Pagina 10
DE VRIJE ZEEUW
Woensdag 11 januari 1967
Dubbele moord in Menden
60 JAAR SPAARBUSJES
WRAKKENJACHT
Twee politieagenten
en nachtwaker vermoord
in Stockholm
Brand verwoest
co^fectie-atelier in Almelo
De heer De Meijer hield verder nog een pleidooi
voor hoogbouw. Hij zei: als flats worden gebouwd,
maak er 8 of 10 van. Inderdaad maakt het dan
niet veel meer uit, als toch flatbouw nodig is.
Wij moeten zeker geen flats van 3 woonlagen
meer bouwen. Indien meerdere woonlagen ge
bouwd worden dan kan er tenminste een lift in.
Wij hebben dan ook in het plan „Oudelandse
Hoeve" o.m. hogere flats geprojecteerd. Men heeft
inderdaad gelijk als men stelt, dat de tijd voor
flats in 3 of 4 woonlagen voorbij is.
Voorts is door de heer De Meijer nog geïnfor
meerd naar de beheersvorm van de Otheense
Kreek. In antwoord daarop wil ik wijzen op het
geen in de vorige raadsvergadering hierover is
medegedeeld. Wij moeten dit nog bekijken, maar
wij menen dat de gemeente voorlopig deze exploi
tatie wel zelf kan verrichten. Men moet echt niet
te hard van stapel lopen en hiervoor een aparte
instantie in het leven roepen.
Ik onderschat de betekenis van deze kreeik
zeker niet, maar wel dient men rekening te hou
den met een zekere aanloopperiode en ik meen
dat wij, zoals de heer Binnekamp stelde, ten aan
zien van het cultureel centrum, niet overhaast te
werk moeten gaan.
Gezorgd dient wel te worden dat vóór het aan
staande voorjaar een reglement op het gebruik
is vastgesteld.
De heer De Meijer maakte in tweede instantie
nog een opmerking over het fonds stadsontwikke
ling, namelijk dat wij daaruit niet alles moeten
putten. Dat is vanmiddag ook al betoogd. Men
moet bedenken dat dit fonds beslist niet onuit
puttelijk is en wanneer wij alle in deze vergade
ring naar voren gebrachte zaken moeten finan
cieren uit dit fonds, dan is spoedig de bodem
hiervan bereikt. Wij moeten alleen de objecten,
die er werkelijk voor in aanmerking komen, daar
uit financieren.
Inderdaad, mijnheer de voorzitter, is nog geen
antwoord gegeven op de vraag van de heer Hol
inzake de drinkwatervoorziening voor binnen
schepen.
Enige tijd geleden zijn hierover vragen gesteld
door de heer Huijbrecht en wij hebben toen toe
gezegd dat wij deze zaak zullen bekijken. Inmid
dels hebben wij aan een aantal gemeenten in Ne
derland, die een haven hebben, waar er een aan
wezig is of waar schepen passeren, inlichtingen
gevraagd hoe dit aldaar is gesteld. Daarbij is ons
wel gebleken dat Terneuzen geen uitzonderings
positie inneemt en dat in de meeste andere plaat
sen de watervoorziening voor de binnenvaart op
dezelfde wijze geschiedt als in Terneuzen. Geen
enkele gemeente heeft daarbij gerapporteerd dat
zich daarbij ernstige moeilijkheden voordoen.
Overigens meen ik te kunnen zeggen dat de drink
watervoorziening niet in eerste instantie een zaak
van de gemeente is, maar van de havenbeheerder.
Dit wil uiteraard niet zeggen, dat wij niet be
reid zouden zijn naar een betere regeling, dan die
welke op het ogenblik bestaat, te streven. Daar
toe zijn wij zonder meer bereid en daarvoor heb
ben wij ook de nodige stappen gedaan. Hopelijk
zult U binnen niet al te lange tijd hierover nadere
inlichtingen verkrijgen.
Voorts informeerde de heer De Feijter of er in
de Serlippenspolder al .een sliblaag op de opge
spoten grond is aangebracht. Voorzover ik weet
is dat wel het geval. Er is ons al een gedeelte ter
overname aangeboden, maar wij hebben de voor
keur gegeven aan een overname in de totaliteit.
Ik meen overigens dat wij geen vrees behoeven
te hebben voor verstuiving. De opgespoten sub
stantie is daaraan namelijk aangepast.
De Voorzitter: Dank U wel, mijnheer De Vos
De wethouder van financiën heeft het woord
De heer Berbers: Graag wil ik nog even ingaan
op de opmerking ten aanzien van het fonds stads
ontwikkeling. De heer De Vos is daarop al ter
loops even ingegaan, waarbij hij zei, dat niet
alles uit dit fonds kan worden gefinancierd.
