Met hart en ziel verknocht aan de
Europese werkgroep
Voor hobbies blijft weinig tijd over
Studie
om de studie
Europese werkgroep
Maatschappelijk
werk
De mode
Plankenkoorts
verdwenen
Verre reizen
President Kennedy
Tokio
Hobbies
Vrienden
Vrijdag 29 januari 1965DE VR7TE 'ZEEUW pagiïW g
Prinses Oeatrix bereidt zicb voor op baar toekomstige taak
Prinses Beatrix voor haar boekenkast in haar werkkamer, z,,j houdt het
programma van de Olympische Spelen in de hand.
„Zoveel mogelijk proberen te begrijpen, zoveel mogelijk zien
en zoveel mogelijk te weten komen, daarvoor wil ik de tijd en
de vrijheid die ik op het ogenblik heb, gebruiken. Ik wil nu
die dingen doen, waar ik later niet meer aan toe kom. Dat lijkt
misschien een nogal negatieve benadering van de voorbereiding
op het koningschap, maar zelf zie ik er wel degelijk een lijn in.
Ik zou me niet zo breed oriënteren als ik niet wist wat er later
moet komen. Het is onvermijdelijk dat je daarmee bij alles wat
je doet rekening houdt. Ik zou bijvoorbeeld niet iets aanpakken
wat er lijnrecht tegenin ging".
Zo schetste prinses Beatrix vlak voor haar 27ste verjaardag in een ge
sprek met een verslaggeefster van het A.N.P. haar leven als kroonprinses
of om "de officiële term uit'de grondwet te gebruikeö als „tle vermoedelijke
erfgename van de Kroon".
Haar dagen zijn zo gevuld met besprekingen, studie, vergaderingen en
officiële verplichtingen, dat zij aan haar hobbies (sport, boetseren, paard
rijden en tekenen) niet of nauwelijks toekomt. Haar nieuwe werk in de
academische raad en de nationale raad voor maatschappelijk werk vat
zij serieus op: „Het wordt misschien niet helemaal een volledige dagtaak,
maar toch zal ik ook in mijn particuliere leven een heleboel dingen die wel
erg gezellig of interessant maar niet noodzakelijk zijn, een beetje op zij
moeten schuiven".
Desondanks ziet zij ook dit werk
meer als een oriëntatie dan uitslui
tend als een voorbereiding op haar
toekomstige positie. Die voorberei
ding speelde wel een rol toen zij in
Leiden haar studierichting koos, maar
gaandeweg is zij van haar studie
gaan houden om de studie zelf en
niet om het profijt dat ze er later
van zou kunnen hebben.
Prinses Beatrix heeft wel eens een
zitting van het Nederlandse parle
ment meegemaakt. Verder houdt ze
de kamerbesprekingen voornamelijk
bij door het lezen van krantenver
slagen. De vergaderingen van de raad
van state woonde ze tot nu slechts
bij wanneer er bijzondere onder
werpen aan de orde waren.
Interessant en leerrijk heeft de
prinses indertijd haar studiebezoek
aan de internationale organisaties in
Straatsburg, Parijs, Luxemburg en
Brussel gevonden. Ze heeft niet ge
noeg tijd om de ontwikkelingen van
de E.E.G. en de N.A.V.O. in deze
vorm bij te blijven houden, maar in
ieder geval is het voor haar wat ge
makkelijker geworden om deze za
ken zij het dan wat meer uit de
verte te volgen, nu ze de organi
saties van dichtbij heeft gezien en
de mensen die er werken, heeft ont
moet.
Helemaal „particulier" beschouwt
de prinses haar activiteiten in de
Europese werkgroep en de stichting
„Zilveren Jeugdcentra". De ver
wijten die haar wel eens worden
gemaakt, dat ze zich te veel inzet
voor dit jongerenwerk, waarin zich
uiteraard ook wel eens conflictsitua
ties voordoen, wuift ze gedecideerd
opzij: „Ik vind dat ik iets echt hon
derd procent, met hart en ziel, moet
kunnen doen. Dat is nodig voor me
zelf."
