Tuchtklassen bijna leeg GEMIDDELDE HISTORISCH IMMUUN ONTSNAPPÏÏJÜffif ECONOMIE GEVANGENIS DE VRIJE ZËEU1» NIEUWERSLUIS Boven de dcnren staan opbeu rende spreuken te lezen. Het aan tal disciplinair gestraften dat hieraan moed kan ontlenen is echter in de laatste jaren dras tisch teruggebracht. et crede van de nieuwe H commandant van het de- pot voor discipline te Nieuwersluis (gemeente Loenen aan de Vecht) „Ik geloof dat je veel moeilijke jongensmits je ze op de juis te manier aanpakt - toch wel weer in het gareel kunt krij. gen. Dat boeit me: een vent pakken op dat kleine stukje waar je hem nog grijpen kunt en daarop doorborduren, daarom ga ik hier graag aan het werk. Hij is nog betrekkelijk jong, de nieuwe commandant. 47 jaar. Hij heet A. D. Bos, bekleedt sinds kort de rang van luitenant-kolonel der in. fanterie en geeft toe dat hij het zich persoonlijk zal aan trekken als hij met zijn staf van uitgekozen personeel tóch zal falen. Als alle pogin- gen om iemand weer in het gareel te krijgen tóch nog mislukken. Ook de vertrekkende commandant, overste J. Bruijntjes (5G) erkent wel dat elke mislukking voor hem een kleine nederlaag betekende, maar hij doet dat niet zo spontaan. Misschien doordat hij in zijn bijna driejarig leiderschap teveel van dergelijke klei ne nederlagen heeft moeten incasse ren om ze ook nu nog als noemens waardige persoonlijke verliezen te kunnen vermelden. Misschien ook komt het doordat hij gewoon een paar jaar ouder is dan zijn opvolger en kan zeggen: „binnenkort wordt de mogelijkheid geopend om op 55-jarige leeftijd met pensioen te gaan. Ik heb besloten om daarvan gebruik te ma ken". Bovendien zegt overste Bruintjes: „Voorop moet in elk geval het belang van de jongens zélf staan en niet het belang van de commandant of zijn personeel". Deze stelregel wordt dan weliswaar weer onderstreept door de nieuwe commandant, maar het is toch ken merkend dat overste Bruijntjes het met zoveel nadruk onder woorden brengt. Tenslotte zal hij de geschie denis van het depot voor discipline ingaan als een humane commandant die de wat meer menselijke beleids lijn begonnen toen de drie jaar geleden gestorven overste Leunis nog het bevel voerde heeft dóórgetrok ken.. „Ik geloof dat we in de afgelopen jaren gewoon met onze tijd zijn mee gegaan. Vroeger werd er veel meer doorgeramd. Tegenwoordig gaan we ons eerder afvragen of er sprake is van onwil of onmacht als er een vent scheefgaat. Er wordt nu ontstellend veel aandacht besteed aan de indivi duele militair. Vroeger was het nor maal om allereerst en vaak uit sluitend oog te hebben voor de hele groep", aldus meent overste Bruijntjes. Zijn opvolger valt hem bij met: „die donderdagmiddagzittingen van de depotstaf hebben me enorm verrast. Ik bemerkte dat daarop wer kelijk door zes of zeven man uitvoe rig wordt gesproken over één enkel geval". „Ja, iedereen vertelt daar wat hij weet van een bepaalde jongen, de psychiater, de aalmoezenier, de domi nee of humanistisch raadsman, de of ficier van sociale dienst en ga maar door. Er worden ook adviezen gege ven voor de meest juiste aanpak en de depotcommandant kiest daaruit het gemiddelde. Maar de stem van de psychiater is vaak doorslaggevend. Iedereen kan zeggen wat hij wil, maar als hij een geval hopeloos vindt, dan zeggen wij: „oké doe". En dan gaat zo'n man eruit", vertelt luitenant kolonel Bruijntjes, waarna hij ver volgt met: „Van alle jongens die in de tuchtklasse terechtkomen we moeten ervan uitgaan dat daaraan al tijd wel een steekje las is wordt ongeveer een vijfde deel afgekeurd. Vroeger werden er nogal wat opgeno men in Austerlitz maar het HOC De Koning Willem Ill-kazerne In Nieuwersluis (gemeente Loenen aan de Vecht) is veel belangrijker geworden als militaire strafgevangenis dan als het van ouds bekende depot voor discipline. OVERSTE A. D. BOS (de l de man): „Dat boeit me; pakken op dat kleine stokje waar je hem nog grijpen kunt en daarop doorborduren. Daarom ga ik hier aan het werk." OVERSTE J. BRUIJNTJES (de. vertrekkende man): „Een comman dant van het depot voor discipline gerecruleetd uit de parate) Of het voorkomt dat de oorspron kelijke straf van bijvoorbeeld drie maanden Nieuwersluis door de com mandant van het depot wordt ver lengd met drie maanden waar hij de bevoegdheid toe bezit „Ik heb dat zelf in die drie jaar nog nooit be hoeven te doen". Iemand die hier drie maanden heeft doorgebracht, terug gaat naar zijn onderdeel en na ver loop van tijd opnieuw in Nieuwersluis verzeild raakt, dan misschien? „Een keer. Een jongen die er vreselijk veel moeite mee had om zich disciplinair te gedragen