Natuurlijk kan dat niet, mijnheer de voorzitter*.
De hoge rentestand maakt financiering al moei
lijk en bovendien moeten de nodige toestemmin
gen daarvoor worden verkregen, zodat financie
ring ook uit dit fonds niet gemakkelijk is. Ik wijs
er ook nog op, dat, al zou dat nog mogelijk zijn,
de kapitaalslasten zó hoog worden, dat er van
een redelijke exploitatie geen sprake meer is.
Het lijkt mij, mijnheer de voorzitter, niet moge
lijk op dit ogenblik een verstandig antwoord te
geven op de vraag van de heer De Meijer betref
fende een exploitatie-opzet voor de industrieter
reinen ten oosten van Terneuzen. Er zijn nog
zoveel ongewisse factoren die terzake een rol
spelen, afgezien nog van het feit dat het gaat over
terreinen, waarover wij, als gemeente, niets te
zeggen hebben.
Naar aanleiding van hetgeen de heer Ramondt
nog opmerkte met betrekking tot het begrotings
evenwicht, wil ik er de aandacht op vestigen, dat
de begroting niet sluitend zou zijn wanneer alle
in voorbereiding zijnde projecten hierin zouden
zijn opgenomen. Van de zijde van burgemeester
en wethouders is hierop uitdrukkelijk gewezen
in de begeleidende brief bij deze begroting.
De heer Binnekamp: Mijnheer de voorzitter, ik
meen dat er in tweede instantie geen vragen zijn
gesteld, welke nog door mij beantwoord moeten
worden.
De heer Van Breda Vriesman: Mijnheer de voor
zitter, is het zó, dat op de gronden in de Serlip
penspolder een zodanig servituut rust, dat Rijks-
Waterstaat eventueel kan bepalen dat aldaar b.v.
een tunnel komt? Wij krijgen nu wel de beschik
king over een grote oppervlakte grond, maar wel
licht hebben wij er zodoende nooit iets aan.
De heer De Vos: Deze gronden zijn al ons eigen
dom.
De heer Van Breda Vriesman: Maar deze moe
ten nog worden overgedragen.
De heer De Vos: De opspuitingswerken, die al
daar zijn verricht, moeten nog worden overgedra
gen, zulks ten genoege van de gemeente overeen
komstig de indertijd aangegane overeenkomst. Dat
heeft niets met de eigendom als zodanig te maken,
want deze grond is al lang ons eigendom. On deze
polder ligt al een bestemmingsplan, waarin woning
bouw en alles wat daarbij hoort, is geprojecteerd.
Daar kan dus geen tunnel gemaakt worden, om
dat er een goedgekeurd bestemmingsplan voor
geldt, dat eerst gewijzigd zou moeten worden.
De Voorzitter: Mevrouw, mijne heren, ik ver
zoek U de begroting vóór U te nemen voor de
puntsgewijze behandeling.
De heer Huijbrecht: Er zijn nog een paar pun
ten die ik eigenlijk bij de begeleidende brief aan
de orde had willen stellen, t.w. het prioriteiten
schema en een opmerking, gemaakt door de heer
Ramondt.
De Voorzitter: U had het eigenlijk zoëven moe
ten zeggen.
De heer Huijbrecht: Toen waren de fractievoor
zitters aan het woord over de algemene beschou
wingen.
De Voorzitter: Dit zijn eigenlijk punten die bij
de algemene beschouwingen ter sprake zijn ge
bracht, maar desondanks heb ik er geen bezwaar
tegen dat U ze nu nog aan de orde stelt.
De heer Huijbrecht: Ik heb uit hetgeen door
de verschillende sprekers en ook door de leden
van burgemeester en wethouders is gezegd ten
aanzien van een prioriteitenschema beluisterd, dat
men dit wel zou willen, maar niet weet wat er
mee aan te vangen. Er is met zoveel woorden ge
zegd dat, als een prioriteitenschema wordt opge
maakt, men er ook aan gebonden is. Ik meen, mijn
heer de voorzitter, dat dit helemaal niet waar is
Het college van burgemeester en wethouders kan
toch de raad in de gelegenheid stellen te discus
siëren over het feit aan welke projecten de voor
keur wordt gegeven. Wij hebben enige tijd ge
leden de heer De Meijer gehoord over het inter
naat voor schipperskinderen en een ander pro
ject waaraan hij de voorkeur zou geven. Ik kan
me toch voorstellen, dat b.v. de een de voorkeur
zou uitspreken voor een sporthal, Pietersen voor
een overdekt zwembad
De Voorzitter: Pietersen kan dat niet, want hij
is geen lid van de raad.
