Gemeenteraad van Terneuzen Boekhandel VAM DE SANDE Donderdag 1 februari 1968 DE VRIJE ZEEUW Pagina 7 van donderdag 13 december 1967, te 14 uur GEVANGENIS TOESTANDEN IN ARKANSAS PASSEN NIET BIJ AMERIKA I ONTPLOFFING IN PITTSBURGH VOORMALIGE BRITSE „WASMACHINE KONING" GEARRESTEERD ZWARE VONNISSEN IN RHODESIE B.T.W. BEDREIGT BELGISCHE ZEEHAVENS (4. Vervolg) De heer Binnekamp: Mijnheer de voorzitter, als ik direct mag komen tot de beantwoording van enkele vragen die gesteld zijn op het ter rein van onderwijs culturele en jeugdzaken en dergelijke, dan wil ik eerst komen tot enkele opmerkingen die gemaakt zijn op het gebied van het onderwijs. Van verschillende zijde zijn nogal lovende Opmerkingen gemaakt over de totstandkoming van de vier opvangscholen. Ik geloof mijnheer de voorzitter, dat deze opmerkingen terecht zijn gemaakt. Wij zitten in Terneuzen met onze lagere scholen, dacht ik, in een situatie die ons door zeer veel gemeenten zwaar benijd wordt. Wij verkeren immers nu in de situatie dat wij aan nieuwe inwoners en aan mensen, die in de nieuwe wijken gaan wonen kunnen zeggen: hier hebt U de school voor uw kinderen. Ik geloof dat dit een bijzonder belangrijke zaak is en ik ben blij dat op dit moment de situatie zo ligt. Dat wil niet zeggen, dat er helemaal geen problemen meer zijn op dat gebied van het lager onderwijs; er zitten hier en daar nog wel kleine knelpunten, maar ik dacht dat die in de loop van komende jaren zeker opgelost kunnen worden. Het klaar zijn van de opvang scholen voordat die volledig bezet zijn, heeft uiteraard financiële consequenties, dacht ik, die de heer Hol aanleiding hebben gegeven een aantal opmerkingen daarover te maken. De heer Hol heeft zich afgevraagd of de indeling van de gemeenten in klassen ten aanzien van de lokaalvergoedingen geen verouderd systeem is en gemeend wordt bovendien dat het juist zou zijn dat de vergoeding van de lokaalbij- drage voor de kleuterscholen wordt opgetrok ken, zodat het tekort tot een zo klein mogelijk bedrag wordt teruggebracht. Mijnheer de voorzitter, ik kan mededelen dat wij het daarmede inderdaad volledig eens zijn en het is ook zo dat van de zijde van de Ver- 'eniging van Nederlandse Gemeenten bij de Minister voortdurend hierop wordt gehamerd met name juist op de klasse-indeling en de ver hoging van de bijdrage van het kleuteronder wijs, daarop wordt voortdurend van de zijde van de Vereniging van Nederlandse Gemeen ten bij de Minister op aangedrongen omdat te wijzigen en die bijdrage te verhogen. Het heeft, dacht ik, weinig zin om daarop nogmaals aan te dringen. Ik heb zelf het genoegen zitting te hebben in de onderwijscommissie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en ik kan U zeggen dat het laatste jaar zeker vier a vijf brieven over deze zaak van de onderwijs commissie naar de Minister zijn uitgegaan. Ten aanzien van de kleuterscholen kan ik iets op timistischer zijn dan het vorig jaar. Toen kon ik alleen zeggen dat we de goede kant op gaan met de lagere scholen maar met de kleuter scholen zag het er nog niet zo best uit. Het is zo dat voor de kleuterschool aan de Dokweg, dat is ons verzekerd, de urgentie-verklaring nog dit jaar vóór Kerstmis zal afkomen. U hebt van mijn collega van financiën gehoord dat we maat regelen hebben kunnen treffen, die een goed keuring voor Gedeputeerde Staten mogelijk maken zodat ik hoop het plan is helemaal besteksklaar dat we in het voorjaar hier mee kunnen beginnen. De heer Ollebek heeft gevraagd, hoe het zit met de opvangscholen waar nu kleuterscholen in gehuisvest worden. Hij meent dat dit een bijzonder goede oplossing was maar vraagt of deze er nu weer niet snel uit moeten. Inderdaad zullen deze kleuterscholen er op een gegeven moment weer uit moeten. Er zijn drie opvangscholen aan die kant van de Axel- sestraat en daarin heeft op het ogenblik het R.K.