'n Parker
completeren tot
een
Parker Set
BmMUM MME SAME
JVFïjcIag 26 april 1968
DE VRIJE ZEEUW
Gemeenteraad Terneuzen
Hèt geschenk-idee:
Radio en Televisie
WILTON-FEIJENOORD
BOUWT HOUWITSERS
„VORSTELIJKE"
MOEDERDAG
TAARTEN
EX-GRIFFIE
AMBTENAAR KNOEIDE
MET GETUIGEN-
GELDEN
BETOGING
IN TERUZALEM
UITEENGEJAAGD
„NATUURBROOD"
IS SLECHTS RECLAME
ragman
(Vervolg van pagina 9
De Voorzitter: Dan gaat dit voorstel natuur
lijk niet meer door, want er staat bijv. in: in
korte termijn.
De heer Van Breda Vriesman: Mijnheer de
voorzitter, mag ik nog een korte opmerking
maken. In de laatste vergadering met de com
missarissen hebben de commissarissen duide
lijk gezegd en erkend lichtvaardig te hebben
gehandeld en fouten te hebben gemaakt. Ik heb
niet kunnen beluisteren dat er fouten op tech
nisch gebied door de directeur gemaakt zijn.
De Voorzitter: Dat is hier ook niet gesteld, ik
geloof dat dit ook niet het geval is geweest.
De heer Verbrugge: Het uitstel, als ik goed
geluisterd heb, motiveert U alleen op prakti
sche overwegingen, omdat U bang bent voor
een afwikkeling van zaken, door mensen die er
thans niet inzitten.
De Vooriztter: Ik motiveer dit dus, ik wil dat
herhalen, op practische gronden. Eerst moet de
zaak van het personeel, van alle kanten, wor
den bekeken, opdat er een verantwoorde be
slissing kan worden genomen. Ik geloof niet
'dat op het ogenblik, wie hier ook zit, in staat
is een goed oordeel hierover te vormen.
De heer Verbrugge: Maar wat denkt U dan
van een particulier bedrijf, als zoiets gebeurd
De Voorzitter: Dat is heel verschillend, voor
al als er een faillissement is, maar dat is het
hier niet. Theoretisch kan het dus een faillisse
ment worden, maar ik hoop van niet en ik ver
wacht dat ook niet. Theoretisch zou het kun
nen en dan worden er curatoren aangesteld en
dan zitten we in een heel andere situatie.
Ik geloof dat nu iedereen de gelegenheid heeft
gehad zich uit te spreken en ik breng dus het
voorstel van de heer Huijbrecht en mede-onder
getekenden in stemming.
De heer Brakman: Mijnheer de voorzitter,
graag wil ik nog even mijn stem motiveren. Ik
ben het eigenlijk in wezen eens met de motie
van de heer Huijbrecht, maar om praktische
redenen, die U genoemd hebt, om geen vacuum
te scheppen, kan ik het voorstel niet steunen.
Het voorstel van de heer Huijbrecht wordt
verworpen met 6 stemmen voor en 10 stemmen
tegen.
Voor stemmen de heren De Meijer, Moret, De
Vos, Verbrugge, Huijbrecht en Hamelink.
Tegen stemmen mevrouw DoppegieterThiel
en de heren Brakman, Van Nispen, Ollebek,
Dieleman, Ramondt, Nieuwdorp, Berbers, Van
Breda Vriesman en Hol.
Bij de stemming was de heer Van Driel niet
in de vergaderzaal aanwezig.
De heer Huijbrecht: Mijnheer de voorzitter,
het gaat over punt 1 het rapport: verlenging
van enkele aspecten van ontwikkelingsmoge
lijkheden van zeehavens in het Deltagebied. Ik
heb de vorige raadsvergadering gevraagd om
dit rapport in het openbaar te mogen bespreken,
maar ik moet U eerlijk bekennen: dit is in al
lerlei organen zo uitputtend behandeld, dat er
eigenlijk weinig overblijft om te vragen. Ik had
dus alleen een wat formele vraag. Op blz. 7
stelt men: „Daartoe zal als een eerste moment
opname in het op gang zijnde onderzoek dit
rapport worden aangeboden aan de besturen der
partners? in het overleg teneinde deze de ge
legenheid. te geven zich daarover uit te spre
ken".
