Grootmoeders knipselkunst werd nieuwe rage De ouderwetse doet liet niet zo erg meer OOK MENEER „LOOPT AARDIG IN DE PAPIEREN" DE NIEUWE MODE IS VLOT EN DOELMATIG Het hele levenspatroon van de mens is in beweging, ligt op de helling. Er wordt aan eeuwenoude waar den geknabbeld, gedokterd en geschaafd. Wat tien, twintig jaar geleden nog voor onmogelijk werd ge houden, wordt nu als vanzelfsprekend aanvaard door de jongeren en vaak onder protest door de ouderen van ons. Dat ook de modewereld de afgelopen tien jaar grote veranderingen heeft ondergaan, hoef ik u niet te vertellen. Maar als u tot degenen behoort, die ik zo juist heel oneerbiedig „de ouderen" heb genoemd weet u wel, dat er vroeger - vooral in de winter - avonden genoeg waren, waarop u beslist in groot-gala „moest" verschijnen. O, ja, het was stijlvol, al die dames in lange jurken en de heren in smoking of rok. Maar het bracht toch ook vaak problemen mee, vooral in provinciestadjes, waar iedereen iedereen kende. Want hoe vaak kon een vrouw dezelfde avondjapon dragen voordat men ging zeggen: „Daar heb je haar weer in die jurk van verleden jaar". Nu, van deze moeilijkheid zijn we verlost. We kun nen tegenwoordig praktisch in al onze spullen uit gaan, zelfs naar de schouwburg. En als we een leuke cocktailjurk hebben, behoren we al tot degenen, die het meest toilet hebben gemaakt. Noemt u dat een vervlakking een achteruitgang? Ja, misschien wel. Een deel van de „Vorfreude", van het plezier-vooraf als je je extra mooi maakte en opdofte, is verleden tijd. Er is ook iets afgeknabbeld van de romantiek, die nu eenmaal onverbrekelijk was verbonden aan de gala-japon. Maar ik heb het in het begin al gezegd: er is en wordt nog steeds aan traditionele waarden geknabbeld en voordat u het weet knabbelt u zelf een beetje mee. Hoe meer u uw best doet u bij het veranderde tijdsbeeld aan te passen, des te meer plezier zult u beleven op de avonden, die u vroeger als officiële feestjes betitelde. Zo lang u nog niet verplicht bent in spijkerbroek en slobbertrui te ver schijnen, kunt u altijd nog wel het een of andere persoonlijke cachet aan uw kleding geven, zodat u tenminste tot de „gedistingeerde gasten" blijft be horen. Rechts: eenvoudige avondcreatie, maar zeer modern door de sportieve snit. (Materiaal Grylor). Links: jong en springerig is deze creatie met pof broek je voor jonge meisjes. (Materiaal Tergal). In de asemmer van het Britse gezin zal men binnenkort, naast het wegwerp-jurkje van papier dat mevrouw op de laatste cocktail-party droeg ook de eveneens papieren onderpantalop van meneer kunnnem aantreffen. Een in Londen gevestigde Fransman biedt die nouveauté thans namelijk in zijn winkel te koop aan. De Fransman is pas een jaar of vier in Engeland, maar heeft daar de kansen van zijn leven gevonden. Hij was altijd bezeten van papier, begon in Londen met de verkoop van papieren dameskleding, maar heeft nu zijn assortiment uitgebreid over vrijwel het gehele kledingfront. Om in de stijl van dit verhaal te blijven: hij verdient er aardig wat (papieren) geld De moderne, sportieve rftijl van de voorjaarsmode 1968 houdt reke ning met de fietsers. Vooral bij de damesmode bestaat de tendens aanpassing te zoeken voor flatteuze en doelmatige recreatiekleding. Truien, broekrok en bermuda-shorts zijn „in", terwijl het klassieke tweed een opleving beleeft. Mevrouw op de fiets hoeft er niet bang voor te zijn dat zij er in het komende voorjaar niet aardig en aantrekkelijk uit zal zien, d.w.z. „iets" moet elke vrouw van nature zelf meebrengen. Want zelfs de vlotste mode kan nu eenmaal van een aap ook geen kwikstaartje maken. Uw grootmoeder behoorde misschien tot de laatste der schaarknipsters. Na haar is de knipselkunst in 't vergeetboek geraakt. En nu, zo'n halve eeuw later, steekt deze eeuwenoude volkskunst voorzichtig de kop op aan de Nederlandse huistafels. Sterker nogi zij is bezig een rage te worden. Overal om ons heen duiken plot scling weer de sierlijke kleedjes op, de fragiele figuurtjes, de naaldfijne silhouetjes