P.v.d.A.-voerzitter over Indonesië Pagina 6 DE VRTJE ZEEUW Woensdag 6 januari 196S Satelliet voor telefoon verbindingen V.S.—Europa DE WOLGA-DUITSERS In de komende maanden zul len proeven worden genomen met telefoonverbindingen tussen de Verenigde Staten en België via een satelliet, aldus is dinsdag in Brussel bekendgemaakt. De satelliet „Early bird", die waarschijnlijk op 2 maart met een Amerilvanse raket op 36.000 km hoogte boven het midden van de Atlantische Oceaan zal worden gebracht, wordt bij deze proefneming ingeschakeld. De „Early bird" is aangekocht door de internationale maatschappij voor telefoonverbindingen per satelliet, waarbij ook Nederland is betrokken. Gehoopt wordt, dat de satelliet ook rechtstreekse tv-uitzendingen' tussen Amerika en Europa zal kunnen overbrengen. Dit zou een belangrijke etappe betekenen in het totstandkomen van de „mun- dovisie", waarmede in beginsel in 1967 moet worden begonnen. Nadat de „Early bird", een verbeterde versie van de „Syn- com" die zorgde voor de tv-ver- bindingen met Tokio tijdens de Olympische spelen, op zijn plaats is gebracht zullen de technische diensten nog een zestal weken nodig hebben voordat met de proeven kan worden begonnen. Na België zullen ook de andere Westeuropese landen proefne mingen doen. Verwacht wordt, dat de satel liet drie jaar kan worden ge bruikt. Voor het einde van dit jaar zal moeten worden beslist of het behalve technisch ook economisch mogelijk is verder te gaan met satelliet-verbindin- tussen de V.S. en Europa. De „Early bird" zal het be staande aantal verbindingen (Uhlaïis 340 via onderzeese kabels V tussen de V.S. en Europa met 240 uitbreiden. Op een maandagavond gehou den nieuwjaarsbijeenkomst van de afdeling Heemskerk van de partij van de arbeid heeft de par tijvoorzitter, de heer J. G. Suur- hoff, de eventuele uittreding van Indonesië uit de Verenigde Na ties een noodlottige stap ge noemd. „Al lang", zo zei de heer Suur- hoff, „zit ons het gewapend op treden van Indonesië tegen Ma leisië hoog. Waar gaan wij heen. als in volle vredestijd de ene staat gewapende infiltranten op een andere staat loslaat, omdat het staatsbestel of de maatschap pijstructuur in die andere staat hem niet bevalt? Herstel van goede verhoudingen met Indone sië acht de partij van de arbeid een groot goed. Zij heeft met overtuiging de overdracht van West Nieuw-Guinea aan Indone sië krachtens een internationale regeling bepleit. Onze vriend schappelijke gevoelens tegenover het nieuwe Indonesië mogen ons echter niet beletten te zeggen dat het onduldbaar is, dat een staat in een geschil met een buurland eigen rechter speelt en met geweld een oplossing tracht te forceren. Zodanig optreden zet alles wat er aan een internatio nale rechtsorde groeiende is op losse schroeven. Uittreding uit de V.N. zou een verdere stap op deze heilloze weg zijn, met nog onoverzienbare gevolgen. In het belang van de wereldvrede en ook van Indonesië zelf, moet ge hoopt worden, dat de Indonesi sche regering haar voornemens niet zal doorzetten. De zogenaamde „Wolga-Duit- sers" zijn door de Sowjetrussi- sche regering officieel ontslagen van de beschuldiging van colla boratie met de nazi-troepen maar zij zullen toch „in de ver strooiing" moeten blijven wo nen, aldus een oekase van 29 augustus 1964 welke pas nu is gepubliceerd. Op 28 augustus 1941, ten tijde van de opmars der Duitse troe pen naar de Wolga, had de toen malige Sowj et-regering de over brenging gelast van een 700.000 Sowj et-burgers van Duitse af komst, sedert het einde van de 18de eeuw bij de Wolga in de streek van Saratov gevestigd, naar de andere kant van de Oeral. Als grond hiervoor werd aangevoerd dat de Duitse min derheid geestelijk dan wel actief met de Duitse troepen had mee gewerkt. De autonome Sowjet- republiek van de Wolga-Duit- sei-s werd opgeheven. De beschuldiging van destijds wordt nu een uitvloeisel van het systeem der persoonsverheerlij king genoemd. De voormalige republiek blijft opgeheven maar de regeringen der republikeinen waar de Woiga-Duitsers zich thans hebben gevestigd, moeten de officiële hulpverlening aan de op hun gebied wonende Duit se minderheid vergroten. Het jongste decreet