Historie
Ligging
Chemische industrie
Ontwikkelingskern
Industrialisatie
Arbeidsplaatsen
Kanaalwerken
Uitbreiding kanaalhavens
Woningbouw
Leefbaarheid
Concentratie
de vrije ékkmv
Toelichting schets
ontwikkelingsplan
Terneuzen-kanaaizone
Pagina 6
Vrijcfag'29 januari 1965"
TERNEUZEN vestigingsplaats
Het januari-nummer van liet orgaan van de ver
eniging van de Nederlandse Chemische ndustrie
bevat onder bovenstaand opschrift een artikel van
de hand van mr. H. Rij pst ra. burgemeester van
Ter neuzen. Wij kregen toestemming de belang
rijkste gedeelten uit dit artikel in ons blad over ;e
nemen.
„Sedert lang", zo begint de burgemeester zijn
artikel, „bepalen bouwkranen en draglines het sil
houet van Terneuzen, Steeds weer nieuwe uitbrei
dingsplannen voor huizenbouw en industrieën wor
den in uitvoering genomen. Complexen woningen
en fabrieken verrijzen in steeds sneller tempo uit
de grond- Gestadig vorderen ook de werken tot
verbreding en verdieping van liet kanaal Terneuzen
Gent. Terneuzen groeit en 't schept grote proble
men om het tempo bij te houden en voor te blijven.
Terneuzen wordt in zijn economische ontwikke
ling begunstigd door twee factoren: de ligging aan
liet diepe vaarwater van de Westerseheide en aan
de monding van het kanaal TerneuzenGent.
Nieuwe impulsen kreeg tie stad in april 1959 en
mei I960. Terneuzen werd aangewezen tot pri
maire industriekern door de minister van Econo
mische Zaken en Nederland en België sloten een
verdrag inzake de verbreding van het kanaal.
Alvorens nader op deze factoren in te gaan, is
het wellicht interessant enige aandacht te schen
ken aan de historie.
Terneuzen verkreeg reeds op 23 april 1584 stads
rechten van Willem van Oranje. Aanvankelijk had
de jonge stad slechts betekenis als plattelands
plaats. Dit duurde tot het begin van de negentien
de eeuw. Het was koning Willem I, die in 1827 het
initiatief nam tot het graven van het kanaal Ter
neuzenGent. Hiermede werd een eerste stoot ge
geven tot een ontwikkeling in breder verband
Een aantal jaren later, in 1870, werd Terneuzen
aangesloten op het Europese spoorwegnet en voor
al de haven kwam in die tijd tot bloei, terwijl ook
de industrialisatie langs het kanaal evolueerde.
Deze bloei werd geremd door twee wereldoor
logen, doch de bevrijding bleek een nieuwe periode
van voorspoed in te luiden.
Terugkomende op de ligging van Terneuzen zij
opgemerkt, dat de stad enerzijds grenst aan één
der drukst bevaren rivieren van Europa, anderzijds
een achterland heeft van belangrijke industriege
bieden, t.w. die van België, Luxemburg, Noord-
Frankrijk en in zekere inate West-Duitsland.
Terneuzen heeft zijn opkomst als haven te dan
ken aan de verkeersligging op een gunstig punt in
de goederenstroom van cïe internationale handel.
Tot de belangrijkste industrieën, steunende op
de goederenstroom door het kanaal Terneuzen
Gent, kunnen die in de chemische sector worden
gerekend. Zo vestigden zich direct langs het kanaal
reeds vóór de eerste wereldoorlog diverse chemi
sche bedrijven.
In 1911 werd gesticht de Association Coöpera
tieve Zélandaise de Carbonisation te Sluiskil. Dit
bedrijf produceert cokes en nevenprodukten. Het
steunt op de steenkoolstroom die reeds vanouds via
het kanaal zijn weg vond naar Gent.
De fosfaatfabriek van de N.V. Zuid Chemie te
Sas van Gent werd opgericht in 1912. Zij produceert
superfosfaat, zwavel- en fosforzuur en kiezelflucr-
natrium.
