Gemeenteraad van Terneuzen
DE VRIJE ZEEUW -
Pagina 5
Voetbaluitslagen
gehouden op donderdag 10 augustus 1967
BETAALD VOETBAL
EREDIVISIE
Telstar—GVAV 0—3
Go Ahead—DOS 7—1
ADOFeijenoord 36
Fortuna '54Volendam 50
NAC—DWS 1—0
AjaxSittardia 40
NEC—MVV 4—2
SpartaFC Twente 00
Xerxes/DHC—PSV 1—2
EERSTE DIVISIE
EindhovenHoll. Sport 25
Heracles—FC VVV 3—0
FC Den BoschVitesse 30
SVVVolewijekers 21
SC CambuurRBC 81
Blauw WitWillem II 22
HVCAlkmaar/Zaanstr. 11
DFC—Haarlem 0—0
VeloxElinkwijk 00
TWEEDE DIVISIE
ZFC—Hermes DVS 1—1
EDOHelmond Sport 11
Zwolse BoysWageningen 21
NOADBaronie 13
Roda JCHeerenveen 20
HilversumGooiland 02
VeendamLimburgia 11
GraafschapPEC 22
SC Drente—AGOVV 0—1
ExcelsiorFortuna V. 01
AMATEURS
EERSTE KLASSE E
HelmondMiddelburg 14
Sparta '25TSC 31
RKC—DESK 1—1
VlissingenSpechten 31
TOP—De Valk 3—1
Veerse BoysUNA 11
ZUID I
TWEEDE KLASSE B
Terneuzen VCW 42
LongaZeel. Sport 00
RKVVU—DOSKO 1—1
RoosendaalInternos 33
Rood Wit W—Axel 3—3
Uno AnimoRAC 21
DERDE KLASSE D
ODIOVogelwaarde afg.
HontenisseSteenbergen 01
SteenZierikzee 31
Alliance—HVV '24 4—0
NSV—METO 1—0
MOC '17Grenswachters 24
VIERDE KLASSE H
AardenburgBreskens 17
IJzendijkeWalcheren 15
Clinge—RCS 0—7
Hansw. BoysCorn Boys 32
OostburgBiervliet 61
KoewachtSluiskil 31
RES. TWEEDE KLASSE C
DOSKO 2—NAC 4 4—0
RBC 3—MOC 2 4—1
Middelburg 2Terneuzen 2 80
Zeel. Sport 2Goes 2 41
RES. DERDE KLASSE C
METO 2Middelburg 3 12
Hulst 2—Alliance 2 13
Corn Boys 2Rood Wit 2 26
RCS 2—Vlissingen 3 2—2
AFDELING ZEELAND
ZONDAGCOMPETITIE
EERSTE KLASSE
RenesseHoofdplaat 80
DomburgRobur 41
Jong AmbonGroede 71
NoormannenLewed. Boys 26
PatrijzenKruiningen 14
LuctorDFS 26
RES. EERSTE KLASSE
Middelb. 4Terneuzen 3 14
Vogelwaarde 2Axel 3 02
Zeel. Sport 4Zeel. Sport 3 18
Oostburg 2Hontenisse 2 45
Vlissingen 4Zeelandia 2 82
Walcheren 2Steen 2 13
TWEEDE KLASSE A
HulsterlooClinge 2 110
Hansw. Boys 2Graauw 14
RIA WPhilippine 25
Schoondijke 2Schoond. 1 afg.
Koewacht 2Sluiskil 2 11
Biervliet 2Aardenburg 2 81
DERDE KLASSE A
Axel 4Corn Boys 3 42
Hontenisse 3Graauw 2 50
RIA W 2—Koewacht 3 5—6
Steen 3Vogelwaarde 3 32
Sluiskil 3Hulsterloo 2 14
DERDE KLASSE B
Terneuzen 5RCS 3 09
Vlissingen 5Groede 2 50
Breskens 3IJzendijke II 112
Hoofdpl. 2Schoondijke 3 24
Philippine 2Terneuzen 4 02
ZATERDAGVOETBAL K.N.V.B.
TWEEDE KLASSE B
Koz. BoysArnemuiden 21
's-GravenzandeDOTO 24
HeerjansdamAmstelveen 31
Excelsior M—SSC '55 2—0
Ter Leede—RVVH 2—0
NoordwijkSSS 01
ZUID I
DERDE KLASSE
N. SpartaRillandia 37
SVV '54—Tern. Boys 4—2
SprangSeolto 00
Dinteloord—Roda Boys 11
MeeuwenGood Luck 01
AZVVWoudrichem 21
ZATERDAGCOMPETITIE Z.V.B.