over de Wolga-Duitsers werd aangeno men kort voor de aankondiging in Bonn dat Chroesjtsjov de uit nodiging van kanselier Erhard voor een bezoek aan West- Duitsland had aanvaard. Van het uitstel der publikatie van dit decreet is geen officiële uitleg gegeven. In de Sowjet-Unie woont een van oorsprong Duitse bevolking van ruim anderhalf miljoen zie len van wie velen in de maag delijke streken van Kazakstan. (Vervolg van pag. 5.) ten nu al met spanning af hoe de uitkomst zal zijn van de jaarrekening 1963. De stijging van de uitkeringen uit het Gemeen tefonds zijn, gezien het aantal en de omvang der voorzieningen, die wij nu eigenlijk boven het huidige draagvlak van onze gemeente dienen te treffen, volstrekt onvoldoende. Of het nu rede nen van conjuncturele dan wel van andere aard zijn om de inkrimping der overheidsuitgaven te veel op de gemeenten af te wentelen, een feit is dat de gemeentekassen steeds moeilijker komen te zitten en beslist niet voldoende delen in het groei ende nationale inkomen, dat, blijkens gegevens van het Centraal Planbureau, in de periode 1958 /1964 met ongeveer 74 is toegenomen. Als men voor deze zelfde periode de stijging van de totale landelijke belastingsopbrengsten stelt naast het totaal der uitkeringen aan de gemeenten, is het wel zeer opvallend hoe weinig deze laatsten toe bedeeld wordt uit de sterk gestegen opbrengsten. Het zal inspanning en van iedereen begrip eisen om wegen en remedies te vinden hoe onsym pathiek wellicht ook om de financiële situatie van onze gemeente die waarborgen te doen in houden, dat in geen geval het verzorgingspeil daar onder komt te lijden. Een behoorlijk verzorgingspeil is heel wat waard en bepaalt mede o.a. wat het technische aspect betreft het aangezicht van onze gemeente. Onze wegen, plantsoenen en dergelijke, zien er doorgaans nog steeds fatsoenlijk uit, niettegen staande het ook in de uitvoerende sector van de dienst openbare werken heersende personeelsge brek. Wij zijn van mening, dat, indien onze wethou der van openbare werken een hoed droeg, in ver band daarmede een pluim daarop niet zou mis staan. Wij hebben voor verschillende posten van de gewone dienst dezer begroting eens nagegaan wat deze per inwoner kosten en opbrengen en kwamen daarbij o.a. tot de volgende bevindingen: Kosten Openb. verlichting Brandbestrijding 3,23 6,15 Straten en pleinen 11,95 Plantsoenen 11,47 Riolen 7,14 Reiniging 12,24 Begraafplaatsen 4,51 Baden en Sport 6,42 zwemmen 5,07 Opbrengsten Wegenbelasting 5,Reinigingsrecht, 2,22 Begrafenisrecht. 0,86 Baden en Sport 0,41 zwemmen 2,13 Pers. belasting 6,03 Grondbelasting 3,73 En als post waarvan wij tot op heden nog niet weten waar die vandaan moet komen: Begrotings tekort 15,93 Komende tot de bijzondere zaken, die in het aanstaande en de daarop volgende jaren onze zorg zullen vragen, eist vanzelfsprekend wederom in de allereerste plaats de woningbouw onze spe ciale aandacht. Met genoegen hebben wij enige maanden ge leden het resultaat vernomen van de zo moeizaam verlopen, doch uiteindelijk bekroonde, onderhan deling omtrent het Pronto-project. De bouw van deze 696 woningen is inmiddels op 2 dezer op passende wijze gestart. Niet alleen het huidige woningtekort van ruim 700, doch ook de nog steeds toenemende behoefte vraagt echter nog grootscheepsere maatregelen. De resultaten van de stappen, die uw college van B. en W. inmiddels heeft ondernomen om te komen tot zuiver industriële bouw worden door ons met meer dan bijzondere belangstelling tege moet gezien. Die belangstelling richt zich dan niet alleen tot de vraag óf U zult slagen, maar ook naar de vragen of er voldoende variatie in te brengen is en of het regiem waaronder de ene woning gebouwd wordt, wederom conditio sine quai non voor de andere woning zal zijn. Het is in ieder geval juist, dat U tracht het niet op een pauze te laten aankomen, want 696 woningen is voor onze groeiende gemeente nog geenszins over daad. Inschakeling van grote bouwondernemingen van buiten de streek is eveneens juist, maar daarnaast zal aan de plaatselijke bouwers de royale moge lijkheid moeten worden geboden om in eigen plaats hun bouwcapaciteit te blijven benutten. Ook deze bedrijven