Gemeenteraad van Terneuzen
Boekhandel VAM DE SANDE
Donderdag 1 februari 1968
DE VRIJE ZEEUW
Pagina 7
van donderdag 13 december 1967, te 14 uur
GEVANGENIS
TOESTANDEN
IN ARKANSAS PASSEN
NIET BIJ AMERIKA
I ONTPLOFFING
IN PITTSBURGH
VOORMALIGE BRITSE
„WASMACHINE
KONING"
GEARRESTEERD
ZWARE VONNISSEN
IN RHODESIE
B.T.W. BEDREIGT
BELGISCHE
ZEEHAVENS
(4. Vervolg)
De heer Binnekamp: Mijnheer de voorzitter,
als ik direct mag komen tot de beantwoording
van enkele vragen die gesteld zijn op het ter
rein van onderwijs culturele en jeugdzaken en
dergelijke, dan wil ik eerst komen tot enkele
opmerkingen die gemaakt zijn op het gebied
van het onderwijs.
Van verschillende zijde zijn nogal lovende
Opmerkingen gemaakt over de totstandkoming
van de vier opvangscholen. Ik geloof mijnheer
de voorzitter, dat deze opmerkingen terecht
zijn gemaakt. Wij zitten in Terneuzen met onze
lagere scholen, dacht ik, in een situatie die ons
door zeer veel gemeenten zwaar benijd wordt.
Wij verkeren immers nu in de situatie dat wij
aan nieuwe inwoners en aan mensen, die in
de nieuwe wijken gaan wonen kunnen zeggen:
hier hebt U de school voor uw kinderen. Ik
geloof dat dit een bijzonder belangrijke zaak
is en ik ben blij dat op dit moment de situatie
zo ligt. Dat wil niet zeggen, dat er helemaal
geen problemen meer zijn op dat gebied van
het lager onderwijs; er zitten hier en daar nog
wel kleine knelpunten, maar ik dacht dat die
in de loop van komende jaren zeker opgelost
kunnen worden. Het klaar zijn van de opvang
scholen voordat die volledig bezet zijn, heeft
uiteraard financiële consequenties, dacht ik,
die de heer Hol aanleiding hebben gegeven een
aantal opmerkingen daarover te maken. De
heer Hol heeft zich afgevraagd of de indeling
van de gemeenten in klassen ten aanzien van
de lokaalvergoedingen geen verouderd systeem
is en gemeend wordt bovendien dat het juist
zou zijn dat de vergoeding van de lokaalbij-
drage voor de kleuterscholen wordt opgetrok
ken, zodat het tekort tot een zo klein mogelijk
bedrag wordt teruggebracht.
Mijnheer de voorzitter, ik kan mededelen dat
wij het daarmede inderdaad volledig eens zijn
en het is ook zo dat van de zijde van de Ver-
'eniging van Nederlandse Gemeenten bij de
Minister voortdurend hierop wordt gehamerd
met name juist op de klasse-indeling en de ver
hoging van de bijdrage van het kleuteronder
wijs, daarop wordt voortdurend van de zijde
van de Vereniging van Nederlandse Gemeen
ten bij de Minister op aangedrongen omdat te
wijzigen en die bijdrage te verhogen. Het heeft,
dacht ik, weinig zin om daarop nogmaals aan
te dringen. Ik heb zelf het genoegen zitting
te hebben in de onderwijscommissie van de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten en ik
kan U zeggen dat het laatste jaar zeker vier a
vijf brieven over deze zaak van de onderwijs
commissie naar de Minister zijn uitgegaan. Ten
aanzien van de kleuterscholen kan ik iets op
timistischer zijn dan het vorig jaar. Toen kon
ik alleen zeggen dat we de goede kant op gaan
met de lagere scholen maar met de kleuter
scholen zag het er nog niet zo best uit. Het is
zo dat voor de kleuterschool aan de Dokweg,
dat is ons verzekerd, de urgentie-verklaring nog
dit jaar vóór Kerstmis zal afkomen. U hebt van
mijn collega van financiën gehoord dat we maat
regelen hebben kunnen treffen, die een goed
keuring voor Gedeputeerde Staten mogelijk
maken zodat ik hoop het plan is helemaal
besteksklaar dat we in het voorjaar hier
mee kunnen beginnen.
De heer Ollebek heeft gevraagd, hoe het zit
met de opvangscholen waar nu kleuterscholen
in gehuisvest worden. Hij meent dat dit een
bijzonder goede oplossing was maar vraagt of
deze er nu weer niet snel uit moeten.
Inderdaad zullen deze kleuterscholen er op
een gegeven moment weer uit moeten. Er zijn
drie opvangscholen aan die kant van de Axel-
sestraat en daarin heeft op het ogenblik het
R.K.-onderwijs drie lokalen, het Hervormd-
onderwijs twee en het openbaar onderwijs drie.
