Gemeenteraad van Terneuzen De Zuidafrikaanse duikboten Pagina 4 DE VRIJE ZEEUW Donderdag o januari 1967 Naar aanleiding van het ant woord van de minister van buiten landse zaken op de vragen van de heer Schmelzer over de gang van zaken met betrekking tot de even tuele uitvoer van onderzeeboten naar Zuid-Afrika gedurende de laatste week van het kabinet Cals, hebben de oud-minister van econo mische zaken, de heer J. M. den Uyl, en de oud-staatssecretaris van buitenlandse zaken, mr. M. van der Stoel, maandagavond een bespre king gehad met minister Luns en staatssecretaris De Block. Het bleek niet mogelijk over de preciese gang van zaken rondom de toezending van een brief aan de scheepswerven in de laatste dagen van het kabinet Cals tot een eens luidende conclusie te komen. We derzijds werden de eerder gegeven lezingen gehandhaafd. Geen verschil van mening be stond echter over het feit, dat door het kabinet Cals ten aanzien van deze materie een standpunt is in genomen en aangehouden, waarbij volledig rekening is gehouden met de onoverkomenlijke bezwaren, die een aantal leden van het kabinet tegen levering van onderzeeboten aan Zuid-Afrika had, zo wordt na mens de oud-bewindslieden ver klaard. Politie van Bandoeng treedt op tegen beatlekapsels De politie van Bandoeng in West-Java treedt streng op tegen beatlekapsels, nauwsluitende spij kerbroeken en puntschoenen, die als strijdig met de volksaard worden beschouwd. Voleens berichten die Djakar ta hebben bereikt zijn 150 tieners van beiderlei kunnen door politie en militairen opgepakt om te worden kaalgeknipt en een le zing over zedelijk verval aan te horen. In Djakarta en andere Indone sische steden zijn reeds eerder dergelijke maatregelen genomen. De Beatles, hun muziek en hun uiterlijk zijn in Indonesië verbo den. Beroemde bibliotheek door brand verwoest Bij een brand in het Dommica- nerklooster Walberberg bij Bonn is maandag onder anderen een speciale afdeling van het archie! met werken van en over Karl Marx aan de vlammen ten prooi gevallen. Ook werden de slaap- en woon ruimten beschadigd. De totale schade wordt op ongeveer een half miljoen gulden geschat. In het bekende Dominicaner- klooster is de filosofische-theolo- gisehe hogeschool van de Duitse en Oostenrijkse Dominicanen en een academie voor de godsdiensti ge vorming van leken gevestigd. Het klooster behoort tot de be roemde gebouwen van het Rijn land. NEDERZETTING VIT V1JEDE EEUW VOOR CHRISTUS ONTDEKT Amerikaanse archeologen heb ben aan de zuidkust van Sicilië bij Piazza Armeria de resten ge vonden van de nederzetting Mor- gentina, die in de vijfde eeuw vóór Christus een grote bloei be leefde. Men heeft de ruïnes van luxueuze villa's, markten en een amfitheater opgegraven, alsmede 44 goudstukken uit de tweede helft van de vierde eeuw vóór Christus, die waarschijnlijk wa ren verstopt met het oog op de zeerovers uit Carthago, die in die tijd de streek plunderden. De nederzetting was omringd met uitgebreide versterkingen. Na de tweede Punische oorlog kwam Morgantina, dat daarvóór vazal van Syracuse was, onder heer schappij van de Romeinen. Niet ver van Morgantina zijn bij Montagna di Marzo de resten gevonden van een stad uit de zesde eeuw vóór Christus. Hier heeft men een dodenstad met 1.601 graven ontdekt, alsmede bronzen wapens, aardewerk en gouden juwelen. Kolendampvergiftiging De 54-jarige mevrouw Van de Broek uit Barneveld is maandag morgen door haar zoon dood in bed aangetroffen. De weduwe die in de woonkamer sliep is door kolendampvergiftiging om het leven gekomen. De zoon van het slachtoffer die altijd 's morgens vroeg door zijn moeder werd ge wekt werd laat in de morgen wakker en vond zijn moeder dood op bed. Loos alarm Bij het station te Horst kwam maandagmiddag of vijf over drie over de spoorwegtelefoon een alarmmelding binnen waarbij om een ziekenauto werd gevraagd omdat er langs de spoorlijn Venlo-Horst een gewonde man zou liggen. Daar de conducteur van de trein welke om negen mi nuten over drie in Horst arri veerde, meende even buiten Blerick een schok te hebben ge voeld, werd uit Venlo een ambu lancewagen naar de opgegeven plaats gestuurd. Toen de politie en spoorwegpersoneel de lijn hadden gecontroleerd bleek dat alles loos alarm was en dat een onbekende gebruik had gemaakt van de N. S.