dienen op aangepaste schaal voor projecten op langere termijn in aanmerking te komen. De projecten zullen bovendien steeds meer aan gepast moeten worden aan de eisen, die aan de - woonaceomodatie binnen vijf a tien jaar zullen gesteld worden en aan het stijgende welvaartspeil. Naar onze mening zal ook in onze gemeente de situatie bij de kleinere aannemersbedrijven nauwlettend dienen te worden gevolgd. Deze zijn hoofdzakelijk werkzaam bij de bouw voor rekening van particulieren, doch het zou hoogst onjuist en jammer zijn als ook zij niet zouden delen jn het streven naar contiuïteit in het werk. Wij pleiten hierbij ook voor het beschik baar stellen van meer bouwgrond voor de indivi duele bouw. Wij zijn benieuwd of de plannen van het Bouw fonds Nederlandse Gemeenten, dat met een eigen contingent werkt, al wat vorderen. Mocht een en ander echter niet vlot genoeg verlopen, dan mag toch echt niet te lang worden gedraald met ge deelten van het voor het Bouwfonds gereserveer de bouwterrein voor andere woningbouwprojec ten te bestemmen. Dat ook woningbouw op ruimere schaal te Sluis kil in uw streven ligt, is ons genoegzaam bekend en wij hopen met U, dat de onderhandelingen met de aannemers nu eindelijk eens op korte termijn mogen slagen. Ook in de grondaankopen ten behoeve van de woningbouw, en vanzelfsprekend geldt dit ook ten behoeve van de industrialisatie, mag geen pauze ontstaan, want het feit dat wij in deze jarenlang als het ware met de rug tegen de muur hebben moeten aankopen, zal ons allen toch wel geleerd hebben, dat enige voorsprong met bouwgrond een niet onverstandige en rendabele tijdelijke inves tering is. Bovendien zou een nog wat ruimere voorsprong ons in staat stellen het voor de grond verwerving ook eens op een gerechtelijke procedu re te laten aankomen, alhoewel wij er nog niet van overtuigd zijn, dat wij dan goedkoper zullen slagen. Het voordeel zou wel zijn, dat dan ons aankoopbeleid eens werd getoetst. Dat wordt beweerd dat landelijk de grondprij zen enkel en alleen zijn gestegen vanwege het af schaffen der Wet Vervreemding Landbouwgron den, moeten wij wel enigszins in twijfel trekken. Immers er is sedertdien veel zwart wit gemaakt en Is de geldswaarde verder gedaald, terwijl de wet van vraag en aanbod zich ook op dit gebied doet gelden. Een aangelegenheid, die voor onze gemeente en voor de gehele streek ook zwaar weegt, mijn heer de voorzitter, betreft het zo spoedig mogelijk kunnen opruimen van de kanaalobstakels binnen onze stad. Nu het er naar uitziet, dat eind 1965 de bouw van de nieuwe binnenvaartsluis klaar komt, verzoeken wij U met de allergrootste klem op hoog niveau er op aan te dringen, dat deze bin nenvaartsluis zo spoedig mogelijk in gebruik kan worden genomen. Als dit onderdeel van de kanaalwerken klaar is, kan men deze verkeerstechnische mogelijkheid die vele tientallen miljoenen heeft gekost niet clan op straffe van de ernstigste verspilling meerdere jaren ongebruikt en derhalve onrenda bel laten liggen. Het graven van de tot die binnenvaartsluis toe- ganggevende voorhaven zou dan echter, onafhan kelijk van het gedeelte der voorhaven bestemd voor de nieuwe zeevaartsluis, ter hand dienen te worden genomen. Onze veronderstelling is zelfs zeer sterk, dqt het voorhavenproject bestedingsklaar ligt en dat daaruit zonder al te veel moeite en extra kosten alvast het binnenvaartgedeelte aan de orde kan worden gesteld. Het zou, nogmaals herhaald, de reinste onzin en eigenlijk een schandaal zijn om het nu maar eens sterk uit te drukken om een nieuwe sluis, waaraan de scheepvaart dringend behoefte heeft, nog een reeks van jaren ongebruikt te laten liggen. Naast een ontlasting van de huidige zeevaart- sluis, zou, indien de nieuwe binnenvaartsluis in ge bruik kon worden genomen, ook het verkeers probleem „Axelsebrug" kunnen worden opgelost. Het Terneuzen van buiten de bruggen zou dan haar vaste oeververbinding krijgen met de binnen stad, een noodzaak waaraan wel niemand zal twij felen. Ter gelegenheid van bedoelde stappen op hoog niveau zou ook eens kunnen worden geïnformeerd naar de nieuwe brug ten noorden van Sluiskil. Ook omtrent dit object is het angstwekkend stil. Immers op