P.v.d.A.-voerzitter
over Indonesië
Pagina 6
DE VRTJE ZEEUW
Woensdag 6 januari 196S
Satelliet voor
telefoon
verbindingen
V.S.—Europa
DE WOLGA-DUITSERS
In de komende maanden zul
len proeven worden genomen
met telefoonverbindingen tussen
de Verenigde Staten en België
via een satelliet, aldus is dinsdag
in Brussel bekendgemaakt.
De satelliet „Early bird", die
waarschijnlijk op 2 maart met
een Amerilvanse raket op 36.000
km hoogte boven het midden
van de Atlantische Oceaan zal
worden gebracht, wordt bij deze
proefneming ingeschakeld. De
„Early bird" is aangekocht door
de internationale maatschappij
voor telefoonverbindingen per
satelliet, waarbij ook Nederland
is betrokken.
Gehoopt wordt, dat de satelliet
ook rechtstreekse tv-uitzendingen'
tussen Amerika en Europa zal
kunnen overbrengen. Dit zou een
belangrijke etappe betekenen in
het totstandkomen van de „mun-
dovisie", waarmede in beginsel
in 1967 moet worden begonnen.
Nadat de „Early bird", een
verbeterde versie van de „Syn-
com" die zorgde voor de tv-ver-
bindingen met Tokio tijdens de
Olympische spelen, op zijn plaats
is gebracht zullen de technische
diensten nog een zestal weken
nodig hebben voordat met de
proeven kan worden begonnen.
Na België zullen ook de andere
Westeuropese landen proefne
mingen doen.
Verwacht wordt, dat de satel
liet drie jaar kan worden ge
bruikt. Voor het einde van dit
jaar zal moeten worden beslist
of het behalve technisch ook
economisch mogelijk is verder
te gaan met satelliet-verbindin-
tussen de V.S. en Europa.
De „Early bird" zal het be
staande aantal verbindingen
(Uhlaïis 340 via onderzeese kabels V
tussen de V.S. en Europa met
240 uitbreiden.
Op een maandagavond gehou
den nieuwjaarsbijeenkomst van
de afdeling Heemskerk van de
partij van de arbeid heeft de par
tijvoorzitter, de heer J. G. Suur-
hoff, de eventuele uittreding van
Indonesië uit de Verenigde Na
ties een noodlottige stap ge
noemd.
„Al lang", zo zei de heer Suur-
hoff, „zit ons het gewapend op
treden van Indonesië tegen Ma
leisië hoog. Waar gaan wij heen.
als in volle vredestijd de ene
staat gewapende infiltranten op
een andere staat loslaat, omdat
het staatsbestel of de maatschap
pijstructuur in die andere staat
hem niet bevalt? Herstel van
goede verhoudingen met Indone
sië acht de partij van de arbeid
een groot goed. Zij heeft met
overtuiging de overdracht van
West Nieuw-Guinea aan Indone
sië krachtens een internationale
regeling bepleit. Onze vriend
schappelijke gevoelens tegenover
het nieuwe Indonesië mogen ons
echter niet beletten te zeggen
dat het onduldbaar is, dat een
staat in een geschil met een
buurland eigen rechter speelt en
met geweld een oplossing tracht
te forceren. Zodanig optreden zet
alles wat er aan een internatio
nale rechtsorde groeiende is op
losse schroeven. Uittreding uit
de V.N. zou een verdere stap op
deze heilloze weg zijn, met nog
onoverzienbare gevolgen. In het
belang van de wereldvrede en
ook van Indonesië zelf, moet ge
hoopt worden, dat de Indonesi
sche regering haar voornemens
niet zal doorzetten.
De zogenaamde „Wolga-Duit-
sers" zijn door de Sowjetrussi-
sche regering officieel ontslagen
van de beschuldiging van colla
boratie met de nazi-troepen
maar zij zullen toch „in de ver
strooiing" moeten blijven wo
nen, aldus een oekase van 29
augustus 1964 welke pas nu is
gepubliceerd.
Op 28 augustus 1941, ten tijde
van de opmars der Duitse troe
pen naar de Wolga, had de toen
malige Sowj et-regering de over
brenging gelast van een 700.000
Sowj et-burgers van Duitse af
komst, sedert het einde van de
18de eeuw bij de Wolga in de
streek van Saratov gevestigd,
naar de andere kant van de
Oeral. Als grond hiervoor werd
aangevoerd dat de Duitse min
derheid geestelijk dan wel actief
met de Duitse troepen had mee
gewerkt. De autonome Sowjet-
republiek van de Wolga-Duit-
sei-s werd opgeheven.
De beschuldiging van destijds
wordt nu een uitvloeisel van het
systeem der persoonsverheerlij
king genoemd. De voormalige
republiek blijft opgeheven maar
de regeringen der republikeinen
waar de Woiga-Duitsers zich
thans hebben gevestigd, moeten
de officiële hulpverlening aan
de op hun gebied wonende Duit
se minderheid vergroten.