EERSTE KLASSE
BerenMeeuwen 2 81
BevelandersMEVO 53
HoekZaamslag 5-
Middelb. 5—'s-H. Arendsk. 0-
VCK—Kats 1—0
TWEEDE KLASSE B
Heinskensz.Krabbend. 2 43
Kapelle 2Nieuwdorp 00
Rillandia 2—Tern. Boys 2 41
SpuiYerseke 2 1—1
SVDfeel. Sport 7 2—3
DERDE KLASSE F
Oostburg 3—Sluis 2 3—1
Aanwezig:
Voorzitter: J. C. Aschoff, burgemeester.
Wethouders: M. de Vos, F. M. Berbers en D.
Binnekamp.
Raadsleden: A. J. Verbrugge, A. C. S. van Breda
Vriesman, R. Hol, P. J. Huijbrecht,
J. M. Hamelink, H. A. Brakman, W.
J. van Driel, M. J. M. van Nispen,
mevr. J. M. DoppegieterThièl, H. A.
M. A. de Meijer, D. M. Ollebek, D.
Moret en A. Ramondt.
Loco-secretaris: J. Versprille.
Afwezig met kennisgeving: F. Dieleman.
De Voorzitter: Mevrouw, mijne heren, ik open
deze vergadering en stel thans punt 1 aan de
orde.
1. Beëdiging van het raadslid de heer D. Moret.
De Voorzitter: Ik verzoek mevrouw Doppegie
ter en de heer Verbrugge het nieuwe raadslid,
de heer Moret, binnen te leiden.
Nadat de heer Moret is binnengeleid, legt hij in
handen van de voorzitter de navolgende eden af:
„Ik zweer, dat ik, om tot lid van de raad te
„worden benoemd, directelijk of indirectelijk,
„aan geen persoon, onder wat naam of voor
wendsel ook, enige giften of gaven beloofd
„of gegeven heb.
„Ik zweer, dat ik, om iets hoegenaamd- indeze
„betrekking te doen of te laten, van niemand
„hoegenaamd enige beloften of geschenken
„aannemen zal, directelijk of indirectelijk.
„Zo waarlijk helpe mij God almachtig
„Ik zweer trouw aan de Grondwet en aan de
„wetten des Rijks en dat ik de belangen der
„gemeente Terneuzen met al mijn vermogen
„zal voorstaan en bevorderen.
„Zo waarlijk helpe mij God almachtig
De Voorzitter: Mijnheer Moret, het is mij een
genoegen de eerste te kunnen zijn, die U geluk
wenst met deze beëdiging. Ik spreek gaarne de
wens en verwachting uit, dat U in deze, in de
gemeenteraad, vanuit uw standpunt uiteraard,
uw positieve bijdrage zult kunnen en willen
leveren in het belang van onze gemeente.
De heer Moret: Mijnheer de voorzitter, harte
lijk dank voor deze gelukwensen. Uw college
schenkt mij het vertrouwen, ik hoop dit ver
trouwen waar te maken. Ik mag van dit moment
dus meewerken het is mijn plicht mede te
werken aan de grootst mogelijke leefbaar
heid voor alle inwoners van onze gemeente Ter
neuzen.
Onze dynamische gemeente, waarin veel werk
moet worden verricht, waarvan veel door mij
zeer interessant wordt geacht.
2. Vaststelling van de notulen van de vergade
ring van 29 juni 1967.
De heer Hol: Mijnheer de voorzitter, even een
kleine opmerking. Ik wil namelijk een verzuim
van mij even rechtzetten. Er staat namelijk in
dèzè notulen dat zonder kennisgeving afwezig
waren de heren Huijbrecht en Brakman. Nu is
dat mijn schuld, want deze leden hadden mij
gevraagd of ik hun afwezigheid wilde mede
delen.
Het staat eeh beetje cru, zeker voor een zit
ting van dé raad, om zonder kennisgeving weg
te blijven. Ik wil daarvoor mijn excuses aan
bieden.
De Voorzitter: Uw excuus is aanvaard. Wij zul
len dit opnemen in de notulen. Het doet mij
eraan herinneren, mijnheer Hol, om mede te
delen, dat de heer Dieleman met kennisgeving
afwezig is.