de totstandkoming van deze brug wacht o.a. de integratie van Sluiskil, dat zolang nog door de spoorlijn gescheiden moet blijven, tenzij voor een tijdelijke directere verbinding voor lang zaam verkeer tussen Sluiskil-noord en -zuid zou kunnen worden gezorgd. En dan niet ter gelegen heid van de ingebruikname der sportvelden al daar, maar ter gelegenheid van de opening der eerste bedrijven in het winkelcentrum. Nu Sluiskil zo enorm in goede zin aan het ver anderen is, voelt men er aldaar steeds meer be hoefte aan om te worden verlost van die kunst matige scheidslijn van leiding en spoor. Voor Sluiskil bevelen wij voor het komende jaar ook bijzonder in uw aandacht aan het aanleggen van de plantsoenen en groenstroken, die volgens het uitbreidingsplan hij de nieuwbouw behoren. Aan de industrialisatie van onze gemeente zijn al zoveel beschouwingen gewijd, dat wij in dit bestek hieromtrent, alhoewel dit een belangrijke aangelegenheid betreft, relatief kort kunnen zijn. Met voldoening constateren wij, dat het ETI Zeeland thans ook als een goede pleitbezorger voor Terneuzen fungeert. Met verhoging van het subsidie aan dit Instituut kunnen wij dan pok dit jaar volgaarne instemmen. De bestendiging van de primaire status-kern van onze gemeente bewijst dat de hogere overheid waardering heeft voor de wijze waarop de indus- trialisatiepolitiek hier is aangeslagen. Aangaande het Dowbedrijf in de Nieuw-Neuzen- polder hebben wij bij geruchte vernomen dat de verdere uitbreiding van dit industriële complex o.a. afhankelijk is van enkele voorzieningen waar voor de medewerking van de Rijkswaterstaat nodig is, n.l. de uitbreiding van de laad- en losgelegen- heden te water. Wij vertrouwen erop dat de be voegde instanties dit probleem op een voor alle partfjen aanvaardbare wijze zullen weten op te lossen. Naar het schijnt zou de scheepvaart op de Westerschelde geen hinder ondervinden van de reeds aanwezige installaties. Water- en energievoorziening behoren ook tot de met de verdere uitbreiding verband houdende desiderata. Nu wij echter hebben kunnen constateren wat de Waterleidingmij Zeeuws-Vlaanderen en de Pro vinciale Zeeuwse Electriciteits Maatschappij in deze reeds hebben gepresteerd, zijn wij ervan over tuigd dat deze openbare nutsbedrijven de steeds stijgende behoefte voor bedrijven en particulieren zal weten op te vangen, al zal dat gepaard gaan met heel veel inspanningen. Steun van de hogere overheid zal hier echter ook onontbeerlijk zijn. Ten aanzien van de grootscheepse industrialisa tie hebben wjj nog één opmerking, n.l. dat daar bij de belangen van de traditionele bedrijven in onze gemeente niet mogen worden vergeten. Zeker mogen zij in hun accomodatie- en uitbrei dingsmogelijkheden niet worden beknot. Met ben dient blijvend rekening te worden gehouden. Ver schillende dezer bedrijven hebben in ons gewest een zekere pioniersarbeid verricht en ten koste van soms zeer belangrijke investeringen de eerste Industriële aanzet bewerkstelligd. Wij beweren niet dat er voor verwaarlozing van de traditionele bedrjjven een acuut gevaar bestaat, doch men is soms zo gauw ingenomen met al het nieuwe, dat het vroegere gemakkelijk vergeten wordt. De verdere ontwikkeling en welvaart van Ter neuzen en haar omgeving is ook goeddeels af hankelijk van de toestand en mogelijkheden onzer havens. Ook de havens hebben een industriële functie, daar zij dienen om de meest economische behandeling der goederen van en voor onze eigen streek en achterland te verzekeren. Aan onze havens en industrialisatie is een ge heel van infrastructurele en suprastructurele wer ken nauw verwant en inhaerent. Wij denken daar bij in de eerste plaats aan een noodzakelijke ver ruiming van de vervoersmogelijkheden per weg en per spoor. Indien uw college iets kan doen om de grens overschrijdende spoorwegfaciliteiten en -kosten ten gunste van industrie en havens gunstig te be ïnvloeden, dan zouden wij dat zeer op prijs stellen. Nu wij het toch over het spoor hebben, her inneren wij eraan, dat er wel eens een tijd zal komen, dat Terneuzen over een station voor reizi- gersvervoer zal dienen te beschikken. Wilt U hier- voor in overleg treden met de Nederlandse