Het jongste decreet over de
Wolga-Duitsers werd aangeno
men kort voor de aankondiging
in Bonn dat Chroesjtsjov de uit
nodiging van kanselier Erhard
voor een bezoek aan West-
Duitsland had aanvaard. Van
het uitstel der publikatie van dit
decreet is geen officiële uitleg
gegeven.
In de Sowjet-Unie woont een
van oorsprong Duitse bevolking
van ruim anderhalf miljoen zie
len van wie velen in de maag
delijke streken van Kazakstan.
(Vervolg van pag. 5.)
ten nu al met spanning af hoe de uitkomst zal
zijn van de jaarrekening 1963.
De stijging van de uitkeringen uit het Gemeen
tefonds zijn, gezien het aantal en de omvang der
voorzieningen, die wij nu eigenlijk boven het
huidige draagvlak van onze gemeente dienen
te treffen, volstrekt onvoldoende. Of het nu rede
nen van conjuncturele dan wel van andere aard
zijn om de inkrimping der overheidsuitgaven te
veel op de gemeenten af te wentelen, een feit is
dat de gemeentekassen steeds moeilijker komen te
zitten en beslist niet voldoende delen in het groei
ende nationale inkomen, dat, blijkens gegevens
van het Centraal Planbureau, in de periode 1958
/1964 met ongeveer 74 is toegenomen. Als men
voor deze zelfde periode de stijging van de totale
landelijke belastingsopbrengsten stelt naast het
totaal der uitkeringen aan de gemeenten, is het
wel zeer opvallend hoe weinig deze laatsten toe
bedeeld wordt uit de sterk gestegen opbrengsten.
Het zal inspanning en van iedereen begrip eisen
om wegen en remedies te vinden hoe onsym
pathiek wellicht ook om de financiële situatie
van onze gemeente die waarborgen te doen in
houden, dat in geen geval het verzorgingspeil daar
onder komt te lijden.
Een behoorlijk verzorgingspeil is heel wat waard
en bepaalt mede o.a. wat het technische aspect
betreft het aangezicht van onze gemeente.
Onze wegen, plantsoenen en dergelijke, zien er
doorgaans nog steeds fatsoenlijk uit, niettegen
staande het ook in de uitvoerende sector van de
dienst openbare werken heersende personeelsge
brek.
Wij zijn van mening, dat, indien onze wethou
der van openbare werken een hoed droeg, in ver
band daarmede een pluim daarop niet zou mis
staan.
Wij hebben voor verschillende posten van de
gewone dienst dezer begroting eens nagegaan wat
deze per inwoner kosten en opbrengen en kwamen
daarbij o.a. tot de volgende bevindingen:
Kosten
Openb. verlichting
Brandbestrijding 3,23 6,15
Straten en pleinen 11,95 Plantsoenen 11,47
Riolen 7,14 Reiniging 12,24
Begraafplaatsen 4,51 Baden en
Sport 6,42 zwemmen 5,07
Opbrengsten
Wegenbelasting 5,Reinigingsrecht, 2,22
Begrafenisrecht. 0,86 Baden en
Sport 0,41 zwemmen 2,13
Pers. belasting 6,03 Grondbelasting 3,73
En als post waarvan wij tot op heden nog niet
weten waar die vandaan moet komen: Begrotings
tekort 15,93
Komende tot de bijzondere zaken, die in het
aanstaande en de daarop volgende jaren onze
zorg zullen vragen, eist vanzelfsprekend wederom
in de allereerste plaats de woningbouw onze spe
ciale aandacht.
Met genoegen hebben wij enige maanden ge
leden het resultaat vernomen van de zo moeizaam
verlopen, doch uiteindelijk bekroonde, onderhan
deling omtrent het Pronto-project. De bouw van
deze 696 woningen is inmiddels op 2 dezer op
passende wijze gestart.
Niet alleen het huidige woningtekort van ruim
700, doch ook de nog steeds toenemende behoefte
vraagt echter nog grootscheepsere maatregelen.
De resultaten van de stappen, die uw college
van B. en W. inmiddels heeft ondernomen om te
komen tot zuiver industriële bouw worden door
ons met meer dan bijzondere belangstelling tege
moet gezien. Die belangstelling richt zich dan niet
alleen tot de vraag óf U zult slagen, maar ook
naar de vragen of er voldoende variatie in te
brengen is en of het regiem waaronder de ene
woning gebouwd wordt, wederom conditio sine
quai non voor de andere woning zal zijn. Het is
in ieder geval juist, dat U tracht het niet op een
pauze te laten aankomen, want 696 woningen is
voor onze groeiende gemeente nog geenszins over
daad.
Inschakeling van grote bouwondernemingen van
buiten de streek is eveneens juist, maar daarnaast
zal aan de plaatselijke bouwers de royale moge
lijkheid moeten worden geboden om in eigen
plaats hun bouwcapaciteit te blijven benutten.