„Bent u niet bang dat er toch een
eind 'aan moet komen als u koningin
wordt?"
„Ja, natuurlijk, maar ik denk dat
ik tegen die tijd toch te oud voor de
werkgroep zal zijn en het al lang
aan jongeren zal hebben overgedra
gen."
Ze legt uit hoe ze in 1961 in Tou
louse tijdens een ontmoeting van
vierhonderd Europese studenten,
die was georganiseerd door de Fon-
dation Européenno de la Culture 'n
toespraak heeft gehouden waarin
ze de Europese jongeren opwekte
tot idealisme, daadkracht en een
gemeenschappelijk verantwoorde
lij ksgevoel.
„Het was mijn eerste speech op dit
gebied, ik heb er mijn hart in uitge
schreven. Nu ik wat ouder ben ge
worden en zelf allerlei kanten van
het werk ken, zou ik het allemaal
nooit meer zo durven zeggen.
De kritiek die er na Toulouse los
kwam (in de trant van: dat zegt ze
nu allemaal wel, maar wat doet ze
er zelf aan), heeft me over een gro
te drempel heengeduwd en is voor
mij het begin geweest van de Euro
pese werkgroep."
Inmiddels heeft de werkgroep al
weer twee jaar ervaring opgedaan
en is het bestuur tot de conclusie ge
komen, dat het nuttig is als de werk
groep zich vooral richt op het vrij
willigerswerk in en voor de ontwik
kelingsgebieden en zich minder con
centreert op korte werkkampen in
Westeuropese landen. Binnenkort
gaan er waarschijnlijk 25 vrijwilli
gers naar Perzië, waarvan enkelen
gaan werken in Dousadj, het door de
aardbeving verwoeste dorp dat door
de werkgroep is herbouwd. De vrij
willigers zullen in de tweede fase van
dit project gesteund door de F.A.O.
en de N.O.V.I.B., proberen er de
landbouw weer op gang te brengen.
Het is niet onwaarschijnlijk, dat dit
project wordt gecombineerd met dat
van de wereldraad van kerken die
in de omliggende dorpen ongeveer
hetzelfde doet.
De financiering van het werk blijft
een moeilijk probleem. De werk
groep krijgt geen financiële steun
van de Europese regeringen. Op den
duur hoopt men wel enkele projec
ten te kunnen uitvoeren op verzoek
van of in samenwerking met inter
nationale organisaties, die dan ook
voor het benodigde geld zorgen, maar
op het ogenblik is men nog helemaal
afhankelijk van giften.
Toch richt de prinses bewust haar
aandacht ook op een veel breder ter
rein.
Terwijl ze haar hond Joris, die te
vreden kijkend aan haar voeten ligt,
over zijn goudbruine kop strijkt,
denkt ze even na over formulering
van het hoe en waarom. Dan zegt ze
peinzend: „Al heb ik een druk leven,
toch vond ik dat ik m'n tijd beter kon
indelen en er wel wat bij kon doen.
Het heeft een jaar geduurd, voordat
ik een vorm had gevonden waarin
een combinatie van theorie en prak
tijk mogelijk was. Ik heb nu zitting
genomen in de vergaderingen van de
nationale raad voor maatschappelijk
werk en de academische raad. Eerst
wil ik alleen meeluisteren en me in
werken in de problemen door de
stukken te bestuderen en de mensen
die het werk doen, te leren kennen
om me, als ik er een beetje in zit,
op de praktijk te oriënteren".
Het maatschappelijk werk en eigen
lijk alle sociale aspecten van de
maatschappij boeien de prinses uiter
mate. Daarom behoudt zij zich ook
de vrijheid voor om na een aantal
maanden eens een ander onderwerp
bij de kop te nemen. Zelf beschouwt
zij het als een experiment. In ieder
geval hoopt ze dit soort werk een
paar jaar te blijven doen: „Het lijkt
me geweldig" zegt ze enthousiast
„om de verschillende schakerin
gen in Nederland te leren kennen,
mensen in hun werk te ontmoeten,
te weten hoe ze denken, waar ze
vandaan komen, waarom ze het
doen. Hoewel het in de praktijk
meestal meevalt, heb je bij officiële
bezoeken de neiging wat aan de op
pervlakte te blijven en ik geloof dat
ik een heleboel dingen beter zal
kunnen begrijpen als ik ze van bin
nen uit kan volgen, al verbeeld ik
me helemaal niet, dat ik nu alles zal
gaan doorgronden."
