Zoet en zout bijten elkaar niet ZITTEN IS VERMOEIENDER DAN U WEL DENKT Een speciale badmode is er nietmaar toch Wilt u graag honderd worden Toekomstplannen f Zoet en zout zijn niet zulke grote vijanden als u misschien wel denkt; ze kunnen zelfs goede vrienden zijn. Sterker gezegd, zonder zout zou het leven niet zoet zijn. Een snufje zout accentueert zelfs zowel de smaak als het aroma van spijzen en sauzein, en vrouwen die de naam hebben een smakelijk kopje koffie te zetten doen er een snuifje zout in. Nu u dit alle maal weet zult u misschien meer geloof hechten aan de verklaring, dat u van perzik en tonijn een apart en bijzonder smakelijk gerecht kunt maken. U hebt er de volgende ingrediënten voor nodig! 1 blik (800 g) halve Cling perziken, 2 blikjes (ongeveer 250 g elk) tonijn, een kwart kop paneermeel, een halve kop fijngehakte uitjes, een halve kop fijngehakte selderij, 2 eetlepels fijngehakte peterselie, zout naar smaak, vers gemalen peper naar smaak, 1 ei, een halve kop fijngehakte augurkjes en wat boter. De perziken uit laten lekken en een derde kop van het sap bewaren (de rest kunt u opdrinken). De tonijn uit laten lekken en in stukjes verdelen, vermengen met paneermeel, met perziksap, de uitjes, de selderij, de peter selie, het zout, de peper en het ei. Alles goed mengen en in een cakevorm doen, die u van tevoren met folie hebt bekleed om het gerecht er gemak kelijker uit te krijgen. Drie kwartier bakken in een matig warme oven. Zet de perziken met de open kant naar boven, vul ze met augurkjes en leg er hier en daar wat klontjes boter op. Tien minuten voordat de tonijn klaar is zet u de perziken in een vuurvaste schotel eveneens in de oven en laat ze door en door warm worden. Als het gerecht klaar is, haalt u het ^tonijnbrood" uit de vorm en legt u de gloeiende perziken er als versiering omheen. De aangegeven hoeveelheid is voldoende voor acht personen. Als u toevallig nog jong bent en een goed figuur hebt, en „valt" voor een sneeuwwitte bikini, mag u de kans beslist niet voorbij laten gaan in uw vakantie so „uit gedost" op het strand te verschijnen. De bikini is gemaakt van Antron Nylon Bouclé en het model is van TWEKA. Ieder mens heeft min of meer wel angst voor de dood. Geen wonder dan ook dat medici en weten schapsmensen al eeuwen achtereen hun best ervoor doen de mens een langer leven te geven. En zie, nau welijks is het gelukt de gemiddelde levensduur op te voeren tot 75 jaar voor vrouwen en 73 jaar voor man nen, of de vergrijzing van de maat schappij gaat problemen opwerpen. Oud worden is mooi, maar alleen als er een redelijke kans in zit dat men op zijn oude dag ook nog ple zierig kan leven. De klemmende vraag is dan ook hoe men de ouden van dagen of bejaarden een pretti ge levensavond kan garanderen en bezorgen. Voor een deel van de oude men sen is dit geen probleem omdat ze tot op hoge leeftijd gezond, actief en vitaal blijven. De staat zorgt voor een levensminimum en het probleem ligt dan ook niet zo zeer in de econo mische of financiële sfeer, maar op het persoonlijke- vlak: de eigen in stelling. Nu kan het erg vruchtbaar, noodzakelijk en aardig zijn dat vele jongeren zich met deze materie bezig houden, maar bij discussies over de bejaardenzorg komt de vraag wat de ouderen er zelf van denken haast nooit aan de orde. Daarom is het verheugend dat een tweetal enquetes in de Bondsrepubliek gehouden wat opheldering geven over die belangrijke problemen. Toen bij die enquete-s aan de bejaarden werd ge vraagd of ze het prettig vonden dat ze ouder waren geworden dan" de ge middelde leeftijd, antwoordden tien jaar geleden een derde van de on dervraagden bevestigend. Een recente ondervraging van