Tondeldozen
De laatste
Even kijken
Schrik
Het nare moment
De oplossing!
AartsbSsscgiopsgeldi
Het branden
Het malen
Het walsen
De afwerking
De kerkvorsten hadden hun eigen munten
Beeltenaar belangrijk
machtsteken
Pagina 12
DE VRIJE ZEEUW
Zaterdag 27 november 1965
MAAKT
MSN
CHOCOLADELETTERS
Op de voorzijde staat in Gotische letters: David De
lurgondia Episcopus Traiecten (sis), hetgeen bet 3-
'rent: David van Bourgondië, bisschop van Utrecht.
Voorts ziet men een kruis, daaromheen en in het mid
den de letters D, A, V, I en D en tenslotte vier ton
deldozen.
Op de keerzijde van de munt staan de wapens van
het Sticht Utrecht en van Bourgondië en koning Da
vid met zijn harp, zittend op een troon. Naar hem
noemde men de munt Davidsharp cf Davidsgulden
Het omschrift: Memento, Domine, David, ofwel: Hear
gedenk David, slaat mogelijk op de benarde situatie
van de bisschop tijdens de moeilijkheden met opstan
dige stichtenaren.
In de Franse tijd verloren alle kerkvorsten hun we-
eldlijke macht, en daarmede het muntrecht. Alleen de
Paus is thans nog staatshoofd en slaat uit dien hoofde
>igen geld. Afgebeeld is een 100-lirestuk Princeps
Elector (staal 82 mm) van Paus Johannes XXIII. Op
het omschrift (latijn): Ioannes XXIII P M AN I. De
letters P M betekenen Pontifex Maximus, ofwel opper
priester; AN I is de afkorting van Anno I, namelijk
het eerste jaar van zijn regering. Op de keerzijde
staat (Italiaans): Citta del Vaticano ofwel: Vaticaan
stad. En voorts een personificatie van de Trouw.
Fides en het jaartal 1959.
voor
Sinterklaas
Daar liep hij, de handen diep in
de zakken, een rode neus van de
kou. Iedereen zei altijd dat hij
klein was voor zijn leeftijd. Hij
kon dat niet uitstaan. Misschien
behandelden zijn vader en moeder
hem daarom wei zo kinderachtig.
Hij kreeg nooit wat hij graag wil
de hebben.
Het begon al donker te worden
en het werd steeds drukker op
straat; de kantoren waren zeker
net uitgegaan. In bijna elke vrolijk
verlichte etalage zag je wel ergens
een mijter of een staf en af en toe
een breedgrijnzende zwarte Plet.
Hij zag er boos uit, boos omdat
hij zich op een dag als vandaag
niet vrolijk voelde. Vanavond zou
de fijnste avond van het jaar moe
ten zijn, 5 december! Wat had hij
er al lang naar uitgekeken. Iedere
week had hij een kwartje wegge
legd om nu ook eens voor iedereen
een cadeautje te kunnen kopen. Hij
zag zijn moeder al kijken als ze de
prachtige vierkleurenpen uit zou
pakken. Maar gisteren bleek dat
hij daarvoor geen geld genoeg had.
Aan z'n vader hoefde hij daar niets
voor te vragen. Die vond het onzin
dat hij voor hen en z'n zusje iets
kocht. En nu had hij alleen nog
maar voor z'n vader een marsepei
nen sigaar en voor z'n zusje een
kleurboek. Z'n geld was op en voor
z'n moeder had hij nog niets.
In het grote warenhuis was het
warm. Hij deed zijn das af. Met de
roltrap ging hij helemaal naar bo
ven. Hij zag dat het op elke ver
dieping bijna even druk was. Aan
het plafond hingen overal grote
reclameborden, waarop echte Sin
terklaasgeschenken waren gete
kend. Eigenlijk wel een gezellig ge
zicht, al die mensen die nog gauw
iets moesten kopen of met grote
pakken liepen te sjouwen.
Daar lagen de pennen die in vier
kleuren konden schrijven. Wat zou
moeder er blij mee zijn.