De vraag of zij het drukker heeft
gekregen voor wat haar represen
tatieve optreden betreft, nu prinses
Irene er niet meer is, beantwoordt
ze ontkennend. Vroeger, toen de twee
prinsessen nog studeerden, verdeel
den ze hun taken vaak onderling en
vingen ze ook veel voor elkaar op.
Maar in de loop der jaren kregen zij
elk hun eigen „gebieden", een vast
omlijnde belangstelling voor bepaal
de onderwerpen.
De persoonlijke interesse van prin
ses Beatrix, sinds zij in 1956 haar
naam gaf aan 't poliofonds, ging uit
naar gebrekkigenzorg en revalida
tie („ongelooflijk belangrijk werk")
terwijl prinses Irene naast 't Spaans
haar belangstelling meer richtte op
de kinderbescherming, maar daar
is ze niet echt aan toe gekomen.
Prinses Margriet is op het ogenblik
erg door haar studie gebonden, maar
als ze even tijd heeft, houdt ze zich
bezig met medische zorg. Het ver-
pleegstersberoep trekt haar aan. Dat
bleek wel in de tijd dat ze 's avonds
vrijwillig werk deed in het zieken
huis in Leiden.
De Prinses projecteert haar zelf opgenomen films in de eetzaal van kasteel
„Drakensteijn". De 16 mm projector staat opgesteld bij de porte-brisee welke
toegang geeft tot de hal. Op de achtergrond een fragment van het op papier
geschilderde Chinees behang.
Is mode belangrijk voor een jonge
vrouw die zo vaak in het middelpunt
van de publieke belangstelling staat?
Prinses Beatrix knikt. „Maar", zegt
ze, „ik vind onzinnig om alles wat
laatste mode is meteen precies te
volgen. Ik besteed wel tijd en aan
dacht aan mijn kleren en hoeden,
maar het is niet zo dat ik nu per se
alle shows in Parijs wil aflopen om
dat ik anders niet mee kom".
Ze koopt haar kleren voor een deel
in Nederland, maar de meeste jurken
komen toch wel uit Parijs. Niet van
één bepaalde ontwerper en liefst uit
kleine boutiques die wat persoonlij
ker zijn dan de grote modehuizen.
De prinses kan lang niet altijd tijd
en gelegenheid vinden om zelf te
gaan winkelen: „Er is een mevrouw
die voor ons inkoopt, maakt en ver
maakt."
Via de belangstelling voor haar
uiterlijk komt het gesprek op de
redevoeringen die zij nu en dan
houdt. Niemand die prinses Beatrix
charmant en zonder haperen een
speech ziet of hoort afsteken, kan
maar in de verste verte vermoeden,
hoe erg ze er soms tegen op heeft
gezien. Ze speelt even met het oli
fantje op de grote kraag van haar
blauwgrijze jurk en bekent dan:
„Vroeger was ik er helemaal van
ondersteboven. Ik was van tevoren
gewoon ziek." Gelukkig is die plan
kenkoorts nu grotendeels verdwenen,
maar de spanning blijft er toch al
tijd, de spanning van: zal het wel
lukken om precies deze of die ge
dachte over te brengen als ik heb
bedoeld. De prinses schrijft en her
schrijft haar redevoeringen net zo
lang tot er werkelijk op papier staat
wat ze zeggen wil. Over het alge
meen maakt ze haar toespraken zelf:
„Alleen als het om heel technische
dingen gaat vraag ik assistentie van
mensen die beter op de hoogte zijn."
4
Binnenkort vertrekt prinses Bea
trix voor de tweede keer naar Suri
name en de Antillen.
