De weduwen en het feest van Urk „Wee ons als wij Zijn Stem niet zouden opmerken Blij zijn met 1000 jaar Urk op hoop van zegen nieuwe stoere schepen geboren al spoedig: de tand dès tijös heeft aan het vissersdorp een zware kluif gehad. Zo hebben duizend jaren ver geefs geknaagd aan het houten bord bij de ingang van het dorp met het opschrift: .Gelieve op zondag niet door de kom van het dorp te rijden". Anderzijds vonden nieuwe begrippen gemakkelijk hun weg via de nieuwe polders: voormalige visge'óieden ge worden tot vruchtbare grond, golvend onder de schaar van de ploeg. Het maakte Urk tot een dorp met onge kende tegenstellingen. Het Urk van vandaag betekent dan ook: vissers in de eeuwenoude bollen broek, de karpoets op het hoofd naar de haven stappend om dan plots mo derne technologen ie worden. Met het zelfde gemak waarmee zij een hand geknoopt net hanteren, bedienen zij radar, sonar, radiotelefonie met tien tallen kanalen en zijn zij op de hoog te met de allermodernste elektronische apparatuur. Maar op zondag zijn de Urkers onveranderlijk als voorheen, en ining vroom zuigen zjj de aloude psalmen en verzetten geen stap in de richting van hun schip. Stadse druk- doeners beweren wel plagend, dat in de glooiende straatjes van Urk vele scheurtjes zijn ontstaan vanwege het aanhoudend gedreun der orgeltjes op zondag. En wie zal het tegenspre ken. Want meer dan elders in ons landje betekent de zondag in Urk ,de dag des Heeren". „Wij worden gezegend juist omdat wij de zondag houden", ze'it itfen in Urk. Kort voor de oorlog had men de Urkers afgeschreven. Planologen voorspelden dat met de afsluiting van de Zuiderzee en het droogleggen van de NOP Urk als vissersplaats tot de ondergang was gedoemd. Urk zou in armoede vervallen, de vissers zouden tot willoze fabrieksarbeiders degrade ren. Maar toen gebeurde het wonder van Urk. De vissers hoorden opnieuw de roep van de zee en richtten hun blik naar het grote water. Van de laatste spaarcenten werden kotters ge kocht, men stopte er de allermodern ste apparatuur in en met de weten schap dat dit hun laatste kans was, ging men de zee op. Het aantal kot ters nam toe (er zijn er nu 180) en de omzet nam toe. De zee was hen gunstig gezind en Urk als vissersplaats bleef bestaan. Nu al 1000 jaar lang. _0— „Spreek afet over feest", zegt Evert de Boer even later. „liet klinkt zo kermisachtig, zo jolljtachtlg. Bij het houden van evenementen bij wijze van herdenking kan men ook vrolijk z(jr. zonder het een feest te noemen. UB piëteit&overwegingen hebben wij pr lang en breed over gepraat of het wel moest doorgaan, maar reeds in 1965 is het besluit genomen om het 1000-jarig bestaan te vieren. Er Is in UFk altijd eeii klëinëfFb'ëp die ufï religieuze overwegingen aan geen en kel feest deelneemt. We zullen wat het programma betreft zoveel moge lijk met hen rekening houden, dat wei. Maar hoe pijnlijk het ook is, de slacht offers op zee vormen mede de rede dat het Urk gegeven is zijn 1000-jarig bestaan te vieren". Belangrijkste figuur in de rijen do* bezwaarden is Lubbert Kramer (76), ex-visser, oud-wethouder, tot voor kort kroniekschrijver in het christelijk na tionaal weekblad „Het Urkerland", sinds twee jaar in het bezit van eer» rijbewijs en sinds 1904 vertrouwd met de gevaren van de zee. Als jongen.1 van 13 jaar ging hij voor het eerst ter visvangst. Het stormde zwaar en de boten waren toen wel anders dan nu. Twaalf man keerden niet terug. Hij zegt: ,Nee, dit is geen mooi gekozen jaar om uitbundigheden op stapel te zetten. De laatste twee jaar kwamen hier 22 mensen om. In 1868 (honderd jaar geleden dus) verdron ken 26 Urkers in één nacht. Ik zal geen actie ondernemen om het feest te verhinderen, want verdraagzaam heid is een groot goed" sprak hij zachtgestemd in een roes van „be houden vaart". Maar met de kente ring van het getij wendde Jlij de ste ven. Doel van de reis werd „Het Ur kerland". Naar de mening van Lubbertje Kra mer diende het weekblad zich verre te houden van het feest en maande hü redacteur Hendrik Brouwer de plannen van het feestcomité dood ie zwijgen in het blad. De weigering had tot gevolg dat de heer Kramer korte lings liet weten zijn