-onderwijs drie lokalen, het Hervormd- onderwijs twee en het openbaar onderwijs drie. Elke school heeft zeven lokalen en ik denk, dat er voor een aantal jaren ruimte is voor de scholen om te groeien. Ik wil niet zeggen dat we zolang moeten wachten tot we „scheef" zit ten, maar ik wijs er bovendien op, dat de ur gentieverklaringen voor de kleuterscholen al zijn aangevraagd en ik meen dat we in augus tus van dit Jaar, als de nieuwe aanmeldingen voor de lagere scholen aan die kant van de Axelsestraat bekend zijn, een zeer goede plan ning kunnen maken wanneer die kleuterscholen reëel nodig zijn. Ik kan U verzekeren dat hier aan zeer beslist de nodige aandacht zal wor den geschonken. Er zijn nog een aantal vragen op het sociaal- culturele gebied gesteld, met name over het jeugdwerk. Gevraagd is door de heren Hol en De Meijer of er op korte termijn een oplossing verwacht kan worden ten aanzien van de huisvestings problemen van de Algemene Stichting Club- en Buurthuiswerk. Mijnheer de voorzitter, in principe, maar dat weten we natuurlijk allemaal wel, zijn huis vestingsproblemen in de eerste plaats een zaak van die stichting. Er is al contact met de stichting over de plaatsbepaling voor een nieuw jeugdgebouw,, maar dat is geen gemakkelijke zaak. Ik kan U alleen wel zeggen, dat het college .het grootste begrip heeft voor de moeilijkheden waarin deze stichting verkeert en dat wij al het mogelijke zullen doen daarin te helpen en in gezamenlijk overleg een goede plaats voor een nieuw jeugdgebouw te vinden. De heer Hol heeft voorts gevraagd een ont werp exploitatie-opzet over te leggen en te worden ingelicht over de verdere plannen met betrekking tot de schouwburg. Ja, ik moet U zeggen, dat ik tegen die vragen een beetje aan zit te hikken, want zoals U weet heeft de raad twee vergaderingen geleden een schouwburg bestuur in het leven geroepen, een stichting die belast is met de zakelijke en de culturele exploitatie van dat gebomv. Ik kan op dit moment echt nog niet zeggen hoe de exploita tie-opzet er uit zal zien. Ik geloof dat het schouwburgbestuur, dat inmiddels 'n keer heeft vergaderd, even de tijd moet hebben zich daar op te bezinnen. Bovendien lijkt het mij op een termijn van nog twee jaren voor dat dit ge bouw klaar is, niet doenlijk nu al een goede ex- ploitatieopzet samen te stellen. Ik geloof dat we eerst het schouwburgbestuur de kans moe ten geven plannen te ontwikkelen en daaruit een exploitatieopzet te maken. Ik kan U alleen toezeggen dat, zodra er van de zijde van het schouwburgbestuur nadere gegevens over be kend zijn, deze dan beslist aan de raad zullen worden voorgelegd. Gevraagd is ook door de heer Hol naar de permanente expositieruimte. Ik kan U verzeke ren dat wij in het afgelopen jaar alle mogelijke moeite hebben gedaan tot het verkrijgen van een daarvoor geschikte ruimte. Wij hebben een paar keer een object daarvoor op het oog ge had, helaas moest dat afspringen omdat de vraagprijzen voor die panden, die we dan op het oog hadden, te hoog waren en ik kan U wel mededelen, dat wij ook op het ogenblik bepaal de ideeën in ons hoofd hebben, maar ik kan (daarover op grond van de onderhandelings positie weinig over zeggen. Ik kan U alleen wel dit zeggen, dat we het bijzonder belangrijk achten dat deze expositie ruimte er komt en dat we er zeer attent op zijn om, waar er ook maar een mogelijkheid is, die mogelijkheid te verwezenlijken. Het. is bovendien niet zo, dat we helemaal niets kun nen doen aan exposities. U weet dat thans in Galerie J 34 aan de Grenulaan een expositie wordt gehouden die door de gemeente is ge organiseerd. Ik kan U aanraden daar eens te gaan kijken, er staan bijzonder leuke plastie ken, schilderijen en gouaches van het echtpaar Van Zanten. U weet dat de heer E. van Zan ten de maker is van het beeld de bokspringers, dat een dezer dagen in het sportpark geplaatst zal worden. Dit waren de vragen op het sociaal-cultureel gebied. Ik wou er toch nog even iets anders van zeg gen en dat is namelijk dit, wij hebben vanuit de raad juist over deze zaken met name over het jeugdwerk, de schouwburg en ook over de ontwikkeling ten aanzien van het schouwburg bezoek zeer positieve geluiden gehoord. Ik dacht dat die positieve geluiden op zijn plaats waren, maar laten we ons aan de andere kant alstublieft niet verbeelden dat wij er zijn, want juist