Gemeenteraad van Terneuzen Pagina 4 DE VRIJE ZEEUW Maandag 22/dinsdag 23 juli 1968 Mislukte greep in kassa te Bergen op Zoom Auto viel van vijftien meter hoogte Herrieschoppers moesten Valkenburg verlaten Muurkranten in Utrecht Dodelijk ongeluk op circuit van Zandvoort gehouden op donderdag 28 juni 1968 Twee mannen met een donker uiterlijk hebben zaterdag in Bergen op Zoom geprobeerd het geld uit de kassa te roven van de juwelier Van Broekhoven. De mannen hadden iets gekocht en betaalden met een biljet van dui zend Belgische francs. Toen de juwelier de kassa opende om er wisselgeld uit te halen, deed een van de mannen een greep naar de bankbiljetten in de kassa. De heer Van Broekhoven gaf de man een klap en wist juist op tijd de kassa dicht te slaan. Hij ging de mannen, die de winkel uitvlucht ten, achterna maar moest de achtervolging spoedig opgeven. Men is er niet in geslaagd hen te achterhalen. Kort daarvóór hadden de twee mannen in de parfumeriezaak „City" in Bergen op Zoom voor hun aankopen betaald met een biljet van honderd gulden. Toen zij wisselgeld terug hadden ge kregen, haalden zij een stapel bankbiljetten tevoorschijn en vroegen de winkelier die te wis selen. Om zijn klanten ter wille te zijn wisselde de winkelier een biljet in Belgisch geld. Toen hij later de inhoud van de kassa na ging, bleek dat de mannen een biljet van duizend Belgische francv hadden ontvreemd. Zondagmiddag is te Bergen op Zoom een auto, waarin zaten de 30-jarige Branko Kranjue en diens vrouw en zoon. van een 15 meter hoge stalen brug op de spoorlijn Bergen op Zoom Zeeland gevallen. De auto reed vermoedelijk met te grote snel heid met het gevolg, dat hij bot ste tegen de stenen ballustrade van de brug, die over een afstand van tien tot vijftien meter brak. De auto met inzittenden viel op de vijftien meter lager gelegen spoorbaan. Door de klap werden omwonenden gealarmeerd. Een van hen zag in de verte een trein naderen en wist met signalen de aandacht van de machinist te trekken. De trein kwam tot stil stand op enkele tientallen me ters van het autowrak. Geen der inzittenden van de auto werd ernstig gewond. De treinboven- leiding werd totaal vernield. Tussen twaalf en twee uur was tussen Rilland Bath en Bergen op Zoom geen treinverkeer moge lijk. De treinreizigers werden met bussen vervoerd. Zeventig jongelui hebben za terdag Valkenburg moeten ver laten. Zij moesten hun kampkaart afgeven en konden zodoende niet langer op hun campings blijven. De jongelui hadden in de nacht van vrijdag op zaterdag deelge nomen aan de ordeverstoringen op het Grendelplein in Valken burg, waarbij 141 personen gear resteerd werden. De arrestanten hebben die nacht verder doorge bracht in het politiebureau te Heerlen. Nadat proces-verbaal was opgemaakt, werden zij om een uur of zes zaterdagmorgen naar de grens van Heerlen ge bracht. De tien kilometer naar Valkenburg hebben zij lopend of liftend moeten afleggen. Zaterdagnacht is het in Val kenburg redelijk rustig geweest. Zes jongelui zijn aangehouden in verband met 'baldadigheden. Tot drie uur des nachts stonden op de wegen naar het Grendelplein ex tra politieauto's met manschap pen op post. Op de campings in en rond Val kenburg heeft de gemeente aan plakbiljetten laten ophangen, waarin de jeugd erop wordt ge wezen dat bij wangedrag onher roepelijk de kampkaart wordt in getrokken. Burgemeester en wethouders van Utrecht zijn tegemoet geko men aan het verlangen van de actiegroep A. Q. om een aantal plaatsen in de stad aan te wij zen, waar ieder die dat wenst muurkranten mag aanbrengen. De actiegroep omvat een aantal jongerenorganisaties. B. en W. hebben het aantal borden (van één bij anderhalve meter) tot drie beperkt in verband met de ervaringen met de sprekershoek, waarvoor vrijwel geen belang stelling meer bestaat. Aan het begin van de Amster damsestraatweg, het