3. Ingekomen stukken.
a. het door Gedeputeerde Staten van Zee
land goedgekeurde raadsbesluit d.d. 29
juni 1967 tot aankoop van het perceel
Markt 11;
b. idem d.d. 29 juni 1967 tot verkoop van
een perceel grond aan de heer J. Hui-
bregtse;
c. idem d.d, 29 juni 1967 tot verkoop van
een perceel grond aan de heer A. Schil
ders;
d. idem d.d. 29 juni 1967 tot verkoop van
een percèel grond aan de heer R. Simons;
e. idem tot vaststèlling van de begrotingen
1967 van het grondbedrijf, het woning
bedrijf, de dienst openbare werken en
de sociale dienst, met wijzigingen;
f. brief van Gedeputeerde Staten van Zee
land inzake een uitkering in verband met
de verlate inwerkingtreding van het Ver-
haalsbesluit t. b. v, de secretarissen en
ontvangers;
g. besluit d.d. 10 juli 1967 van burgemeester
en wethouders tot het aangaan van een
kasgeldlening met de N.V. Bank voor
Nederlandsche Gemeenten;
h. woningoverzicht per 1 juli 1967;
i. controle-rapporten van het Centraal Bu
reau voor Verificatie en Financiële Ad
viezen der Vereniging van Nederlandse
Gemeenten;
j. brief van de directeur van het telefoon
district Breda der P. T. T. inzake particu-
lière aansluitingen en een tëlefooncel in
de Catspolder;
k. brief van burgemeester en wethouders
aan de directie van de A. C. S. dé Carbo
nisation G. A. inzake hinder van kolen
stof;
1. rekening 1966, wijziging begroting 1967
en begroting 1968 van de Opleidings
school voor Gemeentepolitie té Wasse
naar;
m. jaarverslag over 1966 van het Protes
tants Bejaardencentrum „Bachten Die-
ke";
n. vragen van het lid van de gemeenteraad
dè heer A. J. Verbrugge en antwoord van
burgemeester en wethouders, inzake
overstromingen in de binnenstad op 14
juli j.l.;
c. brief van „Actiecomité waterschade 14
juli binnenstad" inzake aansprakelijk
heidsstelling van de gemeente voor de
geléden schade op 14 juli j.l.
p. notulen van vergadering van de com
missies openbare werken en gemeente-
financiën;
q. brief van college van Gedeputeerde Sta
ten inzake de bezoldiging van de wet
houders;
De heer Brakman: Mijnheer de voorzitter, het
betreft punt q, verhoging van de wethouders
salarissen.
Dit voorstel heeft niet mijn instemming. Dit
betekent, populair gezegd, een hele grote opslag.
Tegenwoordig wordt er allerwege, ook van rijks
zijde, op aangedrongen bezuiniging te betrach
ten. Bij de loononderhandelingen wordt er b.v.
gevochten voor 3 of 4 Ik meen dat het hier
om een zeer groot veelvoud daarvan gaat en
daarom voel ik me geroepen om tegen te stem
men.
De Voorzitter: Mijnheer Brakman, aangezien
ik zie dat nog anderen het woord wensen over
a t/m p, komen wij hier straks weer op terug.
Mevrouw DoppegieterThiel: Mijnheer de
voorzitter, naar aanleiding van punt o, de brief
van het „Actiecomité waterschade", deel ik mede
dat ik wèl achter de mening van uw college kan
staan, maar ik zou graag willen, dat een ant
woord gegeven wordt op alle vragen, of som
mige vragen dan overbodig zijn of niet.
Ik zou graag zien dat deze vragen zo volledig
mogelijk en, ik zou haast zeggen, zo menselijk
mogelijk, beantwoord worden.
De heer Verbrugge: Mijnheer de voorzitter, ik
wil hierover even het woord hebben, zoals U wel
begrijpt, omdat ik dus een brief aan uw college
gericht heb, met bepaalde vragen betreffende de
wateroverlast. Ik wou graag even vooraf op
merken, dat ik me voor geen enkel karretje
heb laten spannen, zoals boze tongen in de ge
meente beweren.
Ik heb me alleen voor één kar laten spannen
en dat gebeurde vorig jaar, toen ik de eed heb
afgelegd, n.l. de kar van de gemeenschap. Ik
ben toen bereid geweest lid van de raad te wor
den en ik heb me voorgenomen alle belangen,
die de inwoners van Terneuzen betreffen, te be
hartigen. Alleen vanuit dat gezichtspunt moet
U mijn vragen zien.
Ik wou U graag mijn visie geven op uw ant
woord.