Mijnheer de voorzitter, dat vind ik bijzonder
onduidelijk. Ik neem aan dat U een van de
partners bent en dan zouden wij eigenlijk Uw
bestuur moeten zijn, als ik het goed begrijp. Ik
merk dit even op omdat gebleken is dat de
partners over zaken kunnen besluiten of rak-
koord kunnen gaan met de stellingen in dit
rapport en dan later, als een deel van een col
lege van B. en W. dus, er een heel andere
mening op na kunnen houden, zoals bijv. de
burgemeester van Rotterdam. Graag wil ik wat
duidelijkheid: hoe zit dit nu en is het niet veel
beter, dat een gekozen of een aangewezen ver
tegenwoordiger van een gemeentebestuur hier
in zitting neemt, zodat het geheel een beetje
meer een officiële tint verkrijgt, waardoor ook
een gemeentebestuur alszodanig zich over deze
zaak kan uitspreken. In feite, mijnheer de voor
zitter, zouden wij nu kunnen zeggen, wij heb
ben dit gelezen en U bent bedankt, maar wat
hebben wij er eigenlijk mee te maken. We vin
den het echter belangrijk, dat deze instanties
aan één tafel zitten om nu eens deze zaken te
bespreken, maar het verband hangt m.i. als
droog zand aan elkaar. Ik zou dit liever anders
zien. Mijnheer de voorzitter, ik heb al even ge
duid op verschillende standpunten, voorname
lijk van de burgemeester van Rotterdam, ten
aanzien van het geval Voorne-Putten, die dus
schijnbaar in de gemeenteraad van Rotterdam
er een andere mening op na houdt dan in dit
rapport, waarmede hij toch ook akkoord ge
gaan is. Ik meen dat het moeilijk is hierover
iets te zeggen als daar geen klaarheid over is.
Wie zijn dit nu eigenlijk en hoe moet dit nu
verder? Welk gewicht moet ik hieraan toeken
nen? Dat is eigenlijk het voornaamste wat ik
wilde vragen.
De heer De Meijer: Mijnheer de voorzitter,
graag wil ik hierover ook het een en ander naar
voren brengen. Ik ben in eerste instantie
ik heb het ook al elders gezegd en er zal
vanuit Zeeland nog wel het nodige aan gedaan
worden heel weinig te spreken over de samen
stelling van deze commissie. Het gaat over een
gebied dat voor het grootste gedeelte in Zeeland
ligt. We kunnen wel zeggen dat het Waterweg
gebied en de Zuidhollandse eilanden er ook bij
betrokken zijn magr we weten allemaal dat wij
als Zeeuwen in deze commissie niet moeten pro
beren om daar ook maar één vinger naar uifcte
steken, behalve dan t.a.v. het geval Voorne-Put
ten. U hebt daarvan het resultaat gezien. Eén
vingerwijzing naar wat op de Waterweg, in de
omgeving en onder de rook van Rotterdam al of
niet mag legt Rotterdam doodeenvoudig naast
zich neer en daar heeft deze commissie, met de
beste bedoelingen, geen enkele invloed op. Ik
vind het wel een zeer veeg teken dat, waar hier
gesproken wordt enerzijds over Rotterdam en
wel allen over Rottrdam en omgeving voor
zover als Rotterdam iets kwijt wil, want daar
komt het in feite op neer, dat anderzijds nog ge
sproken wordt over Vlissingen en Terneuzen en
op langere termijn over de Reimerswaal, terwijl
de vertegenwoordiging van Zeeland en Brabant
zo zwak staat tegenover de hele vertegenwoor
diging van Zuid-Holland. Ik weet wel, alle leden
van de vertegenwoordiging van Zuid-Holland
staan er niet helemaal achter wat de gemeente
Rotterdam zegt. Zo gauw men echter over de
Nieuwe Waterweg spreekt mogen wij toch aan
nemen dat al die vertegenwoordigers, wellicht
niet in eerste instantie, maar wel als het er wer
kelijk op aan komt, tot een eenstemmig geluid
zullen komen. Ik vind het ook vreemd dat hier,
als zuivere haventechnicus, alleen de ons goed
bekende heer Postuma van Rotterdam aan het
woord komt, die enkele uitspraken doet als: het
is wel te verstaan dat voor met name Terneuzen
Vlissingen wordt hier niet genoemd alle
zeeverkeer, zowel in- als uitgaand via Rotter
dam zal moeten worden geleid. Dit staat ergens
ia dit rapport. Dan staat er verder nog iets in dat
ook helemaal uit zijn koker komt en waarop hij,
ik begrijp dit goed, niet voldoende antwoord of
voldoende tegenspraak kon krijgen, omdat de
overige heren hier niet voldoende in thuis zijn.
Ik vind het verkeerd, dat in deze commissie, die
al toch zo overwegend op Zuid-Holland is inge
steld, met name een direct belanghebbende als
de directeur van de haven van Rotterdam zitting
heeft. De burgemeester van Rotterdam is dat
ook, maar die is tenslotte dan toch nog burge
meester. Deze directeur van de haven van Rot
terdam kan daar allerlei eigen meningen en op
vattingen verkondigen zonder dat daar bijv. de
directeur van de N.V. Haven van Vlissingen of
de directeur van het Havenschap in oprichting,
die er toch al is, ook zitting in heeft. Ik vind
deze samenstelling verkeerd. En ik blijf er bij,
ik verwacht van dit gesprekscollege eigenlijk
alleen voor Zeeland vrij twijfelachtige resulta
ten en ik vind het daarbij nog een veeg teken
dat van de Rijkswaterstaat, welke instantie ten
slotte in heel deze materie wel het voornaamste
is, in deze commissie als toehoorders zitten de
directeur-generaal en zijn plaatsvervanger. Ik
vind dat we vanuit Zeeland hierin veel te zwak
vertegenwoordigd zijn.