begin van de Kanaalstraat en op een nader met de actiegroep overeen te ko men plaats Vredenburg of Oude gracht) zullen de borden worden geplaatst. Iedereen mag daarop sen muurkrant aanbrengen. Voorwaarde is dat alle publika- ties zijn voorzien van naam en adres van de verantwoordelijke personen. De motorrijder Arie van der Vliet uit Delft is zondagmiddag bij nationale wegraces op het cir cuit van Zandvoort om het leven gekomen. Van der Vliet kwam in botsing met Cor van der Sluijs en werd met een schedelbasis- fractuur naar het gasthuis in Haarlem vervoerd, waar hij kort na aankomst overleed. De andere rijder^ heeft een been gebroken. Aanwezig: Voorzitter: J. C. Aschoff. Wethouders: F. M. Berbers en M. Nieuwdorp. Raadsleden: A. C. S. van Breda Vriesman, P. J. Huijlbrecht, J. M. Hamelank, W. J. van Driel, M. J. M. van Nispen, Mevr. J. M. Dop- pegieterThiel, H. A. M. A. de Meijer, D. M. Ollebek, D. Moret, F. Dieleman en A. Ra- mondt. Secretaris: A. J. van Pagee. Afwezig met kennisgeving: M. de Vos, A. J. Verbrugge, H. A. Brakman en R. Hol. De VoorzitterMevrouw, mijne heren, ik open de vergadering en deel U mede dat met bericht van verhindering afwezig zijn de heren De Vos, Verbrugge, Brakman en de heer Hol. Ons is bekend dat de heer Hol in het zieken huis is opgenomen. Ik maak van deze gelegen heid graag gebruik om, namens het college en ik neem aan namens U allen, de wens uit te spreken dat de heer Hol weer spoedig hersteld I in ons midden aanwezig zal zijn. Een eventuele mondelinge stemming vangt aan bij nummer 6, mevrouw Doppegieter. 1. Vaststelling van de notulen van de verga dering van 30 mei 1968. Zonder bespreking en hoofdelijke stemming worden de notulen voor kennisneming aange- 2. Ingekomen stukken. a. het door Gedeputeerde Staten van Zeeland goedgekeurde raadsbesluit van 25 april 1968 tot aankoop van het perceel Axelsestraat 208; b. idem van 29 februari 1968 tot varkoop van grond aan de Woningbouwvereniging „Werkmansbelang"; c. idem van 25 april 1968 tot vaststelling van de 25e wijziging van de gemeentebegroting 1967; d. idem van 28 maart 1968 tot vaststelling van de 4e en 5e wijziging van de begroting 1968 van openbare werken, de 5e wijziging van de begroting 1968 van het grondbedrijf en de 9e, 10e en 11e wijziging van de gemeen tebegroting 1968; e. controlerapport van het Centraal Bureau voor Verificatie en Financiële Adviezen der Vereniging van Nederlandse Gemeenten; f. notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders d.d. 11 maart 1968 van de N.V. Waterleiding Mij. „Zeeuwsch-Vlaan deren"; g. jaarrekening 1966 van de Afvalwaterlei ding Kanaalzone Zeeuwsch-Vlaanderen; h. jaarverslag 1967 van de avondopleiding- Goes van het Nederlands Genootschap tot opleiding van leerkrachten voor het nijver heidsonderwijs i. verslagen van de vergaderingen van de commissie voor de gemeentefinanciën en de commissie voor de verkeersmaatregelen. De heer De Meijer: Mijnheer de voorzitter, naar aanleiding van het vrijgekomen stuk waar bij ik ontslag neem als raadslid, wil ik graag met uw goedvinden bij het eeinde van deze vergadering aan alle raadsleden de reden van dit ontslag bekend maken. De Voorzitter: Mijnheer De Meijer, het lag in mijn voornemen aan het eind van de verga dering het woord tot U te richten, zodat wij dit achter elkaar kunnen doen. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform de voorstellen beslaten. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het, op zijn verzoek, verlenen van eer vol ontslag aan de heer R. T. Peters als hoofd van de Zuidlandschool, zulks met in gang van een door de burgemeester en wet houders te bepalen datum. De heer De Meijer: Mijnheer de voorzitter, kunt U ons mededelen of er voor de vervan ging van de heer Peters al vooruitzichten zün? De heer Berbers: Mijnheer de voorzitter, op dit moment kunnen wij nog geen enkele posi tieve mededeling doen. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten. 4. Idem tot aankoop van de percelen Steen- kamplaan 11 en 53 en Javastraat 4 alhier; Zonder bespreking en hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten. 5. Idem tot aankoop van het perceel Dekker straat 25; Zonder bespreking en hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten, 6. Idem tot verkoop van percelen grond, ge legen in het exploitatieplan „Katspolder", aan: A. K. Boer te Terneuzen; B. Ir A. H. A. Dohmen te Terneuzen; C. L. F. Bauwens te Terneuzen; Zonder bespreking en hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten. 7. Idem tot verkoop van percelen grond, ge legen in het exploitatieplan „Sluiskil", aan de woningbouwvereniging „Werkmansbe lang"; De heer Moret: Mijnheer de voorzitter, deze zaak is nog maar in een beginstadium, zoals we lazen. Wij willen graag vragen aan uw college alles in het werk te stellen dat er ook spoedig tot de bouw kan worden overgegaan, zodat het niet alleen bij plannen blijft. We willen graag wonin gen zien. De Voorzitter: Wij ook, mijnheer Moret. Uiter aard worden deze plannen gemaakt om uitge voerd te worden. Voorzover dit aan ons ligt, zal het bouwplan ook worden gerealiseerd, maar er zitten nog wel wat haken en ogen aan, moet ik U zeggen. 8. Idem tot verkoop van een perceel grond, ge legen in het exploitatieplan „Noord", aan P. M. van der Velpen; Zonder bespreking en hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten. 9. Idem tot het verlenen van medewerking ex artikel 72 van de Lageronderwijswet 1920 aan: A. het r.k. kerkbestuur St Willibrord; B. het bestuur van de vereniging voor chr. onderwijs; C. het bestuur van de vereniging chr. volksonderwijs; Zonder bespreking en hoofdelijke stemming wordt conform de voorstellen besloten. 10. Idem tot vaststelling van de kasgeldllmlet voor het 3e kwartaal 1968; Zonder bespreking en hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel beslotea 11. Idem tot wijziging van: A. de begroting 1967 van de sociale dienst; B. de begoting 1967 van het grondbedrijf; C. de gemeentebegroting 1967; D. de begroting 1968 van de dienst open bare werken; E.de begroting 1968 van het grondbedrijf; F. de gemeentebegroting 1968; Zonder bespreking en hoofdelijke stemming wordt conform de voorstellen besloten. 11A. De Voorzitter: Ik zou willen benoemen in de commissie tot onderzoek van de geloofs brieven de heren Huijbrecht, Van Nispen en Dieleman en schors daartoe een ogenblik de ver gadering. De lieer Huijbrecht: Mijnheer de voorzitter, wij hebben de geloofsbrieven van de heer Van Alphen onderzocht en er zijn geen bezwaren hem als lid van de raad toe te laten. Zonder hoofdelijke stemming wordt de heer Van Alphen toegelaten als raadslid. 12. Rondvraag De heer Huijbrecht: Mijnheer de .voorzitter, ik wil ingaan op een aantal krantenberichten naar aanleiding van het bezoek van Minister Bakker aan de provincie Zeeland. Deze Minis ter heeft een persconferentie gegeven en daar bij ook enkele dingen gezegd over Terneuzen, b.v. over de totstandkoming van het Haven schap en de koppeling daarvan aan de gemeen telijke herindeling, zaken die door een bewinds man nog niet eerder in het openbaar waren ge zegd. We hadden het wel horen vertellen, maar door een Minister in het openbaar was een en ander nog niet bevestigd. Mijnheer de voorzitter, in een bespreking met het provinciaal bestuur en dan citeer ik dus een dagblad, is ook de Haven Vlissingen-Oost en de plannen voor laden en lossen daar aan de orde geweest. De Minister kondigde aan, dat binnen afzienbare tijd een beslissing daarover zal worden genomen zodat in 1968 met de aan leg daarvan een begin kan worden gemaakt. Mijnheer de voorzitter, ik vraag mij af, wat voor verschil er nu is tussen de haven van Vlis- singen