op dit sociaal-cultureel gebied moet ik U erop wijzen dat we weliswaar in het afgelopen jaar er hard aan hebben getrokken, maar we zijn nog niet verder dan een begin, dat wil ik wel heel duidelijk stellen. Het is nu een goede aanzet, maar we zijn er nog lang niet en zoals de wethouder van financiën zojuist al gezegd heeft zal dit in de toekomst nog veel meer geld gaan kosten en ik meen dat dit ook inderdaad noodzakelijk is. Ik wil er toch wel heel sterk bij U op aandringen om de zaak in het komen de jaar heel goed in de gaten te houden en deze zaken te blij.ven stimuleren, want het is ongelooflijk belangrijk. En dat was mijnheer de voorzitter wat ik wilde zeggen. De VoorzitterMevrouw, mijne heren, wie wil in tweede instantie het woord? De heer HolMynheer de voorzitter, door mijn rechterbuurman de heer Van Breda Vries man wordt opgemerkt, dat ik me met de al gemene beschouwingen er met een Jantje van Leiden van af heb gemaaktNu ik dat weet, mijnheer de voorzitter, mag ik er misschien nog een-klein stukje aanbreien. De Voorzitter: U hecht kennelijk bijzonder veel waarde aan de woorden van uw rechter buurman. De heer HolMijnheer de voorzitter, ik ben vergeten U dank te zeggen voor de toezending van het boekje „De gids voor inwoners van Terneuzen". Als ik mij goed herinner is in deze raad al meermalen gevraagd naar een derge lijke uitgave. Wij verheugen ons er over, dat deze thans voor ons ligt. Dat wil ik nog even toevoegen aan de algemene beschouwingen. Allereerst dank ik de voorzitter zowel als de andere leden van uw college voor de uitvoe rige en deskundige beantwoording van de vra gen die gesteld zijn. Het lijkt mij persoonlijk niet altijd een gemakkelijke zaak om met deze hoeveelheid van onderwerpen dit toch zo te doen dat vrijwel alle vragen ten volle beant woord zijn. Ik heb nog wel een paar puntjes maar deze zijn eigenlijk maar van onderge schikt belang. Ik heb nog geen antwoord ont vangen op een vraag ten aanzien van de rea lisatie van de Koedijk. Ik heb de suggestie ge daan, dat een gedeelte daarvan bestemd wordt als parkeerterrein, mede met het oog op het gereedkomen in 1969 of 1970 van het nieuwe lyceum en het cultureel centrum. Dan heb ik nog een vraag gesteld inzake de wijziging van het streekplan West Zeeuwch-Vlaanderen, na melijk te bevorderen dat de uitbreiding van Dow Chemical naar het westen in het streek plan wordt opgenomen als het kan vóór de ter visie legging en dit plan dus aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden. Naar aanleiding van hetgeen de heer Ber bers heeft betoogd over de financiën had ik nog een kleine opmerking en wel deze: natuur lijk moeten we zorgen dat we voor wat betreft de exploitatie van de gemeentelijke voorzie ningen er zoveel mogelijk aan uitkomen. Ik geloof dat het in onze tijd toch ook nodig wordt het plafond van het budget van de huis- fezinnen in de gaten te houden, gelet op het eit dat er voor een huishouding al zo heel veel betalingen zijn te verrichten, terwijl zoveel tarieven, b.v. van P.T.T., enorm worden opge voerd, Ik geloof dat dit een zaak is waar in Neder land weieens aandacht aan mag worden ge schonken. Verder wil ik nog even ingaan op hetgeen de heer De Meijer heeft gezegd Hij heeft, zoals hij zelf zegt, een nogal gekleurd tableau geschilderd Inzake de ontwikkelingen die hier aan de gang zijn met betrekking tot het kanaal en de havens alsmede over de finan ciën, die benut worden, de 8020 verhou ding tussen België en Nederland. Ik meen hier in een beetje kritiek beluisterd te hebben op het Provinciaal Bestuur. Mijnheer de voorzit ter, wij zijn overal een beetje chauvinistisch. Ik geloof dat men in Zeeland kan spreken van kanaalzonemannetjëa en van Sloemannetjes. Ik geloof dat we daar vanaf moeten. Persoonlijk heb ik de indruk, ik maak dat van nabij nogal eens mee, dat de wil bij het Provinciaal Be stuur, om de kanaalzone hoger op te stuwen zeer zeker aanwezig is. Ik geloof, gelet op de ervaringen van de laatste jaren, dat we toch heus zuinig moeten zijn in onze kritiek ten opzichte van de medewerking van het Provin ciaal Bestuur. Ik wil dat