917
enu
(/(MC CU J/C6UW
Welke kolen stookt U in
Uw convector
Tiny is „zo'n bijdehandje
Geneesmiddel misbruik
Ook de herenmode
verandert
NTOOR LEROUX
IZ1CHT
*.J. v. d. Sand*:
van de week
:rdag 6 oktober 1962
1UZEN - Telefoon 2380
rzekeringen
Hypotheken
d inlichtingen
NABEURSKOERSEN
357 (357)
Olie: 141.30—-142:00 (14190)
s: 139.30—141.40s/ (141 30)
'er: 128.50—129.00 (128.90)
vens: 525 gb—526 (530)
ms Ubbink Davo 50.
BEURSINDICES
3/10 4/10 5/10
3nc. 431.2 430.6 434.8
rie 317.7 317.8 318.8
Dvaart 133.9 133.7 135.7
n 237.6 237.2 237.2
1, enz. 137.6 137.9 139.3
een 326.5 326.2 328.8
ADVIESKOERSEN
3NLANDS BANKPAPIER
idvieskoersen voor buiten
bankpapier, vandaag gel-
n Amsterdam, luiden:
rise pond 10.03—10.13. Ca-
doilar 3.30—3.35, Ameri-
doliar 3.573.61, Franse
(100) 72.95—73.45, Belgi-
frank (100) 7.19V2—7.24'A,
mark (100) 89.55—90.05,
Se kroon (100) 69.20
Zwitserse frank (100)
83.45, Deense kroon (100)
52.40, Noorse kroon (100)
■50.60, Oostenrijkse schil-
.00) 13.9014.00, Portugese
(100) 12.50—12.65, Ita-
lire (10.000 57.00—59.00,
se peseta (100, gr. coup.)
-6.07>/2.
x*i
ViRKRtiatMAJt êHt 4 i
FIRMA
ftMldiaadai
Timtunfl
Zaterdag 6 oktober 1962
DE V R IJ E ZEEUW
Pagina 9
EEN NIEUWE ZIEKTE:
Het gebruik Van geneesmiddelen neemt in liet zoge
naamd beschaafde deel van de wereld hand over hand
toe. Het slikken van medikamenten tegen van alles en
nog wat zou men weer een ziekte op zichzelf kunnen
noemen.
Bovenaan de lijst staan tabletten tegen hoofdpijn,
onmiddellijk daarna komen de kalmerende middelen.
Ook allerlei vitamines ivorden in grote hoeveelheden
ingenomen. Meestentijds is dit alles volkomen overbodig,
soms is het zelfs schadelijk.
ALLEREERST EEN BETERE VOEDING
Dc vitamines zijn weliswaar
voor dc gezondheid onmisbare
stoffen, maar men kan die ge
woonlijk veel beter aan het li
chaam toevoeren met de voeding,
Op 't ogenblik zien We bij de
groenteboer weer zoveel prach
tige herfstbloemkolen uitgestald
liggen, tegen een redelijke prijs,
dat we daar zeker van moeten
profiteren.
We kunnen bloemkool op zeer
veel manieren klaarmaken: ge
kookt met een melksausje of ge
gratineerd met een kaas- of to
matensaus. Ook gebakken, al
dan niet in een beignetdeeg, is
de bloemkool zeker niet te ver
smaden. En op een gezellig
avondje met onze beste vrienden
kunnen we als hartig hapje rau
we bloemkoolroosjes geven met
een exclusief, pikant sausje. On
der het weekmenu vindt u hier
van het recept en eveneens het
recept van bloemkool op „z'n
Pools en op z'n Canadees".
ZONDAGGegratineerde bloem
kool met tomatensaus, var
kenslapje-aardappelen, abri-
kozenyoghurt.
MAANDAG: Bloemkoolsoep met
kaas, boerenomelet-witlofsla-
gebakken aardappelen, fruit.
DINSDAGJachtschotel-rode
kool-aardappelen, kwark of
Buig. yoghurt met vrucht
jes en noten.
WOENSDAGGemengde sla,
harde eieren met botersaus-
aardappelpuree, gember met
dunne room.
DONDERDAGRatatouille
(stoofpot van kool-aardappe
len-komkommer-tomaten en
kaas), gevulde beschuitbol-
len.
VRIJDAG: Faprika-tomatenra-
goüt met gehaktballetjes en
rijst óf gestoofde kabeljauw
bieten-aardappelen, 2-kleu-
renvla.
ZATERDAG: Gebakken bloem
kol, champignonragemt-aard-
appelen en karnemelksepap
met gort.