en de haven van Terneuzen. In Vlissin gen is een havenschap in oprichting, maar dat is in Terneuzen ook. In Vlissingen krijgt men havenaccomodatie, in Terneuzen niet. Mijnheer de voorzitter, daar komt nog bij, dat er ook van de zijde van het provinciaal be stuur en van de regering, maar van het pro vinciaal bestuur vind ik dit toch wel het erg ste de laatste tijd steeds ten aanzien van industrievestiging gesproken wordt, over de ves tiging van industrieën en het Sloe, daarmede de mening verwekkende hij mensen die niet beter weten, dat er in Terneuzen geen industrie meer bij kan. Ik begrijp niet waarom men dit doet. Ik begrfjp het eigenlijk wél, maar ik mag dat in het openbaar niet zo zeggen. Ik vindi dit toch een verschil in behandeling, zowel ten aanzien van de zaken in Vlissingen en de zaken in Terneuzen. Mijnheer de voorzitter, terugkomende op de havens heb ik nogeens nagegaan in de notulen wat of de gemeenteraad van Terneuzen hier alle maal aan heeft gedaan. In 1953 heeft de raad een rapport laten uitbrengen door de haven commissie Terneuzen over de outillage. Het zelfde jaar heeft hij het principe-besluit geno men om deel te nemen aan N.V. Haven Ter neuzen in oprichting. In 1958 heeft men een rap port op laten stellen voor eventuele overdracht van rijkshavens aan de gemeente Terneuzen en is ook 'besloten tot medewerking aan genoemde N.V. In 1962 spreekt de raad voor het eerst over de plannen tot ontwikkeling van haven- en in dustrieterreinen in de gemeente Terneuzen, het z.g. plan Snijders. Op 12 juni 1963 hebben wij besloten tot het omleggen van de spoorlijn in verband met de uitbreiding van de kanaalhavens en daarvoor is ook aangelegd de Mr. F. J. Haar- manweg, In december 1964 deelde het college van burgemeester en wethouders mee, dat het bestek tot de aanleg en uitbreiding van de ha vens nagenoeg gereed is. Daarna, mijnheer de voorzitter, grote stilte over dit plan, Ik ben er toch benieuwd naar waar dit plan toch eigenlijk gebleven is, waar dat nu ligt wat en wat er verder nu mee ge daan wordt. Tot zover, mijnheer de voorzitter, dit resumé. Ik wil hiermee aantonen dat wij in Terneuzen toch al geruime tijd bezig zijn om deze plannen te realiseren en dat het niet zo is, dat we zo maar iets uit de lucht grijpen. We hebben er alle mogelijke moeite voor gedaan en het gaat er echt een beetje op lijken, dat Terneuzen tegen een grote stroom opzwemt. Ik heb nu echte die indruk en ik wil dat ook verklaren. Ik vind dit bijzonder spijtig, mijnheer de voor zitter. We zijn al eens meer achteraan gekomen en we hadden de laatste tijd het idee dat dit aan het afnemen was, maar die indruk is bij mij toch wel weer sterk aan het toenemen. Mijnheer de voorzitter, er is in de gemeen teraad van Gent een motie aangenomen waarbij men de verontrusting uitspreekt dat, na het ge reedkomen van de nieuwe sluizen, Gent niet kan profiteren van de uitbreiding van deze sluizen, omdat er nog iets is met de tunnel te Zelzate. In Gent zijn echter wél de havendokken klaar om deze grotere schepen te ontvangen. In Ter neuzen hebben we geen last van die tunnel en als de sluis klaar is zou het theoretisch mogelijk zijn te profiteren van deze kanaalverruiming, ware het niet, dat wij al vanaf 1953 tot nu in 1968 bezig zijn bétere accommodatie binnen de slui zen te krijgen voor de grotere schepen. Mijnheer de voorzitter, de Minister heeft dus verklaard, volgens de persberichen, dat de tot standkoming van het havenschap in samenhang wordt gezien met de realisering van de gemeen telijke herindeling. Als wij moeten wachten met de havens tot het havenschap en de gemeen telijke herindeling en dan pas zullen mogen be ginnen, misschien ook met ontwerpen van nieu we plannen, dan zullen we heel wat jaren ouder zijn voordat Terneuzen daarvan profiteert. Naar aanleiding daarvan wil ik een motie in dienen, een