Ook deze bedrijven dienen op aangepaste schaal
voor projecten op langere termijn in aanmerking
te komen.
De projecten zullen bovendien steeds meer aan
gepast moeten worden aan de eisen, die aan de
- woonaceomodatie binnen vijf a tien jaar zullen
gesteld worden en aan het stijgende welvaartspeil.
Naar onze mening zal ook in onze gemeente
de situatie bij de kleinere aannemersbedrijven
nauwlettend dienen te worden gevolgd.
Deze zijn hoofdzakelijk werkzaam bij de bouw
voor rekening van particulieren, doch het zou
hoogst onjuist en jammer zijn als ook zij niet
zouden delen jn het streven naar contiuïteit in het
werk. Wij pleiten hierbij ook voor het beschik
baar stellen van meer bouwgrond voor de indivi
duele bouw.
Wij zijn benieuwd of de plannen van het Bouw
fonds Nederlandse Gemeenten, dat met een eigen
contingent werkt, al wat vorderen. Mocht een en
ander echter niet vlot genoeg verlopen, dan mag
toch echt niet te lang worden gedraald met ge
deelten van het voor het Bouwfonds gereserveer
de bouwterrein voor andere woningbouwprojec
ten te bestemmen.
Dat ook woningbouw op ruimere schaal te Sluis
kil in uw streven ligt, is ons genoegzaam bekend
en wij hopen met U, dat de onderhandelingen met
de aannemers nu eindelijk eens op korte termijn
mogen slagen.
Ook in de grondaankopen ten behoeve van de
woningbouw, en vanzelfsprekend geldt dit ook ten
behoeve van de industrialisatie, mag geen pauze
ontstaan, want het feit dat wij in deze jarenlang
als het ware met de rug tegen de muur hebben
moeten aankopen, zal ons allen toch wel geleerd
hebben, dat enige voorsprong met bouwgrond een
niet onverstandige en rendabele tijdelijke inves
tering is. Bovendien zou een nog wat ruimere
voorsprong ons in staat stellen het voor de grond
verwerving ook eens op een gerechtelijke procedu
re te laten aankomen, alhoewel wij er nog niet
van overtuigd zijn, dat wij dan goedkoper zullen
slagen. Het voordeel zou wel zijn, dat dan ons
aankoopbeleid eens werd getoetst.
Dat wordt beweerd dat landelijk de grondprij
zen enkel en alleen zijn gestegen vanwege het af
schaffen der Wet Vervreemding Landbouwgron
den, moeten wij wel enigszins in twijfel trekken.
Immers er is sedertdien veel zwart wit gemaakt
en Is de geldswaarde verder gedaald, terwijl de
wet van vraag en aanbod zich ook op dit gebied
doet gelden.
Een aangelegenheid, die voor onze gemeente
en voor de gehele streek ook zwaar weegt, mijn
heer de voorzitter, betreft het zo spoedig mogelijk
kunnen opruimen van de kanaalobstakels binnen
onze stad. Nu het er naar uitziet, dat eind 1965 de
bouw van de nieuwe binnenvaartsluis klaar komt,
verzoeken wij U met de allergrootste klem op
hoog niveau er op aan te dringen, dat deze bin
nenvaartsluis zo spoedig mogelijk in gebruik kan
worden genomen.
Als dit onderdeel van de kanaalwerken klaar
is, kan men deze verkeerstechnische mogelijkheid
die vele tientallen miljoenen heeft gekost
niet clan op straffe van de ernstigste verspilling
meerdere jaren ongebruikt en derhalve onrenda
bel laten liggen.
Het graven van de tot die binnenvaartsluis toe-
ganggevende voorhaven zou dan echter, onafhan
kelijk van het gedeelte der voorhaven bestemd
voor de nieuwe zeevaartsluis, ter hand dienen te
worden genomen.
Onze veronderstelling is zelfs zeer sterk, dqt
het voorhavenproject bestedingsklaar ligt en dat
daaruit zonder al te veel moeite en extra kosten
alvast het binnenvaartgedeelte aan de orde kan
worden gesteld.
Het zou, nogmaals herhaald, de reinste onzin
en eigenlijk een schandaal zijn om het nu maar
eens sterk uit te drukken om een nieuwe sluis,
waaraan de scheepvaart dringend behoefte heeft,
nog een reeks van jaren ongebruikt te laten liggen.
Naast een ontlasting van de huidige zeevaart-
sluis, zou, indien de nieuwe binnenvaartsluis in ge
bruik kon worden genomen, ook het verkeers
probleem „Axelsebrug" kunnen worden opgelost.
Het Terneuzen van buiten de bruggen zou dan
haar vaste oeververbinding krijgen met de binnen
stad, een noodzaak waaraan wel niemand zal twij
felen.