In de jaren tussen beide wereldoorlogen werd
opgericht de „Compagnie Neerlandaise de I'Azote
S.A.", thans Nederlandse Stikstof Mij N.V. te Sluis
kil, producent van kalkammonsalpeter, zwavelzure
ammoniak, ureum, salpeterzuur, watervrije am
moniak en zwavelzuur.
Enerzijds steunen deze industrieën op de goede
renstroom door het kanaal, anderzijds oefenen zij
beroep doen op de mannelijke arbeidsmarkt.
Hoewel deze bedrijven relatief weinig arbeids
intensief zijn, verschaffen zij een groot aantal ar
beiders werk, waarbij zij vrijwel uitsluitend een
beorep doen opde mannelijke arbeidsmarkt.
Het kanaal is niet alleen een belangrijke factor
voor de ontwikkeling van de chemische industrie,
doch ook voor vele andere industrieën, zoals ma
chinefabrieken, scheepswerven, suikerfabrieken,
bedrijven voor de vervaardiging van spiegelglas,
stijfsel- en glucose en havenbedrijven, welke zich
bezighouden met het laden en lossen van ::ee- en
binnenvaartschepen.
Zoals reeds gesteld, werd Terneuzen In april 1959
aangewezen tot ontwikkelingskern.
Deze aanwijzing betekent in de eerste plaats, dat
producerende bedrijven, welke zich te Terneuzen
vestigen of tot uitbreiding overgaan in aanmerking
komen, voor een premie welke bij vestiging va
voor chemische industrie
rieert van 35,— tot 75,per m2 nuttige vloer
oppervlakte van nieuwbouw met een maximum
van 1.250.000,In geval van uitbreiding be
draagt de premie 25,per m2 met een maximum
van 250.000,
In de tweede plaats is het mogelijk voor de ge
noemde bedrijven een reductie van 50 te ver
krijgen op de grondprijs van daartoe in overeen-
stemmng met de minister van Economische Zaken
aangewezen industrieterreinen.
Verder kan de gemeente in aanmerking komen
voor subsidies in het vlak van de verbetering van
de infrastructuur en de leefbaarheid.
Het motief voor de aanwijzing tot ontwikkelings
kern was, dat ter plaatse reeds een bepaalde in
dustriële ontwikkeling gaande was.
Het statuut ontwikkelingskern gaf Terneuzen
een stimulans om zich intensief met de industriali
satie te gaan bezighouden. Vóór de tweede wereld
oorlog werd praktisch alles op dit gebied overge
laten aan het particulier initiatief.
Eerst in de jaren na 1959 werd begonnen om in
ruime mate gronden aan te kopen voor haven- en
industrieterrein.
Bij de planning heeft de gemeente primair de
aandacht gericht op zgn. droog-industrieterrein.
d.w.z. terrein niet aan vaarwater gelegen. Hiertoe
werd circa 100 ha landbouwgrond aangekocht en
bouwrijp gemaakt.
De eerste vestiging op deze terreinen was die
van de Meterfabriek Dordrecht, een bedrijf voor de
vervaardiging van stofzuigers, weldra gevolgd dooi
de N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eind
hoven met een bedrijf voor de vervaardiging van
kleine lampen, de N.V. Van Rietschoten en Hou-
wens te Rotterdam en de N.V. A. de Hoop, even
eens te Rotterdam, met een elektrotechnisch in
stallatiebedrijf, de N.V. Koninklijke Maatschappij
,,De Schelde" met een ijzerconstructie- en appa-
ratenbedrijf, en vele andere plaatselijke bedrijven.
Reeds is de aandacht gevestigd op het belang,
dat de chemische industrie heeft bij een kanaal, dat
toegankelijk is voor zeeschepen. Van nog groter
belang is de ligging van een dergelijke industrie
aan open vaarwater. De tankers, die de grondstof
fen aanvoeren, worden steeds groter. Uiteraard
geeft dit voordelen in het economische vlak. Dit
neemt niet weg, dat de tijdsfactor bij een dergelijk
schip een grote rol speelt.
