HET OPEN BEEN 9?? en van de week 9h vermoeide ogen? j Hebt U last van Neo-klassiek Hog even lang? Pagina 9 GENEZING VERGT VEEL TIJD EN MOEITE THUIS FRITUREN OM LEKKER TE ETEN LEZEN BIJ DUISTERNIS IS NIET SLECHT VOOR DE 1 OGEN 1 Hoe komt dat Ver-ziende.... I Hoeveel licht Vermoeidheid Ervaring Zaterdag 2 oktober 1965. DE VRIfE ZEEUW Voor weer en wind en regen De regenkleding die de ontwerpers dit jaar voor ons bedachten, verschilt niet veel met die van het vorige jaar. De wijzigingen die het meest opvallen, zijn de vaak duidelijk zichtbare naden en opgestikte zakken. Ook is er af en toe nog wel een ander model capuchon te zien. Het elegante en het aparte hebben het dit jaar af moeten leggen tegen de doel treffendheid en het sportieve. We zien geen overbodige strikjes of vaak lastige ceintuurs meer. De lijn van de nieuwe regenmantels is strak en eenvoudig. Door dat het model zo simpel is gehouden, konden de ontwerpers zich permitteren de kleuren wat opvallender te doen worden, zodat de kleurige regenmantels het iriesie beeld van een straat in de regen wat kunnen opfleuren. De ideale stof voor waterdichte regenkleding is nog steeds gabardine en deze stof wordt ook ditmaal veel gebruikt. Wij zagen er een klassieke mosterd- gele regenmantel van. Deze mantel had als enige opvallende nieuwigheid in de zelfde kleur doorgestikte zakken en 'n doorgestikte kraag. Het model scheen verder vrij klassiek: een hoge sluiting, vier grote witte knopen voorop en een heel klein beetje wijd uitlopend aan de onderkant. Een hoofddoekje in de zelf de kleur en van dezelfde stof voltooide het geheel. Trouwens, bij bijna elke regenmantel behoorde een bijpassend hoofddeksel, zodat wij niet bang hoeven te zijn daf ons kapsel zal verregenen. Bij een witte katoenen regenjas kunnen we een even eens wit kapje dragen dat onder de kin wordt vastgestrikt. De witte mantel had een klein afstaand kraagje en het meest opvallende aan deze jas waren de twee horizontale zwarte stiksels die dwars over de jas liepen. Ook het pro bleem van de zakken bleek leuk opge lost. Deze waren geheel onzichtbaai tussen de onderste stikstels verwerkt In tegenstelling tot de japonnen is van de lengte van de regenmantels niets afgegaan, wat ook wel weer lo gisch is omdat er anders niet voldoen de bescherming tegen de regen geboden zou worden. Zelfs zagen wij modellen die geheel tot over de knie reikten. Heel sportief, maar toch wel elegant vonden wij een tabakskleurige jas, ook weer vervaardigd uit gabardine. De grote capuchon, die er aan vastgenaaid was, deed enigszins aan een zuidwes- tiiiiiiiifiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinii'i jj Een witkatoenen regenmantel 1 met een eveneens witkatoenen 1 kapje. Let op het afstaande kraagje. jj Sportieve tabakskleurige regen- jj jas met opgestikte militaire zak- 1 ken en buitenmodel capuchon. ter denken en zou alle gewenste be scherming kunnen bieden. De vaak moeilijke overgang tussen rugpand en capuchon was handig op gevangen door een opstaand kraagje van dezelfde breedte als de doorge stikte overslag middenvoor. Hierdoor werd een heel leuk effect bereikt. De opgestikte militaire zakken ver hoogden het sportieve aanzien van deze jas. Echte waterlaarzen werden bij deze mantel gedragen, al waren ze niet van rubber maar van een stevige, glim mende leersoort. De regenkleding is dit jaar dus heel aantrekkelijk en wat het voornaamste is: de ontwerpers hebben het doel van deze kleding niet uit het oog ver loren. :l!lllllllllllllllllllllllll!llllllll!llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllilllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllll f§ jj Klassiek model regenmantel met 1 bijpassende hoofddoek. De mos- m terdgele kleur is nog steeds erg gewild. E !!!!llll!llllll!!l!lllllllllltll!lll!!ll!!lllll!l!l!llll!!lllll!l!lllllllllllllllllllllllli:illilllllil!lllllllllllllllll!!!l'lll! BSE