Als de armen te kort worden HOE BREIT U? ZAL HET ER TOCH Bij HOEDJES VOOR 1966 Een mooie leesbril is gelukkig niet lelijk de foto's DUET Lange weg Eerst zwak Geen gemakzucht Bifocale bril Door 3 etages AYLO\S met gratis waardezegeis van 15 en 25 ct. Pagina DE~ VRIJE ZEEUW "Zaterdag""28 fanuart '1966 ^VVASS^V.V.VV.VAVV.VV.V.V.V.V.V.VV.'.W.V.V." VAV.VV.V.V.V.V.V.V.V.V/.V.V.V.V.V Plooirokjes Plaids HOE BREIT U SPANNEN KALM TEMPO Jagerskool Mokkaroom nr CTI ACTiriTFIT Deze lichtbundel doorloopt nu ,v" 1 fcl 1 het glasachtig lichaam en valt ten slotte op het netvlies, waar ze de wAM staafjes en kegeltjes van het net- vlies prikkelt. Deze prikkel wordt vervolgens i\p A/t/tjrjuc door de gezichtszenuw verder ge- WULtnia ley naar },et gezichtscentrum in de hersenen, om aldaar te worden opgenomen en verwerkt. Eindelijk zal het er toch van moeten komen, want de kleine let tertjes worden onleesbaar en bet draadje garen wil niet meer door het oog van de naald. In zekere zin is dat natuurlijk ook wel zo, al is dat woordje „snel" daarbij .vat overdreven. Maar men zal zich er toch bij neer moeten leggen, dat zich met het klimmen der jaren zulk soort ver schijnselen voor gaan doen. En al merkt men dan dat men niet zo „piep en piep" meer is, daarmee is niet tegelijkertijd ge zegd dat we nu ook „stok en stok" geworden zijn. Met het toenemen van de leef tijd wordt de elasticiteit van de ooglens langzamerhand geringer We kunnen de lens dan niet meer zó bol laten worden als nodig is om van dichtbijgelegen voorwer pen een scherp beeld te krijgen. Iedereen kent de ouder worden de mensen die het nog zonder bril willen stellen en dan bij het lezen de krant of het boek heel ver van zich afhouden. Op die manier is 't lezen voor hen nog juist mogelijk: is de lectuur te dichtbij, dan kun nen zij geen scheme afbeelding van de letters op het netvlies verkrij gen. U kent toch de weg die 'n licht straal voegt op zijn weg door h.-'t oog? Eerst wordt het hoornvlies, de cornea, gepasseerd. Dit is het hel dere, vrijwel geheel doorzichtige gedeelte van de oogwand. Daarna doorloopt de lichtstraal de voorste oogkamer, passeert de pupil en valt op de lens. De lenc bundelt de verschillende lichtstra len die gelijktijdig invallen. Maar met het grapje van „m'n ogen zijn best, alleen m'n armen zijn te kort" is de zaak ntet be keken; de ouder wordende dame of heer heeft een voorzetlens nodig: er is behoefte aan een leesbril. Deze bril vult aan wat er aan de ooglens ontbreekt, zodat lezen op de normale afstand van ongeveer dertig centimeter weer mogelijk wordt. Met die leesbril wordt alles wat verder dan op leesafstand is on scherp gezien. Onder andere hier om wordt de voorzetlens, zolang er nog enig accomodatievermogen is, zo zwak mogelijk genomen. Met zo'n betrekkelijk zwakke leesbril is het bezwaar van het on scherp waarnemen van verder weg liggende voorwerpen minder groor. Bovendien wordt door de zwak ke voorzetlens niet al te veel toe gegeven aan de gemakzucht: wat het oog in deze zelf nog kan doen moet zo lang mogelijk worden ge bruikt, opdat het accomodatie- mechanisme niet snel verder ach teruit gaat. Met het klimmen der jaren moet de sterkte van de leesbril op ge zette tijden aan de veranderde om standigheden worden aangepast. Wanneer het accomodatievermo. gen uiteindelijk geheel of gedeel telijk verloren is gegaan, vervalt men voor de leesbril wel in tame lijk sterke lenzen? De bril wordt dan wel eens zo danig gemaakt, dat alleen de on derste helft van het brilleglas lens is, terwijl de bovenste helft uit ge woon vensterglas bestaat. Wil iemand met zo'n bijzondere bril in de verte kijken, dan doet hij dat door het bovenste deel. Kijkt hij naar zijn boek of naar