Gemeenteraad van Terneuzen
Pagina 4
DE VRIJE ZEEUW
Maandag 22/dinsdag 23 juli 1968
Mislukte greep
in kassa te
Bergen op Zoom
Auto viel van
vijftien meter
hoogte
Herrieschoppers
moesten
Valkenburg
verlaten
Muurkranten
in Utrecht
Dodelijk ongeluk
op circuit van
Zandvoort
gehouden op donderdag 28 juni 1968
Twee mannen met een donker
uiterlijk hebben zaterdag in
Bergen op Zoom geprobeerd het
geld uit de kassa te roven van
de juwelier Van Broekhoven. De
mannen hadden iets gekocht en
betaalden met een biljet van dui
zend Belgische francs. Toen de
juwelier de kassa opende om er
wisselgeld uit te halen, deed een
van de mannen een greep naar
de bankbiljetten in de kassa. De
heer Van Broekhoven gaf de man
een klap en wist juist op tijd de
kassa dicht te slaan. Hij ging de
mannen, die de winkel uitvlucht
ten, achterna maar moest de
achtervolging spoedig opgeven.
Men is er niet in geslaagd hen te
achterhalen.
Kort daarvóór hadden de twee
mannen in de parfumeriezaak
„City" in Bergen op Zoom voor
hun aankopen betaald met een
biljet van honderd gulden. Toen
zij wisselgeld terug hadden ge
kregen, haalden zij een stapel
bankbiljetten tevoorschijn en
vroegen de winkelier die te wis
selen. Om zijn klanten ter wille
te zijn wisselde de winkelier een
biljet in Belgisch geld. Toen hij
later de inhoud van de kassa na
ging, bleek dat de mannen een
biljet van duizend Belgische
francv hadden ontvreemd.
Zondagmiddag is te Bergen op
Zoom een auto, waarin zaten de
30-jarige Branko Kranjue en
diens vrouw en zoon. van een 15
meter hoge stalen brug op de
spoorlijn Bergen op Zoom
Zeeland gevallen. De auto reed
vermoedelijk met te grote snel
heid met het gevolg, dat hij bot
ste tegen de stenen ballustrade
van de brug, die over een afstand
van tien tot vijftien meter brak.
De auto met inzittenden viel op
de vijftien meter lager gelegen
spoorbaan. Door de klap werden
omwonenden gealarmeerd. Een
van hen zag in de verte een trein
naderen en wist met signalen de
aandacht van de machinist te
trekken. De trein kwam tot stil
stand op enkele tientallen me
ters van het autowrak. Geen der
inzittenden van de auto werd
ernstig gewond. De treinboven-
leiding werd totaal vernield.
Tussen twaalf en twee uur was
tussen Rilland Bath en Bergen op
Zoom geen treinverkeer moge
lijk. De treinreizigers werden met
bussen vervoerd.
Zeventig jongelui hebben za
terdag Valkenburg moeten ver
laten. Zij moesten hun kampkaart
afgeven en konden zodoende niet
langer op hun campings blijven.
De jongelui hadden in de nacht
van vrijdag op zaterdag deelge
nomen aan de ordeverstoringen
op het Grendelplein in Valken
burg, waarbij 141 personen gear
resteerd werden. De arrestanten
hebben die nacht verder doorge
bracht in het politiebureau te
Heerlen. Nadat proces-verbaal
was opgemaakt, werden zij om
een uur of zes zaterdagmorgen
naar de grens van Heerlen ge
bracht. De tien kilometer naar
Valkenburg hebben zij lopend of
liftend moeten afleggen.
Zaterdagnacht is het in Val
kenburg redelijk rustig geweest.
Zes jongelui zijn aangehouden in
verband met 'baldadigheden. Tot
drie uur des nachts stonden op de
wegen naar het Grendelplein ex
tra politieauto's met manschap
pen op post.
Op de campings in en rond Val
kenburg heeft de gemeente aan
plakbiljetten laten ophangen,
waarin de jeugd erop wordt ge
wezen dat bij wangedrag onher
roepelijk de kampkaart wordt in
getrokken.
Burgemeester en wethouders
van Utrecht zijn tegemoet geko
men aan het verlangen van de
actiegroep A. Q. om een aantal
plaatsen in de stad aan te wij
zen, waar ieder die dat wenst
muurkranten mag aanbrengen.
De actiegroep omvat een aantal
jongerenorganisaties. B. en W.
hebben het aantal borden (van
één bij anderhalve meter) tot
drie beperkt in verband met de
ervaringen met de sprekershoek,
waarvoor vrijwel geen belang
stelling meer bestaat.