-telefoon die langs de spoorlijn staat. gehouden op donderdag 8 december 1966 Aanwezig: Voorzitter: J. C. Aschoff, burgemeester. Wethouders: M. de Vos, F. M. Berbers en D. Bin- nekamp. Raadsleden: A. Ramondt, A. J. V'erbrugge, A. C. S. van Breda Vriesman, R. Hol, P. J. Huij- brecht, H. A. Brakman, M. J. M. van Nis pen, mevr. J. M. DoppegieterThiel, H. A. M. A. de Meijer, J. A. de Feijter, D. M. Ollebek en F. Dieleman. Secretaris: A. J. van Pagee. Afwezig met kennisgeving: Mevr. E. Doorns—Or- telee en de heer J. M. Hamelink. De Voorzitter: Mevrouw, mijne heren, ik open deze vergadering en deel U mede, dat met bericht van verhindering afwezig zijn mevrouw Dooms en de heer Hamelink. Mevr. Dooms heeft mij verzocht haar groeten aan de raad over te brengen. Ik stel U voor mevr. Dooms een bloemetje te sturen met de wens van een spoedig herstel namens de raad. Ik neem aan, dat niemand daartegen bezwaren heeft. Een eventuele mondelinge stemming vangt aan bij nr. 15, dat is de heer De Vos. 1. Vaststelling van de notulen van de vergade ring van 24 november 1966. Zonder bespreking en hoofdelijke stemming wor den deze notulen vastgesteld. 2. Ingekomen stukken. a. verzoek van de Oudervereniging „Voor het Zorgenkind" om subsidie; b. verzoek van de Stichting Interlocale Woning- ruil Centrale te Utrecht om subsidie; c. verzoek van „Het Gesproken Weekblad De Band" te Grave om subsidie; d. verzoek van de Vrouwenadviescommissie in zake woningbouw te Terneuzen, om subsidie; e. diverse verzoeken om subsidie, afkomstig van instellingen c.a. vermeld op een bijgaan de lijst. Zonder bespreking en hoofdelijke stemming wordt conform de voorstellen besloten. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van de gemeentebegroting 1967 en de begrotingen 1967 van de takken van dienst (t.w. het woningbedrijf, het grond bedrijf, de dienst van openbare werken en van de sociale dienst); De Voorzitter: Gaarne geef ik nu gelegenheid tot het houden van algemene beschouwingen, in volgorde van de grootte van de fracties. De heer Hol: Meneer de voorzitter, Gaarne zal de fractie van de Partij van de Ar beid gebruik maken van de door U geboden ge legenheid tot het houden van algemene beschou wingen. Dat in een zich in sterke mate ontwikkelend Terneuzen, met alle zorgen daarmede annex, ons een sluitende ontwerp-begroting voor 1967 kan worden aangeboden, dwingt ons inziens respect af en zal ongetwijfeld niet nalaten in bestuurlijke kringen aandacht te trekken. Blijkbaar is het sinds kort nog maar van start gegane bijna geheel vernieuwde en met één lid uitgebreide college van burgemeester en wethou ders onder een goed gesternte geboren. Hoe dan ook, het is in elk geval plezierig te mogen con stateren dat de inkomsten de uitgaven dekken. Mede gelet op dit begrotingsevenwicht vraag ik mij persoonlijk af of het nu wel zo dringend nood zakelijk was, in afwijking van de gewoonte van de laatste jaren, om deze openbare vergadering reeds bij daglicht te doen aanvangen. Zelfs indien het diep in de nacht zou worden zou er, althans wat het vertrouwen in het financiële beleid van het college betreft, immers geen vuiltje aan de lucht zijn Wij zijn echter wel benieuwd of het college kans zal zien het begrotingsevenwicht in 1967 daad werkelijk te continueren en ook voor volgende jaren dit kunststukje te herhalen. Gelet op de talrijke zaken die nog aangevat moe ten worden en gezien de geringe financiële armslag (f 36.981,welke de raming op de post onvoor zien aangeeft, zijn we daar eerlijk gezegd niet zo helemaal