jarenlange mede werking aan „Het Urkerland" te zul len staken. En als klap op de vuurpeil begon de krasse Kramer een eigen week blad waarvan de eerste exemplaren (met veel verwijten en weinig ver draagzaamheid) onder de benaming „Urker weekblad voor de Visserjj" on langs werden verspreid. Over de koers die het blad zal varen schrijft de heer Kramer: „Onze koers zal in elk op zicht zijn de koers van het Oude Boek, dat tegenwoordig door de nieuwe theo logen zo wordt aangevallen". Op die manier is de heer Kramer reeds ge slaagd op een punt waarover de feest commissie nog steeds beraadslaagt: iets naar Urk te brengen dat men normaal in Urk niet ziet... in het hart van de dorpskotrj staat els een rots in de branding het ge meentehuis. Tegenover journalisten heeft burgemeester Bossenbroek (een Amsterdammer van geboorte, die zó' graag vis eet dat hij wel burgemees ter van Urk moest worden) te kennen gegeven dat het feest zonder meer doorgang zal vinden. Ook vindt de bur gemeester dat elders in den lande no® verkeerde gedachten leven omtrent de groei en ontwikkeling van Urk. Urlr is nog altijd een typische vissersge meenschap, maar wat sociale, medi sche en industriële ontwikkeling be treft zijn wij bepaald niet achter ge bleven." In zijn nieuwjaarstoespraak zei de burgemeester onder meer: „God biedt Urk onvoorstelbare kansen in de na bije toekomst. Maar het nieuwe Urk komt niet uit de Hemel vallen. Als de sfeer waarin momenteel wordt ge werkt zo mag blijven, dan belooft dat tevens iets goeds voor ons feest te worden. Laten wij de Here daarin n« eens niet voor de voeten lopen". (van een onzer verslaggevers) De weduwen van Urk doen er verder het zwijgen toe. Vanuit hun kleine v» Jagen in de nauwe, naar vis en teer ruikende straatjes tonen zijn hun bezwaard gemoed: de onverzoenlijken van het feest van de rouw. Het scheen een goed idee, het houden van een prachtig feest, ingegeven door de liefde voor eigen herkomst. Maar de zee is opnieuw binnen korte tijd meer vijand dan vriend geweest. Vier scheepsrampen in twee jaar tijds. Dat betekent een twintig weduwen en dan al die familieleden nog. De oude vissers bij de haven, gebogen donkere figuren, onblusbaar in hun brandende begeerte de Schrift in al haar geledingen te eerbiedigen, denken als de meeste anderen in het dorp„De Here heeft een twist met ons. In zo veel slagen achtereen zien wij de hand van God. Wij moeten ijn toorn over ons nog niet erger maken door feest te vieren." Maar wat dan? Het 1000-jarig bestaan van Urk (dat herdacht zal worden van 20 tot en met 25 mei) zonder meer in de vergetelheid laten verdwijnen? Er is geld ingezameld voor de oprichting van een monument. Het beeld van een vissersvrouw, uitziende over „zee", als een liefdevolle herinnering aan hen 'die geen behouden vaart was beschoren. Aan de voet van het monument honderden namen, opgetekend in plaquettes en gemetseld in een muur. De koningin zelf zal het komen onthullen. Kan men zo maar een Ibriefje naar Hare Majesteit sturen met de mededeling dat het de Urkers spijt maar dat het feest niet doorgaat? „Neen, dat is onmogelijk", zegt de heer J. Bossenbroek burgemeester van Urk. En met hem knikken bensgezind de leden van de feestcommissie. Op die manier zijn de meningen sterk verdeeld in het aloude, met orgelklanken en zeewind iomrankte vissersdorp aan de getemde Zuiderzee. De weduwen zwijgen, pe leden van de feestcommissie zijn vastbesloten, hoewel hun gezichten Me indruk geven niet geheel gelukkig te zijn. Men weet het niet meer. Kr k rouw en er zijn slingers. Maar de meerderheid is tóch voor het feest. Een in het „Urkerland" at* «WS w? r; ingezonden stuk dat waar- schuwt: „Wee ons, als wij Zijn stem niet zouden opmerken", mist aan kracht bij de eerste tonen van de gro te trom. Vlaggetjesdag, onthulling van het monument en het 1000-jarig be staan van Urk zijn te sterke argu menten. ,.U moet niet vergeten dat honder den oud-Urkers er hun vakantie al naar hebben geregeld", zegt een lid jvan de feestcommissie als een voor zichtige pleister op de schrijnende won de. Aan de andere kant heeft Urk alle reden om feest te vieren. Dat de Inaam „Ore" (later Urk) 1000 jaar ge leden in