Spoor wegen een gepaste plaats voorbehouden? Infra-structureel behoort, naar ons gevoelen, o.a. bij een verdere ontwikkeling van industrie en havens in onze streek (naast de reeds besproken woningbouw, water- en energie-voorziening): de gemeentelijke herindeling de veerdiensten over de Westerschelde de intergemeentelijke afvalwaterleiding de recreatieve sfeer in en rondom Terneuzen de sanering van de binnenstad Daar verwacht mag worden, dat de gemeente lijke herindeling binnen niet al te lange tijd in de gemeenteraden wederom aan de orde zal worden gesteld, kunnen onze aanvullende beschouwingen dienaangaande beter tot dat tijdstip worden uit gesteld. De herindeling zelf gedoogt echter geen lang uitstel, zeker nu de ontwikkeling van de ka naalzone steeds duidelijker de noodzaak van wijziging der gemeentegrenzen aantoont. Op korte termijn zullen zeker in deze regio voorzieningen dienen te worden getroffen, daar het anders heel wel mogelijk zal kunnen zijn dat in voorbereiding zijnde belangrijke regelingen ook op de lange baan terechtkomen. Wat de veerdiensten over de Westerschelde aangaat, zien wij met belangstelling uit naar de resultaten van de plannen ter uitbreiding van de accomodatie aan het veer Perkpolder/Kruiningen, alsmede van de plannen voor dubbeldeksponten. Als eis bfj deze verbeteringen geldt echter dat de inzet van groter materieel in geen enkel op zicht de frequentie der afvaarten mag aantasten of het voortbestaan van het bescheiden veer Ter- neuzen/Hoedekenskerke in gevaar mag brengen. Met bezorgdheid constateren wij de steeds meer stijgende raming der bouwkosten van de interge meentelijke afvalwaterleiding. Wil deze voorzie- ning geen fnuikende claim op het budget van onze en de andere betrokken gemeenten gaan leggen, dan zal de Rijksoverheid in hogere mate tegemoet moeten komen dan thans voorzien. De recreatie in en rondom Terneuzen, mijnheer de voorzitter, zal naar de mening van onze fractie dienen te worden aangepast aan de groeiende be hoefte die de moderne tijd en de industrialisatie met zich brengt. Wij willen daar even wat nader op ingaan. De sport, een niet onbelangrijk onderdeel van de leefbaarheid ener gemeente, begint hier aardig op dreef te komen, althans wat de mogelijkheden tot beoefening daarvan betreft. Met uitzondering van de indoorsporten, kunnen hier praktisch alle sporten worden beoefend. Naast de sport zouden ook culturele en andere evenementen beter aan hun trekken dienen te komen. Op dit gebied hebben wij in Terneuzen een grote achterstand en is het hier soms opvallend stil. Het uitgaansleven, waar we niet meer onderuit kunnen, eist een ruimere benadering dan tot nu toe het geval is geweest. Wij denken o.a. aan een meer praktische regeling met betrekking tot. de incidentele verlenging van de horeca-openstelling. De bonafide bedrijven dienen op een soepele wijze verlenging te kunnen krijgen. Wij geven uw college van B. en W. in overweging zich eens te oriënteren welke praktische systemen er in de omliggende gemeenten worden toegepast. Ook een wat bredere vaste mogelijkheid tijdens de week ends om de jeugd in eigen plaats gepast vertier en ontspanning te bieden, behoort nu reeds tot het noodzakelijke levenspatroon hier in Terneu zen. Vele jongeren, en ook ouderen, zoeken thans vertier 'elders. Men vlucht uit Terneuzen weg, omdat hun hier geen gelegenheid wordt geboden b.v. eens een dansje te doen. Drinken is niet ver boden, maar dansen is beperkt. Het is juist zo, dat men zich als men eens mocht dansen, niet zo gauw zou overgeven aan overmatig drankge bruik. Wij willen er met nadruk op wijzen dat de jeugd, en ook sommige ouderen, juist op de week enden, meer dan vroeger, er behoefte aan hebben om op een prettige wijze de door de weekse jacht eens af te reageren. Dit alles kan men niet afdoen met te zeggen, dat is slecht of ongeoorloofd. Men kan nu een maal de jeugd niet meer op een stoel vastbinden om naar een leuk muziekje te luisteren, zij wil len zich daarbij ook bewegen. Nogmaals, wij moeten er ons bewust van zijn, dat het naar elders trekken om daar vertier te vinden, met zich brengt dat men zich tevens ont trekt aan een sociale gedragscontrole en da't een