De heer Huijbrecht: Ik wil geen namen noemen,
mijnheer de voorzitter. Een ander lid van de raad
zou dan de voorkeur kunnen geven aan een over
dekt zwembad. Ik meen dat het van belang is
voor een democratisch en open bestuur indien het
college van burgemeester en wethouders er van
op de hoogte is waaraan de gemeenteraad de voor
keur geeft. Bovendien komt het de raad toe ook
dit stukje beleid te bepalen. Op dit punt is de
raad in feite nu een college dat alleen voorstellen
van burgemeester en wethouders kan afkeuren
of goedkeuren. Mijnheer de voorzitter, dèt hadden
wij voor met de vraag naar een prioriteitensche
ma en niet, dat dit een lijst zou zijn waaraan uw
college per se gebonden zou zijn. Een lijst dus van
punten waarnaar uw college in volgorde van be
langrijkheid zou moeten streven.
De heer Ramondt heeft opgemerkt in zijn alge
mene beschouwingen, dat hij het eens was met
hetgeen de heer Nederhorst heeft gezegd in de
Tweede Kamer. Ik heb het van hem we! eens
anders gehoord.
De Voorzitter: De tijden zijn veranderd-
De heer Huijbrecht: Ik heb ook al eens van de
heer Ramondt gehoord: men moet zich maar bij
de gemeentezaken bepalen. Nu echter doet hij
dat zelf ook niet. Ik ben daar overigens blij om.
Het vervelende is, dat hij, eigenlijk net als Rool-
vink, het niet helemaal met de heer Nederhorst
ééns is en er maar een klein eindje mee meegaat.
De vervroegde invoering van de omzetbelasting,
waarover het ging, komt de werkgelegenheid ten
goede, heeft hij gezegd. Hij vergat daarbij dat dit
kabinet de opbrengst daarvan niet ten goede doet
komen aan die werkgelegenheid, terwijl de kamer
fractie van de Partij van de Arbeid dat juist wèl
wil doen.
De heer Berbers: Mijnheer de voorzitter, ik be
grijp de heer Huijbrecht niet helemaal. Hij zegt
dat er geen lijst opgesteld behoeft te worden waar
aan wij gebonden zijn, maar ergens komt hij toch
wel bij het opstellen van een lijst. Stel dat de ge
meenteraad het er over eens is, dat b.v. een stad
huis moet worden gebouwd, maar als daarvoor
geen middelen aanwezig zijn, dan heeft dit uit
eindelijk weinig zin om daarvoor voorkeur uit
te spreken. De heer Huijbrecht bedoelt natuurlijk,
dat de raad de vrijheid heeft hierover te spreken.
In de praktijk zal het er echter op neer komen,
dat wij moeten trachten te realiseren wat er
te verwezenlijken is en dan kan de gemeenteraad
er zich over uitspreken.
De heer Huijbrecht: Maar dat is dan achteraf
en dat wil ik voorkomen, ik zou willen dat de ge
meenteraad meehelpt een stuk beleid uit te oefe
nen.
De heer Berbers: Zou dat in de praktijk wel
veel uitmaken? Al de projecten, die hier nu ge
noemd zijn, daarover zijn wij net allemaal eens
dat deze gerealiseerd moeten worden. In overleg
tussen de raad en ons college is dit beleid nog
altijd zo bepaald.
Wat uw tweede opmerking aangaat, U begrijpt
wel, dat wij hierop niet verder ingaan. Ik stel
voor dat beide heren eens verder in discussie
treden hierover.
De heer Ramondt: Graag wil ik nog even in
gaan op hetgeen nog door de heer Huijbrecht aan
de orde is gesteld. Ik kan dikwijls heel ver met
de Partij van de Arbeid meegaan. Voor wat be
treft het prioriteitenschema zou ik het op ptijs
stellen indien er meer departementaal overleg zou
zijn, waardoor er ook meer inspraak zou zijn voor
de gemeenten. Daarnaast is van belang een zelf
standig belastinggebied. Indien men hieraan zou
kunnen voldoen, dacht ik dat wij op de goede
weg zijn en dan kunnen wij gaan praten over de
bepaalde prioriteiten.
De Voorzitter: Dat is niet een kwestie die wij
hebben op te lossen. Ook dit is een punt, dat
met de heren Roolvink, Nederhorst en Toxopeus
zou moeten bespreken.
De heer Ramondt: Mag de heer Beernink er
óók bij zijn?
De Voorzitter: Dat mag óók
De heer Ramondt: Ik zie natuurlijk wel in, dat
deze zaak inderdaad op een andere plaats opge
lost moet worden, maar ik wilde dit toch wel eens
uitdrukkelijk naar voren brengen.
Naar aanleiding van hetgeen de heer Huijbrecht
verder opmerkte wijs ik er op dat wij het er dus
roerend over eens zijn, dat de werkgelegenheid
bevorderd moet worden.