Wat uw antwoorden op de vragen 1 en 2 be
treft ben ik volledig akkoord. Wat mij aangaat
is met deze antwoorden de blaam, die eventueel
op de dienst openbare werken geworpen zou
kunnen zijn, volledig weg. Ik ben blij dat het
college op deze open manier mijn vragen heeft
beantwoord.
Ik wil gaarne voorop stellen, dat ik geen en
kel contact gehad heb voor mijn vragenstellerij
van het Actiecomité, en ook niet daarna, zoals
dus in de pers beweerd wordt. In de pers stond
n.l. dat ik het enige raadslid was, dat adhesie
betuigd had aan het actiecomité. Ik wil hier
nadrukkelijk verklaren, dat ik geen enkel con
tact heb gehad met iemand van het Actiecomité.
Deze vragen heb ik zuiver en alleen gesteld
als raadslid van de gemeente Terneuzen om de
belangen van alle inwoners te dienen.
Wat uw antwoorden op de andere vragen be
treft, kan ik niet zo één, twee, drie zeggen:
„akkoord".
Ik vind, dat een vergoeding, alleen gegeven
aan mensen, die geen geld hebben om het zo
maar eens populair uit te drukken om de
schade zélf te betalen, totaal op het sociale vlak
getrokken wordt en dót acht ik niet juist.
M.i. moet ieder, ongeacht zijn financiële sterk
te, in aanmerking komen voor hulp. Het gaat
m.i. niet op, dat bewoners uit een bepaald stads
gedeelte, zoals ik het ook in mijn vraag gesteld
heb, niet in aanmerking komen voor een ver
goeding en indirect de dupe zijn van een natuur
ramp.
Burgemeester en wethouders schrijven n.l. in
het antwoord, dat de gemeentekas niet aanspra
kelijk kan zijn voor schade, ontstaan tengevol
ge van natuurrampen. Ik vind dat er toch wel
een groot verschil is tussen wateroverlast en
een ramp, tengevolge van een breuk van een
dijk of tengevolge van een windhoos. Deze wa
teroverlast is ontstaan doordat de riolering de
massa water niet kon verwerken.
De mensen, die in dit stadsgedeelte wonen,
betalen, zoals ieder ander, rioolbelasting en
straatbelasting. Dat zij nu maar zelf aansprake
lijk zijn voor deze schade vind ik absoluut niet
juist.
Dan zegt U in uw antwoord, dat een dergelijke
ik zeggen, als het toch maar één keer op de
80 jaar gebeurt, geeft die mensen dan een uit
kering. In het jaar 2050 zien we dan wel weer,
dan bestaat onze binnenstad toch niet meer,
neem ik aan
Dit was dan maar even iets tussendoor.
Mijnheer de voorzitter, ik wil er graag straks
nog wel een en ander over zeggen.
De heer Hol: Mijnheer de voorzitter, natuur
lijk betreuren ook wij, dat er ingezetenen zijn,
die waterlast en schade hebben ondervonden
tengevolge van deze regenbui op 14 juli.
Maar ik ben het toch maar gedeeltelijk
eens met het betoog van de heer Verbrugge,
hetgeen immers inhoudt, dat, wanneer zich een
calamiteit voordoet zoals in dit geval, men dan
zonder meer kan zeggen „de gemeente is aan
sprakelijk". Ik geloof, dat men dat hier niet kan
stellen.
Dat er initiatieven genomen worden om de
veroorzaakte schade waar dat nodig is zoveel
mogelijk te vergoeden is een andere zaak.
Ik heb mezelf ook wel eens afgevraagd, zou
het geen aanbeveling verdienen om een bepaal
de verzekering af te sluiten. Misschien geen ge
makkelijke zaak, maar als ik zie uit de rappor
ten dat volgens statische gegevens 50 mm neer
slag in 30 minuten slechts éénmaal in de 250
jaar voorkomt, en een neerslag van 40 mm in 30
minuten slechts eens in de 80 jaar, dan geloof ik
dat het voor gen verzekering wel een aantrek
kelijke zaak kan zijn.
Ik zou U nog willen vragen: zijn er veel aan
vragen om bijstand binnengekomen bij de Socia
le Dienst? Dat zou ik tóch wel graag willen
weten.