Elke school heeft zeven lokalen en ik denk,
dat er voor een aantal jaren ruimte is voor de
scholen om te groeien. Ik wil niet zeggen dat
we zolang moeten wachten tot we „scheef" zit
ten, maar ik wijs er bovendien op, dat de ur
gentieverklaringen voor de kleuterscholen al
zijn aangevraagd en ik meen dat we in augus
tus van dit Jaar, als de nieuwe aanmeldingen
voor de lagere scholen aan die kant van de
Axelsestraat bekend zijn, een zeer goede plan
ning kunnen maken wanneer die kleuterscholen
reëel nodig zijn. Ik kan U verzekeren dat hier
aan zeer beslist de nodige aandacht zal wor
den geschonken.
Er zijn nog een aantal vragen op het sociaal-
culturele gebied gesteld, met name over het
jeugdwerk.
Gevraagd is door de heren Hol en De Meijer
of er op korte termijn een oplossing verwacht
kan worden ten aanzien van de huisvestings
problemen van de Algemene Stichting Club-
en Buurthuiswerk.
Mijnheer de voorzitter, in principe, maar dat
weten we natuurlijk allemaal wel, zijn huis
vestingsproblemen in de eerste plaats een zaak
van die stichting.
Er is al contact met de stichting over de
plaatsbepaling voor een nieuw jeugdgebouw,,
maar dat is geen gemakkelijke zaak.
Ik kan U alleen wel zeggen, dat het college
.het grootste begrip heeft voor de moeilijkheden
waarin deze stichting verkeert en dat wij al
het mogelijke zullen doen daarin te helpen en
in gezamenlijk overleg een goede plaats voor
een nieuw jeugdgebouw te vinden.
De heer Hol heeft voorts gevraagd een ont
werp exploitatie-opzet over te leggen en te
worden ingelicht over de verdere plannen met
betrekking tot de schouwburg. Ja, ik moet U
zeggen, dat ik tegen die vragen een beetje aan
zit te hikken, want zoals U weet heeft de raad
twee vergaderingen geleden een schouwburg
bestuur in het leven geroepen, een stichting
die belast is met de zakelijke en de culturele
exploitatie van dat gebomv. Ik kan op dit
moment echt nog niet zeggen hoe de exploita
tie-opzet er uit zal zien. Ik geloof dat het
schouwburgbestuur, dat inmiddels 'n keer heeft
vergaderd, even de tijd moet hebben zich daar
op te bezinnen. Bovendien lijkt het mij op een
termijn van nog twee jaren voor dat dit ge
bouw klaar is, niet doenlijk nu al een goede ex-
ploitatieopzet samen te stellen. Ik geloof dat
we eerst het schouwburgbestuur de kans moe
ten geven plannen te ontwikkelen en daaruit
een exploitatieopzet te maken. Ik kan U alleen
toezeggen dat, zodra er van de zijde van het
schouwburgbestuur nadere gegevens over be
kend zijn, deze dan beslist aan de raad zullen
worden voorgelegd.
Gevraagd is ook door de heer Hol naar de
permanente expositieruimte. Ik kan U verzeke
ren dat wij in het afgelopen jaar alle mogelijke
moeite hebben gedaan tot het verkrijgen van
een daarvoor geschikte ruimte. Wij hebben een
paar keer een object daarvoor op het oog ge
had, helaas moest dat afspringen omdat de
vraagprijzen voor die panden, die we dan op
het oog hadden, te hoog waren en ik kan U wel
mededelen, dat wij ook op het ogenblik bepaal
de ideeën in ons hoofd hebben, maar ik kan
(daarover op grond van de onderhandelings
positie weinig over zeggen.
Ik kan U alleen wel dit zeggen, dat we het
bijzonder belangrijk achten dat deze expositie
ruimte er komt en dat we er zeer attent op
zijn om, waar er ook maar een mogelijkheid
is, die mogelijkheid te verwezenlijken. Het. is
bovendien niet zo, dat we helemaal niets kun
nen doen aan exposities. U weet dat thans in
Galerie J 34 aan de Grenulaan een expositie
wordt gehouden die door de gemeente is ge
organiseerd. Ik kan U aanraden daar eens te
gaan kijken, er staan bijzonder leuke plastie
ken, schilderijen en gouaches van het echtpaar
Van Zanten. U weet dat de heer E. van Zan
ten de maker is van het beeld de bokspringers,
dat een dezer dagen in het sportpark geplaatst
zal worden.
Dit waren de vragen op het sociaal-cultureel
gebied.