een groot aantal be jaarden toonde echter aan, dat thans ongeveer de helft van hen graag hon derd jaar of ouder zou willen worden. Levensmoe zijn de oudjes dus nog niet. Misschien maken wij ons wel bezorgder over hun oude dag dan zij zelf doen. Wat natuurlijk ook weer niet wil zeggen dat we ons er geen „zorg" over moeten maken. Want tus sen bezorgdheid en zorg ligt vaak een bijna onoverbrugbare kloof. Langzamerhand zien de hoogste-klas- sers zowel van de lagere- als van de middelbare-scholen het einde van de cursus naderen en daarmee 't afscheid van de hun zo vertrouwd geworden school, waar ze heel wat jaartjes tus sen de bekende kameraadjes en leer krachten hebben doorgebracht. De vraag „wat nu verder" krijgt steeds meer realiteit en het is verstandig de ze vraag niet zo lang mogelijk uit de weg te gaan; van het eindbesluit hangt dikwijls een belangrijk deel van de le vensloop van het kind af. Enkele kinderen hebben een uitgespro ken mening over wat ze willen wor den. Het gaat er nu maar om of ze een duidelijke voorstelling hebben van wat hun inderdaad te wachten staat. Ook ouders hebben soms een voorkeur, die echter maar op weinig gegronde idee- en berust. Daarom is het goed naar zo veel mogelijk kanten te informeren, niet alleen naar financiële kanten, maar ook in hoeverre de geaardheid van een bepaald kind zich thuis zal voelen in een bepaald milieu en een be paalde werkkring. Voor een lagere-school-kind is het wel haast onmogelijk reëel te kiezen uit de mogelijkheden die voor hem liggen. Hier is de leuze „hij of zij mag zelf kie zen wat ze worden willen" nog niet aan de orde. Hier zal nog wel 't meest bereikt worden in overleg tussen ouders en leerkrachten, al kan ook het kind gerust wel eens naar een mening gevraagd worden. Het prettigst is het als er een opleiding gekozen kan wor den, die in de loop van de komende ja ren telkens nog gelegenheid tot andera mogelijkheden biedt. Want juist in de' ze jaren ontwikkelen de kinderen zich in zeer verschillend tempo; en in zeer verschillende richtingen. Het is natuurlijk jammer als we een te eenvoudige opleiding hebben geko zen als achteraf blijkt, dat het gemak kelijk beter had gekund. Maar heel wat vaker komt het omgekeerde voor. Veel ouders slaan hun kinderen te hoog aan willen het beste voor ze en kiezen te gen alle raadgevingen in een opleiding die nu eenmaal boven de krachten van het kind valt. Er&ijn altijd wel wegen een eenvoudige opleiding te vervol maken. Het kind dat faalt loopt echter schade op, die niet altijd meer goed té maken is. Het zelfvertrouwen en de on bezorgde levenslust krijgen nodeloos 'n knauw, het kind moet nóg een keer ets- tra van school veranderen en er gaat kostbare tijd verloren. jetnr Hij en zij ook op het strand hetzelfde. Voor hem een Bermuda-zwembroek; voor haar een minimale bikini. De bad- ttof is in de kleuren geel en oker. (Nylr france) Strandhesje van bloemenbadstof op oran je fond. De witte Bermudas-short is van linnen. (Tergal) Eén zwaluw maakt nog geen zomer, net zo min als een artikeltje over de badmode. Maar de enkele warme dagen waarop het voorjaar ons heeft getracteerd heb ben ons er wel aan herinnerd, dat de zomer niet ver af' meer kan zijn, vandaar dat we toch alvast maar een babbeltje over de mode voor het badseizoen gaan houden. Laten we er meteen aan toevoegen, dat er v oor 1968 eigenlijk helemaal geen speciale badmode it voorgeschreven. Elke badkleding kan, als ze maar 'n goede pasvorm heeft, decent is en is aangepast aan leeftijd en figuur van de draagster, èn aan de plaatt waar ze wordt gedragen. Hypermodern zijn de bad pakken zoals die in de dertiger jaren werden gedra gen, met lange pijpen en desnoods een