BLOEMKOOL OP
Z'N POOLS.
Maak de bloemkool schoon en
snijd ze in grote roosjes. Daar
na gaar koken, laten uitlekken
en op een verwarmde schotel
schikken.
Kruimel 2 sneetjes oud wit
tebrood en bak deze goudgeel in
een lepel boter. Bedek de bloem
kool hiermee en bestrooi ze daar
na met een mengsel van één
hardgekookt door de zeef ge
wreven ei, één eetlepel gehakte
peterseli en één eetlepel oude ge
raspte kaas.
BLOEMKOOL OP
Z'N CANADEES.
Maak de bloemkool schoon en
kook ze gaar. Daarna laten uit
lekken en fijn hakken. Maak een
blanke roux van een gesnipperd
uitje 40 gram boter 40 gram
bloem en 3 dl. melk. Afmaken
met 100 gram geraspte oude
kaas. Maak er met de fijngehak
te bloemkool een gebonden saus
van. Afmaken met 3 geklopte
eierdooiers, wat paprikapoeder
en zout. Meng tot slot het zeer
stijf geslagen eiwit er voorzich
tig door. Breng de massa over
in een ingevette vuurvaste scho
tel en laat het in 20 minuten
in een matig warme oven licht
bruin worden. Serveren met to-
matensla.
BLOEMKOOLROOSJES
MET PIKANT SAUSJE.
Snijd de bloemkool in zeer
kleine roosjes met een klein
steeltje er nog aan. Wassen, uit
laten lekken en rauw op een
schotel schikken.
Plaats in het midden een kom
metje, waarin een sausje komt,
gemaakt van: de helft van 14 1.
slagroom (iets dik geklopt) en
vermengd met 3 lepels tomaten
ketchup 1 lepel madeira een
paar druppels worcestersauce
aroma en iets zout. Elk bloem
koolroosje wordt in dit sausje
gedoopt en zo gegeten. Een zéér
bijzonder en betrekkelijk een
voudig te maken, hartig hapje.
dan dat men deze stoffen afzon
derlijk als geneesmiddel inneemt.
Juist in een verkeerde samen
stelling van het dagelijks voed
sel is bij veel mensen de oorzaak
van al die bestaande malaisegc-
voelens te zoeken. Zouden die
mensen hun menu wat minder
eenzijdig samenstellen en hun
spijsverteringsstelsel niet voort
durend belasten met ongeschikte
spijzen, dan was er veel kans op
dat zij zich aanmerkelijk mon
terder voelden.
DUIZENDEN
KILOGRAMMEN
Het is vooral na de laatste
oorlog dat het gebruik leest
u gerust misbruik van me
dikamenten zo schrikbarend is
toegenomen, niet alleen in de
Verenigde Staten van Amerika,
maar ook in ons eigen Europa.
Het heeft weinig zin om hier
op te sommen, hoeveel duizen
den kilogrammen maagtablet
ten, laxeermiddelen en vitami
nepillen er in de verschilende
landen worden verbruikt, een
gewoon mens kan zich bij al
die getallen toch nauwelijks
iets voorstellen.
Voor wie er toch wel iets
meer van wil weten, zij ver
meld, dat er in een land als
Denemarken, bevolking van
vier miljoen mensen, per jaar
150 miljoen aspirine-tabletten
en evenveel andere pijnstillen
de middelen worden opgepeu
zeld.
Ook in Engeland weet men er
weg mee: de 52 miljoen inwo
ners van dit land verorberen
per dag (ja zeker, per dag) tien
miljoen aspirientjes. In de
Verenigde Staten gebruikt 60
van de bevolking geregeld
laxeermiddelen.
RUZIE MET DE BUREN
Bij ons in Nederland is het
allemaal niet zoveel anders
duizenden mensen hebben al
tijd tabletten tegen de pijn of
slaapmiddelen bij zich en ze
nemen daar dagelijks ook een
zekere hoeveelheid van in.
Zodra men zich maar even
onprettig voelt: een ruzietje
met de buren, een uitbrander
van de baas, een bekeuring
voor een verkeersovertreding,
een brutale mond van hun gro
te kinderen, grijpen ze naar het
doosje met geneesmiddelen.
Dergelijke toestanden zijn
niet ongevaarlijk. Men bederft
de maag, raakt verslaafd aan
medikamenten, vergiftigd hart
en hersenen door overdadig ge
bruik van middeltjes, die
slechts in kleine hoeveelheid
onschadelijk zijn.