Ik wou er toch nog even iets anders van zeg
gen en dat is namelijk dit, wij hebben vanuit
de raad juist over deze zaken met name over
het jeugdwerk, de schouwburg en ook over de
ontwikkeling ten aanzien van het schouwburg
bezoek zeer positieve geluiden gehoord. Ik
dacht dat die positieve geluiden op zijn plaats
waren, maar laten we ons aan de andere kant
alstublieft niet verbeelden dat wij er zijn, want
juist op dit sociaal-cultureel gebied moet ik U
erop wijzen dat we weliswaar in het afgelopen
jaar er hard aan hebben getrokken, maar we
zijn nog niet verder dan een begin, dat wil ik
wel heel duidelijk stellen. Het is nu een goede
aanzet, maar we zijn er nog lang niet en zoals
de wethouder van financiën zojuist al gezegd
heeft zal dit in de toekomst nog veel meer geld
gaan kosten en ik meen dat dit ook inderdaad
noodzakelijk is. Ik wil er toch wel heel sterk
bij U op aandringen om de zaak in het komen
de jaar heel goed in de gaten te houden en
deze zaken te blij.ven stimuleren, want het is
ongelooflijk belangrijk.
En dat was mijnheer de voorzitter wat ik
wilde zeggen.
De VoorzitterMevrouw, mijne heren, wie
wil in tweede instantie het woord?
De heer HolMynheer de voorzitter, door
mijn rechterbuurman de heer Van Breda Vries
man wordt opgemerkt, dat ik me met de al
gemene beschouwingen er met een Jantje van
Leiden van af heb gemaaktNu ik dat weet,
mijnheer de voorzitter, mag ik er misschien
nog een-klein stukje aanbreien.
De Voorzitter: U hecht kennelijk bijzonder
veel waarde aan de woorden van uw rechter
buurman.
De heer HolMijnheer de voorzitter, ik ben
vergeten U dank te zeggen voor de toezending
van het boekje „De gids voor inwoners van
Terneuzen". Als ik mij goed herinner is in deze
raad al meermalen gevraagd naar een derge
lijke uitgave.
Wij verheugen ons er over, dat deze thans
voor ons ligt. Dat wil ik nog even toevoegen
aan de algemene beschouwingen.
Allereerst dank ik de voorzitter zowel als
de andere leden van uw college voor de uitvoe
rige en deskundige beantwoording van de vra
gen die gesteld zijn. Het lijkt mij persoonlijk
niet altijd een gemakkelijke zaak om met deze
hoeveelheid van onderwerpen dit toch zo te
doen dat vrijwel alle vragen ten volle beant
woord zijn. Ik heb nog wel een paar puntjes
maar deze zijn eigenlijk maar van onderge
schikt belang. Ik heb nog geen antwoord ont
vangen op een vraag ten aanzien van de rea
lisatie van de Koedijk. Ik heb de suggestie ge
daan, dat een gedeelte daarvan bestemd wordt
als parkeerterrein, mede met het oog op het
gereedkomen in 1969 of 1970 van het nieuwe
lyceum en het cultureel centrum. Dan heb ik
nog een vraag gesteld inzake de wijziging van
het streekplan West Zeeuwch-Vlaanderen, na
melijk te bevorderen dat de uitbreiding van
Dow Chemical naar het westen in het streek
plan wordt opgenomen als het kan vóór de
ter visie legging en dit plan dus aan te passen
aan de gewijzigde omstandigheden.
Naar aanleiding van hetgeen de heer Ber
bers heeft betoogd over de financiën had ik
nog een kleine opmerking en wel deze: natuur
lijk moeten we zorgen dat we voor wat betreft
de exploitatie van de gemeentelijke voorzie
ningen er zoveel mogelijk aan uitkomen. Ik
geloof dat het in onze tijd toch ook nodig
wordt het plafond van het budget van de huis-
fezinnen in de gaten te houden, gelet op het
eit dat er voor een huishouding al zo heel veel
betalingen zijn te verrichten, terwijl zoveel
tarieven, b.v. van P.T.T., enorm worden opge
voerd,
Ik geloof dat dit een zaak is waar in Neder
land weieens aandacht aan mag worden ge
schonken. Verder wil ik nog even ingaan op
hetgeen de heer De Meijer heeft gezegd Hij
heeft, zoals hij zelf zegt, een nogal gekleurd
tableau geschilderd Inzake de ontwikkelingen
die hier aan de gang zijn met betrekking tot
het kanaal en de havens alsmede over de finan
ciën, die benut worden, de 8020 verhou
ding tussen België en Nederland. Ik meen hier
in een beetje kritiek beluisterd te hebben op
het Provinciaal Bestuur. Mijnheer de voorzit
ter, wij zijn overal een beetje chauvinistisch.
Ik geloof dat men in Zeeland kan spreken van
kanaalzonemannetjëa en van Sloemannetjes. Ik
geloof dat we daar vanaf moeten. Persoonlijk
heb ik de indruk, ik maak dat van nabij nogal
eens mee, dat de wil bij het Provinciaal Be
stuur, om de kanaalzone hoger op te stuwen
zeer zeker aanwezig is. Ik geloof, gelet op de
ervaringen van de laatste jaren, dat we toch
heus zuinig moeten zijn in onze kritiek ten
opzichte van de medewerking van het Provin
ciaal Bestuur. Ik wil dat voor alle duidelijk
heid toch nog even hier naar voren brengen.