en ander eveneens een nadelige invloed heeft op het verenigingsleven in de gemeente zelf. Er komen niet alleen mensen naar Terneuzen om hier te wonen en te werken. Het hart van Terneuzen moet niet alleen kloppen door draaien de machines. Maar Terneuzen moet ook een leef- gemeente zijn. Leefgemeente in de ruimste zin van het woord, dat vraagt aanpassing op ieder terrein. Gaarne zouden wij hier nog dieper op in willen gaan, doch wij zullen dit niet doen, omdat wij vertrouwen dat het dagelijkse bestuur van onze gemeente ook in deze sector van de leef baarheid binnen niet al te lange tijd blijk geeft van voortvarendheid. Terneuzen zou zijn erfelijk gesloten karakter ook op dat punt moeten wijzi gen. Terneuzen moet open komen te liggen om alle consequenties van een groeiende plaats in haar geheel te accepteren. Doet men dit niet, dan had men ook de indus trialisatie, en alles wat daarmede samenhangt, buiten de deur moeten houden, hetgeen niemand van ons gaarne zou hebben gedaan. Een zeemanstehuis behoort ook tot de facili teiten, die Terneuzen als derde zeehavenplaats van Nederland zou dienen te bieden. Misschien is dit een dankbaar object voor de havenpropaganda verzorgende vereniging Haven- belangen om de mogelijkheden eens af te tasten. Onze fractie verzoekt U dringend in deze eens stimulerend te werken. De binnenstad van onze gemeente is aan sa nering toe. Wil deze binnenstad ten opzichte van de nieuwe wijken niet te schril gaan afsteken (gaan verpau peren is misschien een wel wat te zwaar woord), damzullen zo spoedig mogelijk stingente maatrege len genomen moeten worden. Wij rekenen erop, dat U ons in 1965 een saneringsplan zult voor leggen om dit zo spoedig mogelijk te kunnen aan vatten, ook in het belang van de binnenstad zelf. Supra-structueel gezien behoort bij de verdere ontwikkeling van Zeeuws-Vlaanderen zeer zeker een vaste oeververbinding onder of over de Wes terschelde. Nu minister Van Aartsen op 20 mei van dit jaar heeft toegezegd dat Rijkswaterstaat Zeeland de vaste oeververbinding in studie zal nemen, zijn de eerste officiële stappen op de nog wel heel lange weg gezet. De ScheldeRijnverbinding zou voor de kanaal zone van Terneuzen alsmede voor Gent ook een supra-structurele voorziening kunnen be tekenen, tenminste als ook de doorsteek naar de Westerschelde nabij Waarde gegraven zal worden. Nu dit echter nog niet opportuun is, behoeven wij daar voorshands niet dieper op in te gaan. Daar wij, zoals wjj aannemen, met U, mijnheer de voorzitter, belangstellend zijn naar hetgeen hier nog verder vanavond ter tafel zal worden ge bracht, menen wij het bij voornoemde punten te moeten laten. Dit betekent geenszins dat wij maatschappelijk werk, politie, openbare werken, onderwijs en der gelijke niet belangrijk genoeg vinden om uitvoe rig te bespreken. Zelfs het kleinste lid in onze gemeentelijke familie heeft zijn plaats en zijn doel, dat tesamen met anderen meewerkt aan de geestelijke en stof felijke belangen van onze huidige en toekomstige inwoners. Wij willen hier dan ook eindigen in de hoop, dat uw college van B. en W. ook in het nieuwe dienstjaar het U toevertrouwde werk in dezelfde voortvarende geest zal voortzetten als tot nu toe het geval was. Wij wensen U daarvoor Gods onmisbare steun en zegen toe De heer De Feijter: Mijnheer de Voorzitter. Wij willen als C. H. U,-fractie in deze raad gaarne ge bruik maken van de gelegenheid, die U gegeven hebt tot het houden van algemene beschouwin gen. Het is in veel gemeenten in de loop der jaren een gewoonte geworden bij de behandeling der begro ting het gehele beleid van het gemeentebestuur in ogenschouw te nemen. De begroting is immers een der belangrijkste stukken, die de gemeente raad in de loop van een jaar worden voorgelegd. De begroting houdt in een machtiging van de gemeenteraad aan het college van burgemeester en wethouders tot het doen van uitgaven tot maximaal de bij de betreffende posten geraamde bedragen. Maar in werkelijkheid echter is de be groting van veel ruimer betekenis dan hiervoor is aangegeven. De begroting immers is een hulp middel om zich jaarlijks rekenschap te geven van de ontwikkeling der gemeentelijke baten en lasten en