Over de wijze waarop dit moet gebeuren, zal
wel enig verschil van mening bestaan. Vanzelf
sprekend kan ik mij voorstellen, dat daar een van
de problemen ligt, voor wat betreft het in de
toekomst samengaan van de A. R. en de P. v. d. A.
De Voorzitter: Wij gaan nu over tot de behan
deling van de gemeentebegroting,
De heer De Meijer: Mijnheer de voorzitter, :s
het mij toegestaan nog mijn mening mede te delen
naar aanleiding van de kwestie over het prioritei
tenschema?
De Voorzitter: Daar is géén bezwaar tegen,
mijnheer De Meijer.
De heer De Meijer: Ik geloof dat bet gevaarlijs
is de kwestie van de prioriteit te stringent te stel
len, zelfs al wordt daarbij gezegd, dat burgemees
ter en wethouders daarbij alle vrijheid verkrijgen
om de volgorde anders te rangschikken naar ge
lang de omstandigheden. Naar mijn mening doen
wij er beter aan niet over prioriteit te spreken
ten aanzien van alle projecten, waarvan wii van
te voren weten dat deze niet volledig uit eigen
middelen kunnen worden gefinancierd en waar
aan ander overheidsgeld te pas moet komen.
Waar wij wèl mee instemmen is, dat de priori
teit wordt bepaald van projecten, b.v. de Axelse-
straat en andere zaken, waarvan wij weten dat
deze niet door anderen worden betaald of mee
betaald, ofwel van zó'n geringe cmvung zijn, dat
wij daarvoor het fonds voor stadsontwikkeling of
andere middelen zouden kunnen aanspreken.
De heer De Vos:. Mijnheer de voorzitter, deze
kwestie is het vorig jaar ook aan de orde gewees*
en toen zat de heer De Meijer aan de tafel van
het college van burgemeester en wethouders. Ook
toen heeft hij het al afgewezen, omdat dit prak
tisch onmogelijk was. Wanneer de heer Huijbrecht
zegt een schema te willen hebben waarover de
gemeenteraad zich uitspreekt, namelijk b.v. over
de vraag welk project de raad het eerst wil ver
wezenlijkt zien, dan is dat een inventarisatie waar
tegen naar mijn mening geen beswaren bestaan.
Als men er echter vanuit gaat, dat de gemeente
raad moet zeggen wat er éérst moet worden uit
gevoerd, dan is dat praktisch niet te handhaven.
Dat gaat nu eenmaal niet om de redenen welke
de heren Ramondt en De Meijer zojuist genoemd
hebben. Wat er te realiseren is, dat moet men
realiseren.
Het zou kunnen zijn, dat er op een gegeven
moment iets mogelijk blijkt te zijn, waar niet
direct op gerekend is. Dan kan niet gezegd
worden: wij willen eerst een ander project uit
voeren. Naar mijn mening heeft het dan ook geen
zin dat de raad zich gaat uitspreken over wat zij
éérst gedaan wil hebben. Ik gèloof bovendien, dat
het weinig uit zal maken wat wij daarvan zeggen.
Dit loopt immers over zoveel verschillende schij
ven als er subsidies voor 'gevraagd moeten wor
den.
De Voorzitter: Wij gaan nu over tot de punts
gewijze behandeling van de begroting.
De heer Hol: Mijnheer de voorzitter naar aan
leiding van volgnummer 46 zou ik willen voor
stellen een bibliotheek, o.m. voor de raadsleden,
in te stellen. Ik heb wel eens meer een dergelijk
voorstel gedaan. Ik meen dat dit voor een zich
ontwikkelende gemeente toch een reële wens is.
Graag zal ik uw mening hierover vernemen.
De Voorzitter: De secretaris fluistert mij een
praktische opmerking in het oor, namelijk dat er
geen plaats voor is. Afgezien daarvan vind ik de
zaak wel reëel, maar op het ogenblik is dit niet
te realiseren.
De heer De Meijer: Post 84 staat omschreven
als: uitbreidings- en streekplannen. Het eerste
moet zeker zijn: bestemmingsplannen.
De Voorzitter: Dat is inderdaad zo, maar de om
schrijvingen van de posten zijn nu eenmaal vast
gesteld. Dit moet nog worden aangepast.
De heer Huijbrecht: Bij volgnummer 23 (bijdra
ge van het Rijk in de kosten van de eigen politie)
is een belangrijk bedrag minder geraamd dan het
bedrag van ƒ624.347,als werkelijke inkomsten
volgens de laatst vastgestelde rekening. Waar zit
dat in?
De Voorzitter: Ik wijs U op de laatste zin van
de toelichting op deze post, waarin staat, dat in
het rekeningsjaar de na-uitkering is ontvangen
over de jaren 1963 en 1964.