De heer Hol: Mijnheer de voorzitter, toen we
dit rapport van U mochten ontvangen dacht ik:
wat vreemd, er is geen beleidende nota bij. Dat
had ik, mijnheer de voorzitter, toch wel van uw
college verwacht. Dit rapport is uiteraard in eer
ste instantie niets anders dan, zoals de titel ook
al vermeldt, een verkenning van enkele aspec
ten van de ontwikkelingsmogelijkheden voor
zeehavens in het Delta-gebied, maar ik geloof
dat het toch zijn nut kan hebben, dit te bezien
vanuit onze geemente, die toch ook belangheb
bende is bij deze zaak, en dat daarbij Uw college
bepaalde beleidslijnen had uitgestippeld en deze
had medegedeeld aan de raad. Ik geloof dat we
dan een meer vruchtbare discussie over dit rap
port had kunnen hebben. Ik zal een paar con
crete zaken noemen. Op bldz. 44 wordt opge
merkt: enkele centra zullen moeten worden ver
sterkt en toegerust voor de functie ten aanzien
van de havenontwikkeling. Naast verschillende
andere gemeenten wordt daar ook de gemeente
Terneuzen bij genoemd. Wij hebben er in deze
raad al meer over gesproken toen de kanaal-
werken van start gingen. Wij hebben toen uit
gesproken: Terneuzen let op je tellen en zorg
dat, wanneer deze grote werken gereed zijn, ook
hier de accomodatie voor elkaar is. De praktijk,
mijnheer de voorzitter, het spijt me dat ik het
nog eens moet herhalen, is heus wel anders. Wij
zijn helemaal niet klaar op een moment, waarop
we klaar hadden moeten zijn. Dergelijke en an
dere beleidszaken had ik toch wel graag van de
zijde van het college in een nota uiteen gezet ge
zien, Ik wil nog een punt noemen: het haven
schap in oprichting. Het is weer al heel lang ge
leden dat we het wetsontwerp hebben ontvan
gen. Bij alle stukken, ook vanwege het Ministe
rie, werd aangedrongen op spoed. Wij hebben
dat onderschreven. Wanneer kom de behande
ling van de wet inzake het havenschap? Het
duurt allemaal zo vreselijk lang. Ik heb bij de
begrotingsbehandeling gezegd: wacht U voor de
„Ik Ir. Postuma-stijl". Ik zou dit, lezende dit rap
port, nog eens willen herhalen en ik ben het dan
ook eens met hetgeen naar voren werd gebracht
door de heer De Meijer. We hebben verschillen
de vertegenwoordigers in verschillende N.V.'s
zitten die behoorlijk tegenspel moeten kunnen
leveren, maar als er ergens tegenspel geleverd
zal moeten worden, dan is het wel bij deze be
langrijke zaken. Tegenspel, ook t.o.v. deze zeer
deskundige man, waarvan de Schepen van Ant
werpen onlangs volgens de krant zei: mijn goede,
doch gevaarlijke vriend de directeur van de Rot
terdamse haven. Mijnheer de voorzitter, ik zal
het hierbij laten, er zijn nog wel enkele punten,
die nog wel het vermelden waard zijn, maar het
gaat nu om de algemene indruk.
De heer Ramondt: Mijnheer de voorzitter, ik
vind het toch belangrijk, dat wij nu in een sta
dium zijn, dat men in deze nota tot een gezamen
lijk gesprek gekomen is. In het verleden was er
in feite over deze zaken geen gezamenlijk ge
sprek mogelijk. Ik ben het met de vorige spre
kers eens, dat deze basis geen eenvoudige zaak
wordt en ik wil onderstrepen hetgeen de heer
Hol zei, namelijk dat het inderdaad zaak zal zijn
hier tegenspel te spelen. Toch meen ik dat wij
een positieve stap gedaan hebben met dit ge
zamenlijke zeehavenoverleg en dat wil ik toch
wel graag op een behoorlijk niveau rondkrijgen.
De heer Verbrugge: Mijnheer de voorzitter, ik
ben het met de vorige sprekers eens en ik ben
ook blij dat wij nu hierover inderdaad gezamen
lijk gaan praten.
De Voorzitter: De heer Huijbrecht en anderen
spraken ten aanzien van deze commissie over de
samenstelling en de betekenis van die samen
stelling.