van de vermogenspositie van de gemeente. De samenstellers van de begroting zijn in dit laatste zeker wel geslaagd. In de 7 verschillende staten, opgenomen vóór de gewone dienst, hebben wij hiervan op uitvoerige wijze kennis kunnen nemen. Dat ook de namen van hen die in dienst der gemeente zijn, alsmede de functie die zij be kleden, in de begroting zijn verwerkt, maakt het geheel overzichtelijker. Wij willen zeker onze waardering uitspreken tot hen, die deze begroting hebben samengesteld en voor de duidelijke toelichting, die jn de af delingsvergaderingen gegeven is. Het begrotingstekort is aanzienlijk. Burgemees ter en wethouders schrijven in de inleiding, dat zij het begrotingstekort niet als verontrustend be schouwen. Dat kan wel zijn, maar de gemeente raad zal toch maar het gehele komende jaar dit tekort moeten meeslepen. Het zal wel zó zijn, dat het tekort door begro tingswijzigingen in de loop van het jaar dat komt, kleiner zal worden doordat bepaalde posten niet geheel uitgegeven worden. Daartegenover staat. -r dat ook wel uitgaven zullen moeten worden ge daan, die nu nog niet voorzien zijn. Het is zeker jammer, dat de verstoring van het evenwicht tussen de inkomsten en uitgaven groter is dan vorig jaar. In de afdelingsvergaderingen is hierover ook gesproken, maar het is duidelijk dat de gemeenteraad hieraan weinig kan doen. In de begroting zitten zoveel posten, die niet verlaagd kunnen worden; aan de uitgaven-kant kan dus niet veel gedaan worden om lot herstel van het evenwicht te komen. Aan de inkomsten zijde heeft de gemeenteraad weinig bevoegdheden, zodat van die kant ook niet veel baten verwacht kunnen worden. Het voorstel van burgemeester en wethouders om in deze vergadering te beslui ten aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Financiën een aanvullende uitkering uit het Gemeentefonds te verzoeken, heeft onze- instem ming. De argumenten, die burgemeester en wet houders hier aanvoeren, achten w(j juist. Hel is duidelijk, dat de raad vanavond deze begroting zal vaststellen, zoals die door burge meester en wethouders is voorgesteld. Onze frac tie ziet ook geen andere mogelijkheden, wat dus inhoudt, dat wij met de ingediende begroting onze instemming kunnen betuigen. Bij de behandeling der verschillende posten komen wij mogelijk nog wel op bepaalde punten terug. Verder willen wij nog enkele opmerkingen maken van meer algemene aard. Belangrijk voor de gemeente is zeker wel dat in het komende jaar'de nieuwe dienst van ge meentewerken met zijn taak kan beginnen en liet werlc, dat tot dusver door de centrale dienst vóór bouw- en woningtoezicht en gemeentewerken in Oost Zeeuwsch-Vlaanderen verricht werd, kan overnemen. Er is in deze raad jarenlang, vanaf 1252, reeds aangedrongen om tot een eigen dienst van ge meentewerken te komen, ook mede door onze fractie. Het is dan nu zover dat de nieuwe dienst vrijwel geheel is opgebouwd en straks niPL het werk kan beginnen. Een uitbreidende gemeente als Terneuzen, met ruim 18.000 inwoners, moet toch zeker over een eigen dienst kunnen beschik ken. Nu onze gemeente uit de centrale dienst treedt, willen wij hierbij toch wel even stilstaan. Al zjjn wij vóór een eigen dienst, dan wil dat niet zeggen, dat de toestanden en de omstandig heden bij de centrale dienst helemaal verkeerd waren. De verhouding in het algemeen bestuur was goed. Er was daar zeker een wederzijds be grip voor de moeilijkheden, die zich bij een samen werking van vele gemeenten kunnen voordoen. Er is bij deze dienst dikwijls veel werk verzet bij een soms geringe bezetting. Er was begrip voor mensen die wilden bouwen en een bouwvergunning aanvroegen. Er was een zekere soepelheid, die weldadig aan deed en die zeker in ons Zeeuws-Vlaamse land, als een deugd mag worden aangemerkt. Als wij hier enkeie goede dingen noemen, die bij de centrale dienst te vinden waren, is dit niet omdat wij spijt zouden hebben dat Terneu zen deze dienst verlaat, maar willen wij de hoop uitspreken dat onze eigen dienst het goede, dat in de centrale dienst te vinden was, zal willen overnemen en voortzetten. Het is wel duidelijk, dat in 1965 de zwakke plaatsen in de zeewering in de kom der gemeente, te weten de Scheldekade en de vissershaven, nog niet versterkt of gedempt zullen worden. Al dade-t lijk na de watersnoodramp op 1 februari 195.