motie ondertekend, uiteraard door mijzelf en door de heren Ollebek en De Meijer. Deze motie luidt als volgt: „De raad der gemeente Terneuzen, in verga dering bijeen op donderdag 27 juni 1968, uit de dagbladen vernomen hebbende dat de Minister van Verkeer en Waterstaat tijdens zijn bezoek aan Zeeland gehouden persconferentie heeft medegedeeld, dat de totstandkoming van een havenschap Terneuzen in samenhang met de gemeentelijke herindeling in Zeeuwsch-Vlaan deren wordt bekeken, is van oordeel dat: 1. na het openstellen van de nieuwe sluizen te Terneuzen de kanaalzone 'nagenoeg geen voordelen van deze verruiming zal genie- nieten wegens het ontbreken van de aan deze schaalvergroting aangepaste laad- en losplaatsen binnen de sluizen; 2. wil de kanaalzone, en daardoor heel Zeeuwsch-Vlaanderen, medeprofiteren van het door het Nederlandse volk geïnvesteer de kapitaal in deze verruiming van het ka- naai en de bouw van de nieuwe schutslui zen, onverwijld dient overgegaan te worden tot verlenging en verdieping van de zuide lijke kanaalhaven en de Zevenaarhaven te Terneuzen, waarvoor de plannen al gerui me tijd gereed liggen; verzoekt de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Volksvertegenwoordiging ernstig, vooruit lopende op de gemeentelijke herindeling en tot standkoming van een havenschap, gelden be schikbaar te stellen waardoor onmiddellijk een aanvang gemaakt kan worden met de verrui ming van deze kanaalhavens; verzoekt vetder het college van burgemeester en wethouders al datgene te doen wat voor het bereiken van spoedig resultaat dienstig kan zijn en deze motie ter kennis te brengen van de Mi nister van Verkeer en Waterstaat en de Staten- Generaal, en gaat over tot de orde van de dag". Mijnheer de voorzitter, het is misschien dien stig ook de notulen van deze vergadering mede te zenden, zodat men kennis kan nemen van de discussie en misschien van andere feiten en fac toren die hierbij aangedragen worden. Ik zou het hierbij in eerste instantie willen laten. De Voorzitter: Binnengekomen is de motie, zo even door de heer Huijbrecht voorgelezen, on dertekend door drie leden. Deze motie maakt deel uit van discussie. Is er iemand van de andere leden die, naar aanleiding van deze motie, het woord wenst? De heer De Meijer: Mijnheer de voorzitter, uiteraard kan ik me geheel aansluiten bij de woorden van .de heer Huijbrecht, want ik heb de motie mede-ondertekend. Van mijn kant wil ik toch ook nog even de nadruk leggen op het wel zeer treurige verloop van heel de geschiede nis van de uitbreiding van de Terneuzense ha vens. Toen het tractaat NederlandBelgië bijna rond was herinner ik mij, dat wij, t.w. uw voor- voorganger en met de leden van het college van burgemeester en wethouders, 'n bezoek hebben gebracht aan Den Haag, daartoe uitgenodigd door de toenmalige directeur-generaal van de Water staat Ir, Maris, waarbij ook de hoofdingenieur directeur van de Rijkswaterstaat, Directie Zee land, van de provincie en leden van Gedepu teerde Staten aanwezig waren. Daarbij hebben wij betoogd dat, nu de tot standkoming of de ondertekening van het trac taat NederlandBelgië zeer binnenkort zal plaatshebben, het gewenst is dat. Terneuzen be paalde wensen ter tafel bracht, tijdig voordat de uitbreiding is gerealiseerd. Destijds was er sprake van, dat Nederland on geveer 39 miljoen zou bijdragen. Nu is dit be drag inmiddels al opgelopen tot ongeveer f 50 miljoen. Wij hebben toen gesteld dat de havens aan deze schaalvergroting moeten worden aan gepast als Nederland in zijn geheel gezien van deze toch niet geringe uitgaaf profijt wil trekken. Niet officieel, maar officieus, heeft men ons ge antwoord, dat hieraan zeker aandacht zal wor den besteed. Deze mededeling was toch het einde van een belangwekkende en ook wel vertrouwenwekken de discussie. Men vond het destijds nog wel iets