Droevig en ontmoedigend zijn de vele gevallen van slecht genezende beenwonden. Mensen 'met een overigens goede ge zondheid worden daardoor tot halve, soms zelfs tot hele inva liden. Vooral betrekkelijk jonge vrouwen lijden nogal eens aan deze kwaal. Zij hebben een trombose gehad, het been is daarna dik gebleven en er zijn opgezette aderen op. te zien. De huid van zo'n been gaat o zo gemakkelijk kapot. Is er een maal een wondje ontstaan, dan is dat vaak bijna niet meer dicht te krijgen. Zo begint voor velen de ellende. Niet altijd is een „open been" zo maar een klein plekje. Er kunnen in betrekkelijk korte tijd fikse wonden ontstaan, die niet de minste neiging tot genezing vertonen. MEESTAL ONTSTOKEN En wat de oorzaak nog erger maakt; in een langdurig bestaand huiddefect dringen gemakkelijk ziektekiemen binnen. Het weefsel raakt daardoor ontstoken, de wond gaat er lelijk uitzien. De verzorging van zo'n beenwond vereist veel tijd en inspanning. Bo vendien wordt er ter genezing dik wijls volkomen rust van het zieke been voorgeschreven. Vanzelfsprekend kan dit op ver schillende manieren worden nage streefd: in dit stadium worden natte verbanden meestal met succes toe gepast, PRIKKELENDE ZALVEN Pas wanneer de infectie over is kan er worden begonnen met het stimu leren van de wondgenezing. Hiervoor worden vaak prikkelende zalven voorgeschreven. Ook hoogleggen van het been kan de wondgenezing zeer ten goede ko men: er is dan een betere bloedver- versing en het weefsel wordt daar door beter gevoed. Dit hoogleggen stuit bij de pa tiënten, die zich in het geheel niet ziek voelen, meestal op grote bezwa ren. Wat moet een huisvrouw zon der hulp in zo'n geval beginnen? Hier ligt het zwakke punt in de behandeling: op den duur gaan de meeste zieken hier de hand mee lich ten omdat het hen te lang gaat du ren en op die manier komt er dan zeker geen genezing tot stand. De tomaat is een zeer gezonde vrucht dankzij het grote gehalte aan mineralen en vitaminen. Ze zijn nog steeds volop verkrijgbaar. Een reden temeer om er dus nog extra van te profiteren. Straks worden de torna' ten namelijk) weer in koelhuizen op geslagen, waardoor ze altijd weer iets duurder worden. ZONDAG: tomatensoep; kalfsvlees, gegratineerde bleekselderij, aard appelen; chipolatapudding. MAANDAG: kalfsvleesragoüt in rijstrand, tomatensla; broodscho teltje. DINSDAG; kaasgehakt in tomaten saus, spercieboontjes, aardappe len; druiven. WOENSDAG: champignon omelet, sla, gebakken aardappelen; vla flip- DONDERDAG: gebakken bloedworst, gebakken appel, rode kool, aard appelpuree; yoghurt met gerasp te appel. VRIJDAG: tomaten gevuld met kaas- ragoüt tomaten gevuld met garnalenra- goüt; macaroniKaiserschmarren. ZATERDAG: stamppot rauwe andij vie met spek; appel. Kaasgehakt in tomatensaus 300 g gehakt, 75 g geraspte kaas, teentje knoflook, gehakte peter selie, paneermeel, 1 ei, zout. Kneed alle ingrediënten tot een sa menhangende massa. Vorm er 8 bal letjes van en bak deze aan alle kan ten goudgeel in de boter. Maak van 30 g bloem, 30 g boter, 2 eetlepels to matenpuree, Vi gesnipperde ui, zout, peper en 4 dl bouillon een glad ge bonden tomatensaus. Leg de balletjes |plKIHIIIIItltlll1ll)1llllllillllllllllltllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll!!!lllllllllll!llllllllllllil|llll|!|||llll|llllllllll|||||||||||||1|ll||||l|||l||||||||||||||||liill|l!