maar die beslist zijn best deed. Hij bracht het niet tot de derde klas, maar mocht toch na drie maan den terug naar zijn onderdeel. Na een maand komt hij wéér hier met zes maanden. Hij zou dat misschien allemaal moeten nadienen en had die mogelijkheid de eerste keer sportief onder ogen gezien. Maar de tweede keer zag hij er geen gat meer in. Hij is toen ook na een week afgekeurd", dist overste Bruijntjes dit historische geval op. „Je kunt iemand natuurlijk ook „kapotstraffen", zoals wij dat noemen", onderstreept de nieuwe be velhebber deze woorden. Door ervaring wijs geworden acht zijn voorganger het gevaar echter nog groter dat een soldaat „immuun ge straft" wordt. Vergeet niet; voordat iemand hier terechtkomt heeft hij al de nodige straffen tot streng arrest toe gehad. Dan moet zo'n man toch al heel wat uitgevreten hebben en dan kunnen wij hem hier niet wéér in de cel stoppen elke keer als hij over de schreef gaat. Want dat laat hem koud. Wij moeten het hier voor al met veel geduld zien te redden. Dat stelt bijzonder zware eisen aan het personeel dat dan ook zorgvuldig Overste Bruijntjes ontkent dat er dan wasknijpers vervaardigd of zak jes geplakt dienen te worden. Ook het aftellen van honderdduizend moertjes in zakjes van vijftig stuks elk on der overste Leunis nog een veelvuldig opgelegde bezigheid behoort tot het verleden. De vraag of nag steeds een straf- rantsoen van water en brood in zwang is, wordt laconiek door Bruijn tjes beantwoord met: „alleen als mijn vrouw vergeet mijn twaalfuurtje te beleggen". Met een vage glimlach van voldoening wordt verteld dat de hoge Belgische officieren „bijna ach teroversloegen" toen zij hoorden dat op het dienstrooster van de gestraften ook schietoefeningen prijken. j „Ik geloof dat wij hier de enige ge- vangenis van Europa hebben waar de gedetineerden een geweer en munitie in hun handen krijgen", oppert de ou de commandant. „En er is er nog nooit een geweest die tegen een van de bewakers heeft gezegd: „Zo, en nu ben jij de eerste", vult de opvolger aan daarbij een gebaar makend of hij vanuit de heup een geweer afvuurt. „Maar heel anders ligt het natuur lijk met de werkelijk ernstige delin quenten. Een matroos die een siga renwinkelierster vermoordt en tot tien jaar wordt veroordeeld, komt hier natuurlijk niet. Zo iemand wordt ook uit de militaire dienst ontslagen", maakt luitenant-kolonel A. D. Bos duidelijk. Er is een afdoende argument voor handen om te verklaren waarom in de tuchtklassen een vooruitstrevend beleid moeilijker is te voeren. Men is aan handen en voeten gebonden aan een K.oninklijk Besluit van 1922. „Nog niet eens zó ongunstig als je bedenkt dat in België zelfs met een KB van 1815 wordt gewerkt", zijn de heren officieren het met elkaar eens. „Maar een commandant kan niet afwijken van de wetsartikelen waarin wordt bepaald dat elke soldaat die naar het depot voor discipline wordt gestuurd daar minimaal drie maan den moet blijven, dat hij in de eerste klas begint en na goed gedrag via de tweede, de derde klas kan bereiken waarin hij dan de vrijheid heeft om elke zondag twee uur alleen buiten de kazerneDoort t» vertoeven en eens per maand 36 uur met verlof te gaan. Kijk, daarin kan je als commandant geen enkele versoepeling aanbrengen, voor dit werk uitgekozen wordt. Er is zelfbeheersing voor nódig. Overste Bruijntjes schudt lachend het hoofd als we informeren naar lijf straffen. Geen kloppartijen met de wapenstok meer als een gestrafte een dreigende houding tegenover een on derofficier aanneemt, geen speciale bokslessen van een goed getrainde sportinstructeur en de beruchte cel len „onder de trap" (donkere en vochtige verblijven waar men soms in ondergoed werd opgesloten) zijn weg gebroken. „Niemand behoeft ook meer met een tandenborstel het exercitieterrein schoon te vegen of met een eierdopje de Vecht leeg te scheppen", spot over ste Bruijntjes met de sterke verhalen die wij hoorden van ex-gestraften die zo'n jaar of vijf geleden het depot voor discipline verlieten. „Hiermee wil ik natuurlijk niet zeg gen dat een onderofficier die hier ge slagen wordt, niets terugdoet. Ten slotte heeft mijn personeel het recht van zelfverdediging. Die norm wordt nog strenger gehanteerd als het gaat over het gebruik van een vuurwapen. Vorig jaar waren er nog verschillen den die wel eens van mij wilden ho ren of ze mochten schieten op een vent die tijdens een mars plotseling de kuierlatten neemt. Ik heb hen ge vraagd of ze het redelijk vonden om De cel speelt toen nog steeds een belangrijke rol in de militaire her opvoeding. een vluchtende jongen die hier bij