Aan het begin van de Amster
damsestraatweg, het begin van
de Kanaalstraat en op een nader
met de actiegroep overeen te ko
men plaats Vredenburg of Oude
gracht) zullen de borden worden
geplaatst. Iedereen mag daarop
sen muurkrant aanbrengen.
Voorwaarde is dat alle publika-
ties zijn voorzien van naam en
adres van de verantwoordelijke
personen.
De motorrijder Arie van der
Vliet uit Delft is zondagmiddag
bij nationale wegraces op het cir
cuit van Zandvoort om het leven
gekomen. Van der Vliet kwam in
botsing met Cor van der Sluijs
en werd met een schedelbasis-
fractuur naar het gasthuis in
Haarlem vervoerd, waar hij kort
na aankomst overleed. De andere
rijder^ heeft een been gebroken.
Aanwezig:
Voorzitter: J. C. Aschoff.
Wethouders: F. M. Berbers en M. Nieuwdorp.
Raadsleden: A. C. S. van Breda Vriesman, P. J.
Huijlbrecht, J. M. Hamelank, W. J. van
Driel, M. J. M. van Nispen, Mevr. J. M. Dop-
pegieterThiel, H. A. M. A. de Meijer, D. M.
Ollebek, D. Moret, F. Dieleman en A. Ra-
mondt.
Secretaris: A. J. van Pagee.
Afwezig met kennisgeving: M. de Vos, A. J.
Verbrugge, H. A. Brakman en R. Hol.
De VoorzitterMevrouw, mijne heren, ik
open de vergadering en deel U mede dat met
bericht van verhindering afwezig zijn de heren
De Vos, Verbrugge, Brakman en de heer Hol.
Ons is bekend dat de heer Hol in het zieken
huis is opgenomen. Ik maak van deze gelegen
heid graag gebruik om, namens het college en
ik neem aan namens U allen, de wens uit te
spreken dat de heer Hol weer spoedig hersteld
I in ons midden aanwezig zal zijn.
Een eventuele mondelinge stemming vangt
aan bij nummer 6, mevrouw Doppegieter.
1. Vaststelling van de notulen van de verga
dering van 30 mei 1968.
Zonder bespreking en hoofdelijke stemming
worden de notulen voor kennisneming aange-
2. Ingekomen stukken.
a. het door Gedeputeerde Staten van Zeeland
goedgekeurde raadsbesluit van 25 april 1968
tot aankoop van het perceel Axelsestraat
208;
b. idem van 29 februari 1968 tot varkoop van
grond aan de Woningbouwvereniging
„Werkmansbelang";
c. idem van 25 april 1968 tot vaststelling van
de 25e wijziging van de gemeentebegroting
1967;
d. idem van 28 maart 1968 tot vaststelling van
de 4e en 5e wijziging van de begroting 1968
van openbare werken, de 5e wijziging van
de begroting 1968 van het grondbedrijf en
de 9e, 10e en 11e wijziging van de gemeen
tebegroting 1968;
e. controlerapport van het Centraal Bureau
voor Verificatie en Financiële Adviezen der
Vereniging van Nederlandse Gemeenten;
f. notulen van de algemene vergadering van
aandeelhouders d.d. 11 maart 1968 van de
N.V. Waterleiding Mij. „Zeeuwsch-Vlaan
deren";
g. jaarrekening 1966 van de Afvalwaterlei
ding Kanaalzone Zeeuwsch-Vlaanderen;
h. jaarverslag 1967 van de avondopleiding-
Goes van het Nederlands Genootschap tot
opleiding van leerkrachten voor het nijver
heidsonderwijs
i. verslagen van de vergaderingen van de
commissie voor de gemeentefinanciën en de
commissie voor de verkeersmaatregelen.
De heer De Meijer: Mijnheer de voorzitter,
naar aanleiding van het vrijgekomen stuk waar
bij ik ontslag neem als raadslid, wil ik graag
met uw goedvinden bij het eeinde van deze
vergadering aan alle raadsleden de reden van
dit ontslag bekend maken.
De Voorzitter: Mijnheer De Meijer, het lag
in mijn voornemen aan het eind van de verga
dering het woord tot U te richten, zodat wij dit
achter elkaar kunnen doen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform
de voorstellen beslaten.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders
tot het, op zijn verzoek, verlenen van eer
vol ontslag aan de heer R. T. Peters als
hoofd van de Zuidlandschool, zulks met in
gang van een door de burgemeester en wet
houders te bepalen datum.