|ll|||||||l|llt lllllllllllllll!llllllllllll»llll||IH|ll|||ll|!llillj| I ZINKLIJMVERBAND Nu is het zo, dat de patiënt er recht op heeft dat de dokter de beenwond nauwgezet behandelt, maar de pa tiënt heeft tegenover die dokter ook zekere verplichtingen. Voor patiënt en dokter is het daar om een uitkomst als het zogenaamde zinklijmverband kan worden toege- past: daarmee kunnen de gewone be zigheden wel worden verricht. Met een zinklijmverband is het rusthouden geen dwingende eis meer, er mag mee gelopen worden, zodat de invaliditeit dan praktisch is opgehe ven. ELASTIEKE KOUSEN Is een beenwond eindelijk dicht dan zijn elastieke kousen (in bed zit tend aantrekken!) zeer dienstig om dè circulatiestoornis verder in be dwang te houden. De zo lelijke en bovendien zeer hinderlijke spataderen zijn tegen woordig door inspuitingen soms zeer goed te verhelpen. Ook dat is een be langrijke aanwinst, Niet altijd hoeft een trombose het ontstaan van een beenwond vooraf te gaan. Soms waren het alleen maar spataderen, d.w.z, verwijde en ge kronkelde bloedvaten. Zowel bij trombose als bij spatade ren ligt echter de zelfde stoornis, een slapte van de wand der aderen, aan de gevreesde verschijnselen ten grondslag. SLAPPE VAATWAND In de aderen wordt het bloed niet, zoals in de slagaderen, voortgestuwd door het samentrekken van de hart spier. In deze bloedvaten moet het bloed zich altijd op betrekkelijk moei zame wijze naar het hart terugver- plaatsen. Is de vaatwand van de ade ren slap, dan wordt dit terugstromen van het bloed nog bezwaarlijker dan zulks bij een normale elasticiteit reeds het geval is. Vooral in de onderste ledematen die ver beneden het niveau van het hart liggen waarbij dus de zwaarte kracht zijn invloed extra doet gelden, komt het bij zulke slappe en gekron kelde vaten tot stagnatie. Daardoor worden de huid en de andere weef sels ter plaatse slecht gevoed, zodat ze zeer kwetsbaar worden en weinig kracht tot herstel hebben. erin en laat ze in ongeveer 15 minu ten gaar worden. Kaiserschmarre n i 150 g bloem, zout, 3 eieren, l'A dl melk, l'A eetlepel poedersui ker, 3 lepels rozijnen, 4 lepels rum. Week de rozijnen enkele uren in de rum. Maak van bloem, zout, eier dooiers, melk en de helft van de poe dersuiker een dik, vloeibaar/ deeg. Sla de eiwitten met de rest van de poedersuiker zéér stijf en meng deze voorzichtig door het beslag. Laat 50 g roomboter warm worden en giet het beslag erin. Bak de koek goud bruin en leg de geweekte rozijnen er op. Keer de koek en scheur er met twee vorken stukjes van. Dien deze op een schaal, dik met poedersuiker bestrooid, op. Jonge kinderen zijn eigenlijk jj voortdurend bezig met waarne- mlngsoefeningen. Zij zien alles, om- dat zij geen gerichte belangstelling hebben. Volwassenen analyseren en selecteren. Datgene, wat voor het ogenblik niet belangrijk voor hen is negeren ze, bekende voot- werpen herkennen ze gemakkelijk. Het is daarom, dat vrijwel niemand het zien als een vermoeiende be zigheid beschouwt. Wat we elke dag weer opnieuw 1 zien vermoeit ons niet, omdat we dat alles al ontelbare malen gezien hebben. Maar een autorit In een 1 totaal onbekende omgeving zal ons 1 beslist veel meer afmatten tlan een 1 rit over een weg die we al vele 1 malen reden. Ook een bezoek aan een ten- jj toonstelling of een museum kan j erg vermoeiend zijn. Niet alleen j omdat alles daar nieuw voor ons 2 is, maar in de eerste plaats omdat we daar zoveel mogelijk willen zien en in ons op willen nemen. Zijn onze ogen in rust, dan is oe 1 ooglens plat, het oog is dan name- lijk op oneindig ingesteld. Dat be lt tekent, dat alle voorwerpen op een 1 afstand van 6 meter en meer, 1 scherp op het netvlies zijn afge- 1 beeld. Willen we een voorwerp dat tt dichterbij staat, scherp waarnemen, 1 dan ontspant de soepele ooglens 1 zich en wordt boller. Er ontstaat zo een scherpe afbeelding. Dit vermogen tot aanpassing van J het oog aan de afstand van lens 1 tot een bepaald voorwerp, noemt 1 men het accomodatievermogen. Dit 1 vermogen is mede afhankelijk van 1 de elasticiteit van de lens. Op 1 ieugdige leeftijd is die elasticiteit 1 zo groot, dat een voorwerp op jj 15 cm afstand van het oog, scherp ft kan worden waargenomen, Bij het ouder wprden, wordt de ff lens steeds minder soepel, het ac- S comodatievermogen gaat achteruit 1 en het wordt steeds moeilijker om 1 dichtbij-zijnde voorwerpen scherp I te