Bovendien ontstaat er ook op
economisch gebied door al dat
overmatig geneesmiddelenge-
bruik een heel merkwaardige
en verkeerde situatie. Het komt
voor, dat de aan geneesmidde
len bestede bedragen hoger
zijn dan de som der aan de
dokter uitgekeerde honoraria.
Voor de ziekenfondsen wordt
dat natuurlijk een moeilijke
situatie.
EEN RECEPTJE HALEN
De fouten in deze liggen niet
alleen bij de opvattingen van
het publiek. Ook de artsen
gaan hier niet geheel vrijuitzij
schrijven soms wel heel spoe
dig allerlei geneesmiddelen
voor. Al te hard kan men hen
daar ook al weer niet om val
len, want er wordt meestal gro
te druk op hen uitgeoefend.
Een dokter, die niet onmid
dellijk naar het receptenbrief
je grijpt, is in de ogen van de
patiënt geen goede arts. Zo'n
dokter deugt ook niet in de
ogen van de geneesmiddelen
industrie, die de artsen perma
nent overlaadt met reklame,
gesteund door meer of minder
uitgebreide wetenschappelijke
argumenten.
Maar nu geheel los van deze
maatschappelijke problemen
Kijkt u nu bij u thuis eens na
of het in uw eigen gezin wel
gaat zoals het gaan moet.
Ruim gerust maar flink op
onder al die potjes, flesjes,
doosjes en tubes, die u zich
heeft aangeschaft.
Werkelijk uw gezondheid
wordt echt niet beter van al die
middelen, hoogstwaarschijnlijk
zelfs slechter. Sta dan verder
niet bij elk puntje en bij elk
klachtje klaar om maar „medi
cijnen'' te willen grijpen. De
meeste ongemakken verdwijnen
vanzelf
(Nadruk verboden.)
DR. H. W. SCALONGNE.
VIERTJES OF VIJFJES,
LUCHTGATEN EN TREK
In de laatste jaren hebben velen zich een zogenaamde
kolenconvector aangeschaft, een soort verwarming die
ook wel „nootjeshaard" wordt genoemd.
Indertijd hadden deze haarden verschillende voor
delen boven de conventionele typen. Een belangrijke
economische reden was wel, dat men er de zogenaamde
„nootjes 4" in kon stoken, een kleine maat anthraciet,
die toen aanmerkelijk goedkoper was, dan de veel ge
bruikte normale anthraciet, dc drietjes. Over een geheel
stookseizoen gerekend betekende dit een voordeel van
vele tientallen guldens. Bovendien hebben de convec-
tors een automatisch vulsysteem, met boven in de haard
een reservoir, waaruit de anthraciet vanzelf naar be
neden zakt en het vuur wordt gevoed, waardoor het
mogelijk is, dat een dergelijke verwarming een, twee
of drie dagen brandt, zonder dat men er naar behoeft
om te kijken. Daar komt nog bij, dat de convectors
over het algemeen een flinke capaciteit hebben, zodat
men het er lekker warm mee kan stoken.
Al deze voordelen hebben er toe geleid, dat in de
laatste jaren de convectors steeds meer werden ge
kocht. Dit hield automatisch in, dat 'de vraag naar de
kleine maat anthraciet (viertjes) sterk toenam, met als
gevolg, dat langzaam de prijzen stegen, waardoor het
economisch voordeel vrijwel teniet is gedaan.
DAN MAAR „VIJFJES"
Velen tobben nu met het probleem hoe men zuiniger en voor
deliger kan stoken. Het gevolg hiervan is, dal veel convector-
bezitters geprobeerd hebben in hun haard een nog kleinere maat
anthraciet (vijfjes) te stoken.
Bij een groot aantal van deze experimenten is dit op een
fiasco uitgelopen. „De kolen zakken door het rooster!" is dc
algemene klacht die men hoort. „Je vindt de kolen onverbrand
in de asla!" Ja, dat is waar, maar de schuld ligt niet bij het
rooster, zoals de meesten denken, maar bij degene die de haard
verzorgt. De kolen vallen niet vanzelf door het rooster, ze wor
den er door gepord.
Port U wel eens in de
haard? Natuurlijk, iedereen
port er wel eens in en wel om
de as te verwijderen. Wanneer
de as op zo'n manier ver
wijderd moet worden, dus
grotendeels op het rooster
blijft liggen, wel, dan vallen
de „vijfjes" er zeker niet door,
want die blijven op het asbed
liggen. De kooltjes die men
onverbrand in de asla vindt,
zijn er doorgepord.