op potten en flessen, 't Gevolg van deze nieuwe decoratie-rage met ouderwetse kunst is, dat een grote Nederlandse oploskoffie-fabriek de heer Lever gevraagd heeft om 8 silhouetten (2 series van 4) te vervaardigen, welke als premie voor speciale koffiepotten zullen worden gebruikt. Deze komen in 't voorjaar in de winkels en de Hollandse huisvrouwen kunnen dan tevens een lange strip met de 8 silhouetten (welke gereed zUn om te worden ingelijst), bestellen. Eén stel met 4 silhouetten is ge ïnspireerd door oude beroepen, t.w. de postiljon; de ganzenhoedster; de spinster en de lantaarnopsteker, ter wijl het andere stel met 4 silhouet ten „Spel en vermaak" voorstelt, t.w.: 'n dansje maken de speelman zit er op het dak...; ijspret op de gladde ijzers...; sleetje rijden de ar- rebellen klingelden en op jacht in 't lustig weidwerk veer en pluim na te jagen (Gossaert). Vanwaar deze opleving? In het Mu seum voor Knipselkunst in Westerbork (Drenthe) een knusse houten barak verscholen in de bossen, vertelde de directeur-knipkunstenaar Wiecher Tj. Lever de geheimen van „zijn" kunst. Wiecher Lever is de zoon van een Groningse turfschipper. Hij heeft een uniek beroep en een uniek museum. Met laaiend enthousiasme zet hij de laatste jaren steeds meer Nederland se meisjes en vrouwen in vuur en vlam voor de „schaerkonste". Steeds meer mensen gaan knippen en leggen verzamelingen aan van oude en nieu we prenten en silhouetten. Hoe 't al lemaal begon? 'n Niet-alledaags ver haal. VAN TURFSCHIPPER TOT KUNSTENAAR Wiecher Tjeerd werd 53 jaar gele den geboren op het 80-tons binnen schip „Nooit Voldaan". Hij was voor bestemd om turfschipper te worden, net als zijn vader. Hij groeide op in het huis van een tante, want aan boord was er weinig gelegenheid om lezen, schrijven en rekenen te leren. Tussen de bladzijden van een oude bij bel vond hij voor 't eerst een knip sel. „Dat kan ik ook", dacht hij en voegde de schaar bij 't woord. En hij bleef knippen, ook toen hij zelf turf schipper en kolenhandelaar werd. On derweg met kolen ei turf bestudeer de hij bloemen en maakte hij vluch tige schetsen van wegschietende wa terhoentjes of overscherende wilde een den en reigers. Thuis knipte hij ze dan let wel, uit de vrije hand na. Toen Wiecher Tjeerd 21 jaar was, stapte hij voorgoed van boord en werd vertegenwoordiger. De oude Lever moet toen verzucht hebben: „Als dat maar goed gaat met die jongen. Hij wil niet met d? handen werken". Wiecher Lever's nieuwe beroep bracht hem dagelijks in tientallen woningen. Daar dook hij oude knipsels op, die ter gelegenheid van een huwelijk of geboorte waren gemaakt, 't Lukte hem bijna nooit om deze sierlijke knipsels mee te krijgen. De mensen bleken er te zeer aan gehecht. Voor Wiecher was dat echter geen enkel probleem. Hij co- pieerde ze eenvoudig en knipte ze thuis na. Zo groeide zijn talent. Hij ontdekte dat hij aanleg had voor portretknip pen. In z'n vrije tijd trok hij naar tentoonstellingen en knipte voor twee kwartjes het silhouet van fabrikanten, moeders, schoolmeesters, turfschippers en bakvissen. De belangstelling groei de snel. Wiecher Lever begon naam te maken. Hij knipte duizenden land genoten en hield lezingen over knip kunst. De liefhebberij groeide uit tot een zakelijk succes. EEN UNIEK BEROEP Rond de jaren vijftig waagde hij de sprong. Hjj gaf z'n vertegenwoor- digersbaan eraan en besloot zich voortaan uitsluitend met knippen in le ven te houden. Daarmee werd hij waarschijnlijk de enige beroeps-knip kunstenaar ter wereld. Jaren achter een reisde hü congressen en tentoon stellingen af, maakte silhouetten en verkocht honderden andere knipsels. Tijdens die tochten graasde hij de wo- Wiecherd Tjeerd Lever Eén Van De Meest Bekende Knipkunstenaars In Nederland Met Een Eigen Knipselmuseum In Westerbork (Drenthe) Heeft Zojuist Een Nieuwe Serie Silhouetten Vervaardigd. ningen af op zoek naar meer en meer oude knipsels. En hij vond ze. An tieke knipsels niet alleen van eigen bodem, maar ook uit China, Polen, In dia en Frankrijk, 't Werden er zo