Hij moest aan een vriendje van
hem denken. Die had eens een
keer een boekje uit 'n winkel weg
gepakt en liep meteen zonder te
betalen de winkel uit. Het was wel
spannend toen, want ze stonden
duizend angsten uit dat iemand het
gemerkt zou hebben, maar alles
ging goed.
Zou hij het ook eens proberen''
De verkoopster stond met een me
vrouw te praten en verder zag hij
zo gauw niemand die op hem lette
Zijn hart klopte veel harder en hij
kreeg er een kleur van. Voor dat
hij goed en wel besefte wat hij
eigenlijk deed, daalde hij alweer
met de roltrap naar beneden, de
pen strak in zijn hand geklemd m
zijn zak.
Een onbehaaglijk gevoel kroop
over zijn rug. Als nu toch iemand
het gezien had? Wat ging die rol
trap langzaam en wat liepen er
veel mensen.
Opeens zag hij een meneer die
al een poosje naar hem gekeken
moest hebben. Schichtig keek hij
rond. Waar moest hij heen? De ge
wone trappen af, dat ging veel
vlugger. Hij holde naar beneden en
durfde niet om te kijken.
Toen hij weer op straat liep, de
pen nog steeds in zijn hand in zijn
zak, werd hij weer iets rustiger,
maar zijn hart klopte toch nog wel
vlugger dan normaal. Hij haastte
zich naar huis. Vlug nog even voor
het eten alles inpakken. Onder het
eten voelde hij zich nog steeds niet
vrolijk, vooral niet toen zijn moe
der vroeg waarom hij zo stil was
en of hij soms een grote verrassing
had.
Eindelijk was het zover. In
het midden van de kamer stond 'n
grote doos vol pakjes, waarop hun
namen geschreven waren. Z'n zus
je zat verrukt naar de nieuwe pop-
penkleertjes te kijken en ze aten
allemaal wat van moeders zelfge
bakken borstplaat.
Een klein langwerpig pakje wem
er uit de doos gevist. Voor moe
der. Hij voelde dat hij weer een
kleur kreeg. „Maar dat is toch veel
te duur voor die goede Sint", riep
zijn moeder uit. Ze moesten de pen
allemaal van dichtbij bekijken.
Weer kroop er een onbehaaglijk
gevoel over zijn rug. Hij durfde z'n
moeder niet aan te kijken.
Plotseling wilde hij zeggen dat
het een gestolen pen was, maar
zou moeder dan nog zo blij kijken?
Hij voelde zich laf en toen hij des
avonds laat in bed lag was hij boos
en verdrietig om alles. Waarom
had hij het nu toch nog niet ge
zegd, als iemand het nu wel gezien
had en hem toevallig kende en
morgen z'n vader opbelde?
Hij kon maar niet slapen. Voor
z'n bed lagen de gekregen cadeau
tjes, hij had ze nog niet eens goed
bekeken. Nee, het was dit jaar geen
leuk sinterklaasfeest geweest voor
hem. Stelen zou hij in geen geval
meer doen, onder welke omstan
dig heden dan ook. Maar of hij he.:
morgen zijn vader en moeder zou
vertellen
Opeens wist hij het. Als hij ze
ven weken zijn zakgeld op spaarde
zou hij naar dat warenhuis toe
gaan en de pen betalen. Misschien
zou de verkoopster het wel raar
vinden, maar hij zou het toch
doen. Met een diepe zucht viel hij
in slaap.
Het warenhuis leek veel groter
dan hij altijd gedacht had en ook
was het hem nooit eerder opgeval
len dat er zoveel lichtblauw was.
De verkoopster schrok: „Niet be
taald?" en ze ging de chef halen.
Hij voelde zich weer rood worden.
Zou die chef erg boos zijn?
„Dus jij hebt die pen gewoon ge
stolen en nu kom je het geld er
voor brengen? Dat gebeurt ook niet
vaak. Weet je, ik vind dit toch wel
een prestatie van je. Je geweten
zat je zeker dwars hè? Laat dit 'n
goede les voor je zijn jongen, als
de politie je niet pakt, is het je
geweten dat je parten gaat spe
len. Hier, pak aan, de helft krijg
je terug van het geld. Ga maar vast
voor volgend jaar vijf december
sparen".