De heer HuJJbrecht: Mynheer de voorzitter,
dit is van mij zomaar een opmerking aan het
adres van de woordvoerder van de C.H.U, die
ook sprak namens de A.R.. dat mag ik niet
vergeten. Aangekondigd werd dat er een be
paalde samenwerking was en toen dacht ik:
nu komt het. Dan werd weer even verder ge
gaan en dan dacht ik: nu komt het echt en
toen zei men: op het gebied van het houden
van algemene beschouwingen. Dat viel mij toch
een beetje tegen, want ik had eigenlijk gedacht
dat zij zouden zeggen: wij zijn samen gegaan
om samen te gaan met de Chr. radicalen, maar
dat is er niet uitgekomen.
De heer Hamelink: Mijnheer de voorzitter,
de heer De Meijer heeft de hulpverlening van
de B.B. besproken. Ik ben het met de woorden
van de heer De Meijer roerend eens. Ik zou
dan ook graag zien als deze plannen van de
B.B. goed gerealiseerd en concreet zijn, dat er
een bekendmaking van de B.B. uitging, opdat
voor verschillende fabrieken, die we hier in de
omstreken van Zeeuwsch-Vlaanderen hebben,
goede raad kan komen wat de mogelijkheden
zijn in geval van grote branden of rampen.
We kunnen hier ook de havens bij betrekken.
Dit moet zodanig zijn, dat de mensen dan pre
cies weten hoe, wanneer en op welke wijze zij
deze hulpmiddelen terstond ter plaatse kunnen
krijgen. Ik zou graag zien dat U dit aan de
verschillende instanties zoudt willen mede
delen.
Mijnheer de voorzitter, wethouder De Vos
heeft op een vraag van de heer Hol geantwoord
inzake de huurliberalisatie. Ik wil er nog wat
aan toevoegen. Het is dus zo, wanneer de huur
der niet akkoord gaat met de hem opgelegde
huurverhoging, dan kan hij een bezwaarschrift
tegen een bedrag van 25,bij de Kanton
rechter indienen. Mijnheer de voorzitter, de
praktijk heeft wel geleerd dat de huurder deze
stof niet voldoende beheerst; het is allemaal ook
nogal ingewikkeld en ik zou dan ook over de
hoofden heen aan de pers willen vragen aan
de bewoners van Terneuzen bekend te willen
maken dat, wanneer ze met een hoge of slor
dige huurverhoging geconfronteerd worden en
ze willen hiermede geen genoegen nemen, er
voor de mensen die georganiseerd zijn bij de
drie grote vakcentrales adviseurs zijn. Deze
vakcentrales beschikken over goede adviseurs
die ook een verantwoord bezwaarschrift bij de
Kantonrechter kunnen indienen. Mijnheer de
voorzitter, de Kantonrechter laat zich tegen
woordig adviseren door een huuradviescom
missie en dergelijke. Het lijkt mij juridisch heel
raar, dat dus een rechtsgeleerde zich laat advi
seren door enkele leken. Zo is het in feite.
Daarom zou ik graag zien dat men dit via een
rechtskundige instantie doet.
De heer Van Driel: Mijnheer de voorzitter,
naar aanleiding van een vraag in de algemene
beschouwingen van de heer Hol heeft de wet
houder van openbare werken en sociale zaken
over de stichting van een algemeen bejaarden
tehuis terecht gezegd, dat hij kort van antwoord
kon zijn, omdat dit is afgewezen. Het is inder
daad zo en is jammer, dat Provinciale Staten
dit verzoek hebben afgewezen. Daarna is de
algemene stichting in samenwerking met de
woningbouwvereniging in beraad gegaan en
hebben ze het plan gemaakt om te komen, tot
de stichting van een wooninrichting voor be
jaarden in een flat met een dienstencentrum.
We zijn ervan overtuigd dat het college be
reid' is alle medewerking te verlenen om te
komen tot dit bejaardencentrum en we hopen
ook dat we spoedig kunnen komen tot een rea
lisatie hiervan. Het wordt langzamerhand toch
wel tijd dat een groot deel van de bejaarden
in de gemeente niet meer in andere gemeenten
behoeft te worden ondergebracht. We hopen
met de stichting dat in Terneuzen een plaats
kan worden gevonden, waar onze eigen bejaar
den, d^ë hier toch zeker recht op hebben, een
leuke gezellige en prettige levensavond kunnen
verkrijgen. In de bestaande tehuizen, die alle
op een confessionele grondslag zijn geschoeid,
is het niet mogelijk alle daarvoor in aanmer
king komende bejaarden op te nemen. Er zijn
er velen die behoeftig zijn en misschien juist
door deze plannen toch enigszins geholpen kun
nen worden, waardoor de mogelijkheid ge
schapen wordt dat uitzending naar andere ge
meenten kan worden voorkomen. Dit is zeer
noodzakelijk. Het gaat om de levensvreugde
van deze mensen. Ik hoop dat het tot een spoe
dige realisering komt.