voorbarig, maar men verzekerde ons dat deze zaakt in ieder geval tijdig zal worden aangepakt, zodat Terneuzen zich geen zorgen behoefde te maken en dat er was toen nog sprake van 1966 of 1967 dat het kanaal gereed zou zijn tegen die tijd Terneuzen over een aangepaste havenaccomodatie zou beschikken. Hetgeen de heer Hufjgbrecht zojuist stelde en waar geen woord Latijn bij is, kan ik volledig onderschrij ven en dit geeft toch wel een triest beeld van datgene, dat van de toezeggingen en beloften eigenlijk is uitgekomen. Ik ben bijzonder teleurgesteld over het uit blijven van maatregelen die volgens mij ai lang genomen hadden kunnen worden. Ik ben er ook bezorgd over dat, al zullen er binnenkort spij kers met koppen worden geslagen, wij toch al waarschijnlijk een jaar of misschien wel twee jaar te laat zullen zijn. Ik meen dat het de allerhoogste tyd is, dat in ieder geval in de loop van dit jaar zij het dan een principe-besluit zal moeten vallen. De heer Ramondt: Mijnheer de voorzitter, ik heb deze motie dus niet mede-ondertekend, maar ik wil graag mijn stem hieraan geven. Ik had trouwens ook mede-getekend als ik ervan ge weten had. Het is voor mij wel even de vraag, maar daar ga ik niet verder op in, of het een gelukkige gedachte is om elke raadsvergadering uitgebreid over deze provincie te praten. Wel meen ik dat deze motie een gelukkige vondst is, waardoor inderdaad nadrukkelijk en op de juiste wijze de problematiek, zoals die zich in de loop der tijd ontwikkeld heeft, naar voren komt. Ik ben het eens met de stellers van deze motie dat op korte termijn deze zaak moet tworden aangepakt, in plaats van dat men dit steeds op de lange baan schuift en steeds het nemen van bestuurlijke besluiten of het mogelijk nemen van besluiten gebruikt als achtergrond om niet tot praktische zaken te komen. Ik wil dus graag mijn stem aan deze motie geven. De heer Dieleman: Mijnheer de voorzitter, ik kan mij achter deze motie stellen. De heer Van Breda Vriesman: Ik ben dezelde mening toegedaan. De Voorzitter: Graag wil ik hierop een korte reactie geven. Drie leden van de raad hebben deze motie ondertekend en verder hebben alle woordvoerders hun adhesie betuigd. Ik kan U zeggen, dat wij het geheel met U eens zijn. Terecht is gesteld, dat van de zijde van de gemeente Terneuzen in de loop der jaren veel is gedaan om een oplossing te vinden voor deze kwestie in de zin, zoals in de motie is om schreven. De heer De Meijer heeft gezegd, dat in de oorspronkelijke plannen meer had moeten wor den opgenomen en dat zijn wij geheel met hem eens, maar in 1958 heeft men het toenmalige ge meentebestuur verzekerd, dat een en ander op tijd gereed zqu komen. Met U allen zijn wij over het resultaat te leurgesteld en ernstig bezorgd, want we lopen in derdaad achter. Naar ik meen mag ik deze motie opvatten als een ondersteuning van de visie en van de werkwijze van het college van burge meester en wethouders. Ons college juicht deze motie onvoorwaarde lijk toe en we zullen graag doen wat hierin ge vraagd wordt. Het is hoog tijd opdat Terneuzen, Zeeuwsch-Vlaanderen en Nederland van de hoge investeringen kunnen profiteren. Daar hebben wij recht op en wij zullen al het nodige doen om dat te bereiken. Nogmaals, wij juichen deze motie onvoorwaardelijk toe. Zonder hoofdelijke stemming wordt akkoord gegaan met deze motie. De heer Van Breda Vriesman: Mijnheer de voorzitter, er is weer een ongeluk gebeurd bij St. Anne en dat ls de zoveelste. Bestaat de moge lijkheid dat aan de provincie wordt gevraagd om in de NoordZuidverbinding een stop te maken voor het verkeer rijdend van Teneuzen naar Axel, want anders zie ik hier heel ernstige din gen gebeuren. Ik weet niet hoeveel ongelukken nu al gebeurd zijn, maar het is al een hele rij. Een tweede punt, dat ik nog even onder uw aandacht wil brengen: we hebben het al meer