Het eens zo machtige kasteel Toutenborgh
is nu een ruïne
j
LANDGOED DE EESE WAS VROEGER EEN
TOEVLUCHTSOORD VOOR MISDADIGERS
i'fr
Havezathe Old-Ruitenborgh
fungeert nu als gemeentehuis
het kasteel.toutenburch
De ruïnes van Toutenborgh te Vollenhove, die op een
eilandje in het park van Oldruitenborgh (thans gemeente
huis) liggen, zijn de laatste resten van het eens zo om
vangrijke kasteel Toutenborgh. De burcht is gesticht in
1496 door George Schenck, die als edelman van Frederik
van Baden, bisschop van Utrecht in ons land kwam en
werd begiftigd met het drostambt van Vollenhove. Het
kasteel is in gedeelten gebouwd. Elk deel was ook afzon
derlijk bewoonbaar. Uit een opschrift boven de poort
bleek, dat ze met de bouw in 1531 zijn begonnen. In 1581
werd Toutenborgh het karakter van een verdedigbare
sterkte ontnomen (ontmanteld).
De havezathe Old Ruitenborgh is
het tegenwoordige gemeentehuis
van Vollenhove. Er wordt beweerd,
dat dit huis is herbouwd met mate
riaal afkomstig van de afbraak van
't kasteel Toutenborgh. De Old-Rui-
tenborgh is in het laatste kwartaal
van de 14e eeuw door Egbert Pel
grim van den Rutenberghe, schout
van Vollenhove, gesticht. Later
ivordt Pelgrim door de postulaat
Roelof van Diepholt gevangen ge
zet. Reden wordt niet genoemd. Bij
zijn vrijlating in 1426 zweert hij,
dat wanneer hem daartoe de last
wordt gegeven, hij xmer in de ge
vangenis te Diepenheim zal terug
komen. Zijn zonen Egbert en Bolde-
wijn van den Rutenberghe zweren
van hun vaderlijk goed afstand te
zullen doen, als hun vader zijn be
lofte niet nakomt. Door het huwe
lijk van Harmanna, dochter van
Boldewijn, in 1487 met Johan van
Echten, zoon van Roelof van Ech
ten Echten is een havezathe te
Ruinenkwam de Ruitenborgh in
het geslacht Van Echten.
Door het bestuur van „Ridderschap
en Steden" werd op 10 april aan
Evert van Echten de verzekering
van niet meerdere aanval te stellen
opgelegd, naar aanleiding van drei
gementen door hem gedaan aan Jo
han Sloet met wie hij een geschil
had over de afvaardiging in het
Binnenlands College. Arend Sloet
verwierf door erf in 1786 Old Rui
tenborgh. Hiervóór waren steeds v.
Echtens eigenaar van het huis ge
weest.
Bij de verdeling van de nalaten
schap van Anthonie Sloet tot Old
Ruitenborgh, de opvolger van Arent
bij acte van 12 oktober 1853, ont
ving zijn zoon Anton Henri o.a. Old
Ruitenborgh en de ruïne van Tou
tenborgh.
In 1809, toen Lodewijk Napoleon
Vollenhove met een bezoek vereer
de, logeerde hij op Old-Ruiten-
borgh. In een vers in het archiej
van Marxveld staat over dit bezoek
't een en ander vermeld. „Toen de
stoet met Lodewijk Napoleon in de
richting van Vollenhove kwam rij
den, maakten de boeren zich klaar
om de gast groots te ontvangen. On
danks de feestgezangen, rijdt de
stoet in galop verder en doet eerst
Blokzijl aan. Toen men de stoet
weer zag aankomen was het al
schemerig. De boeren zagen maar
weinig, want door een zware
sneeuwbui woei de feestverlichting
uit en toen lag de stad in het duis
ter, aldus het vers. Lodewijk Na
poleon is wel veilig aangekomen op
Old Ruitenborgh. Op het raad
huis werd hem de erewijn aangebo
den, volgens overlevering in een
zgn. baardmanbeker of kruik.
Bij raadsbesluit van 17 februari
1947 werd Old Ruitenborgh, het
park en de ruïne Toutenborgh door
de gemeente aangekocht. De have
zathe werd tot gemeentehuis inge
richt, waarvan op 17 januari 1948
in het bijzijn van de commissaris
der koningin de opening plaats
vond.
Old Ruitenborgh is op de gebrui
kelijke bureau-uren te bezichtigen.