De heer Ramondt: Mijnheer de voorzitter, 14
juli heeft deze ramp plaats gehad, waarbij we
het er allemaal als raadslid over eens waren,
hier moeten wij zo gauw mogelijk helpen. Ik
kan me toch volledig verenigen met het ant
woord, zoals dat hier door het college van bur
gemeester en wethouders gegeven wordt, om
deze reden, dat ik geen verschil zie tussen deze
calamiteit en eventuele andere calamiteiten. De
heer Verbrugge gaf zopas een voorbeeld, maar
in wezen zijn het allemaal gevallen, waarmee de
gemeente geen rechtstreekse bemoeiing heeft.
Deze riolering, zoals die hier lag, voldeed dus
aan de eisen, die men redelijkerwijs kon stellen
in de huidige situatie. Ik ben blij, dat er straks
na de kanaaldemping, wellicht een mogelijkheid
zal zijn, waardoor deze calamiteiten aanmerke
lijk zullen verminderen. Maar ik geloof, dat het
overigens een van de gevallen is, die we dienen
te aanvaarden en dat we daarvoor niet zonder
meer de gemeente voor aansprakelijk kunnen
stellen.
De heer De Meijer: Mijnheer de voorzitter, ik
wil hier maar heel in het kort iets over zeggen.
De ouderen onder ons herinneren zich, dat der
gelijke calamiteiten niet om de dag voorkwa
men, maar vóór de aanleg van het rioolgemaal
aan de Roeiersgang toch wel 4 a 5 keer in een
jaar. En dat werd toen eigenlijk in zekere zin
lijdelijk genomen; men wist niet beter
De aanleg van het gemaal in de Roeiersgang
heeft op, geloof ik, één of twee uitzonderin
gen na, dergelijke feiten voorkomen. Maar ik
ben het volledig met U eens, dat een dergelijke
regenval op zo'n korte tijd door welk riool ook,
niet te verwerken is. Trouwens, men leest het
in de kranten, dan hier, dan daar, dat er in
lager gelegen gedeelten, vooral geaccidenteerde
terreinen, zoals Limburg, waar dergelijke zaken
ook gebeuren, dat in geval van een grote regen
val een beek of een riviertje buiten zijn oevers
treedt.
Het is jammer, maarhet gebeurt nu eenmaal.
Ik ben er op tegen, dat in dergelijke gevallen
de gemeenschap in de vorm van de gemeente of
van een overheidslichaam hiervoor aangespro
ken wordt.
Dat woord gemeenschap, dat versta ik anders.
Als men hier over gemeenschap praat, dan zou
ik het wel kunnen onderschrijven, indien de ge
zamenlijke bevolking van Terneuzen een inza
meling houdt of een comité opricht om deze
mensen, waar mogelijk, te helpen.
Ik geloof niet, dat we ons op de weg mogen
begeven dat voor dergelijke zaken vandaag
kan dit gebeuren, morgen kan weer wat anders
gebeuren, we hopen van niet, maar het kan
direct de gemeente aansprakelijk gesteld wordt.
Dit zijn gevallen van overmacht, waaraan een
gemeente niks kan doen; niemand kan er iets
aan doen. Als er iets moet worden gedaan, dan
moet de gemeenschap, maar dan in de breedste
zin van het woord, n.l. de gemeentenaren, ieder
voor zich, en zoveel als men wil, daaraan mee
helpen en dan geloof ik wel, dat er ook, als
het nodig is, hier in Terneuzen een open oor en
een open portemonnaie voor gevonden zal wor
den. Maar ik ben het met U eens, dat we hier
voor de gemeentekas als zodanig niet kunnen
aanspreken. Het is tenslotte zelfs ons geld
niet, want driekwart, of vier/vijfde komt van
de hogere overheid; het is dus zelfs geen ge
meentegeld.
De heer Ollebek: Er is op het ogenblik al heel
wat over gezegd, maar ik kan dat zelf des te
beter doen, omdat ik er zelf ook bij betrokken
geweest ben. Ik was „gelukkig" niet thuis Ik
hoorde, dat bij mij in het schuurtje ook meer
dan 60 cm water stond en mijn schoonzoon heeft
er voor moeten opdraaien Maar des te beter
kunnen we meevoelen met de mensen uit het
het benedengedeelte, die dit hebben moeten on
dergaan.
Maar we zijn er toch ook van overtuigd, dat,
zoals de heer De Meijer ook zei, het vroeger zo
vaak zich voordeed en er nooit gevraagd is om j
dit van gemeentewege te vergoeden. We kunnen
het in dit geval toch ook niet doen. Nogmaals,
we voelen ontzaglijk veel mee met hetgeen is
gebeurd. Vooral ook omdat ik zelf er ook bij
betrokken geweest ben, maar toch. moeten we
ons tevreden kunnen stellen met het antwoord,
dat hier door burgemeester en wethouders ge
geven is op de verschillende vragen.