het werk in zijn handen, dan gebruikt hij het onderste deel van zijn bril leglas. Zo'n leesbril kan ook worden in gebouwd in.de onderste helft van brilleglazen die reeds voor andere doeleinden gedragen werden. Daar veel mensen het een groot bezwaar vinden twee verschillende brillen te hebben, die ze telkens moeten verwisselen, komt dit bifo cale type steeds meer in zwang. Dan is er ook nog de zogenaam de „pianobril" voor lieder. wier accomodatievermogen hen in de steek laat en die scherp moeten kunnen zien op een afstand die wat groter is dan dertig centimeter. Het zijn natuurlijk niet alleen pianisten die behoefte aan zo'n „pianobril" hebben, het is duidelijk dat ook de bespelers van strijk-, blaas- en slaginstrumenten wel graag goed willen kunnen zien welke noten er in hun partij voor komen. Veelal wordt de leesbril waar men „uitgegroeid" is, als pianobrii gebruikt en dan komt er dus toch weer een extra-bril aan te pas d!e steeds moet worden meegedragen Ook daar is alweer in voorzien: tegelijkertijd met de leeslenzen kan ook de pianobril in reeds bestaan de glazen worden ingebouwd: er ontstaan dan drie etages: de zoge naamde trifocale briL Er zijn werkelijk mensen die zeggen dat ze veel gemak van zo'n trifocale bril hebben, anderen kun nen de handigheid niet opbrengen om op het juiste ogenblik door het juiste stuk te kijken. De eerste leesbril wordt gewoon lijk noodzakelijk op een leeftijd van vijfenveertig tot vijftig jaar. Men doet er geen goed aan dit tijd stip steeds maar krampachtig te willen opschuiven. Een bril met een montuur dat bij het gelaat past behoeft geen ontsiering te zijn. Als men ziet wat de industrie op dit punt aan de markt brengt kan men zelfs zeg gen: integendeel! Hiernaast: Een heerlijk jasje voor de wintersport of voor op reis. De geblokte baan op de rug en de bont kraag geven er een apart effect aan. Links onder: Een warm-rode deux-pièces. Het hesje wordt achter gesloten en heeft voor een schijnshiiting. Het rokje heeft platte plooien die gedeeltelijk zijn in- gestikt. Rechts onder: Fijne warme plaids met vele mogelijk heden. Links ziet u een plaid in grijs en zwart, rechts een in rood, wit en donkerblauw. spaar plezierigmet vraag vooral om de DUET-spaarkaart Warm We kunnen merken dat bet winter, 's Morgens als we naar ons werk gaan of boodschappen doen, moet je 'écht wel warm gekleed gaan. In elk huis is de ver warming tot het hoogste opgevoerd. Het is winter en we zullen er net zo goed iedere dag op uit moeten. Voor de sportieven wordt het de tijd van de winter sporten. Schaatsen, wandelen door de sneeuw en na tuurlijk skieën. En, zoals op alles, moét u ook op deze sport gekleed zijn. Bont wordt deze winter heel veel gedragen, op kra gen, langs mouwen en zomen, maar ook sportieve bontjacks zult u tegenkomen. Bontmutsen zagen we vorig jaar al, maar dit jaar in een nog grotere ver scheidenheid. Sportieve jasjes voor de wintersport of voor op reis zult u ook weer in alle kleuren en formaten zien. Gestreept of geblokt, effen of met vele kleuren, u kunt het niet bedenken of de mode-ontwerpers heb ben er aan gedacht. De stoffen die hiervoor worden gebruikt lopen nogal uiteen. Gabardine, terlenka en zoals we al zeiden bont en soms ook nog wei nylon. Voor de hele kleine sportbeoefenaars, of misschien zullen zij alleen maar toeschouwers zijn, hebben we natuurlijk ook warme pakjes gezien. En vanzelf spre kend waren er voor hen ook van die heerlijke warme bontmutsen. Door de meisjes worden deze winter weer plooirokjes gedragen. U behoeft echter niet meer bang te zijn dat de rokjes niet plooihoudend zijn, want men heeft door allerlei nieuwe methoden er iets op ge vonden. Zelfs plissérokjes voor kinderen zijn