Het was al bijna licht toen hij
plotseling wakker werd. Fijn, hij
kon nog een poosje blijven liggen,
maar zijn voornemen stond vast.
De pen werd gekocht.
Verder is afgebeeld een zilveren muntje van Trier
'een z.g. albus) geslagen in de stad Koblenz, die des-
'ïjds, 1662, tot het aartsbisdom Trier behoorde. De
middellijn is in werkelijkheid 18 mm. Op de voorzijde
:taat: Carl Casp D G Arch Treu Pe Ad PR hetgeen be
tekent: Carl Caspar Dei Gratia bij de Gratie Gods)
Archiepiscopus Trevirensis aartsbisschop van
Trier), keurvorst van 't Duitse Rijk) en Admini
strator Prumensis administrateur van Prürn).
Boven het wapenschild een bisschopsmijter. Op de
keerzijde ziet men St. Petrus met aureool en sleutel.
Het omschrift luidt: Mone (ta) No (va) Arge (utea)
Conflu (entiae) (M)DCLXII, of wel: nieuwe munt van
zilver van Koblenz, 1662.
Als u en ik in de verste verte nog niet aan Sinterklaas
feest, en dus nog niet aan chocoladeletters denken, is men
in de chocoladefabrieken deze letters al maandenlang aan
het produceren. Maandenlang werken voor de paar pretda-
gen om SinterklaasHet krijgen en opsnoepen van
deze lekkernij is een eenvoudige zaak, het fabriceren is wat
ingewikkelder en tijdrovender.
Zoals velen van ons misschien wel weten, komt de naam
chocolade van de cacaodrank, chocoatl, die de Azteken al
dronken, toen er van de ontdekking van Amerika nog geen
sprake was. Het duurde lang vóór deze cacaodrank ook in
Europa algemeen gebruikt werd. In Nederland werd de
eerste chocoladefabriek zelfs pas omstreeks 1750 geves
tigd.
Voor de fabricage van cacao gebruikt men cacaobonen,
dit zijn de zaden van de vrucht van de cacaoboom. Deze
cacaobomen groeien in tropische landen, zoals Brazilië, Cey
lon, Indonesië, Afrika, Venezuela en West-Indië. In die lan
den worden dus de cacaobonen verzameld en vandaar over
de gehele wereld verstuurd.
In de chocoladefabrieken worden
de bonen dan het allereerst gerei
nigd. Dat gebeurt door middel van
schudzeven, roterende borstels en
elektromagneten. U vraagt zich
misschien af wat elektromagneten
hier nu bij te maken hebben? Wel,
deze houden ijzerdeeltjes, die echt
wel eens tussen de bonen worden
aangetroffen, vast.
Na het reinigen worden de bo
nen gebrand. Dit gebeurt in draai
ende trommels, bij een tempera
tuur van ongeveer 130 tot 140 gra
den. De bonen worden bros door
het branden en kunnen daarom
ook gemakkelijker gebroken wor
den. Het branden is een uiterst
belangrijk onderdeel, omdat het 't
aroma en de juiste smaak sterk
beïnvloedt. Heel begrijpelijk dus,
dat de branders, dit zijn de men
sen die met 't branden belast zijn,
af en toe een monster trekken om
het resultaat te kunnen beoor
delen.
Door het branden verliezen de
bonen ongeveer 5 5 6% aan ge
wicht, doordat ze een gedeelte van
hun vocht kwijtraken. Na het bran
den worden de -bonen snel ge
koeld, teneinde het verkregen aro
ma te behouden. Daarna gaan ze
naar de breekmachine. Met dop er,
al worden de bonen gebroken.
De machine scheidt de doppen
zaadvliezen en de stukjes cacao en
haalt er ook de kiemen nog uit.
De kiemen, die zich aan de stompe
kant in de cacaoboon bevinden,
zijn heel klein, dun en langwerpig.
De stukjes boon verlaten de ma
chine gesorteerd naar grootte.
In de chocoladefabriek heeft men
nu wat men hebben wil, de stuk
jes boon, de kleine stukjes cacao.