De heer Huijbrecht: Betekent dat, dat wij na
een aantal jaren weer een verrekening krijgen?
De Voorzitter: Dat is niet de bedoeling. Het ge
raamde bedrag voor 1967 zijn de reëel te ver
wachten inkomsten over dat jaar.
De heer De Meijer Naar aanleiding van de in
volgnummer 39 opgenomen bijdrage wegens be
schikking over reserve voor dekking van politie
kosten, zal ik gaarne vernemen hoe groot die re
serve op dit moment is.
Is het wel verstandig om de uitkering van het
Rijk te laag te ramen en de reserve te verminde
ren, vooral nu wij met de bouw van het politie
bureau gaan beginnen?
De Voorzitter: Nu wij met de bouw beginnen
zal over deze reserve wel moeten worden be
schikt. Natuurlijk over niet méér dan strikt nood
zakelijk is. De reserve bedraagt in totaal ruim
198.000,—.
De heer De Meijer: Bij volgnummer 114 is voor
kleding en uitrusting der ambtenaren gemeente
politie geraamd een bedrag van 8.501,terwijl
de werkelijke uitgaven volgens de laatst vastge
stelde rekening 12.916,95 waren. Is deze raming
wel reëel?
De Voorzitter: U kunt zien dat verschillende
onderdelen van deze post memorie zijn geraamd.
De heer Huijbrecht: Naar aanleiding van de
post na volgnummer 148 (kosten van maatregelen
ter voorkoming van watersnood) vraag ik mij af
hoe dit zit. Volgens de laatste rekening vergde dit
een bedrag van 1.946,08 en nu is er niets ge
raamd.
De heer De Vos: Dat zijn de kosten van herstel
van de Scheldekade.
De heer Huijbrecht: Zojuist is toch gezegd, dat
de verhoging van de Scheldekade een zaak is van
de Rijkswaterstaat.
De Voorzitter: Het gaat hier om de weg, niet
om de dijk.
De heer De Vos: Het is zó, dat de gemeente in
de kosten van herstel van de glooiing nog wat
moet bijdragen, terwijl de Delta-wet bepaalt hoe
hoog de zeewering moet worden, ook wanneer
een ander dan het Rijk dat werk moet uitvoeren.
De heer Huijbrecht: Naar aanleiding van volg
nummer 158, t.w. plaatsing en onderhoud van
waarschuwingsborden en wegwijzers, wil ik vra
gen eens te overwegen om, als de nieuwe wegen
rond Terneuzen gereed zijn, eens wat grotere en
duidelijker wegwijzers te plaatsen.
Ik geloof, dat de dingen die er nu staan het
huidige verkeer helemaal niet meer opvallen. Wel
licht is dat een mooie gelegenheid hierin verbete
ring aan te brengen.
De heer De Vos: Het plaatsen van wegwijzers
e.d. wordt niet door de gemeente gedaan, maar
door de A. N. W. B.
De heer Huijbrecht: Wij moeten deze toch be
talen?
De heer De Vos: Natuurlijk en wij zullen hier
over overleg plegen.
De heer De Meijer: Bij volgnummer 184 zijn
subsidies geraamd voor de kruisverenigingen. Hoe
staat het met de verzoeken om verhoging?
De heer Berbers: Dit komt straks nog aan de
orde bij de lijst van subsidies en begrotingswijzi
gingen.
De heer De Meijer: Graag wil ik, naar aanlei
ding van volgnummer 208 nog even aanhaken op
hetgeen de heer Van Breda Vriesman heeft gezegd
over de badhuizen. Gezien de texorten is het in
derdaad wel nodig dat deze zaken nauwlettend
in het oog worden gehouden.
De Voorzitter: Ik verwijs U naar het antwoord
van hedenmiddag van wethouder De Vos.
De heer Huijbrecht: Ik heb afgesproken met
mijn rechterbuurman, dat ik nog terug zou komen
op de drinkwatervoorziening voor de binnen
scheepvaart en ik doe dit naar aanleiding van
volgnummer 210 (voorziening van drinkwater).
Mijnheer de voorzitter, deze drinkwatervoorzie
ning voor de binnenscheepvaart mag dan misschien
in andere gemeenten niet beter geregeld zijn dan
in Terneuzen, maar dat neemt niet weg dat de
situatie alhier toch wel voor verbetering vatbaar
is. Ik dacht dat de vorige keer toch duidelijk be
toogd was, dat het eigenlijk een min of meer on
aanvaardbare toestand is en wel omdat de ver
koop van drinkwater is gekoppeld aan de aan
koop van brandstoffen en andere zaken. Uit dien
hoofde deugt de zaak eigenlijk met. Bovendien
moeten wij ons, als derde zeehaven van Neder
land, niet vergelijken met andere gemeenten. Ik
hoop dat U dit zeer ernstig zult overwegen.