geen luxe meer. Platte plooien, die gedeeltelijk zijn ingestikt, laten de kinderen ook alle bewegingsvrijheid die zij. nodig hebben. Een bijbehorend hesje met lange mouwen en een sluiting op de rug dragen de kinderen graag en als er dan voor nog een hoogst moderne schijnslui- ting zit, moet u ze eens trots zien rondstappen. In de winter, en niet alleen in de winter, kunnen plaids een heerlijke uitkomst zijn tegen de kou. Een plaid is ook onmisbaar in een auto en heerlijk als we ergens uitstappen in het bos om op te zitten. Ook als we op de tribune naar een of andere wedstrijd kijken, zal zo'n lekkere warme reuzeformaat omslagdoek ors goed van pas komen. Plaids zijn licht in gewicht en bijzonder praktisch, bovendien kunnen ze tegen een stootje. Op de bedden van de kinderen en ook wel op die van u zelf, staan ze vrolijk als sprei en worden lang niet zo gauw vuil als een smetteloze witte gehaakte. Plaids worden uit gevoerd in allerlei dessins en kleuren, dus u hebt keus genoeg. Als U zich kleedt zoals deze mode-ontwerpers voor U bedenken, behoeft U het deze winter niet koud te hebben. in de winter De een breit los, de ander stijf, zo dat we, als we alleen op het aange geven aantal steken afgaan, wel eens bedrogen kunnen uitkomen wat de maten betreft. Alleen dus als we net zoveel steken in de breedte en toeren in de hoogte hebben, kunnen we pre cies het patroon volgen. We breien dus eerst met de aange geven naalden en de opgegeven wol- soort een proefstukje. Dan vergelij ken we steken- en toerental met de opgaven van het patroon. Hebt u méér steken op bijvoorbeeld tien centimeter dan het patroon aangeeft, dan breit u wat vast. Dan kunt u het beste wat dikkere naalden nemen. Dat zult u na nogmaals proberen zelf ook kunnen vaststellen. Telt u minder steken op de pen dan het patroon aangeeft, dan bete kent dat, dat u los breit, en dat u dus breinaalden moet gebruiken, die een half nummertje dunner zijn dan de opgegeven naalden. Groot zullen de verschillen over het algemeen niet zijn. Ze zullen groter zijn als u een heel andere wolsoort gaat gebruiken. Maar ook dan zal een een proeflapje ons snel uit de moei lijkheden kunnen redden. We kunnen aan de hand van de aangegeven ma ten immers precies uitrekenen hoe veel steken wij r. Hen opzetten en hoeveel toeren we moeten breien. Breien is gezellig werk. Maar met het breien alleen van het voorpand, het rugpand en de mouwen, zijn we er nog niet. We moeten het in elkaar zetten van deze delen zeker niet on derschatten. We moeten daarbij heel secuur te werk gaan. Het allerbeste is, om elk deel eerst op een zachte onderlaag, met de goe de kant naar beneden, op te spannen. We meten hierbij dus alle maten zorgvuldig na. Kloppen die allemaal, dan leggen we een vochtige doek over het breiwerk en strijken er heel licht met een warme bout overheen. Is dit klaar, dan halen we de spel den waarmee we de gebreide panden spanden, niet eerder los dan dat het breiwerk volkomen droog is. Dan spelden we de schoudernaden en de zijnaden dicht, rijgen deze dan vast en passen het kledingstuk aan. Zit alles goed dan naaien we met de zelfde wol of dunnere wol in de zelfde kleur alles vast. Het is wel verstandig om in de schoudernaad een stukje band mee te naaien om uit rekken te voorkomen. We werken nu de hals af, of zetten er een kraagje langs, pas daarna zetten we de mou wen in, en het allerlaatste persen we, heel voorzichtig, de naden uit. De Duitse „Werkgroep-hoed" heeft de collectie voor lente en zomer 1966 gepresenteerd. Links het mo del „Golf", een vilten sporthoed, rechts „De punt op de i". Het prettigeste is natuurlijk om iets te breien waar niet zo'n grote haast bij is, anders wordt het een zenuw achtige