„Heerlijk om terug te gaan en ieder
een weer te zien. Indertijd, in 1958,
was het mijn eerste grote reis. Nog
maar zelden heb ik zoveel geleerd
als in die maand daar. Alles was
even nieuw voor me en al had ik me
wel vrij goed voorbereid, de sfeer
kan niemand je vertellenDe
enorme afwisseling van de bevol
Ifill
Prinses Beatrix speelt met haar hond in de tuin van het kasteel. De golden
retriever, Joris, is nu een jaar oud.
kingsgroepen, elk met hun eigen cul
tuur, is iets fascinerends."
De prinses verheugt zich er heel
erg op om terug te gaan. Ze wil dol
graag zien wat er in beide landen in
de afgelopen jaren is veranderd en
opgebouwd.
Verder staan er voor 1965 geen
grote reisplannen op stapel, ook niet
naar Azië. „Ik zou het heerlijk vin
den", zegt de prinses, „maar je moet
natuurlijk ook uitgenodigd worden
voor zo'n reis: die bedenk ik echt
niet zelf. Over het algemeen komt
een buitenlands bezoek voort uit een
verzoek van de desbetreffende lan
den of van de Nederlandse regering".
De prinses houdt van reizen, om
dat het haar dwingt zich te verdie
pen in allerlei zaken waar ze nor
maal niet aan toe zou komen, in
mensen, godsdiensten, filosofieën en
de politiek en het bestuur van vreem
de landen. Voor zij aan zo'n bezoek
begint, verdiept ze zich grondig in
alles wat haar te wachten staat: „Je
kunt soms vermijden mensen aan
stoot te geven of te kwetsen als je
kleine dingen weet en het is altijd
leuk om de reacties te zien, als ze
merken dat je je best hebt gedaan
hun gewoonten te leren kennen."
Haar reis naar Azië heeft de prin
ses bijvoorbeeld drie maanden voor
bereid door lessen te nemen van ver
schillende mensen die haar iets kon
den vertellen over de anthropologic,
de cultuur, de sociale en economi
sche struktuur, de geschiedenis en
het gedragspatroon in de landen die
zij ging bezoeken. Ze houdt foto
albums bij van al haar reizen om er
later nog eens van te kunnen genie
ten.
Bijzondere herinneringen heeft
prinses Beatrix aan het particuliere
bezoek dat ze in 1963 aan de Ver
enigde Staten bracht en met name
aan de lunch met president Ken
nedy.
„Het bleef beslist niet bij een be
leefdheidsgesprekje. Ik heb maar heel
weinig mensen ontmoet met wie ik
direct zo fijn contact had. Van mijn
kant probeer ik altijd zo snel moge
lijk door het koetjes- en kalfjessta
dium van een gesprek heen te bre
ken. Met president Kennedy heb ik
geloof ik de hele wereld afgepraat."
Met een al even spontaan enthou
siasme vertelt ze dan over haar er
varingen op de Olympische spelen
in Tokio. Ze heeft er alle Neder
landse deelnemers gezien, ze heeft
ze bijna allemaal gesproken en ze
heeft anders dan bijvoorbeeld in
Rome waar ze overal naar de fi
nales keek de spelen dit keer
helemaal vanuit de Nederlandse
ploeg gevolgd.
„Ik vond het ook veel leuker zo,
want je kreeg op deze manier het
prettige gevoel dat je meedeed en
er helemaal inzat, je hoorde alle ver
halen en je voelde alle spanningen
Het zijn tien opwindende dagen ge
weest
Voor de prestaties van Anton Gee-
sink heeft de prinses niets dan lof,
maar toch wil ze vooral ook niet on
derschatten wat al die anderen heb
ben gedaan en hebben opgebracht
aan doorzettingsvermogen en zelf
discipline: „Dat leer je pas goed zien
in de uiteindelijke spanning".
De films die de prinses in Tokio
heeft gemaakt, noemt ze bescheiden
amateuristische herinneringsdocu-
mentatie: „Ik kan het niet goed en
ik heb geen tijd om het te leren."