De heer De Meijer: Mijnheer de voorzitter,
kunt U ons mededelen of er voor de vervan
ging van de heer Peters al vooruitzichten zün?
De heer Berbers: Mijnheer de voorzitter, op
dit moment kunnen wij nog geen enkele posi
tieve mededeling doen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform
het voorstel besloten.
4. Idem tot aankoop van de percelen Steen-
kamplaan 11 en 53 en Javastraat 4 alhier;
Zonder bespreking en hoofdelijke stemming
wordt conform het voorstel besloten.
5. Idem tot aankoop van het perceel Dekker
straat 25;
Zonder bespreking en hoofdelijke stemming
wordt conform het voorstel besloten,
6. Idem tot verkoop van percelen grond, ge
legen in het exploitatieplan „Katspolder",
aan:
A. K. Boer te Terneuzen;
B. Ir A. H. A. Dohmen te Terneuzen;
C. L. F. Bauwens te Terneuzen;
Zonder bespreking en hoofdelijke stemming
wordt conform het voorstel besloten.
7. Idem tot verkoop van percelen grond, ge
legen in het exploitatieplan „Sluiskil", aan
de woningbouwvereniging „Werkmansbe
lang";
De heer Moret: Mijnheer de voorzitter, deze
zaak is nog maar in een beginstadium, zoals we
lazen. Wij willen graag vragen aan uw college
alles in het werk te stellen dat er ook spoedig tot
de bouw kan worden overgegaan, zodat het niet
alleen bij plannen blijft. We willen graag wonin
gen zien.
De Voorzitter: Wij ook, mijnheer Moret. Uiter
aard worden deze plannen gemaakt om uitge
voerd te worden. Voorzover dit aan ons ligt, zal
het bouwplan ook worden gerealiseerd, maar er
zitten nog wel wat haken en ogen aan, moet ik U
zeggen.
8. Idem tot verkoop van een perceel grond, ge
legen in het exploitatieplan „Noord", aan
P. M. van der Velpen;
Zonder bespreking en hoofdelijke stemming
wordt conform het voorstel besloten.
9. Idem tot het verlenen van medewerking ex
artikel 72 van de Lageronderwijswet 1920
aan:
A. het r.k. kerkbestuur St Willibrord;
B. het bestuur van de vereniging voor chr.
onderwijs;
C. het bestuur van de vereniging chr.
volksonderwijs;
Zonder bespreking en hoofdelijke stemming
wordt conform de voorstellen besloten.
10. Idem tot vaststelling van de kasgeldllmlet
voor het 3e kwartaal 1968;
Zonder bespreking en hoofdelijke stemming
wordt conform het voorstel beslotea
11. Idem tot wijziging van:
A. de begroting 1967 van de sociale dienst;
B. de begoting 1967 van het grondbedrijf;
C. de gemeentebegroting 1967;
D. de begroting 1968 van de dienst open
bare werken;
E.de begroting 1968 van het grondbedrijf;
F. de gemeentebegroting 1968;
Zonder bespreking en hoofdelijke stemming
wordt conform de voorstellen besloten.
11A. De Voorzitter: Ik zou willen benoemen
in de commissie tot onderzoek van de geloofs
brieven de heren Huijbrecht, Van Nispen en
Dieleman en schors daartoe een ogenblik de ver
gadering.
De lieer Huijbrecht: Mijnheer de voorzitter,
wij hebben de geloofsbrieven van de heer Van
Alphen onderzocht en er zijn geen bezwaren hem
als lid van de raad toe te laten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt de heer
Van Alphen toegelaten als raadslid.
12. Rondvraag
De heer Huijbrecht: Mijnheer de .voorzitter,
ik wil ingaan op een aantal krantenberichten
naar aanleiding van het bezoek van Minister
Bakker aan de provincie Zeeland. Deze Minis
ter heeft een persconferentie gegeven en daar
bij ook enkele dingen gezegd over Terneuzen,
b.v. over de totstandkoming van het Haven
schap en de koppeling daarvan aan de gemeen
telijke herindeling, zaken die door een bewinds
man nog niet eerder in het openbaar waren ge
zegd. We hadden het wel horen vertellen, maar
door een Minister in het openbaar was een en
ander nog niet bevestigd.
Mijnheer de voorzitter, in een bespreking met
het provinciaal bestuur en dan citeer ik dus een
dagblad, is ook de Haven Vlissingen-Oost en
de plannen voor laden en lossen daar aan de
orde geweest. De Minister kondigde aan, dat
binnen afzienbare tijd een beslissing daarover
zal worden genomen zodat in 1968 met de aan
leg daarvan een begin kan worden gemaakt.