Een kwestie van „gaten"
„Ja maar, ik moet wel por
ren, want anders vertikt de
haard het om behoorlijk te
branden!" hoort men dan.
Kijk, daar zit dus de moei
lijkheid. De haard wil op die
„vijfjes" niet behoorlijk bran
den. Nu behoeft U niet te den
ken, dat U dan met porren
iets bereikt. Oh ja, even, een
korte periode zal de haard het
beter doen, maar dan is het
weer hetzelfde liedje. Een on
economisch stoken! Want veel
kolen raken onverbrand in de
asla. Neen, dit is het niet, dan
kunt U toch beter de duur
dere „viertjes" stoken, dat is
altijd nog voordeliger en
minder ergernis.
Waarom doen de „vijfjes"
het niet in verschillende con
vectors? Wel, dat is eigenlijk
een kwestie van „gaten".
Om iets te verbranden is er
zuurstof nodig, deze zuurstof
wordt aangevoerd door de
lucht en die lucht komt er
door de trek. Nu kan een
schoorsteen goed, middel
matig of slecht trekken en
hiermede hangt het probleem
van de „vijfjes" in zekere zin
samen.
Lucht en tijd
Wanneer U viertjes stookt,
dan liggen de kooltjes door
hun formaat op een zekere
manier tegen elkaar en wel
zodanig, dat er openingen tus
sen zitten, waardoor de
schoorsteen de lucht (zuur
stof) kan trekken. Nu is er
voor het behoorlijk branden
van de haard een zekere hoe
veelheid lucht per tijdseen
heid nodig.
Wordt die hoeveelheid lucht
per tijdseenheid kleiner, dan
is er dus minder zuurstof, en
brandt de haard minder goed.
Dit komt voor wanneer we
kleinere kolen, de „vijfjes",
gaan stoken. Die kolen zijn
kleiner, liggen dichter tegen
elkaar door hun formaat en
daardoor zijn de luchtgaten
tussen de kolen kleiner en
kan er dus minder lucht door
gevoerd worden. Het gevolg
is, dat de haard minder goed
brandt.
U kunt met deze kolen wel
eens succes hebben, wanneer
U het reservoir niet vult,
maar een betrekkelijk dunne
laag laat branden en die dan
regelmatig, wanneer dat dan
nodig is, bijvult. Maar op die
manier gaat het voordeel dat
de convector biedt door zijn
vulsysteem verloren. Dat is
geen prettige manier van sto
ken.
U kunt het zelf
bepalen. Het is vrij een
voudig zelf te bepalen of U
kleinere (goedkopere) an
thraciet in uw convector kunt
stoken. Wilt u toch voldoende
lucht door de kleine gaten
tussen de „vijfjes" laten stro
men, dan moet het mogelijk
zijn de trek te verhogen.
Die trek verhogen is dus
alleen mogelijk, wanneer de
haard een soort reserve heeft.
Brandt onze haard op „vier
tjes' flink fel en wel zo dat
we hem vrijwel steeds moeten
temperen (dat betekent de
luchtdoorvoer door de kolen
verminderen door de schuif
gedeeltelijk te sluiten, als ge
volg van de prima trek van
onze schoorsteen), dan hebben
we dus 'n reserve aan „trek".
In zo'n geval kunnen we
waarschijnlijk met succes
„vijfjes" stoken omdat we dan
de schuif openzetten, waar
door de trek wordt vergroot
en er dus voldoende lucht
door de kolen gevoerd zal
worden om deze behoorlijk te
laten branden.
Hebt u daarentegen de on
dervinding, dat uw haard vol
moet openstaan om echt be
hoorlijk te branden (bijvoor
beeld 's winters als 't vriest),
dan kunt u het experiment
met de „vijfjes" beter achter
wege laten.
Niet mengen!
Sommigen proberen het wel
eens met een mengsel van
viertjes en vijfjes, maar dat is
dikwijls ook geen succes, om
dat de kleine vijfjes in kolen-
kist of hok, naar beneden
zakken en men in de kachel
dus geen goed mengsel van
deze twee maten anthraciet
krijgt.
Bovendien moet u er zeker
van zijn dat u bij het bestellen
van „vijfjes" zogenaamde „ge
zeefde" vijfjes ontvangt, want
anders zitten er zoveel bij
zonder kleine kooltjes (die
kleiner zijn dan „vijfjes")' tus
sen, dat de ruimte tussen de
koltjes nog kleiner wordt en
er dus helemaal niet mee te
stoken is, ook al hebt u een
waarlijk fenomennale trek op
uw schoorsteen staan.