De Voorzitter: Wethouder De Vos heeft al ge
zegd, dat hierover overleg gaande is, met de daar
bij gemaakte restrictie.
De heer De Meijer: Mag ik nog even terugkomen
op volgnummer 208, ten aanzien van het Schelde-
bad. Er wordt een nadelig saldo geraamd van
44.465,Zou er niet wat meer reclame voor
dit bad kunnen worden gemaakt? Overigens heb
ben wij toch het fonds stadsontwikkeling dat toch
rente opbrengt. Is het misschien mogelijk dit ver
lies op te vangen uit de rente van dit fonds?
De heer Berbers: Dit laatste vind ik niet direct
interessant om te doen. Als het niet beslist anders
kan, zal er inderdaad naar dekking moeten wor
den gezocht.
De heer De Vos: Wat die speciale reclame be
treft, geloof ik dat wanneer wij een goede zomer
hebben, het bad helemaal geen reclame nodig
heeft. Als het echter koud is en het b.v. voort
durend regent, dan helpt geen enkele reclame. We
zouden er een beeld kunnen zetten.
De heer De Meijer: Als dat dan een mooie juf
frouw is, komt het misschien wel goed
De heer Hol: Wat dit hoofdstuk in het alge
meen betreft, zou ik willen vragen of er al iets
bekend is over de verlenging van de invalsweg.
De heer De Vos: Mijnheer de voorzitter, ik kan
hierover de verheugende mededeling doen, dat de
subsidie-toezegging hiervoor is ontvangen. De aan
besteding van dit gedeelte zal binnen niet al te
lange tijd kunnen plaatsvinden.
De heer Hol: Dat is een zeer verheugende mede
deling, een felicitatie waard. Wanneer denkt men
met de realisering te kunnen beginnen?
De heer De Vos: Zo spoedig mogelijk uiteraard.
De heer De Meijer: Wat zijn de vooruitzichten
over de toewijzing van huurwoningen en de ver
koop van de woningen van Van Vliet en Van
Dulst's Bouwbedrijf?
De heer De Vos: Er staan wat koopwoningen
gereed, een aantal is verkocht, maar bijzonder
snel gaat dat, naar ik meen, niet. Dat zal ook wel
een kwestie van kapitaalmarkt en hoge rentestand
zijn. Alle woningwet- en huurwoningen worden
direct toegewezen, dat is in het geheel geen pro
bleem.
De heer De Feijter: Kan er iets medegedeeld
worden over het aantal woningzoekenden?
De heer De Vos: Daarvan heb ik op het ogen
blik geen exacte cijfers. Aan het eind van de
maand krijgen wij weer een overzicht, hetgeen
voor een volgende vergadering ter inzage zal wor
den gelegd, zoals dit ook voor het eerste halfjaar
is gedaan.
De heer Huijbrecht: Ik wil nog even terugkomen
op de kwestie van verkoop van woningwetwonin
gen. Niet alleen zou men daardoor een goed
lopende organisatie ontkrachten, als men verkoop
voorstaat, maar bovendien is het helemaal in strijd
met het beginsel van de Woningwet, die dus de
mogelijkheid opent, dat de overheid zorgt voor
huisvesting van degenen, die zelf niet kunnen bou
wen. Men moet het ook zó zien, dat dan huizen,
die met een zeer ruime overheidssubsidie zijn ge
bouwd, worden verkocht aan particulieren, terwijl
deze dus bestemd zijn voor mensen, die niet zelf
kunnen bouwen.
Wat onze fractie betreft willen wij stellen, dat
wij het er in principe totaal niet mee eens zijn dat
woningwetwoningen aan particulieren worden
verkocht.
De heer De Meijer: Dat is geen nieuw geluid.
Het was niet onze bedoeling hiervan een punt van
stemming te maken. Als ik over verkoop van
woningwetwoningen spreek, dan heb ik daarbij
alleen op het oog een verkoop aan de mensen,
die weliswaar in een dergelijke woning wonen,
maar er eigenlijk, wat inkomen betreft, niet in
thuis horen. Er kunnen toch bepaalde blokken
woningen zijn, waarvan een behoorlijke prijs kan
worden gemaakt en waarbij men stelt: laten we
deze maar afstoten. Ik vind dat niet onredelijk en
zie niet in waarom dat principieel zou moeten
worden afgewezen.
De heer De Feijter: Ik geloof niet dat het zin
heeft om daarover in de gemeenteraad te discus
siëren. Dat zou alleen zin hebben als de gemeente
eigenares was van de woningwetwoningen, maar
dat is de Woningbouwvereniging en aan haar zal
de beslissing zijn van al of niet verkoop.