Mijnheer de voorzitter, ik vraag mij af, wat
voor verschil er nu is tussen de haven van Vlis-
singen en de haven van Terneuzen. In Vlissin
gen is een havenschap in oprichting, maar dat
is in Terneuzen ook. In Vlissingen krijgt men
havenaccomodatie, in Terneuzen niet.
Mijnheer de voorzitter, daar komt nog bij, dat
er ook van de zijde van het provinciaal be
stuur en van de regering, maar van het pro
vinciaal bestuur vind ik dit toch wel het erg
ste de laatste tijd steeds ten aanzien van
industrievestiging gesproken wordt, over de ves
tiging van industrieën en het Sloe, daarmede
de mening verwekkende hij mensen die niet
beter weten, dat er in Terneuzen geen industrie
meer bij kan. Ik begrijp niet waarom men dit
doet. Ik begrfjp het eigenlijk wél, maar ik mag
dat in het openbaar niet zo zeggen.
Ik vindi dit toch een verschil in behandeling,
zowel ten aanzien van de zaken in Vlissingen
en de zaken in Terneuzen.
Mijnheer de voorzitter, terugkomende op de
havens heb ik nogeens nagegaan in de notulen
wat of de gemeenteraad van Terneuzen hier alle
maal aan heeft gedaan. In 1953 heeft de raad
een rapport laten uitbrengen door de haven
commissie Terneuzen over de outillage. Het
zelfde jaar heeft hij het principe-besluit geno
men om deel te nemen aan N.V. Haven Ter
neuzen in oprichting. In 1958 heeft men een rap
port op laten stellen voor eventuele overdracht
van rijkshavens aan de gemeente Terneuzen en
is ook 'besloten tot medewerking aan genoemde
N.V. In 1962 spreekt de raad voor het eerst over
de plannen tot ontwikkeling van haven- en in
dustrieterreinen in de gemeente Terneuzen, het
z.g. plan Snijders. Op 12 juni 1963 hebben wij
besloten tot het omleggen van de spoorlijn in
verband met de uitbreiding van de kanaalhavens
en daarvoor is ook aangelegd de Mr. F. J. Haar-
manweg, In december 1964 deelde het college
van burgemeester en wethouders mee, dat het
bestek tot de aanleg en uitbreiding van de ha
vens nagenoeg gereed is.
Daarna, mijnheer de voorzitter, grote stilte
over dit plan, Ik ben er toch benieuwd naar
waar dit plan toch eigenlijk gebleven is, waar
dat nu ligt wat en wat er verder nu mee ge
daan wordt.
Tot zover, mijnheer de voorzitter, dit resumé.
Ik wil hiermee aantonen dat wij in Terneuzen
toch al geruime tijd bezig zijn om deze plannen
te realiseren en dat het niet zo is, dat we zo
maar iets uit de lucht grijpen. We hebben er
alle mogelijke moeite voor gedaan en het gaat
er echt een beetje op lijken, dat Terneuzen tegen
een grote stroom opzwemt.
Ik heb nu echte die indruk en ik wil dat ook
verklaren.
Ik vind dit bijzonder spijtig, mijnheer de voor
zitter. We zijn al eens meer achteraan gekomen
en we hadden de laatste tijd het idee dat dit aan
het afnemen was, maar die indruk is bij mij
toch wel weer sterk aan het toenemen.
Mijnheer de voorzitter, er is in de gemeen
teraad van Gent een motie aangenomen waarbij
men de verontrusting uitspreekt dat, na het ge
reedkomen van de nieuwe sluizen, Gent niet kan
profiteren van de uitbreiding van deze sluizen,
omdat er nog iets is met de tunnel te Zelzate.
In Gent zijn echter wél de havendokken klaar
om deze grotere schepen te ontvangen. In Ter
neuzen hebben we geen last van die tunnel en
als de sluis klaar is zou het theoretisch mogelijk
zijn te profiteren van deze kanaalverruiming,
ware het niet, dat wij al vanaf 1953 tot nu in 1968
bezig zijn bétere accommodatie binnen de slui
zen te krijgen voor de grotere schepen.
Mijnheer de voorzitter, de Minister heeft dus
verklaard, volgens de persberichen, dat de tot
standkoming van het havenschap in samenhang
wordt gezien met de realisering van de gemeen
telijke herindeling. Als wij moeten wachten met
de havens tot het havenschap en de gemeen
telijke herindeling en dan pas zullen mogen be
ginnen, misschien ook met ontwerpen van nieu
we plannen, dan zullen we heel wat jaren ouder
zijn voordat Terneuzen daarvan profiteert.