Hier nemen aan deel Noord-Brabant, Zeeland,
Zuid-Holland, het openbaar lichaam Rijnmond
en Rotterdam. Er zit verder geen gemeente in,
alleen dus Rotterdam, omdat daar de grote haven
ligt. Deze participanten hebben dat rapport toe
gestuurd gekregen.
Verwacht wordt dat in ieder geval in open
bare zittingen meningen worden weergegeven
over dit rapport. Ik heb U vorige keer gezegd en
daar ben ik nog steeds voorstander van, dat, als
de raden van de gemeenten die in dit grote ge
bied liggen dit willen, dan wordt dit rapport aan
de raadsleden toegestuurd en daar kan men in
het openbaar daarover discussiëren. De gemeen
te Terneuzen is geen participant, maar ik ben
wel „mede-schuldig" aan dit rapport en ik wil
dat ook graag verdedigen, hoewel ik het per
soonlijk niet letterlijk op alle onderdelen onder
schrijf. Ik ben lid van de Zeeuwse delegatie,
Zeeland is de participant in dit orgaan, zo moet
u het dus zien. De heer De Meijer was wel bij
zonder pessimistisch. Ik ben het niet zo erg met
hem eens, ik ben het meer eens met de heren
Ramondt en Verbrugge. De grote waarde van dit
orgaan en ook van dit rapport is, dat als Neder
land mee wil komen in de toekomstige ontwik
keling economisch en sociaal-economisch
dan zal er in Nederland een nationaal havenbe-
leid moeten komen. We zijn maar een klein land
en overal moeten er kapitalen ingestoken wor
den. In principe is het onjuist als er bijv. ver
keerde verhoudingen zijn tussen Rotterdam en
Amsterdam. Ik weet daar wel wat van, in prin
cipe is het geen goede zaak meer, die kant moe
ten wij niet meer op in Nederland. Men mag wel
met elkaar concurreren, dat zeg ik er uitdrukke
lijk bij, want dat vind ik gezond en zo mag Vlis-
singen-Oost best concurreren met Reimerswaal
of met de Kanaalzone. Als de regering grote ka
pitalen op tafel wil en kan leggen om Nederland
mee te laten komen, dan zal er een soort van
nationaal havenbeleid moeten worden gevoerd.
Daar versta ik onder, dat men althans contact
met elkaar heeft over de grote problematiek die
daaraan verbonden is, ook met België. Dat staat
ook in dit rapport en dat zal ook moeten, want
met elkaar zijn wij nog maar een heel kiein
stukje van deze wereld. Als we de handen niet in
elkaar slaan dan gaan we achteruit. We hebben
economisch de laatste paar jaar al achteruitgang
geboekt in Nederland, maar het gevaar wordt
groter als wij allemaal op aparte eilandjes blij
ven leven. Er moet kapitaal in gestoken worden
en dat doet men niet als het zo gaat. Dat merken
wij wel heel duidelijk bij de havens waar de heer
Hol over gesproken heeft, maar dat geldt ook
voor de andere delen van Nederland. Bij dit
grote internationale spel komt men er gewoon
niet meer aan te pas op deze manier en dat is
ook het uitgangspunt van de regering geweest,
waar ik dus graag achter sta. Men heeft gezegd:
ga eens om de tafel zitten. Dat is nu alleen nog
maar gedaan. Er staan in dit rapport ook nog
opdrachten voor de toekomst, die verder gaan,
maar het eerst is de kaart op tafel gelegd. Ten
aanzien van de prognoses is dit orgaan in eerste
instantie uitgegaan van het jaar 1980 en in de
tweede plaats tot het jaar 2000, want hoe verder
men gaat hoe moeilijker zo'n prognose natuurlijk
wordt. Er is toen gezegd, laten we nu eens be
kijken wat we nodig hebben en waar we dat
kunnen projecteren. Nu vind ik het juist zo'n
goed ding, mijnheer De Meijer, dat in dit rapport,
om maar dicht bij huis te blijven, de kanaalzone
Terneuzen er bijzonder goed afgekomen is. U
heeft nog nooit een kaart gezien van Nederland,
waarin Zeeuwsch-Vlaanderen zoveel haven- en
industriegebieden krijgt. In de grote visie van
Nederland in de toekomst op dit gebied is dit
nog nooit gebeurd. Zo was dat aanvankelijk ook
niet de zienswijze, moet ik U zeggen, van ieder
een, maar ieder lid van het overlegorgaan staat
er nu wel achter. Iedereen erkent nu dat het ge
bied, gelegen aan de Westerschelde en bij het
kanaal van Terneuzen-Gent, een zaak is die tot
ontwikkeling moet komen. Dat vind ik voor ons
gebied al heel erg belangrijk, dat is nog nooit
gebeurd en daar ben ik erkentelijk voor. Over
het Waterweggebied heeft de heer De Meijer
ook iets gezegd. Daarom behoeven wij ons niet
in de eerste plaats over te bekommeren. Dit is
ook bekeken en er is haast geen uitbreidingsmo
gelijkheid meer, zegt dit rapport. De burgemees
ter van Rotterdam zegt dat ook en hij heeft dit
ook mede-ondertekend. De gemeenteraad van
Rotterdam zegt het wat anders, namelijk geen
ja en geen nee. De raad zegt het nog eens te
gaan bekijken.