^ werd de noodzaak gevoeld dat hier iets aan ge daan moest worden. Er heeft zelfs een post op de begroting gestaan voor het dempen van de vissers haven. Elders zijn de laatste jaren verschillende dijk vakken aan de Westerschelde op delta-hoogte gebracht. Dat houdt dan tevens in, dat de toestand hier steeds gevaarlijker wordt. Wij weten dat Rijks waterstaat dit Karwei wil uitvoeren 'in' samen hang mét de kanaalwerken. De vra'a'jPMs maar, wanneer Is er kans, dat dit in 1966 of 1967 zal gebeuren? Kan ook bij benadering geschat worden welke en hoeveel kosten dit voor de gemeente zal mee brengen, vooral ook met de verandering van water lozing uit de binnenstad? Een andere zaak, waar ook samenwerking is met Rijkswaterstaat, is de opspuiting van de Ser- lippenspolder. Niemand zal kunnen beweren dat dit werk vlot verloopt. In juli 1954 is door de gemeente aan Ir. Gouwetor opdracht gegeven om in de Serlippenspolder een uitbreidingsplan te maken. Dit uitbreidingsplan, alsmede het exploitatie plan is door de gemeenteraad op 11 juni 1959 vastgesteld. In 1961 is een overeenkomst tot stand gekomen tussen Rijkswaterstaat en de gemeente inzake een spuitplan voor het oostelijk gedeelte van de Serlippenspolder. Dit plan is op 28 febru ari 1962 door de gemeenteraad aanvaard. Eind 1962 is met de opspuiting begonnen. Er is in 1961 en 1962 aan de raad meegedeeld, dat men ongeveer één jaar nodig zou hebben om de Serlippenspolder vol te spuiten. Er zijn nu sindsdien 2 jaar ver streken, maar ieder kan zien dat dit werk nog lang niet klaar is. Hier rijzen verschillende vragen. Over de kwaliteit van de baggerspecie, die uit het kanaal in de Serlippenspolder wordt gespoten, zjjn onzerzijds in de raadsvergadering van 29 ok tober j.l. een tweetal vragen gesteld, die nog niet zijn beantwoord. Een andere vraag is of de hoogte aangehouden wordt, die in de overeenkomst met de gemeente is vastgesteld. Als dit niet het geval mocht zijn is een wijziging van de overeenkomst met de gemeente door de gemeenteraad noodzakelijk. Wanneer, denkt Rijkswaterstaat nu met de op spuiting klaar te komen? Het is toch een onjuiste toestand dat de gemeente reeds jarenlang de be schikking over deze gronden heeft en dat er nog steeds geen uitzicht bestaat wanneer er kan wor den gebouwd. Met het woningtekort is het nog steeds moeilijk gesteld. Door tal van vertragingen in het plan Zuid-West is het aantal woningen, dat dit jaar is gereed gekomen, veel te laag. De verwachting is dat het aantal huizen, dat volgend jaar gereed zal komen, belangrijk groter zal zijn. Wij hopen dat het Pronto-plan uitgevoerd zal kunnen worden volgens het opgezette plan, zoals ons dit op 2 december j.l. is meegedeeld. De be staande bouwondernemingen in onze gemeente zullen zeker ook in de toekomst ingeschakeld moeten blijven, daar ook deze belangrijke diensten kunnen verlenen bij de verdere uitbreiding van de gemeente. Dit zowel bij de particuliere bouw als bij de woningwetbouw voor de woningbouw vereniging „Werkmansbelang". Moeiljjk zal ook weer wel de verdeling zijn van de gereed gekomen woningen. Daar van het toe gewezen contingent een groot gedeelte voor de nieuw gevestigde industrie bestemd is, betekent dit, dat van de gereed gekomen nieuwe woningen een groot gedeelte bewoond gaat worden door mensen van elders. Van de zijde van de industrieën gezien is dat een normale gang van zaken, maar voor vele eigen ingezetenen, die óók woningzoe kend zijn, is dit pijnlijk. Aan dit laatste zal het komende jaar zeker ook aandacht geschonken moeten worden. Het heeft onze instemming dat het komende jaar 85 woningwetwoningen te Sluiskil zullen worden gebouwd. Daarmede kan het verlies aan huizen te Sluiskil door de kanaalwerken weer wat wor den goed gemaakt. Het beleid van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad zal er op ge richt moeten zijn, dat ook te Sluiskil regelmatig woningen gebouwd worden in de komende jaren, zodat. Sluiskil regelmatig zal kunnen uitbreiden.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1965 | | pagina 10