voorbeeld moet zitten omdat hij een superieur heeft beledigd, een kogel in zijn benen te schieten. Het antwoord was uiteraard ontkennend. Het risico is ook veel te groot dat je zo'n vent meteen dood schiet", aldus overste Bruijntjes waarna beide officieren zich er luidop over verbazen dat de Amerikanen vele duizenden kogels nodig hebben om in Vietnam één sol daat neer te schieten, terwijl hier in Nederland zoveel vuurwapens direct een dodelijke afloop hebben. Ontsnappingen die enkele ja geleden nogal eens voorkwamen zijn nu grote zeldzaamheden gewo den. i „De laatste twee en een half jaafj geen één meer, maar juist een paal? weken geleden waren er weer tweej die er een paar uur tussenuit wisten' te knijpen. Zulke mannen moeten na-j tuur lijk ontzettend dom zijn want ih de eerste plaats zitten ze hier nüdderi in de polders en kunnen nooit onge zien wegkomen en in de tweede plaats berokkenen ze zichzelf maar ellende. Een normale gevangene een burger dus die ontvlucht, be hoeft alleen maar zoveel dagen lan ger te zitten als hij is weggeweest. Een soldaat is ongeoorloofd afwezig en maakt zich daardoor schuldig aan een nieuw vergrijp waarvoor hij een: extra straf krijgt. Maar die twee be wuste knapen zijn allebei afgekeurd", aldus overste Bruijntjes. Een mogelijke verklaring voor de afname van het aantal ontsnappingen kan gezocht worden in de vrij dras tische „terugloop" van het aantal dis ciplinair gestraften per jaar. Onder overste Leunis lag dit nog wel eens De cellen van de eerste en tweede klasse staan dan nu ook grotendeels ongebruikt. Deze week verbleven in de tweede klas slechts twee gestraf ten. „Toch geloof ik dat het depot voor discipline niet opgeheven moet worden. Het blijft nuttig om een instelling te hebben tussen de krijgsraad en de commandanten van de onderdelen in, waardoor zü bovendien over een stok ach ter de deur beschikken", luidt het credo van overste Bruijntjes, die hiermee plaats maakt voor een i - - 4. V A*. nieuwe deDotcommandast. (psychiatrisch herstellingsoord voor militairen is opgeheven omdat het economisch niet verantwoord was". De vraag of ook het depot voor dis cipline met vele oudere beroeps onderofficieren niet even onecono misch is, wordt beantwoord door overste Bos. „Ik ben mijn loopbaan begonnen als luitenant pelotonscommandant bij de second army-division, die werd in gezet bij de bevrijding van Europa tij dens de laatste wereldoorlog. Voordat ik mocht beginnen moest ik bij de Amerikaanse generaal komen die het bevel voerde. „Just one question", be gon hij tegen mij. „What's the price of a soldiers life?" Op zo'n vraag had ik helemaal niet gerekend.. Ik moest daarover nadenken maar hij drong aan op 'n snel antwoord. Ik opperde: „a lot of million dollars". Hij werd nijdig en zei: „een soldatenleven is niet te betalen. En ga nu maar aan je werk". Ik geloof daarom dat de waar de van een militaire heropvoeding ook niet in geld is uit te drukken", meent overste Bos. Dan brengen de commandanten het gesprek op de militaire strafgevange nis die ook in het kazernecomplex is ondergebracht. Hierover praten zij veel liever om dat deze gevangenis in de laatste zes jaar steeds meer werd gebruikt en momenteel in belangrijkheid de tuchtklassen verre overtreft. Boven dien is het gevangenisbeleid dermate modern dat volgens zeggen van overste Bruijntjes enkele hoge Belgische officieren die onlangs Nieu wersluis bezochten, „wild-enthou- siast" werden. „Neem van mij aan dat elke soldaat die door de krijgs raad tot gevangenisstraf wordt ver oordeeld (hetgeen principieel anders is dan plaatsing in de tuchtklasse, wat zonder enige vorm van proces kan geheimen) blij is dat hij niet meer in een gewone gevangenis tus sen dieven, moordenaars en soute neurs komt te zitten", bezweert ons de vertrekkende commandant. „Een soldaat is veel meer kwetsbaar dan een burger want hij kan bijvoorbeeld veroordeeld worden voor „slapen op wacht" of „ongeoorloofde afwezig heid". En iemand die hiervoor ge straft wordt kan je natuurlijk niet be handelen als een misdadiger. Die doet hier normaal dienst, zit alleen van 's avonds half tien tot 's morgens zes uur in de cel en blijft uiteraard ver stoken van verlof. Maar als zo iemand het verdomt om normaal met de groep mee te werken, dan gaat hij natuurlijk wel de hele dag achter de deur". Dan zou het KB veranderd moeten worden", aldus overste Bruijntjes, die het nuttig zou vinden als in elk geval de mogelijkheid zou worden gescha pen om een soldaat ook korter dan drie maanden in het depot te detache ren.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1967 | | pagina 7