een oorkonde werd vastge legd, is niet meer dan een aanlei ding. Eerder vieren de Urkers de Voorspoedige groei en bloei van Hun •Hand. Aan de vooravond van het feest be tont de blijdschap eerste vage vor men aan te nemen in de aanmaak Van tientallen croquetten, slaatjes en (gehaktballen. Bouvemertjes worden geïnventariseerd bn kinderen springen, de wangen rose feezoend door de wind speels door de Straten, opgewonden als men is voor wat komen gaat. Er is een lijst met te organiseren festiviteiten; er is «en Hjet met namen... liendrik Ras 33 jaar U.K. 58 pacob Ras 31 jaar U.K. 58 Kllem Foppen 43 jaar U.K. 58 Pan de Groot 23 jaar U.K. 58 Klaas Foppen 21 jaar U.K. 56 Eacob Post 52 jaar U.K. 53 Prank Koelewijn 52 jaar U.K. 106. Op een avond in 1966 voeren zij uit gnet een laatste .goenacht", de ge bruikelijke groet van de Urker uit- Sarenden aan hen die achterblijven. Er zou geen weerzien zijn... De andere ljjst heeft geen plaats /oor sombere gevoelens. Men leest: reddingsdemonstratie, ballonvaart, rol- schaatsshow, windhondenrennen, volks feesten alsmede een historisch spel. Dc komst van een lunapark is uit over wegingen van piëteit geschrapt en ook een tieneravond zal geen doorgang vin den. Maar voor de bezwaarden en de bedroefden van Urk is het overige nog te veel. Wanneer zij spreken over „het feest", ontkomen zij niet aan een pijn lijks gelaatsuitdrukking, alsof men iets heel heets heeft aangeraakt. „Wee ons, ais wij Zijn stem niet zouden opmer ken". Urk wacht af, Men wikt, men weegt. Er is rouw en er zjjn croquet ten. Op deze zonnige morgen, wanneer in de bedrijvige haven onder het geknal v. lasapparaten nieuwe, stoere scheep jes worden geboren, zijn wij niet de enige die Urk met pen en film over schaduwen. Wij treden in de voetspo ren van Libelle, Revu, De Spiegel, Il lustratie en vele andere die blij nieuws willen peuren uit een kwetsbare bloem als Urk. In zijn kleine woning met als vaste burcht zijn beide huisorgeltjes heeft Evert de Boer, voorzitter van de feest commissie, ze omzichtig te woord ge staan. Libelle wist van geen wijken: niet minder dan 22 pagina's zei het blad aan Urk en alles daaromheen te willen wijden. Ze toonden zich in de meeste ge vallen meelevend en begrijpend, de jon- Zo beginnen de plannen voor het feest, bjjna fluisterend, tóch concrete vormen aan te nemen. Er is een com missie die zorg draagt voor de festi viteiten; er is een commissie diè zich inzet voor de plechtigheden rond het nieuwe monument; er is een gram storige Lubbert Kramer. Zo blijft Urk aan de vooravond vaq iets dat uit zou moeten groeien tot een trots festijn ,een Urk met vreze"! „Wee ons, als wij Zijn Stem niet zout den opmerken". De weduwen zwjjgeqf het feest gaat door. Op hoop van zegen... gens van pers. Maar Evert de Boer heeft slechte ervaringen opgedaan en koestert dus terecht gevoelens van argwaan tegen alles wat met publi citeit te maken heeft. er sou geen w eersten - Meer nog dan ooit kiest hij zijn woorden weloverwogen wanneer hij, niet zonder enige aarzeling, ons toch in zijn woning toelaat. Het gesprek dat op gang komt wordt even later abrupt onderbroken wanneer De Boer in een radio-uitzending van stichtelijke liederen een optreden van het voor malige Urker koor „Halleluja* meent te herkennen. In de vreemde opgewondenheid waar mee hij vervolgens met zijn transistor de trap oprent om bij de rest van de familie op dit punt zekerheid te verkrijgen, schuilt iets van het enthou siasme van een tienager voor een zo juist verschenen nieuwe hit. Bij het samen herkennen van „Hal leluja" vaart een gevoel van ontroe ring en heimwee door het aandachtig luisterend gezinnetje. „Halleluja', het eens zo geprezen en veelbewonderde Urker zangkoor js korte tijd geleden in een storm van tegenstrijdige gevoe lens als een weerloos scheepje ten on der gegaan. Tijdens een vergadering waarbij d. gemoederen oververhit raak ten, vormden de markante Urker kop pen het doelwit van in drift gesme ten asbakken. Dat was het definitieve eind van „Halleluja". nde toekomstige plaats van het nieuwe monument os Wandelend dSM» Urfc wW man het

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1968 | | pagina 10