Ter gelegenheid van bedoelde stappen op hoog
niveau zou ook eens kunnen worden geïnformeerd
naar de nieuwe brug ten noorden van Sluiskil.
Ook omtrent dit object is het angstwekkend stil.
Immers op de totstandkoming van deze brug wacht
o.a. de integratie van Sluiskil, dat zolang nog
door de spoorlijn gescheiden moet blijven, tenzij
voor een tijdelijke directere verbinding voor lang
zaam verkeer tussen Sluiskil-noord en -zuid zou
kunnen worden gezorgd. En dan niet ter gelegen
heid van de ingebruikname der sportvelden al
daar, maar ter gelegenheid van de opening der
eerste bedrijven in het winkelcentrum.
Nu Sluiskil zo enorm in goede zin aan het ver
anderen is, voelt men er aldaar steeds meer be
hoefte aan om te worden verlost van die kunst
matige scheidslijn van leiding en spoor.
Voor Sluiskil bevelen wij voor het komende jaar
ook bijzonder in uw aandacht aan het aanleggen
van de plantsoenen en groenstroken, die volgens
het uitbreidingsplan hij de nieuwbouw behoren.
Aan de industrialisatie van onze gemeente zijn
al zoveel beschouwingen gewijd, dat wij in dit
bestek hieromtrent, alhoewel dit een belangrijke
aangelegenheid betreft, relatief kort kunnen zijn.
Met voldoening constateren wij, dat het ETI
Zeeland thans ook als een goede pleitbezorger
voor Terneuzen fungeert. Met verhoging van het
subsidie aan dit Instituut kunnen wij dan pok dit
jaar volgaarne instemmen.
De bestendiging van de primaire status-kern
van onze gemeente bewijst dat de hogere overheid
waardering heeft voor de wijze waarop de indus-
trialisatiepolitiek hier is aangeslagen.
Aangaande het Dowbedrijf in de Nieuw-Neuzen-
polder hebben wij bij geruchte vernomen dat de
verdere uitbreiding van dit industriële complex
o.a. afhankelijk is van enkele voorzieningen waar
voor de medewerking van de Rijkswaterstaat nodig
is, n.l. de uitbreiding van de laad- en losgelegen-
heden te water. Wij vertrouwen erop dat de be
voegde instanties dit probleem op een voor alle
partfjen aanvaardbare wijze zullen weten op te
lossen. Naar het schijnt zou de scheepvaart op de
Westerschelde geen hinder ondervinden van de
reeds aanwezige installaties.
Water- en energievoorziening behoren ook tot
de met de verdere uitbreiding verband houdende
desiderata.
Nu wij echter hebben kunnen constateren wat
de Waterleidingmij Zeeuws-Vlaanderen en de Pro
vinciale Zeeuwse Electriciteits Maatschappij in
deze reeds hebben gepresteerd, zijn wij ervan over
tuigd dat deze openbare nutsbedrijven de steeds
stijgende behoefte voor bedrijven en particulieren
zal weten op te vangen, al zal dat gepaard gaan
met heel veel inspanningen. Steun van de hogere
overheid zal hier echter ook onontbeerlijk zijn.
Ten aanzien van de grootscheepse industrialisa
tie hebben wjj nog één opmerking, n.l. dat daar
bij de belangen van de traditionele bedrijven in
onze gemeente niet mogen worden vergeten.
Zeker mogen zij in hun accomodatie- en uitbrei
dingsmogelijkheden niet worden beknot. Met ben
dient blijvend rekening te worden gehouden. Ver
schillende dezer bedrijven hebben in ons gewest
een zekere pioniersarbeid verricht en ten koste
van soms zeer belangrijke investeringen de eerste
Industriële aanzet bewerkstelligd. Wij beweren
niet dat er voor verwaarlozing van de traditionele
bedrjjven een acuut gevaar bestaat, doch men is
soms zo gauw ingenomen met al het nieuwe, dat
het vroegere gemakkelijk vergeten wordt.
De verdere ontwikkeling en welvaart van Ter
neuzen en haar omgeving is ook goeddeels af
hankelijk van de toestand en mogelijkheden onzer
havens. Ook de havens hebben een industriële
functie, daar zij dienen om de meest economische
behandeling der goederen van en voor onze eigen
streek en achterland te verzekeren.
Aan onze havens en industrialisatie is een ge
heel van infrastructurele en suprastructurele wer
ken nauw verwant en inhaerent. Wij denken daar
bij in de eerste plaats aan een noodzakelijke ver
ruiming van de vervoersmogelijkheden per weg
en per spoor.
Indien uw college iets kan doen om de grens
overschrijdende spoorwegfaciliteiten en -kosten
ten gunste van industrie en havens gunstig te be
ïnvloeden, dan zouden wij dat zeer op prijs stellen.