De Voorzitter: Dat is zo en zo is het vanmiddag
ook gesteld. Iemand mag overigens wel zijn stand
punt kenbaar maken, doch het is_geen punt van
beslissing voor óns.
De heer De ivfeijer: In dit hoofdstuk zijn de kos
ten opgenomen van het bouw- en woningtoezicht.
Ik kan echter niet zien wat de leges opbrengen.
De heer De Vos: Deze zijn opgenomen bij volg
nummer 91.
De heer De Feijter: Naar aanleiding van volg
nummer 234 (welstandstoezicht op het artistiek
en esthetisch bouwen) deel ik U mede, dat ik heb
gehoord dat sommige bouwaanvragen wel eens
opgehouden worden. Ik zou willen vragen of het
college soepelheid wil betrachten in deze.
De Voorzitter: Het college wil natuurlijk soe-
pelhèid betrachten, maar dit is een moeilijke aan
gelegenheid. Ik heb overigens niet de indruk dat
het zo lang duurt als men advies vraagt van
deze commissie.
De heer De Vos: Ik denk, mijnheer de voorzit
ter, dat de heer De Feijter doelt op aanvragen die
niet aan de vereisten voldoen. Dan kan het inder
daad wel eens wat langer duren. Aanvragen voor
bouwplannen die goed zijn worden praktisch aan
de lopende band afgewerkt.
De heer De Feijter: Er zijn ook aanvragen bii,
die wel voldoen aan de bouwverordening en de
voorschriften van het bestemmingsplan, maar toch
niet goedgekeurd worden en daardoor duurt het
lang.
De heer De Vos: Dit is een commissie voor het
welstandstoezicht. De beoordeling aan de hand
van de genoemde voorschriften wordt gedaan
door de dienst van openbare werken. Deze com
missi e beoordeelt of een bouwplan esthetisch
verantwoord is.
De heer De Feijter: En daarover kan men na
tuurlijk heel verschillend denken.
De heer De Vos: Als leden van deze commissie
hebben wij deskundigen op dat gebied aangetrok
ken en daarop kunnen wij wel vertrouwen. Het
is niet zó dat wii altijd het advies moeten over
nemen, maar in de regel volgen wij toch meestal
dat advies op. Ik wijs er voorts nog op, dat als
iemand een aanwijzing kriigt van deze commissie
om b.v. een kleine verandering in een bouwplan
aan te brengen en de betrokkene volgt dit op,
dan duurt de procedure ook niet lang. Wordt ech
ter de aanwijzing niet opgevolgd, dan is het toch
de schuld van de belanghebbende zelf.
De heer De Feijter: Het is ook wel eens voor
gekomen, dat deze beoordeling zich ook uitstrek
te over bouwplannen voor het Industrieterrein.
De heer De Vos: Dat is ook terecht. Niet alle
aanvragen worden aan deze commissie voorge
legd, maar alleen die, welke wij noodzakelijk ach
ten. Wij moeten voorkomen dat, waar dan ook,
allerlei onooglijke dingen worden gebouwd. In het
algemeen is het zó dat wanneer iemand een ont
werp laat maken door een goede architect, dan
worden er niet veel aanmerkingen op gemaakt.
Er worden echter allerlei plannetjes ingediend,
gemaakt door niet-deskundigen, waarmede dan
soms wel moeilijkheden ontstaan.
De heer Ramondt: Ik wilde wel graag opmerken,
met alle waardering voor de werkzaamheden van
deze commissie, dat men wel een praktisch oog
moet blijven houden voor de moeilijkheden die
de belanghebbenden vaak hebben. Ik kan me b.v.
voorstellen, dat iemand die een zaak wil opbou
wen, een noodgedwongen fasering in zijn plan
nen moet aanbrengen en ik pleit er voor, dat
daarvoor begrip moet bestaan, zowel bij de com
missie als bij burgemeester en wethouders.
De Voorzitter: Ik geloof niet, dat dit zoveel
moeilijkheden geeft.
(Slot volgt.)
De metaalarbeider Gerhard
Schnadt (28) uit Menden (West-
Duitsland) zal op beschuldiging
van dubbele moord en een po
ging tot moord terechtstaan.
Schnadt heeft in de nacht van
zaterdag op zondag zijn ex-ver
loofde, de 24-jarige Spaanse ar
beidster Anna-Mari Galvira en
haar tante Josefa Galvira (37) in
een huis in Hueingsen doodge
schoten en een andere gastar-
beidster door verschillende ko
gels verwond.
Volgens de politie hadden
Schandt en Anna-Maria reeds
trouwplannen gemaakt. Intussen
hadden zij echter ruzie met el
kaar gekregen en had het Spaan
se meisje de verloving verbro
ken.