Deze nu worden gemalen en bo
vendien nog verwarmd, waardoor
een dikke brij ontstaat. Deze brij,
cacaomassa wordt wéér verder
gemalen in de melangeur, de ma
chine met draaiende stenen, maar
nu met stukken cacaoboter en sui
ker er bij. De draaiende stenen
pletten en mengen.
Door het verwar men en kneden
wordt de massa goed dooreenge-
mengd, hij wordt ook dunner,
vloeibaarder.
Het is aardig om te weten dat
de verhouding voor een vrij pittige
chocolade als volgt is: 40 cacao
massa, 50 poedersuiker en 10
cacaoboter. Melkchocolade bevat
niet meer dan de helft van deze
cacaomassa, verder minder poeder
suiker, méér cacaoboter en ook
nog melkpoeder.
De chocolademassa, die nu ver
kregen is, wordt vervolgens in eer.
uiterst dun laagje, over, met wa
ter gekoelde, walsen geleid. De
chocolade stolt en wordt aan het
eind van deze walsenbewerking
met een mes van de laatste wals
afgeschraapt. De chocolade is nu
min of meer „vlokkerig" gewor
den.
Dit schraapsel gaat in conches,
grote bakken met granieten walsen
en wordt daarin op een bepaalde
temperatuur twee of drie dagen
heen en weer bewogen, opdat ner
gens een korreltje achterblijft. Be
grijpelijk is dat de chocolade na
deze b.ewerking weer vloeibaar is
geworden, de bewerking beïn
vloedt bovendien nog de smaak en
de smeltbaarheid.
Is dit langdurig proces achter de
rug, dan wordt de chocolade naar
de tempereerketels gebracht en tot
ongeveer 32 graden verhit.
Vervolgens wordt de chocolade
door gietmonden in metalen vor
men gegoten, volautomatisch afge
wogen hoeveelheden'komen in de
vormen terecht.
Dadelijk na het vullen worden
de vormen nu over een schudden
de tafel of band gevoerd. Dit
schudden heeft tot doel, dat de
luchtbelletjes uit de chocolade op
stijgen en ontsnappen en ook, dat
de vormen goed vullen. Snel wor
den de vormen nu afgekoeld, de
chocolade stolt en krimpt tegelijl-
wat en kan dan gemakkelijk uit de
vormen getikt worden.
Aan het eind van de transport
band wacht nu nog de verpakking.
Zilver staniol ligt klaar om de cho
colade te beschermen tegen weers
invloeden en bevingering. Het al
lerlaatst worden de letters dan nog
voorzien van 'n kartonnen doosje.
Het geld van de
bisschop
Het zou onbescheiden wezen bij deze titel te den
ken aan de goede, heilige bisschop bij wie het geld
geen rol schijnt te spelen. Deze vluchtige gedachte
mogen wij dan ook laten rusten.
Bij de meeste andere bisschoppen speelt het geld
wel een rol en het is nog geen 200 jaar geleden, dat
velen van hen zelf het muntrecht bezaten, dat wil
zeggen op eigen naam en voor eigen rekening en
ook te eigen bate geld mochten slaan.
In vroeger tijden, toen pers, radio en televisie ont
braken, was de munt een belangrijk medium tussen
vorst en volk en daarin vinden wij de oorzaak van het
feit dat het recht van de vorst om zijn beeltenis op
de munt te plaatsen zo belangrijk was.
Kerkvorsten plaatsten daarnaast ook vaak uit de reli
gieuze geschiedenis bekende naamgenoten of de, veel
al heilig verklaarde, stichters van hun bisdommen op
de munt, als het ware om uitdrukking te geven aa.i
het feit, dat niet hun eigen persoon, doch meer de
kerk, of hun bisdom, op de voorgrond diende te
staan.
Zo voerde de Utrechtse bisschop David van Bour
gondië (14551496) bij een herziening van het geld
stelsel in het Sticht, zoals zijn bisdom werd genoemd,
de hierbij afgebeelde gulden (dat wil zeggen: gouden
munt) in, waarop de Bijbelse koning David staat, met
zijn harp. De middellijn is 28 mm.
4