zien. Het gevolg is, dat, bijvoor- 1 beeld bij het lezen, het boek steeds 1 verder van de ogen moet worden 1 gehouden om de letters nog te kun- 1 nen onderscheiden. Tot, op een be- 1 paalde leeftijd de armen niet lang §j genoeg meer zijn Een leesbril zal dan het te kort aan accomodatievermogen kunnen 1 opheffen. Dit tekort schieten aan S accomodatievermogen wordt niet jj veroorzaakt door te weinig licht en jj het kan niet verholpen worden b door-veel licht. De lichtgevoeligheid van het oog 1 past zich aan de omstandigheden i aan. We noemen dit het adapatie- 1 vermogen Van het oog. Helemaal g onbegrensd is dit vermogen niet. I We denken hierbij bijvoorbeeld aan §j verblinding door onvoldoende af- 1 geschermde lampen. Hoe donkerder het wordt, hoe fj meer de gezichtsscherpte afneemt. kleine details kunnen we dan niet meer goed waarnemen. Hoe ouder we worden hoe meer licht we nodig hebben om een goede gezichtsscherpte te hebben. Onderstaand lijstje leert ons hoe de lichtbehoefte voor lezen stijgt met de jaren: van 10 tot 20 jaar met gem. 29 van 20 tot 30 jaar met gem. 40 van 30 tot 40 jaar met gem. 51 van 40 tot 50 jaar met gem. 82 van 50 tot 60 jaar met gem. 168 Iemand van 60 jaar heeft voor S het lezen al ongeveer vijftien maal jj zoveel licht nodig als een kind van 1 tien jaar. We weten allemaal dat een goed a contrast het zien vergemakkelijkt. 1 Als vanzelf maken we gebruik van 1 een donkere achtergrond als we 'n 1 lichte draad in het oog van een fj naald moeten steken en omge- a keerd zorgen we voor een lichte jj achtergrond als we een donkere jf draad gaan gebruiken. De adaptatie maakt het moge lijk om nog bij zeer lage verlicli- tingssterkte waar te nemen. Maar als we in de schemering zitten te lezen, zal dit lezen steeds meer in spanning gaan kosten naarmate het donkerder wordt. Op een zeker moment zullen we dan ook het licht aandoen omdat we de letters niet meer kunnen onderscheiden. We merken hierbij dan duidelijk, dat de aanpassing van licht naar donker tijd vraagt en dat de adap tatie van donker naar licht zeer snel verloopt. Bij het lezen gaat het er niet om de letters juist voldoende zicht baar te maken, nee, we willen ge makkelijk kunnen lezen zonder on nodige inspanning. Want al is het oog als lichtgevoelige orgaan even min vermoeibaar als een camera, langdurige oogarbeid veroorzaakt toch, zeker bij onvoldoende ver lichting, bij vrijwel ledereen een bepaalde vermoeidheid. Onvoldoende verlichting leidt echter niet tot oogbederf zoals zo vaak verondersteld wordt. De ver moeidheid die ontstaat wanneer men zich bij voldoende licht onno dig inspant, is eigenlijk een gees telijke vermoeidheid die door vol doende rust weer overgaat. Bran dende ogen en hoofdüijn zijn klach ten in ernstige gevallen. Het spreekt vanzelf dat bij fiir. j en zeer fijn werk een hoge vèr- m lichtingssterkte van belang is jj want een grote lichtsterkte vergt jj immers een minimale insoanntng van de ogen. We vragen ons soms met verba- 1 zing af hoe het kan dat oma vaak jj veel gemakkeliiker dan haar klein- B dochter een draad door het oog fi van een naald steekt. Toch is hier een eenvoudige verklaring voor g Oma heeft veel licht nodig bii het jj lezen en borduren als comnensatie B voor het tekortschieten van haar jj gezichtsscherpte. Maar al is de ge- jj zfchtsscherpte van een otna veel jj kleiner dan die van haar kMndnch- jj ter, toch steekt ze waarschijnlijk 'n jj draad gemakkelijker door het oog S van een naald dan haar kle'ndoch- ter die dit voor het eerst doet. Dit komt door haar jarenlange g ervaring. Hoe beter men namelijk een bepaald werk beheerst, hoe S minder belangrijk de taak van de ogen wordt! 't Werk begint voo>- jj oma pas als ze de naald met de i draad gaat gebruiken BETTY TEELING. "■■■■MNMiwMinMMMMHMHMiHMftMMiKMiHHMBHMMHKMMkwemmHmtmmmmmm*

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1965 | | pagina 5