bezigheid. Als we breien om een prettig handwerk te hebben, is het een rustgevend werkje. En, hoe meer we breien, hoe handiger we er in worden. Bovendien leert de prak tijk, dat het zelf vervaardigen van gebreide kleding, in de eerste plaats zeker kinderkleding, aanmerkelijk voordeliger is. Ook kan eigengebreide kleding ge makkelijker gerepareerd worden. We hebben immers altijd wel wat wol over? Zijn de ellebogen van Jan tjes trui door? Geen nood, we halen de mouwen gedeeltelijk uit en breien ze weer opnieuw aan. En is er hele maal niets meer mee te beginnen omdat de trui veel te klein gewor den is, dan trekken we de trui hele maal uit. We kopen een paar knot ten wol in een harmoniërende kleur en maken zo'n gezellige pullover in een twee of meer kleurenpatroon. Dochter- zowel als zoonlief zullen zo'n trui zeker waarderen. De zoon kiest waarschijnlijk zo'n echt Noors patroon of een streeppa troon. Het breien hiervan is heus niet zo moeilijk als 't lijkt Doch ook met één kleur wol kunnen we heel mooie patronen breien. Weet u, dat een heel eenvoudig blokpatroontje al een verrassend effect kan geven? Een ander voordeel van breiwerk is, dat we het kunnen meenemen als we bij een goede vriendin een kopje koffie gaan drinken. Ja, we stoppen het zelfs in een hoekje van de va kantiekoffer MENU van de week Wanneer "het buiten koud en guur is en men verkleumd thuiskomt kan een kopje bouillon of soep ook b.v. bij de lunch een uitkomst zijn. Het is lang niet altijd nodig hiervoor vleesbouillon te gebruiken; ook groentenat kan een smakelijk uit gangspunt zijn voor een voedzame soep. Daar komt nog bij dat dit vocht zouten en vitaminen bevat, welke we in dit jaargetijde hard nodig heb ben. ZONDAG: kerriesoep; runderlapjes, bloemkool, aardappelen; mocca- room. MAANDAG: stoof prei, kaasragoüt, aardappelpuree; broodschoteltje. DINSDAG: boerenkoolstamppot met worst; koffievla. WOENSDAG; gebakken rolpens, ap pelmoes, aardappelen; haver moutpap. DONDERDAG: jagerskool, champig nons in tomatensaus; aardappe len; muesli. VRIJDAG: gebakken visfilets, biet jes, gebakken aardappelen; yog- hurtvla. ZATERDAG: kop tomatensoepnassi goreng. 1 witte kool; 75 g boter, 1 ui, pe per, zout, dl wijnazijn, 2'/'i dl water, 20 g suiker. Hak de schoongemaakte kool fijn, dompel ze even in kokend water en giet ze af. Fruit in de boter de fijngehakte ui goudgeel en gaar, voeg de kool en de azijn toe. Doe er ook wat sui ker, zout en peper bij. Stoof de kool, onder af en toe schudden, gaar. 2 eiwitten, liter slagroom. 125 g suiker, 1 dl sterk koffieextract. Splits de eieren. Roer de dooiers met de suiker. Doe er heet koffie extract door en bind het geheel in een heet waterbad (steeds roeren). Roer het mengsel voorzichtig door het stijfgeslagen eiwit. Schep tot slot alles door de stijfgeslagen room. De meeste huisvrouwen en zeker de meeste moeders breien graag, ja ze hebben meestal wel een breiwerk je op de pen. Maar of u nu voor de eerste keer de breinaalden ter hand neemt, of dat u al een ervaren brei ster bent, vóór het begin van elk breiwerk dat u onderhanden gaat nemen, moet u eerst een proeflapje breien. Een proeflapje met de te ge bruiken wol. Bij elk patroon wordt namelijk aan gegeven hoeveel opzetsteken voor een bepaald aantal centimeters nodig zijn, en hoeveel toeren er gebreid moeten worden voor bijvoorbeeld een hoogte van tien centimeter. Daarom vergelijkt u of uw eigen proeflapje met de opgegeven maten en steken overeenkomt. Onderschat dit belangrijke onder deel van de breikunst niet, want niet alleen heeft ieder mens een eigen handschrift, elke vrouw heeft zeker ook een eigen hand van breien.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1966 | | pagina 6