Dit orgaan heeft een advies uitgebracht, meer
is het ook niet, maar een advies uitbrengen is
ook heel belangrijk. In andere zaken soms ook,
maar dat geldt zeker voor havenaanleg en voor
industrieterreinen. Dit advies is dus uitgebracht
door o.m. drie provinciale besturen met de rijks
waterstaat, de top van de rijkswaterstaat, als
adviseur.
Vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat had
den eerst als lid zitting, maar de Minister wilde
dit liever niet en dat kan ik mij ook wel voor
stellen, want het waren de enige ambtenaren die
er inzaten en de rest zijn allemaal bestuurders.
Als ambtenaren zich van tevoren al helemaal
binden kunnen ze later moeilijk nog objectief
zo'n zaak bekijken bij het uitbrengen van een
eigen advies. Wel hebben ze volledig meege
sproken, alleen zijn zij niet mede-verantwoor
delijk voor de conclusies. Punt één stel ik dus
het nationale havenbeleid. In de tweede plaats
is Terneuzen hier bijzonder goed af gekomen.
Nu krijgen we dus de kwestie van de prioritei
ten, die in het volgende rapport moeten komen.
Dat is de volgende moeilijke barrière. U begrijpt
wel, als men inderdaad met zijn allen gaat uit
spreken, dat Terneuzen zo'n belangrijk gebied
is in het hele spel, dan zal er ook het geld voor
moeten komen. Deze hele club staat daar nu
achter en dan is de kans die men krijgt veel gro
ter natuurlijk, dan dat men alleen staat. Dat is
ook onmogelijk geworden.
Nu staat in dit rapport, daar wil ik eens op
wijzen, ook een passage over de vaste oeverver
binding, en dat hoort er ook in, natuurlijk staat
die er in.
Er staat ook in dit rapport, en ik deel die
mening, dat als men industrieterreinen gaat aan
leggen bij water dan moet men deze industrie
terreinen niet te klein maken. De heer De Meijer
zal het daarmee eens zijn, anders zijn de havens
die daar gegraven worden beslist economisch
niet verantwoord. Daarbij moet men een bepaal
de sleutel hanteren. Als men grote havens maakt
met kleine terreintjes er langs, dan worden die
terreintjes veel te duur, dan zijn ze gewoon niet
verkoopbaar of verhuurbaar en dat betekent dan
in de praktijk dat noch de terreinen noch de ha
vens er komen. Daarom staat er aan de Oost
kant van Terneuzen nu een fors terrein getekend
van 2500 a 3000 ha. Daarmee is het een terrein
waar havens kunnen worden geschapen.
Langs het kanaal is het precies zo. Aan de
Westkant langs de Westerschelde, de kwestie
van de Dow, is een uitgemaakte zaak. De heer
Hol had het toch wel prettig gevonden, dat er
een nota voor de Raad bij was geweest om de
beleidslijn te bepalen. Ik heb in de commissie
voor economische zaken gezegd, dat er misschien
wel wat voor te zeggen geweest was. Wij hebben
dat niet gedaan omdat, wat wij er dus uiteinde
lijk in gekregen hebben, precies is waar deze
gemeenteraad helemaal achterstaat. U wil de
Dow uitgebreid en U wil aan de Oostkant indus
trie, U wil langs het kanaal industrie met havens.
Als er dus een verschil was voorgekomen dan
is het wat anders, maar dat is er niet. Er is ge
woon het beleid gevoerd wat deze gemeenteraad
voorstaat. De heer De Meijer doet dan pessimis
tisch over Zuid-Holland.
Nu Zuid-Holland staat hier helemaal ach
ter, dat kan ik u wel zeggen. Hier staat de
hele club achter, hoewel de gemeenteraad van
Rotterdam daar wat anders over denkt. Wij
verstevigen onze positie met dit rapport en is
toch wel heel wat beter dan dat wij verdeeld
blijven en daardoor overheerst worden. De
naam van de directeur van het havenbedrijf te
Rotterdam is een paar keer genoemd. Die zit
overigens niet in het overlegorgaan, maar heeft
wel in de technische commissie meegewerkt.
In die technische commissie zaten alle moge
lijke deskundigen van de provincies, mensen
die van havens ook veel verstand hadden. Daar
was hij niet de enige in, dat waren allemaal
ambtenaren, deskundige ambtenaren, die hun
visie hebben op haven- en op industrieterrei
nen. Die commissie heeft een rapport uitge
bracht, niet hetzelfde wat hier ligt, nee, er
zijn een paar veranderingen in aangebracht,
die veel meer in onze lijn liggen en die naar
mijn mening ook veel meer passen in het natio
nale geheel. Dat concept is veranderd, omdat
het orgaan zei: we zijn het er niet mee eens,
wij gaan het anders aan de Minister aanbieden.