gehad over dat woonwagenpark Ik heb «laar een paar weken geleden weer een .ajjto in de fik zien'staan. Da politie-heb ik gewaarschuwd. en die is ook wel gaan kijken, maar dit gaat heel rustig door. Ik weet niet of er sancties te nemen zijn, maar ik geloof dat wanneer iemand daar vuurtjes op de openbare weg sticht, dit toch strafbare zaken zijn. De Voorzitter: Ten aanzien van uw eerste vraag zeg ik U toe, dat wij, uiteraard in overleg met de politie, dit geval zullen bekijken. Wij zullen U te zijner tijd mededeling doen wat het resultaat ervan geweest is. In de tweede plaats het woonwagenkamp. Ik dacht dat U zou gaan zeggen dat er een centraal woonwagenkamp moet komen. U weet dat daar op gestudeerd wordt; die studie is nog niet af gelopen, maar ik dacht dat U de steen der wij zen zou hebben gevonden. Het gaat er natuurlijk toch wel naar toe, dat er een centraal woonwagenkamp komt, maar in deze overgangstoestand moeten wij er op attent zijn dat de zaken zo goed mogelijk verlopen, in afwachting van een definitieve en betere voorziening. De heer De Meijer: Mijnheer de voorzitter, leden van de raad, mijn formele mededeling dat ik wenste ontheven te worden als lid van de ge meenteraad van Terneuzen, is misschien door speciale omstandigheden wel 'n beetje voorbarig in de pers verschenen. Ik vind 't persoonlijk niet zo prettig dat degenen van de raadsleden, die dit nog niet vernomen hadden, dat uit de krant moesten vernemen, maar dit zal wel niet anders gekund hebben. Ik'voel me gedwongen 'n moti vering te geven van deze vrij plotselinge ont slagname. Enige tijd geleden ben ik aangezocht om net voorzitterschap van de Vereniging Havenbelan- gen te gaan waarnemen. Aan dit voorzitterschap heb ik toen enkele conclusies gebonden, welke ik heb voorgelegd en deze zullen U binnenkort ook wel bekend worden, waardoor dit lichaam iets meer algemeenheid zal krijgen, tenminste ik hoop dat ik daarvoor <3e leden mee krijg. Ik heb toen overwogen dat én voorzitter wor den van de Vereniging Havenbelangen èn tege lijkertijd lid blijven van deze raad op sommige momenten weieens, ik wil niet zeggen onver enigbaar met elkaar zullen zijn, maar toch wei eens hinderlijk zou kunnen zijn voor mij als voor zitter van deze vereniging om me helemaal vrij uit te spreken en, indien nodig, ook zelfs in dis cussie te komen met het gemeentebestuur. Ik hoop dat dit niet het geval zal zijn, maar de mogelijkheid zit er altijd in. Toen ik dus dit voorzitterschap in principe heb aanvaard is bij mij het besluit opgekomen dat ik moest bedanken als lid van de raad van Terneuzen. Hetgeenik U daarjuist zei over deze dualiteit, die soms moeilijkheden zouden kunnen brengen moet U ook bekijken in het licht van de enige dagen geleden door Minister Bakker afgekondigde beslissing over de oprichting van een adviesraad of een vertegenwoordigers van de provincie en betrokken gemeenten of haven schappen zitting in zullen nemen, maar ook ver tegenwoordigers van het bedrijfsleven. Uiter aard denk ik daarbij aan de scheepvaartver eniging Zuid, de vereniging Havenbelangen Rotterdam en natuurlijk hoop ik ook dat de ver eniging Havenbelangen Terneuzen daarin zal gekend worden. Ik vond dit een reden temeer om me als nieu we voorzitter van de vereniging Havenbelangen Terneuzen uit de gemeenteraad als zodanig terug te trekken. Ik doe dit met pijn in het hart, dat zal ik straks nog wel even toelichten, maar dit is de enige en volgens mij ook alleszins doordachte en ac ceptabele reden waarom ik dit raadslidmaat schap heb opgezegd. Ik geloof, dat U en de leden van het college van b. en w. en de overige raadsleden hier be grip voor zullen hebben. Ik zei zojuist dat het weieens mogelijk zou zijn dat er niet een vol ledige overeensemming zou kunnen bestaan tus sen het gemeentebestuur en de vereniging Ha venbelangen, welke vereniging niet