voor alle duidelijk heid toch nog even hier naar voren brengen. De heer HuJJbrecht: Mynheer de voorzitter, dit is van mij zomaar een opmerking aan het adres van de woordvoerder van de C.H.U, die ook sprak namens de A.R.. dat mag ik niet vergeten. Aangekondigd werd dat er een be paalde samenwerking was en toen dacht ik: nu komt het. Dan werd weer even verder ge gaan en dan dacht ik: nu komt het echt en toen zei men: op het gebied van het houden van algemene beschouwingen. Dat viel mij toch een beetje tegen, want ik had eigenlijk gedacht dat zij zouden zeggen: wij zijn samen gegaan om samen te gaan met de Chr. radicalen, maar dat is er niet uitgekomen. De heer Hamelink: Mijnheer de voorzitter, de heer De Meijer heeft de hulpverlening van de B.B. besproken. Ik ben het met de woorden van de heer De Meijer roerend eens. Ik zou dan ook graag zien als deze plannen van de B.B. goed gerealiseerd en concreet zijn, dat er een bekendmaking van de B.B. uitging, opdat voor verschillende fabrieken, die we hier in de omstreken van Zeeuwsch-Vlaanderen hebben, goede raad kan komen wat de mogelijkheden zijn in geval van grote branden of rampen. We kunnen hier ook de havens bij betrekken. Dit moet zodanig zijn, dat de mensen dan pre cies weten hoe, wanneer en op welke wijze zij deze hulpmiddelen terstond ter plaatse kunnen krijgen. Ik zou graag zien dat U dit aan de verschillende instanties zoudt willen mede delen. Mijnheer de voorzitter, wethouder De Vos heeft op een vraag van de heer Hol geantwoord inzake de huurliberalisatie. Ik wil er nog wat aan toevoegen. Het is dus zo, wanneer de huur der niet akkoord gaat met de hem opgelegde huurverhoging, dan kan hij een bezwaarschrift tegen een bedrag van 25,bij de Kanton rechter indienen. Mijnheer de voorzitter, de praktijk heeft wel geleerd dat de huurder deze stof niet voldoende beheerst; het is allemaal ook nogal ingewikkeld en ik zou dan ook over de hoofden heen aan de pers willen vragen aan de bewoners van Terneuzen bekend te willen maken dat, wanneer ze met een hoge of slor dige huurverhoging geconfronteerd worden en ze willen hiermede geen genoegen nemen, er voor de mensen die georganiseerd zijn bij de drie grote vakcentrales adviseurs zijn. Deze vakcentrales beschikken over goede adviseurs die ook een verantwoord bezwaarschrift bij de Kantonrechter kunnen indienen. Mijnheer de voorzitter, de Kantonrechter laat zich tegen woordig adviseren door een huuradviescom missie en dergelijke. Het lijkt mij juridisch heel raar, dat dus een rechtsgeleerde zich laat advi seren door enkele leken. Zo is het in feite. Daarom zou ik graag zien dat men dit via een rechtskundige instantie doet. De heer Van Driel: Mijnheer de voorzitter, naar aanleiding van een vraag in de algemene beschouwingen van de heer Hol heeft de wet houder van openbare werken en sociale zaken over de stichting van een algemeen bejaarden tehuis terecht gezegd, dat hij kort van antwoord kon zijn, omdat dit is afgewezen. Het is inder daad zo en is jammer, dat Provinciale Staten dit verzoek hebben afgewezen. Daarna is de algemene stichting in samenwerking met de woningbouwvereniging in beraad gegaan en hebben ze het plan gemaakt om te komen, tot de stichting van een wooninrichting voor be jaarden in een flat met een dienstencentrum. We zijn ervan overtuigd dat het college be reid' is alle medewerking te verlenen om te komen tot dit bejaardencentrum en we hopen ook dat we spoedig kunnen komen tot een rea lisatie hiervan. Het wordt langzamerhand toch wel tijd dat een groot deel van de bejaarden in de gemeente niet meer in andere gemeenten behoeft te worden ondergebracht. We hopen met de stichting dat in Terneuzen een plaats kan worden gevonden, waar onze eigen bejaar den, d^ë hier toch zeker recht op hebben, een leuke gezellige en prettige levensavond kunnen verkrijgen. In de bestaande tehuizen, die alle op een confessionele grondslag zijn geschoeid, is het niet mogelijk alle daarvoor in aanmer king komende bejaarden op te nemen. Er zijn er velen die behoeftig zijn en misschien juist door deze plannen toch enigszins geholpen