De Voorzitter: Dank U wel. Is er nog iemand
die het woord wenst?
De heer Verbrugge: Ja, mijnheer de voorzit
ter, mag het nog één keer?
De Voorzitter: Als vragensteller mag dat wel.
De heer Verbrugge: Ik vergat het daarstraks,
maar ik vraag me af, wat zou er gebeurd zijn,
als b.v. een veel groter deel hier last van gehad
zou hebben? Dan zou er zonder twijfel op initia
tief van de overheid een comité gevormd zijn,
zoals het rampenfonds destijds. Zondermeer. Nu
is er een kleine groep gedupeerd en nu wordt
er niet over gepraat. Dat vind ik toch ook ergens
niet rechtvaardig.
Van wie moet dat initiatief uitgaan? Dat is
een vraag.
De heer Huijbrecht: Mijnheer de voorzitter,
wat de heer Verbrugge zegt, is natuurlijk niet
helemaal waar, want dit gebeurt vast niet alleen
in Terneuzen. Ik kan mij herinneren dat het in
Rotterdam verschillende malen gebeurd is, dat
er wijken kwamen blank te zijn. Kortgeleden
hebben we nog kunnen lezen dat er in Den
Haag een wijk blank stond, en ook in Dordrecht,
en dan treedt ook niet onmiddellijk het ram
penfonds in werking. Ik vind dat wel „een
beetje helemaal" overtrokken, wat de heer Ver
brugge zegt.
De Voorzitter: Is er nog iemand die het woord
wenst? Ik wou bij deze discussie gelijk betrek
ken punt o. Mevrouw Doppegieter heeft daar
over het woord gevraagd.
Mevrouw DoppegieterThiel: Ik wil nog even
herhalen dat ik graag zal zien, dat, als er een
antwoord gaat naar het actiecomité, er dan een
zodanig en een zo uitgebreid antwoord op alle
vragen, die gesteld zijn, gegeven wordt en dan
niet zo zeer formeel, maar meer een menselijk
antwoord.
De heer De Vos: Mijnheer de voorzitter, staat
U mij toe allereerst een verslagje u;t een krant
voor te lezen. Dat luidt dan als volgt:
„De windhozen en de wolkbreuken, die op
„de eerste vakantiedag van de bouwvakken
„ons land hebben geteisterd, zijn begrijpelij-
„kerwijs ook Zeeuwsch-Vlaanderen niet on
opgemerkt voorbijgegaan. Het oudste en
„laagst gelegen stadsgedeelte van Terneuzen
„beleefde een herhaling, maar gelukkig van
„minder ernstige aard, van de watersnood
„van 1953. De Vlooswijkstraat, de Grenulaan,
„de Nieuwe Diepstraat en de Dwarsstraat
„konden de neerplenzende waterstroom niet
„verwerken. De in de loop van de tijd sterk
„verbeterde riolering was tegen dit natuur-
„geweld niet opgewassen.
„Het was zó erg, dat de politie zich genood
zaakt zag het verkeer over de Grenulaan en
„door de Nieuwe Diepstraat gedurende en-
„kele uren stop te zetten.
„Tal van kelders liepen onder, o.a. in de
„kerk van de Oud-Gereformeerde Gemeen
de, ook in tal van woningen liep het water
„de gang en de kamer binnen. Geen wonder,
I „want op sommige plaatsen stond het water
„40 cm hoog. Verder kwamen kelders in de
„Stationsweg, de Baandijk, alsmede een op
slagplaats aan de industrieweg eveneens
„onder water te staan.
„De Dienst van Gemeentewerken, de Poli
die en de Brandweer waren volop in actie
„om overal waar dat nodig was, bijstand te
„verlenen".
Mijnheer de voorzitter, terwijl ik dat las, heb
ben sommigen misschien gedacht, dat dit ge
schreven was naar aanleiding van de water
overlast van 14 juli 1967, maar het is geen uit
treksel uit de krant, uit „De Vrije Zeeuw" van
15 juli 1967. Het is een uittreksel uit „De Vrije
Zeeuw" van 20/21 juni 1964.
U merkt dus dat dit niet de eerste keer is,
dat dit gebeurf en wanneer men nu meent
de gemeente aansprakelijk te kunnen stellen,
dan vraag ik me af, waarom zich dan toen nie
mand heeft laten horen.