Een kanaal is slechts bereikbaar door het pas
seren van sluizen en dit kost tijd en geld.
In dit verband kan het aantrekkelijk zijn indus
trieterrein te hebben aan diep vaarwater! dat recht
streeks uit zee bereikbaar is. Een dergelijk terrein,
direct gelegen aan de Westerseheide, heeft de ge
meente in 1962 tot een oppervlakte van 85 ha aan
gekocht en bouwrijp gemaakt.
Dit gehele terrein werd, eveneens in 1962, ver
kocht aan de N.V. Wow Chemical Internationaal te
Rotterdam, een Amerikaans concern.
Deze vestiging plaatste het gemeentebestuur
voor bijzondere problemen o.a. met betrekking tot
de aanleg van een nieuwe spoorwegverbinding,
wegenaanleg, elektriciteits- en watervoorziening.
Niettemin is alles tijdig voor elkaar gekomen en
thans verlaten de eerste producten reeds de fa
briek. De drie voornaamste groepen producten, die
in Terneuzen worden geproduceerd, zijn grond
stoffen en halffabrikaten voor de chemische in
dustrie, polystyreen (styron) en schuimpolysty
reen isolatiemateriaal voor de bouwnijverheid.
Grote uitbreidingsplannen van dit concern zijn in
voorbereiding en te verwachten valt, dat het ge
noemde terrein van 85 ha nog wel enkele malen
verdubbeld zal worden.
In vier jaar tijds werden door de geschetste in
dustriële ontwikkeling ruim 1500 nieuwe arbeids
plaatsen gecreëerd. Een groot gedeelte hiervan
werd opgevangen uit Zeeuws-Vlaanderen zelf.
De arbeidsverhoudingen in die streek werden
daardoor niet in het minst verstoord. Do.or mecha
nisatie van de landbouw komen nog steeds werk
krachten vrij en de tot dusver omvangrijke uit
gaande pendel kon sterk worden teruggebogen.
Ofschoon voorzichtigheid bij planning voor in
dustriële uitbreiding noodzakelijk blijft, kan toch
uitgegaan worden van jaarlijks beschikbaa r
komende arbeiders tot een aantal van 300.
Een andere factor van betekenis zijn de werken
tot verbreding en verdieping van het kanaal Ter
neuzenGent.
Er worden in de loop der jaren steeds grotere
zeeschepen gebouwd. Daarvan zijn er vele die de
sluizen van Terneuzen niet meer kunnen passeren,
omdat ze te breed en te lang zijn en te grote diep
gang hebben.
Met de uitvoering van deze werken is medio 1.961
een aanvang gemaakt.
In Terneuzen worden 2 nieuwe sluizen gebouwd,
n.l. één voor de zeevaart, breed 40 m en lang 290
m, waardoor schepen tot 50.000 ton d.w. kur.tisn
passeren en één voor de binnenvaart, breed 24 m
en lang 260 m. Het kanaal wordt 150 m breed, de
diepte wordt 12,50 m.
Door de kanaalwerken, welke hoge investeringen
vergen, komt het havengebied van Ternoizen in
een gunstige positie te verkeren ten opzichte van
andere Westeuropese havens, waarvan slechts
weinige gelijke mogelijkheden kunnen bieden.
De aan het kanaal liggende gronden zullen in
de eerste plaats worden bestemd voor objecten,
welke gebruik maken van de mogelijkheden, op
dat een zo hoog mogelijk rendement van de in de
kanaalvoorzieningen geïnvesteerde bedragen wordt
verkregen.
Ir. N. Snijders, vroeger directeur van de haven
en handelsinriohtingen te Amsterdam, heeft een
ontwikkelingsplan opgemaakt, dat voorziet in een
verlenging van de bestaande zuidelijke kanaalhaven
en de Zevenaarthaven. Tevens omvat het plan het
graven van een geheel nieuwe binnenhaven.