kun nen worden, waardoor de mogelijkheid ge schapen wordt dat uitzending naar andere ge meenten kan worden voorkomen. Dit is zeer noodzakelijk. Het gaat om de levensvreugde van deze mensen. Ik hoop dat het tot een spoe dige realisering komt. De heer De Meijer: Mijnheer de voorzitter, inderdaad heb ik een vorige vergadering ook al eens iets gezegd over de ramingen voor grote projecten en toen had ik het over een bepaald project, dat we allemaal kennen. Uw antwoord, dat U daarop gaf en wat U een goed uur geleden weer aanhaalde, is misschien formeel wel juist maar eigenlijk is het niet in die zin beantwoord die mij voorstond. U hebt het inderdaad juist gezegd, als we het over dat bepaalde project hebben dat niet een sprong gemaakt is van 7 ton tot 1,2 miljoen, waar we nu ongeveer aanzitten, maar dat begonnen is met 1,1 miljoen. Waar ik eigenlijk op aan wil sturen is dit: als we al één, twee of drie jaar bezig zijn met het voorbereiden van een be paald project, het politiebureau, het raadhuis of wat het ook mag zijn, dan begint men met een zekere raming te geven. U kunt wel zeg gen dat we er altijd nog op terug kunnen komen na twee of drie jaar als het dan zover is dat de verwezenlijking min of meer in het bereik ligt. Wij kunnen dan inderdaad stellen, dat het ons te veel is en dat we het niet meer doen, maar U weet ook hoe moeilijk dit is. Dat was het in het verleden en misschien ook nu nog wel en dat zal wellicht altijd zo blijven, want als de eerste stappen zijn genomen is het moeilijk halverwege te zeggen dat het tegen valt en er dus maar mee gestopt moet worden. Daarom wilde ik juist vragen dat by het voor bespreken van een of ander project, dat mis schien nog vier of vijf jaar op zich laat wach ten, wordt geprobeerd van de zijde van de dienst van gemeentewerken om, als zij dit pro ject vandaag byv. op 1 miljoen schatten ter wijl zij min of meer weten dat dit elk jaar met zoveel kan vermeerderen, men dan ergens in de raming hiermede rekening houdt. Dat was eigenlijk de reden van mijn vraag. Mijnheer de voorzitter, het doet mij buiten gewoon veel genoegen dat U ten aanzien van het havenschap vrij optimistisch bent en U kunt zeggen dat de behandeling van het wets ontwerp voor het havenschap en het wetsont werp voor de herindeling van de gemeen ten waarschijnlijk in ons parlement niet erg ver uit elkaar zullen liggen, waardoor niet noodzakelijkerwijze, als het havenschap eerst ter tafel zou komen, men daaraan niet gaat beginnen en maar rustig in de kast laat lig gen totdat eerst de herindeling er is. Ik vind het prachtig en ik hoop dat U, met hetgeen U mededeelde, ook succes hebt. Verder hoop ik dat wij er alles van maken wat er van te maken is nu we op dit moment nog niet meer in de hand hebben dan de verdie ping van de Zevenaarhaven tot 10 meter. Daar ben ik toch nog wel wat bevreesd voor. Als ik dan wij zeg, dan bedoel ik daar al degenen mee die er mee te maken hebben, ook de rijks waterstaat. Dan heb ik ook nog iets gehoord over een nieuw jeugdgebouw, namelijk dat er plannen bestaan voor de bouw van een nieuw jeugd gebouw. Ik ben er persoonlijk een beetje bang voor. Niet dat ik dat van mijzelf weet, maar ik heb er zo links en rechts wat over gehoord en over gelezen, dat voor jeugdwerk zoals dat hier op het ogenblik o.m. in het Kotje en in de Molen wordt bedreven, men deze jonge lui niet met te mooie en te fraaie gebouwen moet opschepen, want daarin voelen ze zich helemaal niet happy. Ik geloof dat wij deze jongelui iets moeten bieden waarin ze zich op hun eigen rumoerige en een beetje romme lige wijze gezelligheid kunnen verschaffen. Ter wijl we er zojuist over aan het sprekeen waren dacht ik: is er in de omgeving van het Kotje en van de Molen eigenlijk niet een oplossing te vinden? Er staan daar toch enkele panden Ik geloof niet dat we een jeugdcentrum moe ten plaatsen buiten de oude kern, want deze jongelui zoeken nu eenmaal gezelligheid; die willen allemaal bij elkaar komen en zij zoeken wat levendigheid, wat vertier. Het voordeel van de huidige omgeving is ook dat ze daar wat la waai kunnen maken, omdat