Zaterdag wilde Schnadt zich
met haar verzoenen en ging naar
een restaurant waar Anna-Maria
en haar tante met nog twee
Spaanse meisjes zaten. Zijn ex-
verloofde wilde echter niets meer
met hem te maken hebben en
wees hem af. Schnadt ging hier
na thuis zijn pistool halen en
keerde terug naar het restau
rant, dat toen al gesloten was.
Vervolgens nam hij een taxi naar
het huis waarin Anna-Maria en
haar tante een kamér bewoon
den.
Een gastarbeidster liet Schnadt
binnen. Hij vloog de kamer bin
nen, loste vijf schoten op de tan
te en schoot toen nog drie keer
op zijn ex-verloofde, die al op de
gang was gevlucht.
Beide vrouwen waren op slag
dood. Toen Schnadt wegvluchtte
riep een van de Spaanse meisjes
hem vanuit het raam toe: „Wat
heb je gedaan, de vrouw is dood".
Schnadt schoot drie keer op haar
en vluchtte verder. Onderweg
wierp hij zijn schoenen, horloge
en pistool weg. Later belde hij bij
een huis aan en vroeg de eige
naar de politie in te lichten. Bij
aankomst van de agenten liet
Schnadt zich zonder tegenstand
arresteren. Bij het eerste ver
hoor heeft Schnadt een bekente
nis afgelegd. Jaloezie noemde hij
als motief voor zijn daad.
Het is thans 60 jaar geleden
dat de Nutsspaarbank te Gro
ningen. als eerste spaarbank in
ons land overging tot de uitgifte
van spaarbusjes, een voorbeeld
dat in de loop der jaren door
vrijwel alle Nederlandse spaar
banken met veel succes is nage
volgd. Bij de 230 bij de bond
aangesloten spaarbanken de
zgn. „bondsspaarbanken" zijn
thans ca. 700.000 spaarbusjes in
omloop. Zo deelt de Ned. Spaar-
bankbond mede.
In 1965 werd via deze 700.000
spaarbusjes niet minder dan 30
miljoen gulden bijeengespaard.
Over 1966 wordt een spaarbe-
drag in dezelfde orde van groot
te verwacht.
De grote verscheidenheid van
spaarpotten en spaarbusjes heeft
vele personen uit de spaarbank
wereld ertoe gebracht hiervan
een verzameling aan te leggen.
Een aantal van hen heeft zich
verenigd in een internationale
club, genaamd „The Argyrothe-
cologist Club", ofwel de club van.
spaarpottenverzamelaars (secre
taris voor de stad Amsterdam,
die een collectie van 7000 spaar
potten en spaarbusjes heeft).
De nieuwe senior curator van
het Westaustralische museum te
Perth, dr. Colin Jack-Hinton,
heeft bekendgemaakt dat gepro
beerd zal worden de wrakken
van vijf in vorige eeuwen nabij
de kust van West-Australië ver
gane schepen uit te graven en
te bergen. Dit zal gebeuren in
het kader van de nieuwe weten
schap die „onderwater-archeolo-
gie" genoemd wordt.
De betrokken wrakken zijn
die van de in 1622 in de Monte
Bello Archipel vergane „Tyrall",
de in 1629 nabij de Abrolhos-
groep gezonken „Batavia", de in
1656 nabij Ledge Point vergane
„Gulden Draeck", de in 1712 ten
noorden van de Murchison-ri-
vier vergane „Zuytdoro" en de
„Zeewyk", die in 1727 in de
Abrolhos-groep schipbreuk leed.
In de kelder van een super
markt in Stockholm zijn maan
dagochtend door een winkelbe
diende de lijken aangetroffen
van twee politieagenten en een
nachtwaker. Ze bleken met revol
verschoten cm het leven te zijn
gebracht. Zondag was er al een
inbraak geconstateerd en omdat
vermoed werd dat de dieven zou
den terugkeren had de nachtwa
ker versterking gekregen vari de
politie. In het hele land wordt
naar de moordenaars gespeurd.
De inbrekers hadden bij hun
eerste bezoek koffers gevuld met
fototoestellen, er verscheidene
meegenomen maar de overige in.
de kelder neergezet. De waarde
van de gestolen goederen be
draagt ruim 20.000 gulden.
Een felle brand heeft in de
nacht van zaterdag op zondag het
damesconfectie-atelier Polko, ge
vestigd op de bovenverdieping
van oen groot pand in de voor
naamste winkelstraat van Alme
lo, de Grotestraat, in de as ge
legd. Een onder het atelier geves
tigde sportschool en een daarom-
der gelegen zaak in ijzerwaren
kregen ernstige waterschade. De
brandweer had enige uren nodig
om het vuur meester te worden.
De brand, waarvan de oorzaak
onbekend is, heeft een schade
veroorzaakt die in de tonnen
loopt.