VOLLENHOVE werd eens de „STAD DER PALEIZEN" genoemd Tijdens de Overijsselse watersnood stond het water 1 el hoog op het huis De Oldenhof De Havezathe Marxveld kwam steeds weer terug in het geslacht Sloet Havezathe Plattenburg werd met afbraak van Canneveldt gerestaureerd In Vollenhove trotseerde Havezathe Lindenhorst de eeuwen Nieuw-Hagensdorp: geschil over tienden te De Wijk Vollenhove werd vroeger wel eens ,,de stad der paleizen" genoemd, om dat daar zoveel edelen huisden en landgoederen lieten bouwen. Waarom zich nu juist zoveel edellieden binnen de grachten van Vollenhove vestigden? Dit komt wellicht, doordat ook de bis schoppen van Utrecht in Vollenhove verblijf hielden. Zij vestigden zich in het slot ,,'t Oldehuis". Veel edelen, die de bisschop in het bestuur bijstonden of hem van advies dienden, trokken ook naar het oude stadje. Er ver rezen weldra veel havezathen in deze plaats. Het verblijf in Vollenhove werd door een besluit in 1560 door Philips Ikoning van Castillië extra aangemoe digd. Hij vermeerdere de wedde van de leden van zijn raad in Overijssel, die voortaan vast verblijf zouden heb ben in Vollenhove. Bovendien stelde hij in 1561 het vakantiegeld voor de raden in Overijssel, wanneer zij bui ten hun vast verblijf in Vollenhove moesten dienst doen, op 40 stuivers Brabants per dag. Wat is precies een havezathe? Oor spronkelijk, zegt mr. J. Acquoy, bete kent havezathe in het Overijssels dialect „hovesate" niets anders dan hofstede. Na verloop van tijd kreeg men onderscheid tussen de he ren-hofstede en de boeren-hofstede, de havesate en de gewone hofstede. Bij de resolutie van de Staten van Over ijssel van 15 april 1646 werd goed gevonden, dat een register zou worden samengesteld van alle adellijke have- saten. De namen van de huizen en bezitters daarvan zouden aan de grif fier worden doorgegeven en opgetekend om naderhand door Ridderschap en Steden nagezien te worden. Zij ver klaarden welke huizen werden erkend. Vanaf dat jaar staan in „het boek van eed en ordere op de admissie ten landdage" de namen der havezathen erbij. De Steden moesten in admlssies gekend worden en ook in erkenning van een goed als havezathe. Wie li8 wenste te worden van de Staten, moest op een havezathe wonen en tevens eige naar hiervan zijn. Kwam het eigendom van een have zathe in handen van een niet ridder matig persoon, dan werd dit recht als een verhandelbare zaak beschouwd. Werd door een riddermatige zijn rid dermatig goed verkocht, dan bedong hij het recht van havezathe meesttijds uit. Een riddermatige, die werd toege laten in de Staten van een bepaalde provincie, moest hebben bewezen, dat zijn voorouders reeds tijdens de lands heren (bisschoppen), althans vóór 1622, als edelen op de landdag verschreven waren geweest. Bovendien moest hij in het bezit zijn van een havézathe. Ook moest hij een landsbezit ter waarde van ten minste 25.000 hebben. An dere vereisten om in de Staten te ko men waren: 24 jaar oud zijn en lid zijn van de gereformeerde kerk. Voorts moest de havezathe nog vóór het jaar 1570 bekend hebben gestaan en boven dien kasteelsgewijze zijn gebouwd. Aan veel huizen wordt ten onrechte het recht van havezathe toegekend. Zo is bijvoorbeeld ook Overcingc te Havelte, dat in 1945 werd ingericht tot Volkshogeschool, geen havezathe. Het was leenroerig aan het huis Old- Putten bij Elburg, dat zelf weer 'n Gel ders leen was. In