Naar aanleiding daarvan wil ik een motie in
dienen, een motie ondertekend, uiteraard door
mijzelf en door de heren Ollebek en De Meijer.
Deze motie luidt als volgt:
„De raad der gemeente Terneuzen, in verga
dering bijeen op donderdag 27 juni 1968, uit de
dagbladen vernomen hebbende dat de Minister
van Verkeer en Waterstaat tijdens zijn bezoek
aan Zeeland gehouden persconferentie heeft
medegedeeld, dat de totstandkoming van een
havenschap Terneuzen in samenhang met de
gemeentelijke herindeling in Zeeuwsch-Vlaan
deren wordt bekeken, is van oordeel dat:
1. na het openstellen van de nieuwe sluizen
te Terneuzen de kanaalzone 'nagenoeg geen
voordelen van deze verruiming zal genie-
nieten wegens het ontbreken van de aan
deze schaalvergroting aangepaste laad- en
losplaatsen binnen de sluizen;
2. wil de kanaalzone, en daardoor heel
Zeeuwsch-Vlaanderen, medeprofiteren van
het door het Nederlandse volk geïnvesteer
de kapitaal in deze verruiming van het ka-
naai en de bouw van de nieuwe schutslui
zen, onverwijld dient overgegaan te worden
tot verlenging en verdieping van de zuide
lijke kanaalhaven en de Zevenaarhaven te
Terneuzen, waarvoor de plannen al gerui
me tijd gereed liggen;
verzoekt de Minister van Verkeer en Waterstaat
en de Volksvertegenwoordiging ernstig, vooruit
lopende op de gemeentelijke herindeling en tot
standkoming van een havenschap, gelden be
schikbaar te stellen waardoor onmiddellijk een
aanvang gemaakt kan worden met de verrui
ming van deze kanaalhavens;
verzoekt vetder het college van burgemeester
en wethouders al datgene te doen wat voor het
bereiken van spoedig resultaat dienstig kan zijn
en deze motie ter kennis te brengen van de Mi
nister van Verkeer en Waterstaat en de Staten-
Generaal, en gaat over tot de orde van de dag".
Mijnheer de voorzitter, het is misschien dien
stig ook de notulen van deze vergadering mede
te zenden, zodat men kennis kan nemen van de
discussie en misschien van andere feiten en fac
toren die hierbij aangedragen worden.
Ik zou het hierbij in eerste instantie willen
laten.
De Voorzitter: Binnengekomen is de motie, zo
even door de heer Huijbrecht voorgelezen, on
dertekend door drie leden. Deze motie maakt
deel uit van discussie.
Is er iemand van de andere leden die, naar
aanleiding van deze motie, het woord wenst?
De heer De Meijer: Mijnheer de voorzitter,
uiteraard kan ik me geheel aansluiten bij de
woorden van .de heer Huijbrecht, want ik heb
de motie mede-ondertekend. Van mijn kant wil
ik toch ook nog even de nadruk leggen op het
wel zeer treurige verloop van heel de geschiede
nis van de uitbreiding van de Terneuzense ha
vens. Toen het tractaat NederlandBelgië bijna
rond was herinner ik mij, dat wij, t.w. uw voor-
voorganger en met de leden van het college van
burgemeester en wethouders, 'n bezoek hebben
gebracht aan Den Haag, daartoe uitgenodigd door
de toenmalige directeur-generaal van de Water
staat Ir, Maris, waarbij ook de hoofdingenieur
directeur van de Rijkswaterstaat, Directie Zee
land, van de provincie en leden van Gedepu
teerde Staten aanwezig waren.
Daarbij hebben wij betoogd dat, nu de tot
standkoming of de ondertekening van het trac
taat NederlandBelgië zeer binnenkort zal
plaatshebben, het gewenst is dat. Terneuzen be
paalde wensen ter tafel bracht, tijdig voordat
de uitbreiding is gerealiseerd.
Destijds was er sprake van, dat Nederland on
geveer 39 miljoen zou bijdragen. Nu is dit be
drag inmiddels al opgelopen tot ongeveer f 50
miljoen. Wij hebben toen gesteld dat de havens
aan deze schaalvergroting moeten worden aan
gepast als Nederland in zijn geheel gezien van
deze toch niet geringe uitgaaf profijt wil trekken.
Niet officieel, maar officieus, heeft men ons ge
antwoord, dat hieraan zeker aandacht zal wor
den besteed.