gerust op, ook al merkt het college op bladzijde 2 van het voorlopig verslag en de me morie van antwoord, naar aanleiding van het op 17 en 18 november 1966 plaats gehad hebbende afdelingsonderzoek van de ontwerp-begrotingen voor het dienstjaar 1967 op: „het niet uitgesloten te achten dat tegenover nieuwe lasten in de loop van het dienstjaar andere meevallers zullen staan, zoals bijv. hogere opbrengsten van bepaalde be lastingen en rijksuitkeringen" en dan concludeert: „de verwachting te hebben dat het begrotings evenwicht zal kunnen worden gehandhaafd". Van de algemene beleidspunten welke verder onze fractie bezighouden, zouden wij allereerst willen noemen; de ontwikkeling van: Haven en industrie Wat de industriële ontwikkeling betreft willen wij stellen, dat kapitaalschaarste en hoge rente stand niet nagelaten hebben ook in onze gemeente hun stempel te drukken op de particuliere investe ringen. Niettemin menen wij ons gelukkig te mogen prijzen met de gestadige uitbreiding van de che mische industrie langs de Westerschelde. Dit ach ten wij van het grootste belang voor de werk gelegenheid in Zeeuwsch-VIaanderen. Wij hopen dan ook, dat een voor alle partijen redelijke oplos sing kan worden gevonden voor het tegengaan van lucht- en waterverontreiniging en wel zodanig, dat de problemen ten deze tot een minimum beperkt blijven. Na alle commentaren welke reeds zijn versche nen op de zeehavennota, willen wij volstaan met het plaatsen van enkele kanttekeningen. Onze fractie kan evenals uw college uiter aard volledig instemmen met de belangrijke plaats, welke in de nota onder meer is toebedeeld aan Terneuzen en de kanaalzone. Uit deze nota blijkt, dat het zeehavenareaal van dit gebied ultimo 1960 bedroeg 220 ha, met ont. wikkelingsmogelijkheden: le fase met bruto 1650 ha en in een verder verwijderde toekomst: 2e fase met bruto 1200 ha, waarbij echter tevens wordt opgemerkt, dat in vorenstaande terreinoppervlak ten niet zijn begrepen, de terreinen gelegen langs de Westerschelde, direct ten oosten van Terneu zen, bestemd voor eventuele zeehavenontwikke ling. Wat dit laatste betreft zouden aldus de nota de technisch-nautische, economische en ruim telijke aspecten van een dergelijke ontwikkeling nog een onderwerp van studie uitmaken. Is het college in staat ons mede te delen wan neer verwacht wordt dat deze studie, met. name voor zoveel betreft de technisch-nautische aspec ten door de studiedienst van Rijkswaterstaat, zal zijn afgerond Jammer genoeg is slechts zéér summier aan gegeven hoe men zich de realisatie van de uitbrei ding van haven- en industrieterreinen denkt. Uiteraard is men er niet met een planning al leen. Er zullen belangrijke investeringen nodig zijn voor en aleer men kan gaan denken aan het ver beteren van onze positie als handelshaven en het aantrekken van industrieën, die behoefte hebben aan meer of minder diep vaarwater. Het zal daarbij naar onze mening in hoge mate van eigen gemeentelijk initiatief afhangen of op dit gebied op korte termijn iets gerealiseerd kan worden. Uw college acht een grootscheepse ont wikkeling zonder uitgebreide financiële steun van de Rijksoverheid niet mogelijk. Wij willen dit gaar ne onderstrepen, doch menen niet te kunnen wach ten totdat het in uitzicht gestelde havenschap is gevormd. Onze fractie maakt zich echt zorgen omtrent deze ontwikkeling. Reeds nu is te voor zien dat de destijds door Ir. Snijders ontworpen havenuitbreidingen niet tijdig gereed zullen zijn, althans niet zó tijdig dat Terneuzen en de regio gelijktijdig met het gereedkomen van de werken van Rijkswaterstaat profijt kunnen hebben van de vergrote en dieper gemaakte kanaalhavens. Zulks niet alleen tot schade van de bestaande en nog te vestigen havenbedrijven en industrieën, doch ook van de door onze frac^e zo begeerde gedifferen tieerde werkgelegenheid. De vraag rijst hierbij of deze gang van zaken niet leidt tot een zodanige