Nu wij het toch over het spoor hebben, her
inneren wij eraan, dat er wel eens een tijd zal
komen, dat Terneuzen over een station voor reizi-
gersvervoer zal dienen te beschikken. Wilt U hier-
voor in overleg treden met de Nederlandse Spoor
wegen een gepaste plaats voorbehouden?
Infra-structureel behoort, naar ons gevoelen,
o.a. bij een verdere ontwikkeling van industrie en
havens in onze streek (naast de reeds besproken
woningbouw, water- en energie-voorziening):
de gemeentelijke herindeling
de veerdiensten over de Westerschelde
de intergemeentelijke afvalwaterleiding
de recreatieve sfeer in en rondom Terneuzen
de sanering van de binnenstad
Daar verwacht mag worden, dat de gemeente
lijke herindeling binnen niet al te lange tijd in de
gemeenteraden wederom aan de orde zal worden
gesteld, kunnen onze aanvullende beschouwingen
dienaangaande beter tot dat tijdstip worden uit
gesteld.
De herindeling zelf gedoogt echter geen lang
uitstel, zeker nu de ontwikkeling van de ka
naalzone steeds duidelijker de noodzaak van
wijziging der gemeentegrenzen aantoont. Op korte
termijn zullen zeker in deze regio voorzieningen
dienen te worden getroffen, daar het anders heel
wel mogelijk zal kunnen zijn dat in voorbereiding
zijnde belangrijke regelingen ook op de lange baan
terechtkomen.
Wat de veerdiensten over de Westerschelde
aangaat, zien wij met belangstelling uit naar de
resultaten van de plannen ter uitbreiding van de
accomodatie aan het veer Perkpolder/Kruiningen,
alsmede van de plannen voor dubbeldeksponten.
Als eis bfj deze verbeteringen geldt echter dat
de inzet van groter materieel in geen enkel op
zicht de frequentie der afvaarten mag aantasten
of het voortbestaan van het bescheiden veer Ter-
neuzen/Hoedekenskerke in gevaar mag brengen.
Met bezorgdheid constateren wij de steeds meer
stijgende raming der bouwkosten van de interge
meentelijke afvalwaterleiding. Wil deze voorzie-
ning geen fnuikende claim op het budget van onze
en de andere betrokken gemeenten gaan leggen,
dan zal de Rijksoverheid in hogere mate tegemoet
moeten komen dan thans voorzien.
De recreatie in en rondom Terneuzen, mijnheer
de voorzitter, zal naar de mening van onze fractie
dienen te worden aangepast aan de groeiende be
hoefte die de moderne tijd en de industrialisatie
met zich brengt. Wij willen daar even wat nader
op ingaan.
De sport, een niet onbelangrijk onderdeel van
de leefbaarheid ener gemeente, begint hier aardig
op dreef te komen, althans wat de mogelijkheden
tot beoefening daarvan betreft. Met uitzondering
van de indoorsporten, kunnen hier praktisch alle
sporten worden beoefend. Naast de sport zouden
ook culturele en andere evenementen beter aan
hun trekken dienen te komen. Op dit gebied
hebben wij in Terneuzen een grote achterstand
en is het hier soms opvallend stil.
Het uitgaansleven, waar we niet meer onderuit
kunnen, eist een ruimere benadering dan tot nu
toe het geval is geweest. Wij denken o.a. aan een
meer praktische regeling met betrekking tot. de
incidentele verlenging van de horeca-openstelling.
De bonafide bedrijven dienen op een soepele wijze
verlenging te kunnen krijgen. Wij geven uw college
van B. en W. in overweging zich eens te
oriënteren welke praktische systemen er in de
omliggende gemeenten worden toegepast. Ook een
wat bredere vaste mogelijkheid tijdens de week
ends om de jeugd in eigen plaats gepast vertier
en ontspanning te bieden, behoort nu reeds tot
het noodzakelijke levenspatroon hier in Terneu
zen. Vele jongeren, en ook ouderen, zoeken thans
vertier 'elders. Men vlucht uit Terneuzen weg,
omdat hun hier geen gelegenheid wordt geboden
b.v. eens een dansje te doen. Drinken is niet ver
boden, maar dansen is beperkt. Het is juist zo,
dat men zich als men eens mocht dansen, niet
zo gauw zou overgeven aan overmatig drankge
bruik.
Wij willen er met nadruk op wijzen dat de
jeugd, en ook sommige ouderen, juist op de week
enden, meer dan vroeger, er behoefte aan hebben
om op een prettige wijze de door de weekse jacht
eens af te reageren.
Dit alles kan men niet afdoen met te zeggen,
dat is slecht of ongeoorloofd. Men kan nu een
maal de jeugd niet meer op een stoel vastbinden
om naar een leuk muziekje te luisteren, zij wil
len zich daarbij ook bewegen.
Nogmaals, wij moeten er ons bewust van zijn,
dat het naar elders trekken om daar vertier te
vinden, met zich brengt dat men zich tevens ont
trekt aan een sociale gedragscontrole en da't een
en ander eveneens een nadelige invloed heeft op
het verenigingsleven in de gemeente zelf.