De zuidelijke kanaalhaven zal verlengd worden
met 650 meter, een breedte verkrijgen van 93 m
en een diepte van 6,5 m. De Zevenaarhaven wordt
verlengd met 920 m. De breedte van deze verlen
ging bedraagt gedeeltelijk 155 m en gedeeltelijk
125 m. De waterdiepte is 10 m, eventueel op te
voeren tot 12,5 nu
Tenslotte is tussen de zuidelijke kanaalhaven en
de Zevenaarhaven een nieuw havenbekken ontwor
pen ter lengte van 1050 m. De havenihekken ver
krijgt een breedte van 250 m en een waterdiepte
van 12,5 m.
In totaal zal door de vorenvermelde verlenging
van havens en het graven van een nieuwe haven
circa 70 ha zg. nat industrieterrein ter beschikking
komen, waarvan circa 35 ha tegen 1969.
Deze ontwikkeling eist een vooruitstrevend be
leid op het gebied van de planologie. Steeds om
vangrijkere uitbreidingsplannen moesten worden
ontworpen en uitgevoerd. Alleen al gedurende de
laatste 2 jaren is voor woningbouw niet minder
dan 70 ha landbouwgrond aangekocht en bouwrijp
gemaakt af in gevorderde staat van bouwrijp-
ntaken.
Op 1 januari 1964 waren in aanbouw 535 wonin
gen, terwijl er het afgelopen jaar 219 gereed kwa
men. Deze aantallen zullen nog aanmerkelijk wor
den opgevoerd. Zo is op 2 december 1964 de eerste
spade in de grond gestoken voor de bouw van 6%
woningen in arbeidsbesparende bouw, terwijl plan
nen in voorbereiding zijn voor complexen in ra
tionele en industriële bouw.
Teneinde het tempo van de industrialisatie te
kunnen bijhouden wordt voor de eerstvolgende
.jaren gestreefd naar een productie van 500 wonin
gen per jaar.
Wil een gemeenschap leefbaar zijn, dan is het
noodzakelijk de industrialisatie te begeleiden met
voorzieningen in de sociaal-culturele en de sociaal-
economische sector.
Terneuzen heeft deze taak met succes op zich
genomen. Het onlangs opengestelde Zuidersport
park met 9 voetbalvelden, 2 korfbalvelden, 2
hockeyvelden, een vis- en scihaatsvijver en een
sintelbaan, is hiervan een mooi voorbeeld.
Met steun van het Rijk, ook weer een gevolg van
de aanwijzing van Terneuzen tot ontwikkelings
kern, is in 1963 tot stand gekomen het Scheldebad,
een openluchtzwembad, dat voldoet aan alle inter
nationale eisen. Plannen voor een nieuwe schouw
burg zullen op korte termijn in uitvoering komen.
Gewerkt wordt aan de uitbouw van diverse an
dere voorzieningen, waarbij gedacht wordt aan
een leeszaal, een sporthal én een overdekt zwem
bad.
-•! y
De schets vhn het ontwikkelingsplan Ter
neuzen-kanaaizone moet worden gezien in
het licht van de woon- en werkgelegenheid
in dit gebied in de komende halve eeuw.
Daarbij is uitgegaan van het aantal inwo
ners, dat naar de mening van deskundigen
ons land zal tellen rondom het jaar 2000 en
waarvan een belangrijk deel zal moeten wor
den gehuisvest in de kleinere steden van de
zuidelijke en oostelijke provincies.
De totale bevolkingsagglomeratie van het
genoemde gebied zal kunnen aangroeien tot
2 a 300.000 zielen. De werkgelegenheid voor
deze agglomeratie kan verzekerd zijn, om
dat zoals de voormelde schets aangeeft
de mogelijkheid aanwezig is om 2800 ha
industrie-terrein tot ontwikkeling te bren
gen. Dit areaal is naar de huidige begrip
pen voldoende om een bevolking van een
dergelijke grootte werk te geven.
De donkere vlekken op de schets geven
de woongebieden aan, de lichtere de indus
trie-gebieden. Hierbij hebben de planologen
geen rekening gehouden met de huidige ge
meente-grenzen, doch enkel een bepaalde
ideaal-toestand aan willen geven.