Resumerend kunnen we
zeggen, dat „vijfjes" stoken
in een convector slechts moge
lijk is wanneer u over gezeef
de, echte vijfjes kunt beschik
ken en u bovendien het geluk
hebt over een prima trekken
de schoorsteen te beschikken.
Dit zjjn de normen die u in
het oog dient te houden. In
alle andere gevallen kunt u
zich beter bij de „viertjes"
houden.
(Nadruk verboden.)
Zo ogenschijnlijk verandert er altijd maar heel weinig
in de mode voor de heren. Voor hen geldt nu eenmaal
een rustiger modebeeld dan voor de dames. Een zuiver
aanvoelen van de mode-ontwerpers? Wij vrouwen zijn
waarschijnlijk gemakkelijker in vuur en vlam te brengen
voor iets nieuws. Wij wisselen graag, terwijl de heren
der schepping pas aan hun pakje beginnen te wennen
als het oud en veel gedragen is.
En toch verandert er voor de heren meer dan u denkt.
Vooral daar ook de materialen, waaruit de kledingstuk
ken gemaakt worden zo anders zijn geworden. Mate
rialen, die het onderhoud van de herenkleding voor dc
vrouw vereenvoudigen.
VAN KRIMPVR1J TOT ZELFSTRIJKEND
Volgen we eerst eens de heren
mode van de laatste jaren. Zo
ongeveer 10 jaar geleden beston
den er uitsluitend sanfor over
hemden met losse boord. San
for was de naam voor geheel
krimpvrij gemaakte stof. Daarop
volgde, als voorloper van de
houdbare boorden van tegen
woordig. de trubenijs boord. Dit
was voo? de huisvrouw a] een
hele verbetering, als ze de hem
den zelf waste.
Toen kwamen er overhemden
van kunstgarens die je 's avonds
in de wasbak kon uitspoelen en
's morgens schoon en droog kon
aantrekken, maar daar waren er
bij die het vuil leken aan te
trekken en die je geen halve dag
kon dragen.
Maar de wetenschap ging ver
der met onderzoeken. Ten ge
rieve van de vrouw en zeker
niet minder om het uiterlijk van
de man beter en netter te maken.
We kregen de no-iron hemden,
wat een veel groter gemak be
tekent. Om deze no-iron toe
stand te bereiken werd de ka
toenen vezel, waarvan de poplin
wordt geweven, met kunstharsen
bewerkt. Deze overhemden be
hoeven dus niet te worden ge
streken en zijn in hoge mate
kretikherstellend. AI zien ze er
vlak na het wassen nog niet zo
geheel kreukvrij uit, 20 minuten
na het aantrekken' zijn ze glad.
Geduld nodig
Velen kunnen niet het ge
duld opbrengen hierop te
wachten en gaan toch strijken.
Het logische gevolg hiervan is
dat het procédé hierna goed
deels waardeloos is geworden
en dat men vanaf dat moment
verplicht is steeds te blijven
strijken.
Verder zien we nylon tricot
overhemden. Ze zijn sterk, maar
kunnen allergische huidreacties
bij sommige mensen veroor
zaken. Er wordt ook wel eens
over geklaagd dat ze gauw gelig
worden, maar dat gebeurt alleen
als ze niet in het goede wasmid
del worden behandeld.
Tegenwoordig zijn er de Bell-
O-Fast hemden, die werkelijk
zelfstrijkend zijn. Dit wordt be
reikt door de harsfinish op de
vezel aan te brengen. Weer een
stapje vooruit dus.
Nooit meer sokken
stoppen
Ook op het gebied van de sok
ken is in de loop der tijd een hele
verandering gekomen. We be
gonnen met de wollen sok, on
miskenbaar goed voor transpi
rerende voeten, maar ze bezorg
den de huisvrouw een eindeloos
gestop. Ook zagen we tegelijker
tijd katoenen macco sokken, die
n
9
„Onze Tiny is een bijdehandje hoor!",
zei moeder trots en als er bezoeksters
kwamen, moest Tiny haar kunsten ver
tonen. Dan was het: „Toe Tineke, zeg je
Franse versje eens op!" of: „Laat die
mevrouw eens zien, hoe mooi je kunt
dansen!" En dan nam de kleine krullebol
nuffig haar rokje tussen duim en wijs-
vinger en draaide koket heen en weer.