Wat gaat er nu verder gebeuren? De Minis
ter krijgt dit dus en de „geesten" moeten rijp
worden gemaakt. Nogmaals, ik ben nuchter
genoeg om te begrijpen dat, als er zo'n rap
port is, daar de hele kwesties niet opgelost
worden. Het gaat om zeer belangrijke en veel
te dure zaken, maar het is naar mijn smaak een
zeer goed begin, waarmee ik niet wil zeggen,
dat ik letterlijk alles onderschrijf. Ik wil er
best over discussiëren, dat vind ik helemaal
niet erg, maar waar het op neer komt en dat
is het belangrijkste uiteraard, daar sta ik voor
honderd procent achter en ik twijfel er niet
aan, dat de gemeenteraad van Terneuzen er
ook achter staat. Wij kunnen hoogstens zeggen,
we hopen dat zo gauw mogelijk aan deze zaken
begonnen wordt en dat is de volgende stap.
Ik ben er mee begonnen en daar wil ik ook
mee besluiten: het is nog nooit gebeurd dat
Terneuzen zulke grote plannen had en het is
nog nooit voorgekomen dat een dergelijk be
langrijk adviesorgaan deze plannen totaal wil
honoreren en dat vind ik het belangrijkste van
alles. Ik vind dat bijzonder belangrijk voor
Zeeuwsch-Vlaanderen, voor Zeeland en ook
voor onze nationale economie.
De heer De Meijer: Mijnheer de voorzitter,
voorzover het betreft de kwestie van de indus
trieontwikkeling is dit inderdaad een mooi rap
port. Hiervan kunnen wij in Zeeland alleen
voordeel hebben, maar er zit achter deze pro
blematiek nog meer. Ik kijk even naar een
bepaald zinnetje, dat ik helemaal gevaarlijk
vond, namelijk op blz. 35. Dat zinnetje is heel
kort, maar weegt zwaar naar mijn smaak: „De
snelle ontwikkeling van op- en overslag zal
voorlopig op het Rotterdamse havengebied ge
concentreerd blijven." Dat lijkt voor iemand
die er niet achter kan kijken niet zo bar ge
vaarlijk maar ik heb in discussies die elders
in Zeeland hierover gevoerd zijn, waarbij ook
mensen van het provinciaal bestuur zaten en
die er meer van wisten en daarbij geweest zijn,
gezegd: heren, weet U wat daar de bedoeling
van is, uiteindelijk gunt Botterdam aan Zeeland
wel industrieterreinen, Rotterdam kan zich
daar uiteindelijk toch niet tegen verzetten,
want het komt toch. Maar het begrijpt daar
onder dat de industrieën zich daar wel mogen
vestigen maar, voorzover men zelf bij de eigen
terreinen niet zorgt voor een grote op- en over
slaggelegenheid, dan moet al dat goed wat er
binnenkomt en wat er uit gaat netjes van
Rotterdam of via Rotterdam komen en niet
uit Zeeland. In het rapport van de deskundigen
is met name een ons heel goed bekende fabriek
in het Sloe genoemd en dat is via Rotterdam
aan de gang en dat moet zo blijven. De fabriek
was zelf helemaal niet gelukkig met die uit
spraak. Het is niet zo erg als de fabrieken dat
zelf kunnen doen, maar wel als de fabrieken
te klein zijn of niet genoeg volume hebben om
hun in- en uitvoerpakket zelf te verzorgen.
Als ze zich willen groeperen in een bepaald
industriegebied, hetzij in het Sloe, hetzij in
de buurt van Terneuzen in een te vormen
havenonderneming, overslagonderneming, dan
is daarvoor uitbreiding van e enbestaande han
delshaven nodig. Als U deze zin verder leest,
kan aan de hand van deze taakstelling Rotter
dam en kan zelfs de regering zeggen: maar
heren, waar praten jullie over, wat moet men
in Zeeland buiten de fabrieksterreinen en de
industrieterreinen, met op- en overslaghavens.
In het rapport staat toch duidelijk dat dit voor
lopig dat is natuurlijk een rekbaar woord,
dat kan 5, 10 of 20 jaar zijn op Rotterdam
geconcentreerd moet blijven. Dat is wel dege
lijk de opzet van de heer Postuma en dat staat
hier niet in, maar dat is gezegd door degenen
die hem gehoord hebben. Het is in dit grote
rapport maar een enkel zinnetje, maar ik vind
dit buitengewoon gevaarlijk.