naar ik meen in de onmiddellijke nabijheid niet veel mensen meer wonen en er niet zoveel last van zullen hebben. Ik zie de heer Huybrecht bedenkelijk met zijn hoofd schudden, hij weet er natuurlijk meer van dan ik, maar het is volgens mij een plaats waar wel wat kan gedaan tvorden. Ik heb b.v, gehoord dat men denkt aan een jeugdgebouw ergens bij de sportvelden. Ik vraag me af of dat nu de juiste plaats is, vooral 's winters, want het gaat tenslotte om avond- en vooral wintervertier en niet overdag, want dan kunnen ze zich op sport velden en elders uitleven. Daar heeft natuurlijk wel niemand er last van behalve dan misschien degenen die de sportvelden en de beplantingen onderhouden moeten. Zou het daar eigenlijk toch niet een beetje te gemakkelijk uit de hand gaan lopen daar in die vrije natuur? Ik gelocrf dat ik me zeer voorzichtig uitdruk. Verder heeft de heer Hol nog iet» gezegd over de kritiek die ik zou gehad hebben aan een be paald adres. Ik heb inderdaad iets gezegd over het Provinciaal Bestuur, maar daar heb ik dui delijk bij gezegd, dat het niet van my noch van iemand anders in Zeeland was, maar van per sonen die toch niet de eerste de beste zijn bui ten Zeeland, Verder heb ik nog iets gezegd over het haven en industrieschap en de ontwikkeling van de kanaalzone, namelijk dat we er allemaal mee bezig zijn en als het niet lukt zoals wij hopen dat dit nog mogelijk is vóór eind 1968, dan heb ben we er allemaal een beetje schuld aan. Ik geloof echter dat ik niet speciaal op het Provin ciaal Bestuur gezinspeeld heb. Hoe ik dat dan ook moge gedaan hebben, ik bedoel er beslist niet in de eerste plaats Gedeputeerde Staten mee en ik geloof niet dat ik daarbij erg scherp ge weest ben. Als dat zo geweest is dan was dat beslist niet mijn bedoeling. De heer Hoi: Mijnheer de voorzitter, wanneer men een goedkope oplossing voor het jeugdwerk wil hebben, dan bestaat er natuurlijk wel een mogelijkheid onze jeugd in een paar afgedankte woningen te duwen, maar ik geloof toch niet dat dat de bedoeling zal zijn van de heer De Meijer. De heer De Meijer: Nee, niet direct, maar ik zou ze toch ook niet in een spiksplinternieuw ge bouw zetten, waarvan men van mening is, dat het niet direct het milieu is dat jonge mensen die wij trachten samen te krijgen, echt zoeken, afgezien van de financiële kant. De heer Hol: Mynheer de voorzitter, wat be treft de kritische noot waarover ik eerder sprak. Ik heb ook niet gezegd dat de heer De Meijer dit naar voren gebracht heeft, maar deze noot was er, zij het dan dat het van buiten de pro vincie naar voren werd gebracht. Ik ben bly dat de heer De Meijer dat niet gedaan heeft. De Voorzitter: Er zijn enkele vragen waar ik zelf op in moet gaan. De heer Hol heeft zijn er kentelijkheid uitgesproken voor de gids. Ik hoop dat ze in de behoefte zal voorzien. De heer Ha melink heeft nog enkele opmerkingen gemaakt naar aanleiding van de beantwoording door mij van een paar vragen over de Bescherming Be volking. Hij heeft concreet gevraagd om als het zover komt, zoals ik dat vanmiddag dus ge schetst heb, de bedrijfsdirecties daarvan in ken nis worden gesteld. Daar kunt U op rekenen. Het is de bedoeling dat wij te zijner tijd dit onder werp aan de orde stellen, b.v. via een perscon ferentie. De directies zullen er apart bericht over krijgen, anders zou een en ander ook niet goed functioneren. De heer De Meijer is nog even teruggekomen op het havenschap en hy heeft nog eens een keer herhaald wat ik inderdaad vanmiddag gezegd heb, namelijk dat het wetsontwerp van het ha venschap niet wacht op het wetsontwerp voor de gemeentelijke herindeling. De heer De Vos: Mijnheer de voorzitter, ik wil nog even ingaan op een vraag van de heer Hol. Hij vraagt of door de egalisatie van de Molen dijk eventueel parkeerterrein beschikbaar komt. Ik heb het bestemmingsplan niet bij de hand maar ik kan wel zeggen, dat dit niet het geval is, althans niet in de vorm van een plein of zoiets. Er zullen nog wel parkeerstroken gemaakt wor den, maar geen parkeerterrein. Ik dacht ook niet dat het nodig is en ook niet dat het praktisch is