Deze mededeling was toch het einde van een
belangwekkende en ook wel vertrouwenwekken
de discussie. Men vond het destijds nog wel iets
voorbarig, maar men verzekerde ons dat deze
zaakt in ieder geval tijdig zal worden aangepakt,
zodat Terneuzen zich geen zorgen behoefde te
maken en dat er was toen nog sprake van
1966 of 1967 dat het kanaal gereed zou zijn
tegen die tijd Terneuzen over een aangepaste
havenaccomodatie zou beschikken. Hetgeen de
heer Hufjgbrecht zojuist stelde en waar geen
woord Latijn bij is, kan ik volledig onderschrij
ven en dit geeft toch wel een triest beeld van
datgene, dat van de toezeggingen en beloften
eigenlijk is uitgekomen.
Ik ben bijzonder teleurgesteld over het uit
blijven van maatregelen die volgens mij ai lang
genomen hadden kunnen worden. Ik ben er ook
bezorgd over dat, al zullen er binnenkort spij
kers met koppen worden geslagen, wij toch al
waarschijnlijk een jaar of misschien wel twee
jaar te laat zullen zijn.
Ik meen dat het de allerhoogste tyd is, dat in
ieder geval in de loop van dit jaar zij het dan
een principe-besluit zal moeten vallen.
De heer Ramondt: Mijnheer de voorzitter, ik
heb deze motie dus niet mede-ondertekend, maar
ik wil graag mijn stem hieraan geven. Ik had
trouwens ook mede-getekend als ik ervan ge
weten had. Het is voor mij wel even de vraag,
maar daar ga ik niet verder op in, of het een
gelukkige gedachte is om elke raadsvergadering
uitgebreid over deze provincie te praten.
Wel meen ik dat deze motie een gelukkige
vondst is, waardoor inderdaad nadrukkelijk en
op de juiste wijze de problematiek, zoals die
zich in de loop der tijd ontwikkeld heeft, naar
voren komt. Ik ben het eens met de stellers van
deze motie dat op korte termijn deze zaak moet
tworden aangepakt, in plaats van dat men dit
steeds op de lange baan schuift en steeds het
nemen van bestuurlijke besluiten of het mogelijk
nemen van besluiten gebruikt als achtergrond
om niet tot praktische zaken te komen. Ik wil
dus graag mijn stem aan deze motie geven.
De heer Dieleman: Mijnheer de voorzitter, ik
kan mij achter deze motie stellen.
De heer Van Breda Vriesman: Ik ben dezelde
mening toegedaan.
De Voorzitter: Graag wil ik hierop een korte
reactie geven. Drie leden van de raad hebben
deze motie ondertekend en verder hebben alle
woordvoerders hun adhesie betuigd.
Ik kan U zeggen, dat wij het geheel met U
eens zijn. Terecht is gesteld, dat van de zijde
van de gemeente Terneuzen in de loop der jaren
veel is gedaan om een oplossing te vinden voor
deze kwestie in de zin, zoals in de motie is om
schreven.
De heer De Meijer heeft gezegd, dat in de
oorspronkelijke plannen meer had moeten wor
den opgenomen en dat zijn wij geheel met hem
eens, maar in 1958 heeft men het toenmalige ge
meentebestuur verzekerd, dat een en ander op
tijd gereed zqu komen.
Met U allen zijn wij over het resultaat te
leurgesteld en ernstig bezorgd, want we lopen in
derdaad achter. Naar ik meen mag ik deze motie
opvatten als een ondersteuning van de visie en
van de werkwijze van het college van burge
meester en wethouders.
Ons college juicht deze motie onvoorwaarde
lijk toe en we zullen graag doen wat hierin ge
vraagd wordt. Het is hoog tijd opdat Terneuzen,
Zeeuwsch-Vlaanderen en Nederland van de hoge
investeringen kunnen profiteren. Daar hebben
wij recht op en wij zullen al het nodige doen
om dat te bereiken. Nogmaals, wij juichen deze
motie onvoorwaardelijk toe.
Zonder hoofdelijke stemming wordt akkoord
gegaan met deze motie.
De heer Van Breda Vriesman: Mijnheer de
voorzitter, er is weer een ongeluk gebeurd bij
St. Anne en dat ls de zoveelste. Bestaat de moge
lijkheid dat aan de provincie wordt gevraagd om
in de NoordZuidverbinding een stop te maken
voor het verkeer rijdend van Teneuzen naar
Axel, want anders zie ik hier heel ernstige din
gen gebeuren. Ik weet niet hoeveel ongelukken
nu al gebeurd zijn, maar het is al een hele rij.