De heer De Meijer: Mijnheer de voorzitter,
inderdaad heb ik een vorige vergadering ook
al eens iets gezegd over de ramingen voor
grote projecten en toen had ik het over een
bepaald project, dat we allemaal kennen. Uw
antwoord, dat U daarop gaf en wat U een
goed uur geleden weer aanhaalde, is misschien
formeel wel juist maar eigenlijk is het niet
in die zin beantwoord die mij voorstond. U hebt
het inderdaad juist gezegd, als we het over
dat bepaalde project hebben dat niet een sprong
gemaakt is van 7 ton tot 1,2 miljoen, waar we
nu ongeveer aanzitten, maar dat begonnen is
met 1,1 miljoen. Waar ik eigenlijk op aan wil
sturen is dit: als we al één, twee of drie jaar
bezig zijn met het voorbereiden van een be
paald project, het politiebureau, het raadhuis
of wat het ook mag zijn, dan begint men met
een zekere raming te geven. U kunt wel zeg
gen dat we er altijd nog op terug kunnen
komen na twee of drie jaar als het dan zover
is dat de verwezenlijking min of meer in het
bereik ligt. Wij kunnen dan inderdaad stellen,
dat het ons te veel is en dat we het niet meer
doen, maar U weet ook hoe moeilijk dit is. Dat
was het in het verleden en misschien ook nu
nog wel en dat zal wellicht altijd zo blijven,
want als de eerste stappen zijn genomen is het
moeilijk halverwege te zeggen dat het tegen
valt en er dus maar mee gestopt moet worden.
Daarom wilde ik juist vragen dat by het voor
bespreken van een of ander project, dat mis
schien nog vier of vijf jaar op zich laat wach
ten, wordt geprobeerd van de zijde van de
dienst van gemeentewerken om, als zij dit pro
ject vandaag byv. op 1 miljoen schatten ter
wijl zij min of meer weten dat dit elk jaar
met zoveel kan vermeerderen, men dan ergens
in de raming hiermede rekening houdt. Dat
was eigenlijk de reden van mijn vraag.
Mijnheer de voorzitter, het doet mij buiten
gewoon veel genoegen dat U ten aanzien van
het havenschap vrij optimistisch bent en U
kunt zeggen dat de behandeling van het wets
ontwerp voor het havenschap en het wetsont
werp voor de herindeling van de gemeen
ten waarschijnlijk in ons parlement niet erg
ver uit elkaar zullen liggen, waardoor niet
noodzakelijkerwijze, als het havenschap eerst
ter tafel zou komen, men daaraan niet gaat
beginnen en maar rustig in de kast laat lig
gen totdat eerst de herindeling er is. Ik vind
het prachtig en ik hoop dat U, met hetgeen U
mededeelde, ook succes hebt.
Verder hoop ik dat wij er alles van maken wat
er van te maken is nu we op dit moment nog
niet meer in de hand hebben dan de verdie
ping van de Zevenaarhaven tot 10 meter. Daar
ben ik toch nog wel wat bevreesd voor. Als
ik dan wij zeg, dan bedoel ik daar al degenen
mee die er mee te maken hebben, ook de rijks
waterstaat.
Dan heb ik ook nog iets gehoord over een
nieuw jeugdgebouw, namelijk dat er plannen
bestaan voor de bouw van een nieuw jeugd
gebouw. Ik ben er persoonlijk een beetje bang
voor. Niet dat ik dat van mijzelf weet, maar
ik heb er zo links en rechts wat over gehoord
en over gelezen, dat voor jeugdwerk zoals
dat hier op het ogenblik o.m. in het Kotje en
in de Molen wordt bedreven, men deze jonge
lui niet met te mooie en te fraaie gebouwen
moet opschepen, want daarin voelen ze zich
helemaal niet happy. Ik geloof dat wij deze
jongelui iets moeten bieden waarin ze zich
op hun eigen rumoerige en een beetje romme
lige wijze gezelligheid kunnen verschaffen. Ter
wijl we er zojuist over aan het sprekeen waren
dacht ik: is er in de omgeving van het Kotje
en van de Molen eigenlijk niet een oplossing
te vinden? Er staan daar toch enkele panden
Ik geloof niet dat we een jeugdcentrum moe
ten plaatsen buiten de oude kern, want deze
jongelui zoeken nu eenmaal gezelligheid; die
willen allemaal bij elkaar komen en zij zoeken
wat levendigheid, wat vertier. Het voordeel van
de huidige omgeving is ook dat ze daar wat la
waai kunnen maken, omdat naar ik meen in de
onmiddellijke nabijheid niet veel mensen meer
wonen en er niet zoveel last van zullen hebben.