De industrie-gebieden zijn te onderschei
den in terreinen, gelegen langs het diepe
vaarwater van de Westerseheide, in het bij
zonder geschikt voor de petro-chemische in
dustrie, alsmede z.g. nat-industrieterrein, ge
legen langs het kanaal TerneuzenGent,
geschikt voor industrieën, welke over vaar
water dienen te beschikken en z.g. droog-
industrieterrein, dat geschikt is voor indus
trieën, welke geen vaarwater behoeven en
aan spoor- en weg-transport voldoende heb
ben.
In zijn nota met betrekking tot het te voeren
industriële spreidingsbeieid 1965/J.968 merkt de
staatssecretaris van Economische Zaken op, dat
ten aanzien van de keuze van de te stimuleren
ontwikkelingskernen vooropgesteld zij, dat naar
zijn mening nog meer dan in het verleden de con
centratiegedachte richtsnoer voor het industrie-
spreidingsbeleid dient te zijn. Naarmate men na
melijk de stimuleringsmaatregelen spreidt over
meerdere plaatsen in een -bepaald gebied, is het
effect daarvan op de verbetering van het indus
triële kb maat geringer, aldus deze bewindsman.
Concentratie van woningbouw is nodig om een
sterke stad c.q. bestuurseeriheid te formeren, wel
ke een stedelijke functie in het totale gebied kan
vervullen. Goede voorzieningen op het gebied van
onderwijs, cultuur, gezondheidszorg e.d. zijn daar
van het gevolg.
Uiteraard moet de woningbouw in de dorpen in
de omgeving voortgang vinden, doch deze dient in
de eerste plaats afgestemd te zijn op de eigen be
hoefte.
Het valt te voorzien, dat de economische ont
wikkeling van Tmeuzen voorshands slechts van
be'ang zal zijn voor het individu in de verschillen
de Zeeuws-Vlaamse dorpen. Langzamerhand zal
deize ontwikkeling ook een gunstige invloed gaan
uitoefenen op grotere gemeenschappen, i.e. de
dorpen als zodanig.
Ten deze liggen er primair mogelijkheden voor
gemeenten rondom het kanaal en dus rondom het
havengebied van Terneuzen. De vraag is echter,
of dit het geval zal zijn voor alle gemeenten in
deze omgeving, dan wel of dit slechts voor het ge
bied direct in de buurt van Terneuzen zal gelden.
De expansie van Terneuzen is op de afgedrukte
ontwikkelingskaart nader aangegeven. Waarschijn
lijk is, dat de gemeenten Axel, Zaamslag, Hoek en
Sas van Gent primair van de economische moge
lijkheden zullen profiteren.
Samenwerking kan, rttits verantwoord toege
past, worden toegejuicht. Deze leent zich echter
niet voor het oplossen van economische problemen
en vraagstukken op liet gebied van de woning
bouw. Wel valt te denken aan samenwerking in
de sector van de gezondheidszorg, onderwijs etc.
hoewel anderzijds bij een groter worden van Ter
neuzen hierin ook afstotend gewerkt zal dienen te
worden. Van vitaal belang blijft nu eenmaal een
zelfstandig opererende stad.
En mr. Rijpstra besluit zijn artikel dan aldus:
De gesignaleerde politiek vereist een bijzondere
aanpak van het gemeentehjk bestuursgebied. Ten
besluite zij daarom even stilgestaan bij een op-
merkelijke uitspraak van de commissaris der
koningin in de provincie Noord-Brabant, wanneer
deze zegt: „De jonge gemeentebestuurder is een
en al beweeglijkheid, hij waardeert de beweging
reeds om de beweging, de groei van de stad schijnt
hem goed om de groei zelf. Hij heeft angst voor
stilte en stilstand; hij kijkt niet om, maar vooruit
zijn instelling richt zich direct op de handeling;
hij is snel met woord en werk; moed ligt voorop
voorzichtigheid blijft achter; maatgevoel is niet
zijn sterke kant, hij ziet zijn eigen gemeente als
door een vergrootglas en is bevreesd niet breed
genoeg te projecteren."