Een tweede punt, dat ik nog even onder uw
aandacht wil brengen: we hebben het al meer
gehad over dat woonwagenpark Ik heb «laar
een paar weken geleden weer een .ajjto in de
fik zien'staan. Da politie-heb ik gewaarschuwd.
en die is ook wel gaan kijken, maar dit gaat
heel rustig door. Ik weet niet of er sancties te
nemen zijn, maar ik geloof dat wanneer iemand
daar vuurtjes op de openbare weg sticht, dit
toch strafbare zaken zijn.
De Voorzitter: Ten aanzien van uw eerste
vraag zeg ik U toe, dat wij, uiteraard in overleg
met de politie, dit geval zullen bekijken. Wij
zullen U te zijner tijd mededeling doen wat het
resultaat ervan geweest is.
In de tweede plaats het woonwagenkamp. Ik
dacht dat U zou gaan zeggen dat er een centraal
woonwagenkamp moet komen. U weet dat daar
op gestudeerd wordt; die studie is nog niet af
gelopen, maar ik dacht dat U de steen der wij
zen zou hebben gevonden.
Het gaat er natuurlijk toch wel naar toe, dat
er een centraal woonwagenkamp komt, maar in
deze overgangstoestand moeten wij er op attent
zijn dat de zaken zo goed mogelijk verlopen,
in afwachting van een definitieve en betere
voorziening.
De heer De Meijer: Mijnheer de voorzitter,
leden van de raad, mijn formele mededeling dat
ik wenste ontheven te worden als lid van de ge
meenteraad van Terneuzen, is misschien door
speciale omstandigheden wel 'n beetje voorbarig
in de pers verschenen. Ik vind 't persoonlijk niet
zo prettig dat degenen van de raadsleden, die dit
nog niet vernomen hadden, dat uit de krant
moesten vernemen, maar dit zal wel niet anders
gekund hebben. Ik'voel me gedwongen 'n moti
vering te geven van deze vrij plotselinge ont
slagname.
Enige tijd geleden ben ik aangezocht om net
voorzitterschap van de Vereniging Havenbelan-
gen te gaan waarnemen. Aan dit voorzitterschap
heb ik toen enkele conclusies gebonden, welke
ik heb voorgelegd en deze zullen U binnenkort
ook wel bekend worden, waardoor dit lichaam
iets meer algemeenheid zal krijgen, tenminste ik
hoop dat ik daarvoor <3e leden mee krijg.
Ik heb toen overwogen dat én voorzitter wor
den van de Vereniging Havenbelangen èn tege
lijkertijd lid blijven van deze raad op sommige
momenten weieens, ik wil niet zeggen onver
enigbaar met elkaar zullen zijn, maar toch wei
eens hinderlijk zou kunnen zijn voor mij als voor
zitter van deze vereniging om me helemaal vrij
uit te spreken en, indien nodig, ook zelfs in dis
cussie te komen met het gemeentebestuur. Ik
hoop dat dit niet het geval zal zijn, maar de
mogelijkheid zit er altijd in.
Toen ik dus dit voorzitterschap in principe
heb aanvaard is bij mij het besluit opgekomen
dat ik moest bedanken als lid van de raad van
Terneuzen. Hetgeenik U daarjuist zei over deze
dualiteit, die soms moeilijkheden zouden kunnen
brengen moet U ook bekijken in het licht van
de enige dagen geleden door Minister Bakker
afgekondigde beslissing over de oprichting van
een adviesraad of een vertegenwoordigers van
de provincie en betrokken gemeenten of haven
schappen zitting in zullen nemen, maar ook ver
tegenwoordigers van het bedrijfsleven. Uiter
aard denk ik daarbij aan de scheepvaartver
eniging Zuid, de vereniging Havenbelangen
Rotterdam en natuurlijk hoop ik ook dat de ver
eniging Havenbelangen Terneuzen daarin zal
gekend worden.
Ik vond dit een reden temeer om me als nieu
we voorzitter van de vereniging Havenbelangen
Terneuzen uit de gemeenteraad als zodanig terug
te trekken.
Ik doe dit met pijn in het hart, dat zal ik straks
nog wel even toelichten, maar dit is de enige
en volgens mij ook alleszins doordachte en ac
ceptabele reden waarom ik dit raadslidmaat
schap heb opgezegd.