Er komen niet alleen mensen naar Terneuzen
om hier te wonen en te werken. Het hart van
Terneuzen moet niet alleen kloppen door draaien
de machines. Maar Terneuzen moet ook een leef-
gemeente zijn. Leefgemeente in de ruimste zin
van het woord, dat vraagt aanpassing op ieder
terrein. Gaarne zouden wij hier nog dieper op in
willen gaan, doch wij zullen dit niet doen, omdat
wij vertrouwen dat het dagelijkse bestuur van
onze gemeente ook in deze sector van de leef
baarheid binnen niet al te lange tijd blijk geeft
van voortvarendheid. Terneuzen zou zijn erfelijk
gesloten karakter ook op dat punt moeten wijzi
gen. Terneuzen moet open komen te liggen om
alle consequenties van een groeiende plaats in haar
geheel te accepteren.
Doet men dit niet, dan had men ook de indus
trialisatie, en alles wat daarmede samenhangt,
buiten de deur moeten houden, hetgeen niemand
van ons gaarne zou hebben gedaan.
Een zeemanstehuis behoort ook tot de facili
teiten, die Terneuzen als derde zeehavenplaats van
Nederland zou dienen te bieden.
Misschien is dit een dankbaar object voor de
havenpropaganda verzorgende vereniging Haven-
belangen om de mogelijkheden eens af te tasten.
Onze fractie verzoekt U dringend in deze eens
stimulerend te werken.
De binnenstad van onze gemeente is aan sa
nering toe.
Wil deze binnenstad ten opzichte van de nieuwe
wijken niet te schril gaan afsteken (gaan verpau
peren is misschien een wel wat te zwaar woord),
damzullen zo spoedig mogelijk stingente maatrege
len genomen moeten worden. Wij rekenen erop,
dat U ons in 1965 een saneringsplan zult voor
leggen om dit zo spoedig mogelijk te kunnen aan
vatten, ook in het belang van de binnenstad zelf.
Supra-structueel gezien behoort bij de verdere
ontwikkeling van Zeeuws-Vlaanderen zeer zeker
een vaste oeververbinding onder of over de Wes
terschelde. Nu minister Van Aartsen op 20 mei
van dit jaar heeft toegezegd dat Rijkswaterstaat
Zeeland de vaste oeververbinding in studie zal
nemen, zijn de eerste officiële stappen op de nog
wel heel lange weg gezet.
De ScheldeRijnverbinding zou voor de kanaal
zone van Terneuzen alsmede voor Gent ook
een supra-structurele voorziening kunnen be
tekenen, tenminste als ook de doorsteek naar de
Westerschelde nabij Waarde gegraven zal worden.
Nu dit echter nog niet opportuun is, behoeven wij
daar voorshands niet dieper op in te gaan.
Daar wij, zoals wjj aannemen, met U, mijnheer
de voorzitter, belangstellend zijn naar hetgeen
hier nog verder vanavond ter tafel zal worden ge
bracht, menen wij het bij voornoemde punten te
moeten laten.
Dit betekent geenszins dat wij maatschappelijk
werk, politie, openbare werken, onderwijs en der
gelijke niet belangrijk genoeg vinden om uitvoe
rig te bespreken.
Zelfs het kleinste lid in onze gemeentelijke
familie heeft zijn plaats en zijn doel, dat tesamen
met anderen meewerkt aan de geestelijke en stof
felijke belangen van onze huidige en toekomstige
inwoners.
Wij willen hier dan ook eindigen in de hoop,
dat uw college van B. en W. ook in het nieuwe
dienstjaar het U toevertrouwde werk in dezelfde
voortvarende geest zal voortzetten als tot nu toe
het geval was.
Wij wensen U daarvoor Gods onmisbare steun
en zegen toe
De heer De Feijter: Mijnheer de Voorzitter. Wij
willen als C. H. U,-fractie in deze raad gaarne ge
bruik maken van de gelegenheid, die U gegeven
hebt tot het houden van algemene beschouwin
gen.
Het is in veel gemeenten in de loop der jaren een
gewoonte geworden bij de behandeling der begro
ting het gehele beleid van het gemeentebestuur
in ogenschouw te nemen. De begroting is immers
een der belangrijkste stukken, die de gemeente
raad in de loop van een jaar worden voorgelegd.
De begroting houdt in een machtiging van de
gemeenteraad aan het college van burgemeester
en wethouders tot het doen van uitgaven tot
maximaal de bij de betreffende posten geraamde
bedragen. Maar in werkelijkheid echter is de be
groting van veel ruimer betekenis dan hiervoor
is aangegeven. De begroting immers is een hulp
middel om zich jaarlijks rekenschap te geven van
de ontwikkeling der gemeentelijke baten en lasten
en van de vermogenspositie van de gemeente.