veel dat sijn gezin (vrouw en zes kin deren) krap kwamen te zitten in hun woning in Muntendam. Dus stichtte vader Lever het eerste museum voor knipselkunst ter wereld in een oud huis aan de brink van het Drentse Roden (later verhuisd naar Wester bork). De knipsel- of schaarkunst bloeide in ons land in de zeventiende en acht tiende eeuw. Zelfs in de begaafde Anna Maria van Schuurman (1607-1678), be roemd om haar talenkennis, wordt ver teld dat zij fraaie knipsels maakte. In Elsevier's Maandschrift van het jaar 1910- publiceerde C. van Son een studie over schaarkunst. Hij noemt daarin als de meest beroemde schaar- kunstenares Johanna Koerten, huis vrouw van den heer Adriaan Block. Zij leefde van 1650 tot 1715. In de „Le vensbeschrijving van eenige voorname meest Nederlandsehe mannen en vrou wen, uit egte stukken opgemaakt", in 1744 bij P. Conradi in Amsterdam uit gegeven, staat over haar geschreven: „Zij mag met regt een Wonder, niet slegts van haar tijd, maar zelfs onder het Menschdom gehouden worden; zij muntede op een verbaazende wijze uit in alles, waar in verbeeldingskragt, handen en goede smaak te passé koo- men". Ergens anders stond nog: „Haar snijschaar was als der schilderen Pen seel, in haare hanu, en daarmede heeft zij veele wonderen voortgebragt". Haar schaarkunst moet tot ver over onze grenzen vermaard geweest zijn en drong zelfs door tot in de vorsten huizen. Czaar Peter en Maria van Engeland bezochten haar. Keurvorst Jo- han van de Palts zou haar duizend gulden voor drie van haar knipsels hebben geboden. Van haar werk is weinig bewaard gebleven. De schrijver Van Son ontdekte drie knipsels bij de heer E. W. de Flines in Bussum, na zaat van Adriaan Block. Zij stellen Czaar Peter (naar 't leven geknipt), Frederik, keurvorst van Brandenburg en een muzikant voor. Stuk voor stuk ragfijne kunstwerken, die aan etsen doen denken. WILLEM EIGEMAN Van de Leidse koopman Willem Eigeman, die vlak na Johanna Koer ten leefde, is veel prachtig werk be waard gebleven. Hjj maakte meestal knipsels van gewoon wit papier. Dan vouwde hij de vellen dubbel om sym metrische ornamentiek te krijgen. De voornaamste figuren of insluitende veelhoeken gaf hij aan met enkele schetslijnen. Overigens knipte hij al les nlt de vrije hand. Merkwaardig is dat Willem Eigeman zijn mooiste werk op bejaarde leeftijd maakte. En juist die knipsels zijn zo ragfijn als kantwerk, dat zij een zeer scherp oog en vaste hand vereisten. Andere namen uit de Nederlandse knipkunst zijn: Elizabeth Rijberg, Gil les van Vliet en Otto van Voorst. De knipkunst was echter geen privilege van enkelingen. Zij openbaarde zich in alle lagen van de bevolking. Aan 't einde van de achttiende eeuw werd zij door velen nog druk beoefend. Dat is honderd jaar nadat in 1686 in Am sterdam een door velen gebruikt hand boekje verscheen, getiteld: „Kunstig en vermaakelijk tijdverdrijf der Hol- landsche Jufferen of onderricht der papieren snijkunst om in 't kort uit papier alderlij figuren op het kunstig- ste te kunnen snijden". DE ZWARTE KUNST In de loop van de achttiende eeuw raakte een nieuwe vorm van schaar kunst in de mode: de zwarte kunst of het silhouetteren, in navolging van Frankrijk, 't Ging hier vooral om portretten. Denk maar aan de zwarte miniatuurportretjes uit de pruikentijd. .Volgens de heer Lever kwam die knipknobbel hoofdzakelijk bij Neder landers voor. Waarom is hem nog niet helemaal dnideljjk geworden. Men sprak in die tijd zelfs bewonderend over een Nederlandse kunst. Voor zover men dit heeft kun nen napluizen, is de schaarkunst ge boren in Ferzië, waar ze voor het ver sieren van boekbanden werd toegepast. Deze banden kwamen met de sche pen via Venetië naar het westen. Er zijn prachtige exemplaren onder. Won derlijke motieven, geknipt uit papier of perkament. De knipkunst stierf langzaam maar zeker uit. Wiecher Lever pakte nog net de draad op. Hij vond de inspiratie voor zijn beeld schone knipsels in zijn geboortegrond: het Groningse landschap. Maar dan niet de vergezichten, de wijdse land