Ik zie de heer Huybrecht bedenkelijk met zijn
hoofd schudden, hij weet er natuurlijk meer van
dan ik, maar het is volgens mij een plaats waar
wel wat kan gedaan tvorden. Ik heb b.v, gehoord
dat men denkt aan een jeugdgebouw ergens bij
de sportvelden. Ik vraag me af of dat nu de
juiste plaats is, vooral 's winters, want het gaat
tenslotte om avond- en vooral wintervertier en
niet overdag, want dan kunnen ze zich op sport
velden en elders uitleven. Daar heeft natuurlijk
wel niemand er last van behalve dan misschien
degenen die de sportvelden en de beplantingen
onderhouden moeten. Zou het daar eigenlijk toch
niet een beetje te gemakkelijk uit de hand gaan
lopen daar in die vrije natuur? Ik gelocrf dat ik
me zeer voorzichtig uitdruk.
Verder heeft de heer Hol nog iet» gezegd over
de kritiek die ik zou gehad hebben aan een be
paald adres. Ik heb inderdaad iets gezegd over
het Provinciaal Bestuur, maar daar heb ik dui
delijk bij gezegd, dat het niet van my noch van
iemand anders in Zeeland was, maar van per
sonen die toch niet de eerste de beste zijn bui
ten Zeeland,
Verder heb ik nog iets gezegd over het haven
en industrieschap en de ontwikkeling van de
kanaalzone, namelijk dat we er allemaal mee
bezig zijn en als het niet lukt zoals wij hopen
dat dit nog mogelijk is vóór eind 1968, dan heb
ben we er allemaal een beetje schuld aan. Ik
geloof echter dat ik niet speciaal op het Provin
ciaal Bestuur gezinspeeld heb. Hoe ik dat dan
ook moge gedaan hebben, ik bedoel er beslist
niet in de eerste plaats Gedeputeerde Staten mee
en ik geloof niet dat ik daarbij erg scherp ge
weest ben. Als dat zo geweest is dan was dat
beslist niet mijn bedoeling.
De heer Hoi: Mijnheer de voorzitter, wanneer
men een goedkope oplossing voor het jeugdwerk
wil hebben, dan bestaat er natuurlijk wel een
mogelijkheid onze jeugd in een paar afgedankte
woningen te duwen, maar ik geloof toch niet dat
dat de bedoeling zal zijn van de heer De Meijer.
De heer De Meijer: Nee, niet direct, maar ik
zou ze toch ook niet in een spiksplinternieuw ge
bouw zetten, waarvan men van mening is, dat
het niet direct het milieu is dat jonge mensen
die wij trachten samen te krijgen, echt zoeken,
afgezien van de financiële kant.
De heer Hol: Mynheer de voorzitter, wat be
treft de kritische noot waarover ik eerder sprak.
Ik heb ook niet gezegd dat de heer De Meijer
dit naar voren gebracht heeft, maar deze noot
was er, zij het dan dat het van buiten de pro
vincie naar voren werd gebracht. Ik ben bly dat
de heer De Meijer dat niet gedaan heeft.
De Voorzitter: Er zijn enkele vragen waar ik
zelf op in moet gaan. De heer Hol heeft zijn er
kentelijkheid uitgesproken voor de gids. Ik hoop
dat ze in de behoefte zal voorzien. De heer Ha
melink heeft nog enkele opmerkingen gemaakt
naar aanleiding van de beantwoording door mij
van een paar vragen over de Bescherming Be
volking. Hij heeft concreet gevraagd om als het
zover komt, zoals ik dat vanmiddag dus ge
schetst heb, de bedrijfsdirecties daarvan in ken
nis worden gesteld. Daar kunt U op rekenen. Het
is de bedoeling dat wij te zijner tijd dit onder
werp aan de orde stellen, b.v. via een perscon
ferentie. De directies zullen er apart bericht over
krijgen, anders zou een en ander ook niet goed
functioneren.
De heer De Meijer is nog even teruggekomen
op het havenschap en hy heeft nog eens een keer
herhaald wat ik inderdaad vanmiddag gezegd
heb, namelijk dat het wetsontwerp van het ha
venschap niet wacht op het wetsontwerp voor
de gemeentelijke herindeling.
De heer De Vos: Mijnheer de voorzitter, ik wil
nog even ingaan op een vraag van de heer Hol.
Hij vraagt of door de egalisatie van de Molen
dijk eventueel parkeerterrein beschikbaar komt.
Ik heb het bestemmingsplan niet bij de hand
maar ik kan wel zeggen, dat dit niet het geval is,
althans niet in de vorm van een plein of zoiets.