de 14de eeuw was Bernt van Kuinre bezitter van Over- clnge. Van 1720 tot 1876 behoorde het aan de familie Kymmell, vervolgens door vererving aan de familie Lint horst Homan. Opmerkelijk is, dat bij havezathen de bouwhuizen los staan van het heren huis, terwijl zij bij andere buitenhui* zen met het herenhuis zijn verbonden. De bouwhuizen werden aan weerskan ten van het voorplein gebouwd. De ha vezathen zijn de eerste stenen huizen. In onze artikelenreeks over „kaste len en havezathen in ons lezersgebied" hebben wij ons met opzet alleen be paald tot de erkende havezathen. We hadden met alle plezier ook de andere buitenhuizen, waarbij ook zeer fraaie zijn, in ons betoog willen opnemen, maar dit zou echter een onmogelijke opgave geweest zijn. Er bestaan boven dien geen volledige officiële lijsten van alle buitenhuizen. Wel konden we op de rijks- en gemeentearchieven gewaar worden welke havezathen nu nog als zodanig bekend staan. Meestal kon den we zelfs ook nog iets van de ge schiedenis van deze havezathen te we ten komen. De heer J. Westra van Holthe, oud archivaris van het rijksarchief te As sen, is ons zeer van dienst geweest bij het verzamelen van de gegevens over de havezathen te Vollenhove. Ook heeft hij ons geholpen bij de verha len over de havezathen in Zuidwest- Drenthe. We zeggen hem hiervoor dank! MSIQH Verscholen achter hoge beukebomen ligt aan de verkeersweg van Vollen hove naar Zwolle de havezathe De Oldenhof. Via een brug over de gracht bereikt men het voorplein met de om- hegdc en omgrachte tuin. Een^ schrij ver heeft eens in een van de bijdra gen Geschiedenis Aartsbisdom Utrecht over de havezathe de Oldenhof ver meld: „Op de viersprong bij den Ol denhof verzamelen zich de heksen nog in onze dagen op St. Jansnacht". De- ze man heeft het echter mis als hij over deze havezathe schrijft. Hij haalt Den Oldenhof en het bisschops-kasteel in de stad Vollenhove de Oldenhof door elkaar. Bij de huwelijksvoorwaarden van 15 mei 1634 tussen Gerhard Slooth (Sloet) te den Oldenhove en Joanna Floren- tina van Gohr (Oer) brengt de brui degom als huwelijksgoed mee: „een adelijke Havesate, gehieten den Olden- have, gelegen op den lande van Vol lenhove, met nog een camp lands toe behorende, nog een erve en goed ge hieten de Groote Halle in de Leutenk- lieft (Leeuwterkluft)daar syn Ed. op sal beginnen te timmeren". In 1684 wei-d de Oldenhof verkocht aan Dide- rick van Wylich tot Praesdink. Op 21 januari 1712 verkocht hij het huis aan Derk Boldewijn Mulei-t, die op de Land schap Drenthe lijfrenten voor zijn kin deren belegde in 1708 en 1709. De Mu ierts verkochten Oldenhof aan L. A. Gansneb gend Tengnagel op 30 mei 1742. Zijn zoon, Derk Boldewijn Hiddo Gansneb gend Tengnagel, verkocht het bezit aan J. A. G. de Vos van Steen- wijk. Erfgenamen van deze heer ver kochten de adelijke havezathe den Ol denhof aan Anthony Bar. Sloet van Oldruitenborgh. In de beschrijving van de Overijsselse watersnood in februari 1825 staat, dat het water op den hui. ze Oldenhof en de nieuw aangebouw de schuur 1 el hoog stond. De tegenwoordige bewoonster van de Oldenhof is I. G. Besse Sloet van Marxveld, die het landgoed erfde van haar vader G. Baron Sloet tot Marx veld. Plattenburg aan de Bisschopstraat te Vollenhove, in welk gebouw het waterschap Vollenhove is gevestigd, heeft het recht van havezathe door de toestemming van Ridderschap en Ste den op 