verhoging van de uit voeringskosten, dat de haventerreinen te duur worden in vergelijking met andere en omliggende havens. Reeds in het begin van dit jaar hebben wij de ontwerpen ter beoordeling gezien. Onze fractie zal gaarne worden ingelicht omtrent de gang van zaken daarna. Heeft de studiecommissie haven schap sedertdien vergaderd? Zo ja, wat is haar oordeel ten aanzien van de ingezonden ontwer pen? Waar zijn de plannen op dit moment? Het is ons bekend dat wij met deze plannen in een wat ongunstige situatie verkeren, omdat de financiering is gekoppeld aan de tot stand koming van het havenschap „Terneuzen-kanaalzóne Zwsch- Vlaanderen", waarvoor zelfs het wetsontwerp tot instelling van dit havenschap nog niet aanhangig is gemaakt, terwijl de realisering daarvan weer verbonden is aan de gemeentelijke herindeling van Zeeuwsch-VIaanderen, waarvoor het wetsontwerp is ingediend bij de Tweede Kamer der Staten- generaal. Behandeling daarvan zou moeten wor den afgewacht. Onze fractie vraagt zich af of doorbreking van deze impasse mogelijk is. Is het college van burgemeester en wethouders bereid aan de regering te verzoeken een over gangsmaatregel te treffen, waardoor financiering en uitvoering mogelijk worden? Overigens zijn wij van oordeel, dat een verlen ging van de Zevenaarhaven en de zuidelijke ka naalhaven, zoals destijds door Ir. Snijders ont worpen en thans nader uitgewerkt, van meer be tekenis zal zijn voor de industrie dan voor het scheepvaartverkeer. In de zeehavennota wordt gesteld, dat 77 van bet aantal schepen dat Rotterdam aandoet, uit schepen bestaat van minder dan 6000 ton, hetgeen 35 betekent van het totale laadvermogen. De Zevenaarhaven is hiervoor momenteel reeds ge schikt, zij het dat deze haven thans aan te weinig schepen een ligplaats kan bieden. Een verlenging en verdieping van deze haven geeft wel een ver ruiming tot 74 van het laadvermogen, doch wij vragen ons af of men er na het gereedkomen van deze werken wel is. Het lijkt ons in dit verband interessant te ver nemen hoe de belanghebbenden in de haven hier over zelf denken. Zoals reeds gesteld, achten wij de uitbreiding van de kanaalhavens dan ook van meer belang voor de vestiging van industrieën. Dit houdt niet in. dat wij geen toekomst zien in de handelshaven van Terneuzen. Hiervoor zal echter een grotere en diepere haven nodig zijn dan de Zevenaarhaven. Trouwens dit komt tevens tegemoet aan de vraag naar grotere eenheden in de schsepsbouwwereld. Wij hopen daarom, dat het plan tot het graven van een nieuw havenbekken, al dan niet op de plaats van het plan Sniiders, niet in de iiskast wordt gestopt, want hierin zit 'ins voordeel. Veel is er ook reeds geschreven over de con ferentie „Havenontwikkeling zuid-west-Neder land" gehouden op 14 oktober 19o6 te Middelburg. Rotterdam wil samenwerken met zuid west- Nederland. Wii menen tegenover deze Rotterdam se stap de nodige reserves in acht te moeten ne men, vooral als men de directeur van het haven bedrijf der eemeente Rotterdam in zijn „Ik Ir. Postuma"-stiil goed beluistert. Veel critiek is er vooral van Belgische zijde geweest op het niet uitnodigen van vertegen woordigers van Antwerpen en Gent op genoemde conferentie. Zowel het een als het ander wijst er echter op, dat men toenadering wil zoeken in de Zeeuwse richting, waarbij wii op dit ogenblik in het midden laten of men het belang van de Zeeuwse havens of de eigen belangen op het oog heeft. Met al het geharrewar rondom de Westerschel de dachten wij, dat het wel nuttig zou zijn wan neer Zeeland zich niet al te zeer liet leiden door andere havens en eindelijk eens een duidelijk eigen standpunt op dit gebied bepaalde. Woningbouw In het door het college op 10 oktober 1966 aan de raadsleden toegezonden rapport, inzake onder zoek ex artikel 7 van het Besluit oo de Ruimte lijke ordening, is ten aanzien van de bevolkings groei de conclusie getrokken, dat de prognose: een