Ook aan haar andere hobbies komt
ze weinig toe. Wel hoopt ze, als het
atelier klaar is dat in een van de
bouwhuizen van haar kasteeltje
wordt gebouwd, weer eens te kun
nen beginnen met boetseren, teke
nen en schilderen. „Ik heb geloof ik
geen erg groot talent, maar ik vind
het een heerlijke uiting. Ik maak
domweg waar ik voor voel, vooral
dieren figuren."
Kunstuitingen waar de prinses dol
graag naar gaat kijken zijn toneel
en ballet. Ze vindt het fijn, dat het
ballet in Nederland langzamerhand
een niveau heeft bereikt dat mee be
gint te tellen.
Meestal gaat zij „puur privé" naar
de schouwburg. Over de houding van
het publiek bij dergelijke gelegen
heden is ze goed te spreken, over die
van de pers minder: „De journalisten
en fotografen bemoeien zich veel
meer met mijn privéleven dan vroe
ger. Ik zie daar, zoals laatst met die
jachtpartij, behalve goeie bedoelin
gen toch ook wel een stuk ongezonde
nieuwsgierigheid in.
„Maar denkt u niet dat de Neder
landse pers, met name door de ge
ruchten die in het buitenland steeds
over een eventuele verloving circu
leren, attent wil blijven, voor het
geval dat?"
„Ja, natuurlijk. Maar voor het ge
val dat" antwoordt ze een beetje
heftig „kunnen ze met voortijdige
publikaties en gegluur met telelen
zen veel narigheid bezorgen. In an
dere landen zijn op die manier echt
brokken gemaakt. Bij mij gelukkig
niet, maar het is toch abnormaal als
iedere eerste kennismaking of vluch
tige vriendschap direct als een grote
liefde wordt uitgebazuind? Ik heb
erg veel vrienden en kennissen, ook
in het buitenland, maar het wordt
benauwend als iedere vriendschap
„liefde" moet zijn." Lachend voegt
ze daaraan toe: „Ik zou het er veel
te druk mee krijgen."
Lachen doet de prinses ook maar
om de wilde reportages in sommi
ge buitenlandse bladen. In een er
van las ze laatst, dat ze iedere
avond haar ophaalbrug ophaalt.
„Kostelijk gewoon, en het is niet
eens een ophaalbrug Eu dan die
figuren met wie je ineens verloofd
bent, soms mensen die je van je
leven nog nooit hebt gezien of die
je bij voorkeur niet uit kunt staan."
Moeilijker is het om de zaken van
de humoristische kant te bekijken,
als er werkelijk sprake is van pure
sensatielust waarbij iedere echte be
langstelling ontbreékt en ook als
daarin anderen worden betrokken.
„Wanneer iemand zo beleefd is om
na een vergadering mij even naar
m'n auto te brengen en die ongeluk
kige jongen dan wordt lastig geval
len met vragen, of zijn ramen wor
den met telelenzen begluurd zo
als is gebeurd dan maakt dat me
wel eens woedend."
De tijd die prinses Beatrix voor
haar privé-leven over heeft, besteedt
ze eigenlijk helemaal aan vrienden
en kennissen. Oude vrienden uit haar
school- en studententijd (de leden
van haar jaarclub ontmoet ze nog
steeds een paar keer per jaar en ze
gaat ook naar de lustrumfeesten) en
„nieuwere" vrienden uit de begin
periode van de Europese werkgroep.
Al dife vrienden vormen een ge
mêleerd gezelschap. Ze zitten in het
bedrijfsleven, het jeugdwerk en aan
de universiteiten of in dienst en hun
politieke en godsdienstige overtui
gingen liggen zo verschillend, dat
het er bij onderlinge discussies nogal
eens fel naar toe gaat.
Prinses Beatrix geniet daar van.
Ze praat dolgraag met leeftijdgeno
ten die midden in hun werk, midden
in de maatschappij staan. Ze vindt
zelf dat deze confontratie van idee-
en een prachtig tegenwicht vormt
voor de contacten met de „mensen
aan de top" die zij bij andere ge
legenheden zo vaak ontmoet.
1