Er zullen nog wel parkeerstroken gemaakt wor
den, maar geen parkeerterrein. Ik dacht ook niet
dat het nodig is en ook niet dat het praktisch is
voor het culturele centrum. Tenslotte kom dit
centrum helemaal aan het andere eind van het
lyceum. Bovendien komt er tussen de Bellamy-
straat en de Guido Gezellestraat, vlak voor de
flat aldaar, een parkeerterrein, bestemd voor het
culturele centrum en ik dacht dat dit in eerste
instantie wel voldoende is. Ik meen dat het niet
erg praktisch is een plein te leggen op de plaats
van deze dijk. Bovendien herhaal ik dat het be
stemd is tot bouwgrond en niet als parkeerter
rein, wel natuurlijk voor het parkeren door de
mensen, die daar wonen, waarvoor ook wel een
gelegenheid voorzien zal zijn.
De heer Hol heeft nog gevraagd te bevorderen
dat in het streekplan West Zeeuwsch-Vlaande-
ren de terreinen voor de uitbreiding van Dow
worden opgenomen. Ik vraag me af, mijnheer
de. voorzitter, of het nodig is hiervoor stappen te
nemen. Er is heslist, dat Dow zich in die rich
ting mag uitbreiden. Gedeputeerde Staten, wélk
college opdracht gaf om het streekplan te ont
werpen, zijn er ook van op de hoogte en ik meen
niet, dat zy nog een stimulans nodig hebben van
ons om dit terrein ook in het streekplan te doen
opnemen. Als ik goed geïnformeerd ben werd
dit terrein er juist buiten gehouden, omdat men
niet wist welke bestemming het zou krijgen en
er nog geen beslissing was genomen. Nu die er
wel is neem ik aan, dat Gedeputeerde Staten dit
er in zullen laten verwerken. Mocht daar nog
aan getwijfeld worden, dan zou hierover een
vraag kunnen worden gesteld in de vergadering
van de Provinciale Staten. Misschien kan de
heer Hol, een statenlid, bereid vinden dat te
doen.
Mijnheer de voorzitter, de heer Hamelink
heeft nog een aanvulling gegeven op hetgeen
mijnerzijds naar voren werd gebracht over de
huurliberalisatie. Hij heeft gezegd dat men zich
kan wenden tot de Kantom-echter tegen betaling
van 25,Ik meen gelezen te hebben dat de
Minister in antwoord op vragen uit de Tweede
Kamer heeft medegedeeld dat hy voor deze za
ken de griffie-rechten niet in rekening zal bren
gen. Of dat besluit al in werking is getreden
weet ik niet, maar de bedoeling is het wel.
Als al betaald is zal dit waarschijnlijk terug
worden gegeven. Ik dacht, mynheer de voorzit
ter, dat ik op de opmerking van de heer Van
Driel niet verder behoef in te gaan, ik ben het
eigenlijk wel voor een heel groot deel met hem
eens.
De heer Binnenkamp: Mynheer de voorzitter
ik wil nog even terugkomen op de opmerkingen
gemaakt door de heer De Meyer naar aanleiding
van een jeugdgebouw. Ik wil in de eerste plaats
duidelijk stellen dat dit op het ogenblik geen
zaak is van de raad, maar dat het een zaak is van
de stichting die in overleg met burgemeester en
wethouders een plaats wil gaan zoeken voor
dat nieuwe gebouw. Wat betreft de inhoud van
de opmerking van de heer De Meijer moet ik
zeggen dat ik het helemaal niet met hem eens
ben. We moeten ons echt niet op het standpunt
stellen, dat de jeugd in het oude gedeelte het
gezellige vindt en in het nieuwe dat beslist niet
zou kunnen vinden, afgezien van de vraag of
men alleen maar gezelligheid zoekt. Ik weet niet
of U kort geleden, ik meen dat het afgelopen
zondagavond was, de televisie-uitzending hebt
gezien over de markt in Dronten, in welke uit
zending ook aan de orde is gekomen het nieuwe
jeugdgebouw, dat in Amsterdam is gezet door
ir. Van Kringelen. Die naam moet U maar eens
onthouden. Dat is een jeugdgebouw dat vol
doet aan alle eisen die de jeugd stelt en ik geloof
niet dat we moeten zeggen: het zijn rommelma-
kers en herrieschoppers en zij moeten maar een
onderkomen hebben in een oud gebouwtje er
gens in de binnenstad. Ik dacht integendeel dat
we zo'n jeugdgebouw juist in het nieuwe Ter
neuzen hard nodig hebben, maar ik wys er nog
maals op dat dit een zaak is die vooralsnog bui
ten de raad en ook ons college ligt.
De Voorzitter: Ik constateer dat niemand meer
het woord wenst, zodat ik zal overgaan tot de
puntsgewijze behandeling van de begrotingen.
(Wordt vervolgd.)