inwonertal van 40 000 in Terneuzen in 19S0, als taakstelling is te beschouwen. Bij dit inwonertal en uitgaande van een woning bezetting van 3,20 zou het gemiddeld aantal jaar lijks te bouwen huizen 530 moeten zijn. Acht het college dit aantal haalbaar? Nu door hoge rentestand en kapitaalsschaarste de woningbouw in de particuliere sector achter blijft, heeft dit tengevolge dat grote stukken grond onbenut blijven. Kan het college ons standpunt delen dat niet geaarzeld moet worden om zo mogelijk in te grij pen, indien er wel gegadigden zijn om te bouwen' B.v. verdergaande of algehele te-ugname grond uit gereven aan Van Vliet en Van Dulst's Bouw bedrijf. Lag het aanvankelijk in de planologie opgeslo ten, teneinde het rivierfront te benutten, eerst de Serlippenspolder voor woningbouw in aanmerking te doen komen, alvorens de gemeente in zuide lijke richting uit te breiden, door u bekende oor zaken heeft men noodgedwongen dit plan, althans gedeeltelijk, moeten laten rusten. Nu echter het betrokken gedeelte van deze Ser- lippensDolder is opgespoten, met welk werk men al geruime tijd geleden is klaar gekomen, zullen wij gaarne vernemen of de opgespoten (sDeciale) specie reeds zodanig is ingeklonken dat met het bouwrijpmaken hiervan aanvang zou kunnen wor den gemaakt Bij bevestigende beantwoording zou onze frac tie gaarne zien dat met de bebouwing wordt be gonnen. Winkelcentrum Het is blijkbaar moeilijk de zaak van het win kelcentrum in het plan Zuidpolder als geheel van de grond te krijgen. Wanneer het niet lukt aan Van Vliet en Van Dulst's Bouwbedrijf om te zamen met het H.C.T. (Handelscentrum Terneuzen) tot een afgerond plan te komen, dan stelt onze fractie voor te bevorderen dat liet terrein wordt verkaveld, zodat de gemeente zelf de zaak ter hand kan nemen. Voor een super-markt is er altijd plaats. De gegadigden hiervoor willen ook wel afzonderlijk bouwen. Wij zijn van gevoeien dat, als er eenmaal een begin is, de rest dan wel volgt. Hoe denkt het college over deze zaak? Onderwijs In verband met het belang van het onderwijs is het gewenst dat spoedig met de bouw van het object lyceum annex cultureel centrum kan wor den begonnen. Kan het college thans al mededelen of de minister van onderwijs en wetenschappen inmiddels zijn fiat aan een kredietverhoging (i.v.m. overschrijding bij aanbesteding van de raming) heeft gegeven? In verband met de doorwerking van de Mam moetwet zullen wij voorts gaarne vernemen welke maatregelen burgemeester en wethouders denken te nemen. Naar onze mening dreigt de bouw van kleuter scholen ten achter te blijven. Kan het college mede delen, welke mogelijkheden het in deze ziet. Parkeergelegenheid Teneinde de binnenstad te ontlasten geven wij in overweging duidelijke aanwijzingen te doen plaatsen naar parkeerplaatsen buiten de bruggen 0.m. aan het Schuttershof en het oostelijk bolwerk. Drinkwatervoorziening binnenscheepvaart Door een woordvoerder van onze fractie is on langs in de raad gesproken over de drinkwater voorziening aan de scheepvaart in het algemeen en aan de binnenscheepvaart in het bijzonder. Uw college deed de toezegging dat u zich om trent deze kwestie zou oriënteren. Kunt u ons hieromtrent al nadere mededelingen doen? Sociaal-cultureel werk Onze fractie is verheugd over het feit, dat een bescheiden begin is gemaakt met de subsidiëring van het sociaal-cultureel werk. Het is echter voor alsnog niet mogelijk een duidelijke beleidslijn in het geheel te ontdekken. Wij zouden dan ook gaarne worden ingelicht over het feit, hoe het college de ontwikkeling van het sociaal-culturele werk op wat langere termijn ziet. Hierbij zouden wij tevens gaarne worden in gelicht omtrent het artistieke en zakelijke beheer van het cultureel centrum. Prioriteitenschema Onze fractie mist, wij hebben hier al meerdere malen op geattendeerd, als begeleiding van de be groting een prioriteitenschema, waardoor een dis cussie over