De samenstellers van de begroting zijn in dit
laatste zeker wel geslaagd. In de 7 verschillende
staten, opgenomen vóór de gewone dienst, hebben
wij hiervan op uitvoerige wijze kennis kunnen
nemen. Dat ook de namen van hen die in dienst
der gemeente zijn, alsmede de functie die zij be
kleden, in de begroting zijn verwerkt, maakt het
geheel overzichtelijker.
Wij willen zeker onze waardering uitspreken
tot hen, die deze begroting hebben samengesteld
en voor de duidelijke toelichting, die jn de af
delingsvergaderingen gegeven is.
Het begrotingstekort is aanzienlijk. Burgemees
ter en wethouders schrijven in de inleiding, dat zij
het begrotingstekort niet als verontrustend be
schouwen. Dat kan wel zijn, maar de gemeente
raad zal toch maar het gehele komende jaar dit
tekort moeten meeslepen.
Het zal wel zó zijn, dat het tekort door begro
tingswijzigingen in de loop van het jaar dat komt,
kleiner zal worden doordat bepaalde posten niet
geheel uitgegeven worden. Daartegenover staat.
-r
dat ook wel uitgaven zullen moeten worden ge
daan, die nu nog niet voorzien zijn.
Het is zeker jammer, dat de verstoring van het
evenwicht tussen de inkomsten en uitgaven groter
is dan vorig jaar. In de afdelingsvergaderingen
is hierover ook gesproken, maar het is duidelijk
dat de gemeenteraad hieraan weinig kan doen.
In de begroting zitten zoveel posten, die niet
verlaagd kunnen worden; aan de uitgaven-kant
kan dus niet veel gedaan worden om lot herstel
van het evenwicht te komen. Aan de inkomsten
zijde heeft de gemeenteraad weinig bevoegdheden,
zodat van die kant ook niet veel baten verwacht
kunnen worden. Het voorstel van burgemeester
en wethouders om in deze vergadering te beslui
ten aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en
van Financiën een aanvullende uitkering uit het
Gemeentefonds te verzoeken, heeft onze- instem
ming. De argumenten, die burgemeester en wet
houders hier aanvoeren, achten w(j juist.
Hel is duidelijk, dat de raad vanavond deze
begroting zal vaststellen, zoals die door burge
meester en wethouders is voorgesteld. Onze frac
tie ziet ook geen andere mogelijkheden, wat dus
inhoudt, dat wij met de ingediende begroting onze
instemming kunnen betuigen.
Bij de behandeling der verschillende posten
komen wij mogelijk nog wel op bepaalde punten
terug.
Verder willen wij nog enkele opmerkingen
maken van meer algemene aard.
Belangrijk voor de gemeente is zeker wel dat
in het komende jaar'de nieuwe dienst van ge
meentewerken met zijn taak kan beginnen en liet
werlc, dat tot dusver door de centrale dienst vóór
bouw- en woningtoezicht en gemeentewerken in
Oost Zeeuwsch-Vlaanderen verricht werd, kan
overnemen.
Er is in deze raad jarenlang, vanaf 1252, reeds
aangedrongen om tot een eigen dienst van ge
meentewerken te komen, ook mede door onze
fractie. Het is dan nu zover dat de nieuwe dienst
vrijwel geheel is opgebouwd en straks niPL het
werk kan beginnen. Een uitbreidende gemeente
als Terneuzen, met ruim 18.000 inwoners, moet
toch zeker over een eigen dienst kunnen beschik
ken.
Nu onze gemeente uit de centrale dienst treedt,
willen wij hierbij toch wel even stilstaan.
Al zjjn wij vóór een eigen dienst, dan wil dat
niet zeggen, dat de toestanden en de omstandig
heden bij de centrale dienst helemaal verkeerd
waren. De verhouding in het algemeen bestuur
was goed. Er was daar zeker een wederzijds be
grip voor de moeilijkheden, die zich bij een samen
werking van vele gemeenten kunnen voordoen.
Er is bij deze dienst dikwijls veel werk verzet
bij een soms geringe bezetting.
Er was begrip voor mensen die wilden bouwen
en een bouwvergunning aanvroegen.
Er was een zekere soepelheid, die weldadig aan
deed en die zeker in ons Zeeuws-Vlaamse land,
als een deugd mag worden aangemerkt.
Als wij hier enkeie goede dingen noemen, die
bij de centrale dienst te vinden waren, is dit
niet omdat wij spijt zouden hebben dat Terneu
zen deze dienst verlaat, maar willen wij de hoop
uitspreken dat onze eigen dienst het goede, dat
in de centrale dienst te vinden was, zal willen
overnemen en voortzetten.