voor het culturele centrum. Tenslotte kom dit centrum helemaal aan het andere eind van het lyceum. Bovendien komt er tussen de Bellamy- straat en de Guido Gezellestraat, vlak voor de flat aldaar, een parkeerterrein, bestemd voor het culturele centrum en ik dacht dat dit in eerste instantie wel voldoende is. Ik meen dat het niet erg praktisch is een plein te leggen op de plaats van deze dijk. Bovendien herhaal ik dat het be stemd is tot bouwgrond en niet als parkeerter rein, wel natuurlijk voor het parkeren door de mensen, die daar wonen, waarvoor ook wel een gelegenheid voorzien zal zijn. De heer Hol heeft nog gevraagd te bevorderen dat in het streekplan West Zeeuwsch-Vlaande- ren de terreinen voor de uitbreiding van Dow worden opgenomen. Ik vraag me af, mijnheer de. voorzitter, of het nodig is hiervoor stappen te nemen. Er is heslist, dat Dow zich in die rich ting mag uitbreiden. Gedeputeerde Staten, wélk college opdracht gaf om het streekplan te ont werpen, zijn er ook van op de hoogte en ik meen niet, dat zy nog een stimulans nodig hebben van ons om dit terrein ook in het streekplan te doen opnemen. Als ik goed geïnformeerd ben werd dit terrein er juist buiten gehouden, omdat men niet wist welke bestemming het zou krijgen en er nog geen beslissing was genomen. Nu die er wel is neem ik aan, dat Gedeputeerde Staten dit er in zullen laten verwerken. Mocht daar nog aan getwijfeld worden, dan zou hierover een vraag kunnen worden gesteld in de vergadering van de Provinciale Staten. Misschien kan de heer Hol, een statenlid, bereid vinden dat te doen. Mijnheer de voorzitter, de heer Hamelink heeft nog een aanvulling gegeven op hetgeen mijnerzijds naar voren werd gebracht over de huurliberalisatie. Hij heeft gezegd dat men zich kan wenden tot de Kantom-echter tegen betaling van 25,Ik meen gelezen te hebben dat de Minister in antwoord op vragen uit de Tweede Kamer heeft medegedeeld dat hy voor deze za ken de griffie-rechten niet in rekening zal bren gen. Of dat besluit al in werking is getreden weet ik niet, maar de bedoeling is het wel. Als al betaald is zal dit waarschijnlijk terug worden gegeven. Ik dacht, mynheer de voorzit ter, dat ik op de opmerking van de heer Van Driel niet verder behoef in te gaan, ik ben het eigenlijk wel voor een heel groot deel met hem eens. De heer Binnenkamp: Mynheer de voorzitter ik wil nog even terugkomen op de opmerkingen gemaakt door de heer De Meyer naar aanleiding van een jeugdgebouw. Ik wil in de eerste plaats duidelijk stellen dat dit op het ogenblik geen zaak is van de raad, maar dat het een zaak is van de stichting die in overleg met burgemeester en wethouders een plaats wil gaan zoeken voor dat nieuwe gebouw. Wat betreft de inhoud van de opmerking van de heer De Meijer moet ik zeggen dat ik het helemaal niet met hem eens ben. We moeten ons echt niet op het standpunt stellen, dat de jeugd in het oude gedeelte het gezellige vindt en in het nieuwe dat beslist niet zou kunnen vinden, afgezien van de vraag of men alleen maar gezelligheid zoekt. Ik weet niet of U kort geleden, ik meen dat het afgelopen zondagavond was, de televisie-uitzending hebt gezien over de markt in Dronten, in welke uit zending ook aan de orde is gekomen het nieuwe jeugdgebouw, dat in Amsterdam is gezet door ir. Van Kringelen. Die naam moet U maar eens onthouden. Dat is een jeugdgebouw dat vol doet aan alle eisen die de jeugd stelt en ik geloof niet dat we moeten zeggen: het zijn rommelma- kers en herrieschoppers en zij moeten maar een onderkomen hebben in een oud gebouwtje er gens in de binnenstad. Ik dacht integendeel dat we zo'n jeugdgebouw juist in het nieuwe Ter neuzen hard nodig hebben, maar ik wys er nog maals op dat dit een zaak is die vooralsnog bui ten de raad en ook ons college ligt. De Voorzitter: Ik constateer dat niemand meer het woord wenst, zodat ik zal overgaan tot de puntsgewijze behandeling van de begrotingen. (Wordt vervolgd.) POCKETS De hoofdinspekteur van het gevangeniswezen in Arkansas, Thomas Murton, heeft het straf stelsel in deze Amerikaanse staat, zoals dat tot voor kort gold, be