het tegen elkaar afwegen van de be langrijkheid van de verschillende objecten niet wel mogelijk is. Met name denken wij hierbij aan de urgente zaak van de bouw van een nieuw stad huis, verder aan een sporthal, een overdekt zwem bad en gemeenschapsruimten. Met betrekking tot de urgentie van de bouw van een nieuw stadhuis zouden wij nog de volgen de kanttekening willen plaatsen. De onmogelijke behuizing van onder meer de secretarie (her en der verspreid), het nijpend ge brek aan ruimten voor de leden van het gemeente bestuur en de raad, in verband met fractie- en commissievergaderingen, is eigenlijk een bescha mende zaak. Te erger omdat de toestand, in ver band met de groei van onze gemeente, van jaar op jaar onhoudbaarder wordt. Bij de opstelling van een prioriteitenschema dient volgens onze fractie dan ook de bouw van een nieuw stadhuis hoog op het verlanglijstje te prij ken. Met de financieringsmoeilijkheden voor reali satie daarvan zijn wij oo de hoogte. Het is n.I. be kend dat voor dergelijke objecten moeilijk bron nen zijn aan te boren. Doch in overleg met de hogere overheid ware dit in elk geval te bevor deren. Hierbii denken wij met name aan het aan spreken van de reserve op de post voor stadsuitleg, ook al zal deze post straks in verband met de realisatie van het cultureel centrum al een ge voelige aderlating ondergaan. De kans dat door het gereedkomen van de ka- naalverruimingswerken het raadhuisplein eerder pereed zal zijn dan het raadhuis is niet denkbeel dig. Sluiskil In Sluiskil werd het afgelopen jaar het restant van de in de kanaalDlannen vallende bedrijven en huizen afgebroken. Meer en meer komt er tekening in het nieuwe Sluiskil, dat zich ontwikkelt langs de liinen zoals deze enkele jaren geleden door het bestemmingsplan zijn aangegeven. Het is misschien nog wat te vroeg om de balans od te maken. Toch willen wii even stilstaan bij heteeen tot nog toe is tot stand gekomen. Wij menen in dit verband te kunnen zeggen, dat dit heel veel is. Huizencomplexen zijn uit de grond verrezen, nieuwe bedrijven zijn gesticht en een groot ge deelte van het wegenstelsel kon worden voltooid. Zo te zien ziin wii dus on de goede weg, ware het niet, dat 1966 ook in Sluiskil een teruggang gaf te zien od het vlak van de particuliere investerm gen. Zo kon nog steeds geen gegadigde gevonden worden voor de restante bouwgrond van het win kelcentrum. Ook is er tot op heden geen exploi tant bereid tot het bouwen van een permanent café, zodat men zich moet behelpen met een twee tal tiideliike gelegenheden. Wij hopen, dat er in 1967 weer wat meer vaart komt in Sluiskil en dat een achterblijven van de grondverkooen bij de gemeentelijke investeringen, 1.e. dus renteverliezen, wordt voorkomen. Gaarne zullen wij in dit verband van U vernemen welk bedrag aan investeringen nog niet door grondverkopen is gecompenseerd en of U dit naar wij aannemen nadelig verschil in de toekomst al dan niet denkt te dekken door grondprijsver hogingen. Vaste oeververbinding Hoe kwetsbaar de Scheldeveren zijn hebben wij pas nog kunnen ondervinden bij het uitvallen van de zogenaamde fuik te Kruiningen. Reeds enkele jaren geleden is er door de minister van verkeer en waterstaat een commissie ingesteld, welke de mogelijkheden moet bestuderen voor een vaste oeververbinding. Wij hebben tot op heden nog weinig gemerkt van de resultaten van deze studie. Met name achten wij het noodzakelijk, dat in verband met industrievestiging en havenactivitei ten op de zuidelijke oever van de Westerschelde de plaats van deze oeververbinding spoedig wordt vastgesteld. Kan het college hierover nadere mededelingen doen? Het behoeft nauwelijks betoog, dat een derge lijke verbinding er moet komen, wil de industriali satie volledig tot haar recht komen, dan zullen de industrieën zich ook moeten kunnen richten op overig Nederland. Men stelt wel eens, dat een vaste oeververbinding niet rendabel