alleen de haven- en industriële belangen vertegenwoordigt maar ook de scheepvaartbelangen van Terneuzen en van heel de kanaalzone in de meest algemene zin en deze ook hoopt te gaan voordragen en te gaan uitdragen. Op een zeker moment kan een geval zich voordoen dat onze meningen el kaar niet volkomen dekken. Ik ben daar uiteraard niet bang voor, want uiteindelijk vechten we met zijn allen, kleine verschillen daargelaten, voor een gemeenschap pelijk doel. Dit is zojuist door de door allen aangenomen motie duidelijk gebleken. Mijnheer de voorzitter, leden van de raad, ik heb hier, op enkele maanden na, 10 jaar ziting gehad in het gemeentebestuur van Terneuzen, als ik het zo mag noemen, acht jaar als wethou der en bijna 2 jaar als raadslid. Ik heb in deze vrij lange periode, tenminste zo vind ik 't, al wil ik dit niet vergelijken met de periode van de heer De Vos, met de meeste Uwer, er zijn maar enkele nieuwe gezichten, vele jaren prettig, en dat zeg ik uit de grond van mijn hart, vruchtbaar en in goede verstandhouding mogen samenwer ken, zowel met de burgemeester als met de leden van het college, en met de raadsleden. Ik heb steeds bewonderd, en ik hoop dat dit ook in de toekomst zo zal blijven, dat bij de verhoudingen hier in de gemeenteraad van Terneuzen. afgezien van de onderlinge verschillen van opinie, van etische achtergronden en zomeer, de verschillen in Terneuzen altijd tot het meest essentiële be perkt bleven en dat die nooit op een ongepaste of minder prettige wijze zijn uitgedragen, enkele kleine schermutseling hier en daar gelaten, maar dat komt in de beste families voor. Ik hoop, mevrouw, mijne heren, dat U op de zelfde weg nog vele jaren zult voortgaan en dat het U gegeven moge zijn om te werken voor de toekomst van onze mooie gemeente, die zulke grote toekomstplannen heeft en ook werkelijk reële toekomstplannen mag koesteren en dat U deze nog met plezier, met animo en met succes zult voordragen en verdedigen. Ik wil bij dit afscheid tevens insluiten het per soneel van de gemeente secretarie speciaal na tuurlijk van de afdeling financiën, waarmee ik 8 jaar zeer nauw heb samengewerkt en ik mag zeggen dat over het algemeen genomen ons ge- meentepersoneel een zeer goed figuur slaat, van hoog tot laag. Ik hoop, dat dit zo moge blijven. Mevrouw, mijne heren, ik zal dit afscheid niet langer rekken dan nodig is. Ik hoop dat dit na deze vergadering even in een gezellig samenzijn zal kunnen worden voortgezet en ik wil in elk geval niet nalaten mijn charmante rechter buurvrouw, de enige dame in de raad, te bedan ken voor het plezierige gezelschap. Ik hoop en verwacht dat de heer Van Alphen, die dus als mijn opvolger is aangewezen, mijn plaats waar schijnlijk nog beter en met meer jeugdig enthou siasme dan mij op het ogenblik nog rest zal kun nen waarnemen en dat U in hem een goede op volger zult vinden. Ik dank U wel. De Voorzitter: Ik wil graag ook enkele woor den besteden aan dit afscheid. Ik heb U daar straks al gezegd dat dit vanzelfsprekend mijn be doeling was. Ik weet, mijnheer De Meijer, dat U in 1958 lid bent geworden van deze raad, terwijl U op 2 september 1958 onmiddellijk werd be- benoemd tot wethouder. Er waren toen twee wet houders, U werd er één van. Op 4 september 1962, bij de aanvraag van de nieuwe zittingsperiode van de raad, bent U herbenoemd. U bent dus wet houder gebleven tot 1966, het einde van de zit tingsperiode, als wethouder van financiën. Dit betekent dus dat U twee volledige zittingsperio den wethouder bent geweest en daarna, zoals U zelf al gememoreerd hebt, nog 2 jaar raadslid. Ik wil U in de eerste plaats, mijnheer De Meij er, namens het college van burgemeester en wet houders, dankzeggen voor het werk dat U voor de gemeente gedaan hebt. als wethouder en als

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1968 | | pagina 4