De heer Huijbrecht: Mijnheer de voorzitter,
ik heb twee zaken aangesneden, namelijk hoe
de zaken nu liggen ten aanzien van de ge
meenteraad en de zaak Voorne-Putten, in ver
band met de burgemeester van Rotterdam. Het
is niet zo, zoals U zegt, dat de burgemeester
van Rotterdam, die dit rapport heeft onder
tekend en de gemeenteraad er andere menin
gen op na houden. Ik lees hier: in een nota
aan de gemeenteraad hebben burgemeester
de ondertekenaar van dit rapport en wet
houders van Rotterdam gezegd grote waar
dering te hebben voor dit rapport, maar zij
achten de stelling dat het eiland Voorne-Putten
ongerept moet blijven, niet in harmonie met
de rest van het rapport. Op het eind stellen b.
en w. eerst een definitief standpunt ten aan
zien van Voorne-Putten te kunnen bepalen,
nadat de gemeentelijke havenbedrijven in
samenwerking met andere diensten, de zaak
bestudeerd hebben. Het gaat mij er dus om,
dat deze man voorlopig op twee stoelen zit en
daarom wil ik weten, hoe zit dat nu. Kunnen
wij onze vertegenwoordiger in deze commissie
wel een opdracht geven of kunnen we dat niet.
Dat wil ik duidelijk weten, want anders praten
wij over zaken waar wij misschien niets mee
te maken hebben.
De Voorzitter: De heer De Meijer is begon
nen met te zeggen dat deed mij deugd, op
dat punt zijn wij het dan eens dat dit toch
een belangrijk rapport is. Ik kan mij voorstel
len, dat kan ik zelf ook niet, dat hij het niet
allemaal letterlijk kan onderschrijven. Een be
zwaar van uw redenering vind ik toch wel,
mijnheer De Meijer, dat U het toch nog teveel
van één kant beziet. Daar hebt U voor een ge
deelte gelijk in, maar U moet het eens een
beetje van de andere kant benaderen. U zegt
bijv. Rotterdam gunt Zeeland niets. Dat is niet
zo. maar het is ook niet aan de orde of Rot
terdam Zeeland iets gunt. Het gaat erom wat
Nederland wil en daar speelt Rotterdam een
belangrijke rol in. Het gaat om het nationale
havenbeleid daar heeft Rotterdam haar stem
natuurlijk wel in, maar warempel niet alleen,
lang niet alleen en dat vind ik nu juist zo
belangrijk. Dat vind ik veel belangrijker dan
menige formulering in dit rapport, waar ik
best met U over praten wil.
Daar is niets op tegen, maar ik heb er wel be
zwaar tegen als U het teveel trekt in de sfeer
van: Rotterdam gunt het een en ander al of niet.
We willen juist nu eens een algemeen beleid met
elkaar gaan voeren.
Mijnheer Huijbrecht, de gemeente Terneuzen
heeft geen vertegenwoordiger. Rotterdam wel,
Rotterdam is één van de partners in dit overleg.
Ook de burgemeester van Dordrecht is lid, maar
hij zit er namens de provincie Zuid-Holland in.
De burgemeester van Vlissingen zit er in en ook
de burgemeester van Terneuzen voor Zeeland,
maar de gemeenten Terneuzen, Vlissingen, Dor
drecht en Bergen op Zoom zijn daarin als zo
danig niet vertegenwoordigd. Rotterdam dus
wel, omdat Rotterdam een gemeente-partner is,
één van de vijf partners die het overleg uitma
ken. Ik vind het heel goed, ik heb dat ook ge
zegd in de economische commissie, hierover met
elkaar te praten. Het is dus niet zo, dat ik daarin
zitting heb als vertegenwoordiger van de ge
meente Terneuzen.
De heer Huijbrecht: Het wordt tijd dat we aan
de commissie vragen of wij alsnog een vertegen
woordiger mogen aanwijzen.
De Voorzitter Nee, alleen de gemeente met
de grootste haven van de wereld is daarin ver
tegenwoordigd.
De heer Huijbrecht: Dan ook de kleinste maar.
(Wordt vervolgd.)
De prachtige Parker, waarmee u iemand al ver
blijdde, biedt nog veel meer cadeaumogelijkheden.
Het bezit van een Parker vulpen kan nog rijker
worden met een bijpassende ballpoint of vulpotlood.
Een Parker duo (of trio) in dezelfde Parker stijl en
met dezelfde Parker kwaliteit. Een Parker Set is een
geschenk bij uitstek - ook voor u zelf.
Parker 45 Custom Set f 70.»
Er zijn al Parker Sets vanaf/18.50
Noordstraat 55
Terneuzen
(Vervolg van pagina 9.)