POCKETS
De hoofdinspekteur van het
gevangeniswezen in Arkansas,
Thomas Murton, heeft het straf
stelsel in deze Amerikaanse staat,
zoals dat tot voor kort gold, be
schreven als „een folterkamer",
waarin afgeranselde en gemar
telde gedetineerden sommigen
voor het leven verminkt als
dieren leefden. „Het past niet bij
Amerika", zei hij.
De dag tevoren waren op de
gevangenisboerderij te Cummins
drie skeletten opgegraven, nadat
gevangenen herhaalde malen
hadden gezegd dat mede-gedeti
neerden door bewakers om het
leven waren gebracht en in het
geheim begraven. De arts van de
gevangenis zei dat er misschien
wel honderd mensen begraven
liggen. Hij sloot overigens de
mogelijkheid niet uit, dat het be
wuste terrein vroeger een be
graafplaats is geweest.
De staatspolitie van Arkansas
heeft een grootscheeps onderzoek
ingesteld naar de beweringen
van de gevangenen en de toestan
den op de gevangenisboerderij.
Ze heeft daarbij de volle steun
van gouverneur Winthrop Rocke
feller.
Murton, een voormalig hoog
leraar in de criminologie die
kortgeleden door gouverneur
Rockefeller te hulp is geroepen
om de gevangenistoestanden te
helpen verbeteren, heeft in Cum
mins een einde gemaakt aan alle
wreedheden. De gevangenen zijn
zich er nu weer van bewust dat
ze menselijke wezens zijn, zei hij
dinsdag.
In de Amerikaanse stad Pitts
burgh zijn dinsdag vijf mensen
om het leven gekomen en 15 ge
wond door een gasontploffing,
die van een flatgebouw in een
van de buitenwijken een puin
hoop maakte.
Degenen die werden gedood,
behoorden tot een ploeg arbei
ders van het gasbedrijf die op
zoek waren naar een lek in de
gasleiding. Zij maakten daarbij
gebruik van een pneumatische
boor om de straat open te breken.
Een vonk van dit instrument
bracht kennelijk het ontsnapte
gas tot ontploffing. Eén van de
slachtoffers werd twintig meter
door de lucht geslingerd.
Uit de puinhopen van het flat
gebouw werd later het lijk van
een vrouw gehaald, waardoor het
aantal doden tot zes is gestegen.
Twee mensen worden nog ver
mist.
De voormalige Britse „wasma
chinekoning" John Bloom, wiens
zaken indertijd zó floreerden, dat
hij op 30-jarige leeftijd reeds
miljonair was, is dinsdagavond
gearresteerd. Hij zal op beschul
diging van fraude voor de recht
bank verschijnen.
Bloom begon in 1958 met het
verkopen van wasmachines aan
de deur. Na een meteroorachtige
carrière werd Bloom een van de
jongste miljonairs in Engeland.
Zijn firma, Rolls Razor, werd in
1964 geliquideerd, toen er sprake
was van schulden tot een bedrag
van vier miljoen pond sterling.
De val van het concern veroor
zaakte hevige beroering op de
Londense effektenbeurs en in de
zakenwereld een van de grootste
naoorlogse sensaties.
Woensdag is Bloom niet langer
dan zeven minuten in de rechts
zaal geweest. Hij werd vrijgela
ten tegen een borgsom van ruim
170.000 gulden.
Vier Afrikaanse nationalisti
sche guerrillero's, die uit Zambia
Rhodesë zijn binnengekomen, zijn
in Salisbury tot 20 jaar gevange
nisstraf veroordeeld. De rechter
besliste, dat hun namen, de par
tyen waartoe zij behoorden en de
datum en de plaats van hun ge
vangenneming in het openbaar
belang niet gepubliceerd moch
ten worden.
Een van de mannen, die zich op
krukken naar de beklaagdenbank
begaf, werd volgens verklaringen
neergeschoten, toen hij trachtte
te ontsnappen.
Volgens de rechter was het
duidelijk uit de vlugschriften, die
de nu veroordeelden bij zich had
den, dat het hun bedoeling was
terreurdaden in Rhodesië te
plegen. Zij waren allen in „com
munistische" landen opgeleid.
De kamer van koophandel van
Antwerpen meent, dat de Belgi
sche zeehavens ernstig gevaar
lopen door de invoerng van de
b.t.w. (de belasting op de toege
voegde waarde) in Duitsland,
Frankrijk en in 1969 in Neder
land. België gaat pas op 1 januari
1970 over op dit nieuwe stelsel
van omzetbelasting, dat conse
quenties heeft voor de terugbe
taling van heffingen bij uitvoer.
In een memorandum aan de
regering verlangt de Antwerpse
kamer van koophandel, dat ook
België de b.t.w. in 1969 zal laten
ingaan en dat tussentijds maat
regelen worden getroffen (o.a.
hogere restituties bij uitvoer) om
het concurrentievermogen ten
opzichte van de Franse en Duitse
zeehavens te herstellen.