Toen Karei V aan de macht kwam,
werd George Schenck stadhouder van
Overijssel, Groningen en Drenthe. Hij
trouwde twee maal. Hij overleed aan
de gevolgen van een kwetsuur door
een musketschot, opgedaan bij de be
legering van Genemulden op 21 fe
bruari 1540. De tweede bezitter van
Toutenburg, zijn halfbroer Karei, over.
leed in 1571. De aartsbisschop Frede
rik Schenck, de nieuwe bewoner van
Toutenburg, liet bij zijn overlijden in
1580 geen testament na. Toen was het
hek van de dam. Na een hele serie
gevoerde processen, die bijna een
eeuw duurden en waarin de partijen
(v. d. Boetselaar en De Mangelaers)
elkaar van moord en valsheid in ge
schrifte betichtten, bleven de bezittin
gen in Overijssel, Drenthe en Holland
van Frederik Schenck aan leden van
het geslacht Van den Boetselaar, ach
terneven van de aartsbisschop. In 1580
werd het huis Toutenburg veroverd en
in 1581 werden de Stad en het kas
teel 't Oldehuis door Sonoy voor
de Staatsen ingenomen. Philips beleen
de op 23 oktober 1581 Joachim van
de Boetzelaar als laatste leenopvolger
van wijlen Frederik Schenck met het
huis.
Door het huwelijk in 1639 van Er-
nestina, kleindochter van Steven van
de Boetzelaar tot Toutenburg met An-
toine van Baersolte kwam Toutenburg
in het geslacht van Haersolte. Douai
rière van Heerdt, geb. Anna Lucia van
Haersolte al» beneficiaire erfgename
van Rutger van Haersolte verkocht
op 11 april 1787 de Toutenburg aan
Jan Arend de Vos van Steenwijk tot
Nijerwal. Daarna werd eigenaar Arend
Sloet tot Tweenijenhuizen. Deze was
ook lid van de Staten Generaal. Hij
vertegenwoordigde Overijssel bij de
doopplechtigheid van Prins van Oran
je en Nassau op 17 september 1722
als landdrost van Salland. Mr. De
Lille, hertrouwt met Sloet's weduwe,
liet wat er toen nog stond van de
Toutenburg afbreken en van de ma
terialen het tegenwoordige Oldruiten
borgh bouwen. De plek, waar eens Tou
tenburg stond, bleef in het bezit van
de eigenaren van Oldruitenborgh, tot
dat deze bezitting bij raadsbesluit van
17 februari en notariële akte van 30
september 1947 eigendom werd van de
gemeente. De resten van het slot zijn
twee ronde bakstenen, gedeelten van
torens, waarin zich kanonkelders be
vinden.
Een mevr. Klein Sprokkelhorst wees
in 1944 met een wichelroede onder
aardse gewelven aan op Toutenburg.
Ze zei, dat er een gang liep naar de
Bagijnekamp, waar het klooster Cla-
renberg heeft gestaan en beweerde, dat
er onder de grond ook gangen liepen
naar Sint Jansklooster en de Kleine
Kerk in de stad.
De Nederlandse Monumenten Stich
ting wil met medewerking van de
Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bo
demonderzoek te Amersfoort delen van
het kasteel of het geheel uitgraven,
teneinde de bouwgeschiedenis ervan na
te gaan. Getracht zal worden sommi
ge bouwonderdelen te restaureren e.g.
te herbouwen.
heid verbonden rechten
tendeels verwaterd.
weer gro-
Heerlijkheid wilde ook zeggen, dat
hij die iets op zijn kerfstok had en
op zijn vlucht voor de dienaren van
het recht, een Heerlijkheid wist te be
reiken, daar vrij mocht leven en wer
ken. De vogelvrijverklaarden konden
zich in de middeleeuwen dus op De
Eese melden en als de heer of
de vrouwe van deze Heerlijkheid het
goedkeurde, kon de rechterlijke macht
geen verdere maatregelen meer ne
men. De Eese werd later een zelf
standig schoutambt, zodat de heer of
de vrouwe van De Eese ook zelf recht
spraak hield. Het galgenveld en het
kiekersveld herinneren daar nog aan.
Daar werden de veroordeelden opge
hangen. Overijssel telde in de middel
eeuwen vijf „Heerlijkheden".