Het is wel duidelijk, dat in 1965 de zwakke
plaatsen in de zeewering in de kom der gemeente,
te weten de Scheldekade en de vissershaven, nog
niet versterkt of gedempt zullen worden. Al dade-t
lijk na de watersnoodramp op 1 februari 195.^
werd de noodzaak gevoeld dat hier iets aan ge
daan moest worden. Er heeft zelfs een post op de
begroting gestaan voor het dempen van de vissers
haven.
Elders zijn de laatste jaren verschillende dijk
vakken aan de Westerschelde op delta-hoogte
gebracht.
Dat houdt dan tevens in, dat de toestand hier
steeds gevaarlijker wordt. Wij weten dat Rijks
waterstaat dit Karwei wil uitvoeren 'in' samen
hang mét de kanaalwerken. De vra'a'jPMs maar,
wanneer Is er kans, dat dit in 1966 of 1967 zal
gebeuren?
Kan ook bij benadering geschat worden welke
en hoeveel kosten dit voor de gemeente zal mee
brengen, vooral ook met de verandering van water
lozing uit de binnenstad?
Een andere zaak, waar ook samenwerking is
met Rijkswaterstaat, is de opspuiting van de Ser-
lippenspolder. Niemand zal kunnen beweren dat
dit werk vlot verloopt. In juli 1954 is door de
gemeente aan Ir. Gouwetor opdracht gegeven
om in de Serlippenspolder een uitbreidingsplan te
maken.
Dit uitbreidingsplan, alsmede het exploitatie
plan is door de gemeenteraad op 11 juni 1959
vastgesteld. In 1961 is een overeenkomst tot stand
gekomen tussen Rijkswaterstaat en de gemeente
inzake een spuitplan voor het oostelijk gedeelte
van de Serlippenspolder. Dit plan is op 28 febru
ari 1962 door de gemeenteraad aanvaard. Eind
1962 is met de opspuiting begonnen. Er is in 1961
en 1962 aan de raad meegedeeld, dat men ongeveer
één jaar nodig zou hebben om de Serlippenspolder
vol te spuiten. Er zijn nu sindsdien 2 jaar ver
streken, maar ieder kan zien dat dit werk nog
lang niet klaar is.
Hier rijzen verschillende vragen.
Over de kwaliteit van de baggerspecie, die uit
het kanaal in de Serlippenspolder wordt gespoten,
zjjn onzerzijds in de raadsvergadering van 29 ok
tober j.l. een tweetal vragen gesteld, die nog niet
zijn beantwoord.
Een andere vraag is of de hoogte aangehouden
wordt, die in de overeenkomst met de gemeente
is vastgesteld.
Als dit niet het geval mocht zijn is een wijziging
van de overeenkomst met de gemeente door de
gemeenteraad noodzakelijk.
Wanneer, denkt Rijkswaterstaat nu met de op
spuiting klaar te komen? Het is toch een onjuiste
toestand dat de gemeente reeds jarenlang de be
schikking over deze gronden heeft en dat er nog
steeds geen uitzicht bestaat wanneer er kan wor
den gebouwd.
Met het woningtekort is het nog steeds moeilijk
gesteld. Door tal van vertragingen in het plan
Zuid-West is het aantal woningen, dat dit jaar is
gereed gekomen, veel te laag. De verwachting is
dat het aantal huizen, dat volgend jaar gereed
zal komen, belangrijk groter zal zijn.
Wij hopen dat het Pronto-plan uitgevoerd zal
kunnen worden volgens het opgezette plan, zoals
ons dit op 2 december j.l. is meegedeeld. De be
staande bouwondernemingen in onze gemeente
zullen zeker ook in de toekomst ingeschakeld
moeten blijven, daar ook deze belangrijke diensten
kunnen verlenen bij de verdere uitbreiding van
de gemeente. Dit zowel bij de particuliere bouw
als bij de woningwetbouw voor de woningbouw
vereniging „Werkmansbelang".
Moeiljjk zal ook weer wel de verdeling zijn van
de gereed gekomen woningen. Daar van het toe
gewezen contingent een groot gedeelte voor de
nieuw gevestigde industrie bestemd is, betekent
dit, dat van de gereed gekomen nieuwe woningen
een groot gedeelte bewoond gaat worden door
mensen van elders. Van de zijde van de industrieën
gezien is dat een normale gang van zaken, maar
voor vele eigen ingezetenen, die óók woningzoe
kend zijn, is dit pijnlijk. Aan dit laatste zal het
komende jaar zeker ook aandacht geschonken
moeten worden.
Het heeft onze instemming dat het komende jaar
85 woningwetwoningen te Sluiskil zullen worden
gebouwd. Daarmede kan het verlies aan huizen
te Sluiskil door de kanaalwerken weer wat wor
den goed gemaakt. Het beleid van burgemeester
en wethouders en de gemeenteraad zal er op ge
richt moeten zijn, dat ook te Sluiskil regelmatig
woningen gebouwd worden in de komende jaren,
zodat. Sluiskil regelmatig zal kunnen uitbreiden.