is. Wij weten niet wat men hieronder verstaat en welke normen men hierbij hanteert. Voor de verdere ontsluiting en ontwikkeling, niet alleen voor Zeeuwsch-VIaanderen, doch van geheel zuid-west-Nederland is het echter nood zakelijk dat deze verbinding er spoedig komt. Meneer de voorzitter, Hierbij willen wij het voorlopig laten, doch niet dan na eerst het college en verder allen die op enigerlei wijze in het teneinde spoedende jaar hun beste krachten hebben gegeven in het belang van onze gemeente hiervoor dank te hebben gebracht, waarbij wij met name ook denken aan het hoofd van onze dienst openbare werken, ir W. C. Dees, die ons helaas per 1 januari a.s. gaat verlaten. Wij wensen hem met zijn gezin in zijn nieuwe woon plaats Vlissingen alle goeds toe. Wij zijn blij dat, zij het niet dan na moeizame onderhandelingen, belangrijke objecten nog aan het einde van dit jaar van start konden gaan, waarbij wij denken aan het nieuwe politiebureau, doch ook aan het internaat voor schipperskinderen (initiatief van de Stichting Hervormde Internaten voor Schip- Wij hopen dat het ook in 1967 moge gelukken aan de verdere op- en uitbouw van onze gemeente een flinke stimulans te geven. Dat wij hierbij te vens de realisatie op het oog hebben van de plan nen respectievelijk voor de bouw van het lyceum annex cultureel centrum als de bouw van een al gemeen bejaardentehuis (initiatief van de Alge mene Stichting Sociaal-cultureel opbouwwem ter plaatse in samenwerking met de plaatselijke wo ningbouwvereniging), spreekt welhaast vanzelf. Meneer de voorzitter, gaarne zegt onze fractie het college ook voor het komende jaar, waar mo gelijk, alle steun toe. Moge, waar het de behartiging van de belangen van de gemeente betreft, het col lege met de raad eendrachtig samenwerken. De heer De Meijer: Mijnheer de voorzitter, het feit dat de inleiding tot de begroting 1967 geen enkel beleidspunt aansnijdt, heeft enige verwonde ring gewekt dit is in de sectievergaderingen ge bleken. Het was immers sedert vele jaren hier een gewoonte bij de aangeboden begroting, naast de zuiver financiële commentaren, tevens enkele be langrijke punten van beleid, die in het volgende jaar ongetwijfeld aan de orde zouden komen, aan te stippen. Bij nadere beschouwing is de fractie van de K. V. P. het met U eens dat met deze gewoonte beter kan worden gebroken. Het indienen van een gemeentebegroting moet niet noodzakelijk tegelijk een beleidsnota zijn. Hieraan zit echter wel de consequentie vast, dat men in de raadsfracties geen directe aanknopingspunten of verwijzing naar problemen in de inleiding tot de begroting zelf vindt, en dus ieder voor zich, min of meer uitvoe rig zijn eigen ideeën over het te voeren gemeente beleid in 1967 bekend maakt, zonder dat deze te voren aan de opvattingen van het college van burgemeester en wethouders kunnen worden ge toetst of vergeleken. Voor de fracties zien wij dit als een winstpunt. Wij hopen dat U dit, na al hetgeen hier gezegd zal worden, ook zo moogt inzien, en dat wij nu en het eerste commentaar; en tenslotte de eigen afgeronde zienswijze van het college over deze be leidspunten binnenkort tegemoet mogen zien. Verder zien wij dat de verschillende illustrerende en vergelijkende tabellen, waarmee de inleiding tot de begroting sedert enkele jaren werd verrijkt, nog aanzienlijk zijn uitgebreid, hetgeen de raadsleden een critische en vergelijkende beschouwing van deze begroting met voorafgaande jaren veel ge makkelijker heeft gemaakt. Hiervoor onze dank aan het hele college en aan de wethouder van financiën en zijn naaste mede werkers in het bijzonder. Het lijkt mij logisch om de beschouwingen van onze fractie over het gemeentebeleid voor de naaste toekomst aan te vangen met het financiële aspect, dat hier, in de vorm van deze begroting, voor ons ligt. Wij vinden het als uitgangspunt verheugend dat deze begroting sluitend is. Als wij echter zien dat bij een