mouwtje: in bausopslijl zou men populair kunnen zeggen. Voor de heren geldt hetzelfde. Al een paar jaar geleden droe gen de „moedigsten" een zwembroek met galgeband jes, maar het zou ons niets verbazen als de rood-wit- gestreepte „gevangenisbadpakken" binnenkort voor „meneer man" weer je-van-het werden, rat de strandkleding betreft, badstof is dé grote mode voor de „after-zwemmers." Nonchalante wijde badjasjes zijn erg in, voor de dames natuurlijk gecompleteerd met een grote breedgerande zonnehoed en een rond- f vierkante zonnebril met gekleurd glas. veronderstelling welke men vaak ui4, mannenmond te horen krijgt. Laten we even vooropstellen dat een kantoor baan, een zittend leven binnenshuis, soms in een slecht geventileerd ver trek met een groot aantal collega's veel ongezonder is dan het werk van een huisvrouw. Het trieste is alleen dat vele vrouwen het zichzelf moeilij ker maken dan nodig is, door hun werk in huis op onverstandige wijze te verrichten. Laten we eens enkele werk zaamheden van de huisvrouw onder de loep nemen. Staan is niet veel vermoeiender dan zitten, want het kost maar 38 pro cent meer inspanning dan het liggen dus 8 procent meer dan zitten; Lopen vergt heel wat meer van uw krachten, want bij het lopen spant u zich 290 procent meer in dan bij het liggen; het is veel minder vermoeiend werk zaamheden rechtop te verrichten dan in gebogen houding. Vegen en stof zuigen dient men dus in staande hou ding te doen en bij het afwassen moet de afwasteil of de gootsteen zo hoog worden (zijn) opgesteld; dat u niet of bijna niet hoeft te buigen; indien u een kind (baby) optilt, uw beenspieren gebruiken, dus niet bukken maar door de knieën zakken (op uw hurken gaan zitten); hetzelfde geldt voor het verplaat sen van zware voorwerpen; dus geen emmers, bakken en teilen met gebo gen rug optillen, maar door d« knieën gaan; moet u een zwaar voorwerp dra gen, dan is het minder vermoeiend aan elke hand eenzelfde voorwerp te dra gen, dan aan één hand. Ook zult u er minder last van hebben als u de vracht met gestrekte arm draagt dan met gebogen arm. U ziet dus wel dat u het min oi meer zelf in de hand hebt of u des avonds doodmoe bent of alleen maar ■een „prettige", normale vermoeidheid voelt. Vergeet echter nooit dat onze natuurlijkste lichaamsbeweging het lo pen is. Als we allemaal de kracht konden opbrengen (en de tijd vrij maken) om één of twee uur per dag een wandeling in de buitenlucht te maken, zouden vele klachten over slechte eetlust, slechte spijsvertering, slapeloosheid en overmatige vermoeid heid op de vlucht worden gedreven. Het is de moeite waard er eens ern stig over na te denken of u op die manier wat meer voor1 uw lichame lijke en geestelijke gezondheid zou kun nen d-oen. „Speelpakje" voor als de zon even ver dwijnt. In streepdessin: geel, rose en zil verkleurig. Nylfrance „He, he, ik moet even uitrusten", is een verzuchting, die elke vrouw die een druk huishouden heeft of an der zwaar werk verricht beslist een paar keer per dag zal slaken. Ze ploft dan neer op een stoel en meent zo volkomen tot rust te komen. In werkelijkheid vergist ze zich, want ook het zitten kost inspanning en is precies 30 procent vermoeiender dan liggen. Want alleen bjj het liggen vergt u de minste inspanning van uw lichaam. Bij grote vermoeidheid ver dient het dus aanbeveling even op bed te gaan liggen, waardoor u zich het snelst van de vermoeidheid zult her stellen. Hoe staat het nu eigenlijk met de werkzaamheden van een huisvrouw? Is het bezigzijn in de huishouding een vermoeiend karwei of i-.an de huisvrouw er een „lui leventje van nemen', een 1

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1968 | | pagina 9