Ik geloof, dat U en de leden van het college
van b. en w. en de overige raadsleden hier be
grip voor zullen hebben. Ik zei zojuist dat het
weieens mogelijk zou zijn dat er niet een vol
ledige overeensemming zou kunnen bestaan tus
sen het gemeentebestuur en de vereniging Ha
venbelangen, welke vereniging niet alleen de
haven- en industriële belangen vertegenwoordigt
maar ook de scheepvaartbelangen van Terneuzen
en van heel de kanaalzone in de meest algemene
zin en deze ook hoopt te gaan voordragen en
te gaan uitdragen. Op een zeker moment kan
een geval zich voordoen dat onze meningen el
kaar niet volkomen dekken.
Ik ben daar uiteraard niet bang voor, want
uiteindelijk vechten we met zijn allen, kleine
verschillen daargelaten, voor een gemeenschap
pelijk doel. Dit is zojuist door de door allen
aangenomen motie duidelijk gebleken.
Mijnheer de voorzitter, leden van de raad, ik
heb hier, op enkele maanden na, 10 jaar ziting
gehad in het gemeentebestuur van Terneuzen,
als ik het zo mag noemen, acht jaar als wethou
der en bijna 2 jaar als raadslid. Ik heb in deze
vrij lange periode, tenminste zo vind ik 't, al wil
ik dit niet vergelijken met de periode van de
heer De Vos, met de meeste Uwer, er zijn maar
enkele nieuwe gezichten, vele jaren prettig, en
dat zeg ik uit de grond van mijn hart, vruchtbaar
en in goede verstandhouding mogen samenwer
ken, zowel met de burgemeester als met de leden
van het college, en met de raadsleden. Ik heb
steeds bewonderd, en ik hoop dat dit ook in de
toekomst zo zal blijven, dat bij de verhoudingen
hier in de gemeenteraad van Terneuzen. afgezien
van de onderlinge verschillen van opinie, van
etische achtergronden en zomeer, de verschillen
in Terneuzen altijd tot het meest essentiële be
perkt bleven en dat die nooit op een ongepaste
of minder prettige wijze zijn uitgedragen, enkele
kleine schermutseling hier en daar gelaten, maar
dat komt in de beste families voor.
Ik hoop, mevrouw, mijne heren, dat U op de
zelfde weg nog vele jaren zult voortgaan en dat
het U gegeven moge zijn om te werken voor de
toekomst van onze mooie gemeente, die zulke
grote toekomstplannen heeft en ook werkelijk
reële toekomstplannen mag koesteren en dat U
deze nog met plezier, met animo en met succes
zult voordragen en verdedigen.
Ik wil bij dit afscheid tevens insluiten het per
soneel van de gemeente secretarie speciaal na
tuurlijk van de afdeling financiën, waarmee ik
8 jaar zeer nauw heb samengewerkt en ik mag
zeggen dat over het algemeen genomen ons ge-
meentepersoneel een zeer goed figuur slaat, van
hoog tot laag. Ik hoop, dat dit zo moge blijven.
Mevrouw, mijne heren, ik zal dit afscheid niet
langer rekken dan nodig is. Ik hoop dat dit na
deze vergadering even in een gezellig samenzijn
zal kunnen worden voortgezet en ik wil in
elk geval niet nalaten mijn charmante rechter
buurvrouw, de enige dame in de raad, te bedan
ken voor het plezierige gezelschap. Ik hoop en
verwacht dat de heer Van Alphen, die dus als
mijn opvolger is aangewezen, mijn plaats waar
schijnlijk nog beter en met meer jeugdig enthou
siasme dan mij op het ogenblik nog rest zal kun
nen waarnemen en dat U in hem een goede op
volger zult vinden. Ik dank U wel.
De Voorzitter: Ik wil graag ook enkele woor
den besteden aan dit afscheid. Ik heb U daar
straks al gezegd dat dit vanzelfsprekend mijn be
doeling was. Ik weet, mijnheer De Meijer, dat U
in 1958 lid bent geworden van deze raad, terwijl
U op 2 september 1958 onmiddellijk werd be-
benoemd tot wethouder. Er waren toen twee wet
houders, U werd er één van. Op 4 september 1962,
bij de aanvraag van de nieuwe zittingsperiode
van de raad, bent U herbenoemd. U bent dus wet
houder gebleven tot 1966, het einde van de zit
tingsperiode, als wethouder van financiën. Dit
betekent dus dat U twee volledige zittingsperio
den wethouder bent geweest en daarna, zoals U
zelf al gememoreerd hebt, nog 2 jaar raadslid.
Ik wil U in de eerste plaats, mijnheer De Meij
er, namens het college van burgemeester en wet
houders, dankzeggen voor het werk dat U voor de
gemeente gedaan hebt. als wethouder en als