Ik wil ook even opmerken, n.a.v. de opmer
king van de heer Verbrugge, dat het dus maar
één keer in de 80 jaar voorkomt, dat wij dët
uiteraard niet geschreven hebben. We hebben
geschreven dat blijkens statistische gegevens
die gegevens hebben we opgevraagd een bui
van 40 mm in 30 minuten tot dusver in ons land
maar één keer in de 80 jaar is voorgekomen.
Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat dezelfde bui
niet twee of drie keer in de zomer kan voor
komen. Dan wordt dat gemiddelde natuurlijk
een stuk lager. De bui van 18 juni 1964 echter
was helemaal geen bui van 45 mm per 35 minu
ten, maar een veel lichtere dan de bui van 14
juli 1967.
Nu zal men natuurlijk wel zeggen: dat kan
men wel beweren.
Gelukkig is het zó, dat we deze dingen niet
uit onze duim behoeven te zuigen, maar dat er
cijfers over te krijgen zijn en we hebben deze
cijfers opgevraagd. Daarbij is ons gebleken, dat
de bui van 1964, waardoor dus al een enorme
wateroverlast is ontstaan, in de stad, een neer
slag heeft gehad in het eerste kwartier van 25
mm en in de daarop volgende 15 a 20 minuten
van 5 mm. Toen is dus in hetzelfde tijdvak van
35 minuten 30 mm gevallen en nu 45 mm.
Wanneer men dan nu zegt: de riolen zaten
verstopt en de pompen hebben niet gewerkt,
dan vraag ik me af: wat is er dan toen gebeurd?
Mijnheer de voorzitter, het te verzekeren risi
co is niet zo gering, maar er schijnen toch wel
mogelijkheden te zijn om zich daartegen te ver
zekeren.
De heer Van Breda Vriesman: Men kan zich
hiervoor verzekeren; dat schijnt een diamant
polis te zijn, tegen 2,per mille.
De heer De Vos: Mijnheer de voorzitter, uit
het antwoord van ons college blijkt, dat het
pompgemaal een capaciteit heeft van 2530 m3
per uur en er is alleen op het lager stadsgedeel
te een hoeveelheid water gevallen dat neerkomt
op ongeveer 9450 m3.
Dan moet men daarbij bedenken, dat er een
massa water afstroomt van de hogere gedeelten.
Ik denk hier b.v. aan de oprit bij de Vlooswijk
straat. Ik maak me sterk, dat er enorm veel
water naar beneden gestroomd is. Ik heb zelf
gezien, dat bij de De Jongestraat het water over
de volle breedte in het kanaal stroomde; het
was compleet een waterval. Ik geloof, dat nie
mand zich op dat moment bewust is geweest
hoe zwaar de regenbui eigenlijk wel was. Zeer
waarschijnlijk is het de zwaarste bui geweest,
die ooit in Terneuzen is gevallen.
De heer Huijbrecht heeft al terecht gezegd,
dat er tal van gemeenten zijn waar laag ge
legen gedeelten overstromen. De straatkol-
ken kunnen een dergelijke watervloed niet aan
zwelgen. Het water dat spreekt vanzelf
loopt naar het laagste gedeelte en het is zeer
ongelukkig, dat die stadsgedeelten daardoor
meermalen worden getroffen.
De heer De Meijer heeft eraan herinnerd, dat
vroeger veel vaker die overstromingen voor
kwamen. Dat is zo, en ook nog op andere plaat
sen, o.a. in de omgeving van de Dijkstraat en
in het Achterom. Dan moest het echt nog niet
zo'n hevige bui zijn.
In verband daarmede is enkele jaren na de oor
log een kelder gebouwd, een opvangkelder, en
er is ook een stuk stamriool gelegd door de Dijk
straat. Het eerste stuk is 125 cm diameter en
verderop is het 100 cm diameter. Dat heeft enorm
geholpen en daarop wordt in het krantenbe
richtje gedoeld als men zegt: de sterk verbeter
de riolering. Nu is het natuurlijk niet zó, dat ik
beweer, dat de Terneuzense binnenstad over een
moderne riolering beschikt, want dat is beslist
niet waar. Het is op vele plaatsen een oude rio
lering en voldoet niet aan de eisen, die in de
tegenwoordige tijd aan de riolering mogen wor
den gesteld.