eerste wijziging de post „onvoorzien" reeds grotendeels is verdwe nen, vragen wij ons af welke vertekening de ko mende wijzigingen, en U weet, mijnheer de voor zitter, dat dit er in de loop van het jaar vele wor den, in deze eerste opzet te zien zullen geven. Wij hopen dat het optimisme, waarvan U ten aanzien van de hogere inkomsten en uitkeringen blijk geeft, ook werkelijkheid zal worden. Dit punt blijft echter voorlopig onzeker. Een feit is echter dat de uitgaven middels een serie begrotingswijzigingen wel, en dat met zekerheid, zullen stijgen. Uit de memorie van antwoord valt echter reeds op te maken dat er het college zeer veel aan ge legen is de financiën van de gemeente ook tot het einde van het begrotingsjaar in evenwicht te hou den. Onze fractie stelt er eveneens zeer veel prijs op dat een evenwicht in inkomsten en uitgaven doelbewust wordt nagestreefd en dat deze laatsten dus zorgvuldig op hun merites zullen worden af gewogen. Hier en daar zullen wij ons misschien beperkingen moeten opleggen jammer genoeg zullen wij niet altijd in staat zijn zelf de prioriteit van deze of gene uitgave autonoom te beoordelen wij zullen ons hierbij moeten neerleggen. Mijnheer de voorzitter, vooraleer ik op de di verse punten nader inga, wil ik het eerst even hebben over hetgeen hief en elders met het be grip leefbaarheid wordt aangeduid. Een begrip dat eigenlijk aan duidelijkheid niets te raden overlaat, en dat in feite zeer veel omvattend is. Het woord wordt de laatste tijd nog al eens te eenzijdig ge ïnterpreteerd in de zin van de verbetering en ver aangenaming van het leefklimaat. Natuurlijk is dit van zeer groot belang ten eerste voor onze huidige gemeentenaren en ten tweede als aantrekkingsmiddel voor de velen, die Terneuzen nog steeds van elders verwacht. Ik ben echter van mening dat, vóórdat over een leefklimaat, of een verbetering daarvan zinvol kan worden gesproken, wij ons eerst en met inzet van al onze krachten moeten inspannen om er aan mee te werken, dat de huidige en te verwachten bevolking van onze stad een goed, en zo mogelijk nog beter levensniveau kan worden geboden; waar bij dit niveau, wil de bevolkingsaanwas aanhouden, zich enigszins, of zo mogelijk behoorlijk, boven het provinciaal of landelijk gemiddelde moet be wegen. Onze eerste zorg moet dus zijn, alles te doen wat in de richting van een toenemende werk gelegenheid in deze stad door een gemeentebestuur kan, en moet worden gedaan. Dit is de eerste taak, die door ons in het kader van het leefbaar maken van onze gemeente moet worden uitgevoerd. Wij geloven dat het goed is dit hier even te onderstrepen. Daarna is het onze opdracht het leven in onze gemeente ook aangenaam en aantrekkelijk te ma ken. Goede voorzieningen voor onderwijs en recrea tie, sport en cultuur zijn de voor de hand liggende begrippen, die natuurlijk na goede en gediversi fieerde mogelijkheden voor de huisvesting, het eerst worden genoemd. Ik vraag mij wel eens af of wij ten aanzien van dit facet van de leefbaar heid niet wat meer aandacht moeten schenken aan die gemakken, die door middel van een betere stadsplanning, of, zo U wilt, een andere stads planning, vrijwel voor niets aan een grote groep van de bevolking kunnen worden geschonken. Het is natuurlijk zo dat de grote, en dus meestal dure objecten, zoveel aandacht, zorg en voorberei ding vragen, dat andere, soms veel eenvoudigere voorzieningen, aan onze aandacht ontsnappen. Ik doel hier op meer ruimte, meer speelruimte en meer vrijheid van beweging, meer gemoedelijk heid in onze stadswijken, die door een andere op zet m.i. zonder veel kosten kunnen worden be reikt. Ik kom hierop terug onder de rubrieken „stadsplanning en woningbouw" en „cultuur". Industrie, haven en werkgelegenheid Ik vond het prettig, mijnheer de voorzitter, dat de vorige spreker ook deze zaken accentueerde.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1967 | | pagina 4