27 maart 1715 van een ander huis (Oud Plattenburg) overgenomen. Vroeger had het huis wat te zien is aan de kapconstructie drie punt- gevels, thans twee daken met een zakgoot. In 1863 werd Plattenburg met de afbraak van de havezathe Canneveldt hersteld. Jan Sloet is in 1705 de eerste eige naar van Plattenburg. Toen nadat hij was overleden (in 1722), ook zijn broer Arent Herman overleed (ongehuwd in 1728) waren de minderjarige kinderen van Coenraad Willem Sloet de erfge namen. Op 28 februari 1729 verklaar de douairière landrentmeester (C.W.) Sloet tot Lindenhorst als wettige voog. des van de minderjarige kinderen voor het Gericht dat zij de havezathe Plat tenburg met rechten aan Philip Ger- rit van Echten had verkocht. Philip Gerrit, die ook Oldruitenborgh bezat verkocht het huis Plattenburg op 3 maart 1747 aan zijn broer Evert Jan, die het op zijn beurt op 4 augustus 1752 overdeed aan zijn neef Lodewijk Arent Sloet. Bij een testament op 27 augustus 1791 vermaakte Lodewijk Arent aan zijn dochter Johanna Catharina, ge huwd met Floris W. Baron Sloet tot Warmelo en Kersbergen, zijn huis en havezathe Plattenburg. Hij begeert, dat de havezathe met goederen in de familie moet blijven, zolang er wet tige afstammelingen in de familie zul len zijn te vinden. Daar hij geen man nelijke afstammelingen naliet, stierf de tak Sloet tot Plattenburg met hem vit. Waarschijnlijk door erf kwam Plat tenburg in het bezit van het geslachl 'ttersum. In 1863 komt de havezathe Platten mrg aan Teunis Spit en later (in 1879) aan diens zoon Ari. Bij de akte van 1 januari 1890 verkoopt Ari Spit Plat tenburg aan het Waterschap Vollenho ve. Aan de Bisschopstraat te Vollenho ve staat de havezathe Marxveld Rechts naast dit huis is een stenen muur, waarin heel vroeger een poort was, waardoor men voor het huis op een plein kwam. Marxveld is al vaak ver bouwd. In een kasboek van Platten burg en Canneveldt staat: 5 septem ber 1885 van Marxveld 172 en Pleiter 260 stenen, en: 19 maart 1895: 200 oude dakpannen van Marxveld. Dit duidt op verbouwingen en modernise- ringen. Bij de huwelijksvoorwaarden, opgesteld op 17 januari 1506 ter gelegenheid van het huwelijk tussen Willem Sloet en joffer Ghese van Inghen, brengt Sloet Marxveld mee ten huwelijk. Na .het overlijden van Willem Sloet bracht zijn dochter Marxveld door haar hu welijk aan Roelof van den Clooster tot Vledderinge, een havezathe bij Mep- pel, die thans niet meer bestaat. Na hun overlijden kwam Marxveld aan hun dochter Margaretha van den Cloos ter, de vrouw van Rutger van der Marck, en werd het Cloostermarck ge noemd. Het is wel aardig te vermelden wat we lazen in een opgave van de jaar lijkse inkomsten van de Kleine Kerk uit 1606. Hierin staat letterlijk: Juf fer van der Marck van de hoff van L. Vrouwen kareke jaarlix 21 stuvers. Dit zal een soort pacht zijn geweest, die de vrouw van Rutger van de Marck jaarlijks aan de kérk betaalde. Door het huwelijk van Armgard van der Marck, dochter van Rutger, in 1637 met Arent Sloet ten Tweenij en- huizen, kwam Marxveld weer in het geslacht Sloet. Bij een verdeling van de ouderlijke erfgoederen kwamen huis en hof aan juffer Margaretha Sloet, die het door haar huwelijk met Lodewijk Gansneb gend. Tengnagel in dat geslacht bracht. Door het huwelijk van hun dochter Armgardina Margaretha met Gisbert Frederik Sloet in 1698 kwam de ha vezathe Marxveld toch weer in het