Het is echter heel erg moeilijk om zo'n groot
stuk van nieuwe riolering te voorzien, waarbij
bovendien nog vaststaat, dat ook daarmee een
watervloed, zoals we nu hebben gehad, niet kan
worden verholpen en wateroverlast niet kan
worden voorkomen. Bovendien moest het toch
een aanwijzing zijn, dat er iets bijzonders aari
de hand was- en dat de regenbui toch wel bij
zonder zwaar is geweest, wanneer men bedacht,
dat in verschillende andere stadsdelen ook wa
teroverlast is geweest.
Alleen is het daar gelukkig niet in de huizen
gekomen, omdat het er niet zo laag is, maar
op vele plaatsen hebben de rioleringen, en dat
waren dan dikwijls zelfs nieuwe rioleringen,
het water niet kunnen verwerken.
Zoals uit het antwoord op de vragen van de
heer Verbrugge blijkt, zal het lozingspunt aan
de Westsluis worden gewijzigd. De aanbeste
ding heeft al plaatsgehad. Bovendien zal zodra
de dam ter vervanging van de Axelsebrug klaar
is, door deze dam een connectieriool worden
gelegd naar de Van Steenbergenlaan, naar het
voormalige domeinen-riool.
We kunnen natuurlijk niet, en daarom zijn
we ook in de beantwoording van de vragen wel
voorzichtig geweest, garanderen, dat dan nooit
meer overstromingen zullen voorkomen in de
binnenstad, want het kan wel eens een keer
voorkomen, dat het connectieriool niet kan wer
ken, omdat aan de andere kant, aan de Oostzijde,
het water te hoog staat.
Terugvloeien zal het dan wel niet kunnen,
omdat er natuurlijk een terugslagklep wordt in
gebouwd.
De mogelijkheid, dat dit connectieriool ver
betering brengt, .zit er wel in. In het bijzonder
voor de Vlooswijkstraat. want er is ook opge
merkt, dat de Vlooswijkstraat later is droog
gevallen dan andere gedeelten, die nog lager
waren.
Dat kan met een paar punten zo zijn, hoewel
er niet veel lager gelegen punten zijn in de stad.
Maar die lagere punten, die er zijn, liggen
ofwel in de directe nabijheid van het stamriool
of in de directe nabijheid van het pompgemaal
en U begrijpt wel dat het dan kan gebeuren,
dat het water in een wat hoger gedeelte het
gaat over enkele centimeters later weg is.
Men moet goed bedenken, dat de Vlooswijk
straat en de Nieuwediepstraat en de Dwars
straat het verst van het rioolgemaal verwijderd
zijn. Evenzeer moet men ook bedenken, dat de
Vlooswijkstraat, haar afwatering vindt naar het
rioolgemaal door de riolering van de Donze-
Visserstraat en van de Tholensstraat en deze
straten zijn alleen al ongeveer 550 meter lang
met niet de beste riolen. Laat ons dat eerlijk
toegeven.
We hebben enkele jaren na de oorlog een
plan gemaakt om de Donze-Visserstraat te ver
beteren, naar ik meen omstreeks 1950, waarin
dus ook begrepen was, dat er in de Donze-
Visserstraat daar ligt de riolering achter de
huizen een nieuw riool zou woden aangelegd,
regelrecht vanaf de Vlooswijkstraat naar het
stamriool in de Dijkstraat. Maar ook toen was
het, net als nu, dat de gemeente niks kon uit
voeren; er waren geen financiële middelen
Wij werden voortdurend „bestormd" door de
bewoners van de Donze-Visserstraat, maar ook
vanuit de Raad, met de vraag wanneer nu de
Donze-Visserstraat eens werd verbeterd.
Uiteindelijk is besloten dan maar het wegdek
te verbeteren en dat is dus gebeurd.
Had men er wat langer op willen wachten,
dan had er nu misschien een ander riool ge
legen. Overigens wil ik daar niet mee zeggen,
dat dit veel zou hebben geholpen, want zelfs in
een goed riool kan de afvoer van het water ge
blokkeerd worden, wanneer een ander riool een
sterkere stroom heeft en dat zou aan de Dijk
straat best weieens het geval kunnen zijn. Ik
bedoel hiermede dat men zich daar ook niet veel
illusies van moet maken.
Mijnheer de voorzitter, de berging in het
rioolstelsel van de binnenstad is gering. Als ik
spreek over een capaciteit van de pompen van
2500 m3 en er is dan 9500 m3 water, geval
len, dan maakt een meerdere berging van 300
600 m3 niet zo veel uit.