NEDERLAND II: 18.50 Pipo Oo
clown; 18.56 Reclame; 19.00 Jour
naal; 19.03 AVRO's regiovizier;
20.00 Journaal; 20.16 Reclame;
20.20 Peyton Place, feuilletonserie
(31 en 32); 21.10 1 1 één, een
spellenshow voor tweelingen; 22.20
22.25 Journaal.
BELGIE (Ned. uitz.): 16.00
17.00 Paspoort voor Mexico, repor
tage; 18.55 Voor de kleuters; 19.00
Katholieke godsdienstige uitzen
ding; 19.30 Natuurfilm; 19.52 Me
dedelingen en taalwenken; 20.00
Nieuws; 20.25 De Will Ferdy-show;
21.25 Actualiteiten; 21.55 Mannix,
politiefeuilleton; 22.45 Nieuws.
De machine- en apparaten-
fabriek Fijenoord te Schiedam zal
binnenkort beginnen met de af
levering van de eerste van een
serie van 144 houwitsers, die dit
bedrijf bouwt in opdracht van 't
Nederlandse leger. De carrosse
rieën komen uit Amerika, maar
worden bij Wilton-Fijenoord van
koepels, kanonnen en installaties
voorzien. Ir. P. Wilton deelde dit
mee op een persconferentie ter
toelichting op het jaarverslag
1967 van Wilton-Fijenoord
Bronswerk n.v. Het bedrijf had
aanvankelijk veel technische
problemen op te lossen, maar
deze heeft men nu onder de knie,
zo zei ir. Wilton De houwitsers
worden voorzien van een loop
met een doorsnede van 15% cm.
Voor Wilton-Fijenoord betekent
deze order een omzet van 18 mil
joen gulden.
De Nederlandse banketbak
kerij zal ter gelegenheid van
moederdag (zondag 12 mei) drie
„vorstelijke moederdagtaarten"
aanbieden. De eerste wordt aan
geboden aan koningin Juliana, de
tweede aan prinses Beatrix en de
derde aan prinses Margriet.
Na de geboorte van prins Mau-
rits heeft genoemde vereniging
voor een „geboortetaart in Mar
griet-tooi" gezorgd.
De Haagse rechtbank heeft <*-
34-jarige gewezen ambtenaar van
de griffie van het kantongerecht
in Paramaribo, K. B., veroor
deeld tot een jaar en drie maan
den gevangenisstraf met aftrek
wegens verduistering en valsheid
in geschrifte. De man knoeide
met vergoedingen aan getuigen
voor het kantongerecht te Para
maribo. Hij wist aan blanco for
mulieren te komen en vulde
daarop gefingeerde bedragen tot
400 per formulier in en onder
tekende die met de handtekening
van een kantonrechter, die echter
reeds drie jaar met pensioen in
Nederland verbleef. Toen in 1965
de man met z'n gezin naar Neder
land kwam om rechten te stude
ren, gingen de knoeierijen door,
omdat zijn handlangers in Para
maribo hem van formulieren ble
ven voorzien. Op een schrijfma
chine op het ministerie van de
fensie. waar verdachte inmiddels
werk had gekregen, vulde hij de
formulieren in en zond die weer
terug. Hij zou op deze wijze de
staat voor rond 160.000 Suri
naamse guldens hebben bena
deeld. Dp officier van justitie had
twee weken geleden een jaar en
zes maanden gevangenisstraf ge
vorderd.
Ongeveer 280 Arabische vrou
wen uit het oostelijke deel van
Jeruzalem, die een petitie wilden
indienen tegen de militaire
parade die op 2 mei in Jeruzalem
zal worden gehouden, zijn don
derdagochtend door de politie
uiteengejaagd. Tien betoogsters
werden gearresteerd, onder wie
de vrouw en dochter van Anwar
Zusseibeh, Jordaans oud-minister
van defensie en oud-gouverneur
van Jeruzalem. De politie ver
klaarde dat voor de betoging
geen goedkeuring was verleend.
Aanprijzingen als „natuurzui
ver" en „natuurbrood" in een ad
vertentie hebben geen wezenlijke
betekenis, omdat in Nederland
geen maatstaven bestaan, waar
aan moet worden voldaan om
deze benamingen te gebruiken.
Dit zegt de staatssecretaris van
sociale zaken en volksgezondheid,
dr. R. J. H. Kruisinga, in ant
woord op schriftelijke vragen
van het Tweede-Kamerlid mr.
dr. M. J. J. A. Imkamp (D'66).
De benaming „natuurwit" kan
enige grond hebben, indien geen
melkbleekmiddelen worden ge
bruikt in de bloem, waaruit het
brood wordt bereid.
Overigens, aldus de staatsse
cretaris, dient het gebruik van
dergelijke aanduidingen te wor
den gezien in het kader van de
wijze van aanprijzing, die in de
reclame gebruikelijk is. „Veelal
wordt hierbij van aanduidingen
gebruik gemaakt, die niet geheel
exact zijn of waarin een zekere
mate van overdrijving schuilt".
Ieder die bezwaren heeft tegen
een reclame-uiting in Nederland,
kan zich richten tot de commis
sie tot handhaving van de Neder
landse code voor het reclame
wezen.