Het landgoed De Eese is een van
te oudste bewoonde gebieden van
Noordwest-Overijssel Reeds in 1263
.voonde er Hendrik van de Eese. Een
hunebed, dat in 1840 kapot werd ge
slagen om dienst te doen voor het
versterken van de dijken rond de Zui
derzee, getuigde er van, dat reeds
vóór Christus mensen op De Eese leef
den en werkten. Het bekendst in de
geschiedenis van De Eese is ongetwij
feld jonkvrouwe Machtveld van de Ee
se, die in 1351 huwde met Herman
van Kuinre. De te Herman van Kuinre
werd in 1376 in een gevecht gedood
Op het landgoed De Eese te Steen-
wijkerwold staat temidden van 'n
nu dromerige slotgracht een over
blijfsel van een oude burcht. Daar
leefden in de Middeleeuwen de
hoogwelgeboren heren De Eese. Het
landgoed, dat nu wordt beheerd
door de familie Van Karnebeek,
werd in de vijftiende eeuw tot
Heerlijkheid verheven. Heerlijkheid
was de benaming voor huis en ge
bied van een heer, aan welks bezit
een titel en sommige rechten waren
verbonden. Die rechten konden be
staan uit rechtspraak en bestuur,
niet als ambtenaar van het rijk,
maar krachtens eigen recht. In 1798
schafte een staatsregeling de Heer
lijkheid af, maar na 1813 herleef
den de Heerlijkheden weer in hun
oude luister. Lang heeft dit echter
niet geduurd, want 35 jaar later
(1848) waren de aan een Heerlijk-
Uit het huwelijk werden twee zoons
geboren namelijk Hendrik en Herman,
die door de bisschop van Utrecht als
drost van Diepenheim en rentmeester
van het kwartier Vollenhove werden
aangesteld.
De familie Van de Eese is later uit
gestorven en op 22 mei 1448 was Dirk
Schuilenburg tot Ter Molen eigenaar
van de Heerlijkheid, De heren van De
Eese behielden tot het einde van de
middeleeuwen hun macht. Ged. Sta
ten van Overijssel besloten in 1602,
dat de Heerlijkheid juridisch onder toe
zicht van de schout van Steenwijk
moest komen te staan. De familie Van
Isselmuiden, de nieuwe eigenaresse,
stoorde zich niet aan dit besluit en
bleef zelfstandig rechtspreken. Eigena
ren van De Eese waren hierna Johan
van Raesveld tot Twickel en Johan
Zeger baron van Rechteren.
In 1798, in de Napoleontische tijd,
werd de heren van De Eese alle recht
ontnomen. De Heerlijkheid kwam on
der schoutambt Steenwijk en was Heer
lijkheid-af. Tot 1879 bleef het land
goed bezit van de familie Van Rech
teren. Toen verkocht deze het aan de
familie Brands. In 1915 werd Onnes
van Nijenrode eigenaar. Hij begon er
een Landbouwbedrijf, dat in 1923 door
de familie Van Karnebeek werd voort
gezet. Het Landgoed is nu 1000 ha
groot.
De familie Van Karnebeek heeft res
tauratieplannen om het kasteei in oude
luister te doen herrijzen. Men bezit
een situatieschets van het slot zoals
het vroeger is geweest. Op deze te
kening komen ziitorentjes voor en vóór
het slot natuurlijk een ophaalbrug.
Het is te hopen dat de restauratie
plannen doorgang kunnen vinden, want
op landgoederen als De Eese moeten
we zuinig zijn. Het is niet alleen een
streekbelang dat dergelijke waardevol
le monumenten in goede staat wor
den gehouden, maar zelfs een belang
van de Staat, een belang van het hele
volk.
Het grootste deel van het landgoed
is voor publiek toegankelijk. Het ter
rein is een maagdelijk bosgebied, af
gewisseld met omzoomde velden. Men
kan er, ver van motorgeronk en uit
laatgassen verstrooiing vinden, goede
lucht inademen en gezondheid opdoen.
Zodra men het gebied betreden heeft
waant men zich vooral ock in de
winter bij sneeuw en ij zei in een
sprookjesbos. Het was een verstandi
ge maatregel dat men enkele jaren
geleden het terrein afsloot voor ge
motoriseerd verkeer. Er zijn wegen
genoeg om op voort te jakkeren, doch
het territorium voor de naar rust en
vrede hunkerende wandelaar wordt
steeds kleiner. Maar in De Eese kan
men nog een zijn met de natuur. En
velen profiteren daar dan pok van.