ge slacht van Sloet terecht. Ook thans wordt het huis nog bewoond door een telg uit het geslacht Sloet. Tegenover de Kleine Kerk in Vol lenhove staat de havezathe Linden- horst. In 1613 huwde Lebuine Marga retha van Rijs wij ck, dochter van Jo- han van Rijs wij ck, met Boudewjjn Sloet, die van Lindenhorst werd ver schreven. Tot 27 februari 1740 ging Lindenhorst van vader op zoon over en bleef dus in het geslacht van Rjjs- wijek. Toen verklaarde Anna Judith van Echten (die gehuwd was geweest met Coenraad Willem van. Rijswijck), als weduwe, met meerderjarige doch ter freule Anna Catherina en oom Phi lips Gerhard van Echten tot Oldrui tenborgh als voogd, het huis en have zathe Lindenhorst over te dragen aan hun resp. zoon, broer en neef Bolde wijn Sloet met recht van verschrij ving. In 1740 werd Lindenhorst verschre ven aan Boldewijn, en kwam vervol gens aan zijn zoon Rednt Wolter (tn 1780 en Marxveld (in 1785). Door douairière van Knobbelshof en haar broer was bij de onderhandse ak te van 27 september 1820 toen zij Lin denhorst verkochten aan A. Hoen, insti- tuteur, „om reden zij hetzelve ver- kogten aan iemand buiten hunne fa milie en niet omdat hetzelve van eenig waard is" het recht van verschrij ving gereserveerd. De zaak werd an ders toen A. Hoen bij akte van 15 mei 1824 Lindenhorst verkocht aan zijn neef Jan Willem Sloet, verificateur van de registratie te Vollenhove. Voor de notaris te Wijhe werd 22 juni 1824 een akte gepasseerd, waarin 't vorenstaan de voorkomt waarbij zij verklaart, dat gereserveerd recht over te dragen aan haar neef Jan W. Sloet, omdat „gemelde Havezathe weder aan de fa milie in eigendom is gekomen". De gemeente kocht Lindenhorst in 1922. Voordien werd het huis bewoond door notarissen. De gemeente bestemde het tot dokterswoning. Het huis Linden- horst heeft een erker aan de rechter zijde van de voorgevel. Aan de linker zijde zijn twee leeuwekoppen bij de gootlijst aangebracht. Op de hoek van Bisschop- en Bent- straat te Vollenhove is in 1901 Nieuw- Hagensdorp gebouwd. Het huis, dat er voordien stond, had aan weerskan ten van de voordeur aan de Bisschop straat twee ramen en aan de Bent- straat een topgevel. Alle ruimten wa ren gelijkvloers. Op verzoek van Jan Sloet tot Tweenijenhuizen kreeg dit huis op 27 april 1667 het recht van havezathe. In 1728 ocerleed Arend Herman Sloet tot Tweenijenhuizen ongehuwd als drost van Vollenhove. Hij vermaak te pij testament van 20 februari 1728 aan Arent, zoon van de landrentmees ter Coenraad Willem Sloet tot Linden- horst en juffer Arnolda Hermanna Sloet, dochter van J. D. G. Sloet tot Warmelo, zijn havezathe Hagensdorp, huis, hof en zijn gerechtigheid onder voorwaarde, dat, indien zij te zijner tijd zouden trouwen en een van bei den vooraf zou sterven, dit legaat aan de langstlevende zou komen. En zo, wanneer deze komt te trouwen, aan een echt geboren Sloet. Onder de le gaten komt ook de diaconie te Vollen hove voor met haar knechten en mei den. Tot de erfgenamen benoemt hij G. F. Sloet tot Marxveld en de kin deren van wijlen Coenraad W. Sloet tot Lindenhorst. Bij de Etstoel van Drenthe (een afdeling van Ridderschap en Steden) werd op 7 november 1728 een geschil behandeld over dit testa ment betreffende tienden, een zeker soort belastingheffing te De Wijk. Het huis bleef in het geslacht Sloet.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1968 | | pagina 9