schappen. „Nee", zegt hij „het wa ren de stootwalletjes, de kanaalomlijs ting van riet en lisdodden en de daar op aansluitende sierlijke lijnen van eenden en de over het water scheren de zwaluwen die al in m'n jeugd een deel van mezelf werden!" Die vormen tovert hij nu uit pa pier. Vooral ook duiven dienden hem als voorbeeld. Een duivenkenner zal uit de afbeeldingen, soms niet groter dan enkele millimeters, deverschillende duivensoorten kunnen aanwijzen. Wie cher Lever noemt zijn kunst een stief kind van de beeldhouwkunst. „Je leert in omtrekken denken. Een beeld houwer zei me eens: als ik zo zou kunnen knippen als jij, zou me dat bij m'n werk uitstekend van pas ko men". Hoe komt het, dat Wiecher Lever in deze moderne tijd steeds meer navol gers en navolgsters krijgt? De knip kunst en de silhouetknipkunst in 't bij zonder, bloeide, omdat 't de snelste mogelijkheid bood iemands gezicht of gestalte te vereeuwigen. Veel sneller dan de snelste sneltekenaar 't kon De fotografie bleek echter nog snel ler. En daarmee .jerd de knipkunst begraven. Waarom bloeit ze nu weer op? En juist weer in Nederland? 't Antwoord zou kunnen liggen in de woorden die Gabriël Smit eens over de knipkunst heeft geschreven: ,,lk ontdekte er een oude, jonge kun t. Charmant, gezellig, zonder de zwarig heden van het drukkende ogenblik. Een eigen wereld van stilte en ge duld, liefde en fjjne kunstvaardigheid. Nergens ordinair, nergens belast met de zware problemen die haast alle kunst tegenwoordig- zo verlammen Heel eenvoudig, wit papier en een schaar. Gelukkige mensen, die zó eenvoudig kunnen beelden! Wat zegt Lever er zelf van? Dit: „Volkskunst is die kunst, die door- overlevering gf uit innerlijke drang ontstaat, zonder enige leermeester en uitsluitend uit behoefte iets te maken of te scheppen. Wil iemand oude sym bolische voorstellingen of oude histori sche gegevens knippen, dan zal hij dat alleen met hart en ziel kunnen doen als hij in deze dingen ook inderdaad thuis is. Wie er een voorbeeld aan neemt zonder ermee vergroeid te zijn, gaat iets doods vormgeven. Hij maakt imitatie-volkskunst. Volkskunst kan daarom volgens mij niet worden be oefend. Zij moet ontstaan, groeien uit spontaan zijn, moet opborrelen uit een innerlijke schoonheidsdrang. Dat brengt al mee, dat ze zich naar de natuur richt en dat de overlevering vaak oorzaak is van verstarring". HOE LEERT MEN KNIPPEN? Moet je lessen volgen om de knip selkunst onder de de duim en wijs vinger te krijgen „Nee", zegt Lever, „vooral niet. Lessen werken nu juist die verstarring in de hand. Allemaal ballast. Ik geef de mensen soms sum miere adviezen tijdens korte cursus sen, maar daar blijft 't bij. Als je te veel gaat vertellen hoe 't moet, leert iemand 't nooit. Dat werkt rem mend. Als je zin hebt om te gaan knippen, moet je gewoon maar zelf beginnen. Probeer onbevangen te zijn. Als 'n kind. Neem een stuk papier en een doodgewone schaar en knip maar. 't Maken van symmetrische versie ringen zullen veel mensen zich trou wens nog wel herinneren uit hun kin derjaren. Wie wat geduld kan opbrengen en zich oefent in deze vouw- en knip kunst zal na korte tijd ai met prach tige versieringen voor de dag kunnen komen. Schitterende voorbeelden van de vouw-en-knipkunst zijn die papieren kleden, die je vaak over Friese klok ken ziet hangen". Ook afbeeldingen uit de vrije hand van landschappen, dieren, silhouetjes, ontstaan volgens „grootmeester" Lever spelenderwijs. „Als je maar niets forceert. En jezelf maar durft te laten gaan. Enkele technische aanwijzingen na verloop van tijd kunnen dan de stoot geven om tot verrassende resultaten te komen. Tekentalent is hier niet zozeer voor nodig. Echter wel, als je bloemen wilt knippen. Die moet je eerst in de na tuur tekenen voor je ze uit de vrije hand kunt naknippen". En zo heeft de Hollandse huisvrouw nu voor de eerste keer de gelegen heid om kunstknipsel-decoraties van de heer Lever via de in het begin ge noemde actie in huis te krijgen.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1968 | | pagina 9