schreven als „een folterkamer", waarin afgeranselde en gemar telde gedetineerden sommigen voor het leven verminkt als dieren leefden. „Het past niet bij Amerika", zei hij. De dag tevoren waren op de gevangenisboerderij te Cummins drie skeletten opgegraven, nadat gevangenen herhaalde malen hadden gezegd dat mede-gedeti neerden door bewakers om het leven waren gebracht en in het geheim begraven. De arts van de gevangenis zei dat er misschien wel honderd mensen begraven liggen. Hij sloot overigens de mogelijkheid niet uit, dat het be wuste terrein vroeger een be graafplaats is geweest. De staatspolitie van Arkansas heeft een grootscheeps onderzoek ingesteld naar de beweringen van de gevangenen en de toestan den op de gevangenisboerderij. Ze heeft daarbij de volle steun van gouverneur Winthrop Rocke feller. Murton, een voormalig hoog leraar in de criminologie die kortgeleden door gouverneur Rockefeller te hulp is geroepen om de gevangenistoestanden te helpen verbeteren, heeft in Cum mins een einde gemaakt aan alle wreedheden. De gevangenen zijn zich er nu weer van bewust dat ze menselijke wezens zijn, zei hij dinsdag. In de Amerikaanse stad Pitts burgh zijn dinsdag vijf mensen om het leven gekomen en 15 ge wond door een gasontploffing, die van een flatgebouw in een van de buitenwijken een puin hoop maakte. Degenen die werden gedood, behoorden tot een ploeg arbei ders van het gasbedrijf die op zoek waren naar een lek in de gasleiding. Zij maakten daarbij gebruik van een pneumatische boor om de straat open te breken. Een vonk van dit instrument bracht kennelijk het ontsnapte gas tot ontploffing. Eén van de slachtoffers werd twintig meter door de lucht geslingerd. Uit de puinhopen van het flat gebouw werd later het lijk van een vrouw gehaald, waardoor het aantal doden tot zes is gestegen. Twee mensen worden nog ver mist. De voormalige Britse „wasma chinekoning" John Bloom, wiens zaken indertijd zó floreerden, dat hij op 30-jarige leeftijd reeds miljonair was, is dinsdagavond gearresteerd. Hij zal op beschul diging van fraude voor de recht bank verschijnen. Bloom begon in 1958 met het verkopen van wasmachines aan de deur. Na een meteroorachtige carrière werd Bloom een van de jongste miljonairs in Engeland. Zijn firma, Rolls Razor, werd in 1964 geliquideerd, toen er sprake was van schulden tot een bedrag van vier miljoen pond sterling. De val van het concern veroor zaakte hevige beroering op de Londense effektenbeurs en in de zakenwereld een van de grootste naoorlogse sensaties. Woensdag is Bloom niet langer dan zeven minuten in de rechts zaal geweest. Hij werd vrijgela ten tegen een borgsom van ruim 170.000 gulden. Vier Afrikaanse nationalisti sche guerrillero's, die uit Zambia Rhodesë zijn binnengekomen, zijn in Salisbury tot 20 jaar gevange nisstraf veroordeeld. De rechter besliste, dat hun namen, de par tyen waartoe zij behoorden en de datum en de plaats van hun ge vangenneming in het openbaar belang niet gepubliceerd moch ten worden. Een van de mannen, die zich op krukken naar de beklaagdenbank begaf, werd volgens verklaringen neergeschoten, toen hij trachtte te ontsnappen. Volgens de rechter was het duidelijk uit de vlugschriften, die de nu veroordeelden bij zich had den, dat het hun bedoeling was terreurdaden in Rhodesië te plegen. Zij waren allen in „com munistische" landen opgeleid. De kamer van koophandel van Antwerpen meent, dat de Belgi sche zeehavens ernstig gevaar lopen door de invoerng van de b.t.w. (de belasting op de toege voegde waarde) in Duitsland, Frankrijk en in 1969 in Neder land. België gaat pas op 1 januari 1970 over op dit nieuwe stelsel van omzetbelasting, dat conse quenties heeft voor de terugbe taling van heffingen bij uitvoer. In een memorandum aan de regering verlangt de Antwerpse kamer van koophandel, dat ook België de b.t.w. in 1969 zal laten ingaan en dat tussentijds maat regelen worden getroffen (o.a. hogere restituties bij uitvoer) om het concurrentievermogen ten opzichte van de Franse en Duitse zeehavens te herstellen.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1968 | | pagina 7