Eens vroeg een bezoekster: „En wat be
tekent dat nu, wat je daar opzegt?" Twee
blauwe kijkers zagen met verontwaardi
ging op naar het grote mens, dat zoiets
durfde vragen.
,Weet ikke tuurlijk niet!" gaf ze schou
derophalend ten antwoord.
Tiny was altijd een vluggertje ge
weest. Alles was bij haar voorspoediger
en vlugger gegaan, dan bij haar oudere
zusjes. Ze praatte eerder, ze liep eerder
en ze was veel eerder zindelijk.
„OP D'R SLOFFEN, VAST EN ZEKER".
„Je zult zien," voorspelde de moeder,
„als die naar de grote school gaat, dan
haalt ze het op d'r sloffen. Die blijft niet
zitten. Daar zit een kop op!"
Maar die uitspraak werd toch niet be
waarheid. Als het op sport of handen
arbeid aankwam, was Tiny nog steeds
haantje de voorste, maar het doodgewone
leren, taal, aardrijkskunde en rekenen,
dat viel haar moeilijk. Vader en moeder
wilden er niet van horen, dat zij niet zou
kunnen. Verbeeld je! Hun knappe Tine
ke! Dat zou wat moois zijn! Speelsheid
was het en anders niet! En werd gestraft
en gebromd, er werd onder toezicht ge
werkt, maar het einde was, dat met heel
veel duwen en trekken en vele. dure bij
lessen, Tineke toch in de vijfde klas bleef
zitten. Met kunst en vliegwerk kwam ze
op het lyceum. En toen het ook daar niet
zo vlot ging, bdsloten vader en moeder
eens met de directeur te gaan praten,
want zij zouden hem wel eens vertellen
wat voor een bijzonder kind Tineke wel
was. Als zo'n kind niet slaagde, dan lag
het bepaald aan de leerkrachten, die haar
niet begrepen.
IJverig somden ze op voor hoeveel
dingen Tineke wel belangstelling had.
Zij had konijnen, een kanarie, een vlin
der- en postzegelverzameling, ze was lid
van een gymnastiek- en een wandelclub,
ze had teken- en schilderles, want ze
maakte zulke beeldige dingen. Rustig liet
de directeur hen uitspreken.
„U zult toch moeten toegeven," zei
vader tenslotte, „dat iemand met zoveel
interesse een goed intellect moet heb
ben."
HANDIGHEID WAARBORGT
GEEN INTELLECT
De directeur knikte peinzend. „Tiny
is een heel lief meisje," sprak hij, „maar
ze bezit maar een matig intellect. Als u
wilt, dat er iets van haar studie terecht
komt, dan zal zij al haar liefhebberijen
moeten afschaffen en veel harder moeten
werken, dan tot nu toe. Voor haar zou
het veel beter zijn, als u haar op de mulo
deed. Op de duur zal zij het hier toch
niet bolwerken."
Vader en moeder waren diep veront
waardigd. Tineke bleef op het lyceum,
maar het werden jaren van veel en bit
ter verdriet, van onenigheid in huis en
van een onwaarachtig vertoon naar bui
ten. Van het kleine, stralende meisje
was weinig meer terug te vinden in de
opstandige, ontevreden tiener, die met
zichzelf en met iedereen overhoop lag,
omdat zij gedwongen werd, geestelijk
boven haar stand te leven.
Haar ouders maakten de fout, die zo-
velen maken, als zij denken, dat handig
heid en lichamelijke vroeg rijpheid ook
vanzelfsprekend geestelijke begaafdheid
en vlugheid meebrengen. Iedere onder
wijzer kan u vertellen, dat de ogenschijn
lijk trage, slome kinderen zo heel vaak
de uitblinkers zijn en de zelfbewuste
druktemakertjes verre achter zich laten,
als het op succes op school aankomt. De
ware opvoeder stelt zich voor zijn kinde
ren niet het doel, dat hem behaagt, maar
het doel, waartoe de aangeboren capaci
teiten het kind in staat stellen en dat zo
heel vaak ver beneden het gehoopte
blijft. Maar, opvoeden is feitelijk niets
anders dan steeds terugtreden om het
belang van een ander te dienen.
/Nadruk verboden.).
ELLY MARTINS.
wel sterk, maar niet elastisch
waren.
In 1945, gelijk met de dames
nylons, kwamen dan de sokken
waarvan hiel en teen versterkt
waren met nylon. Dc eerste sok
ken hiervan waren niet zó sterk,
maar door een bepaald breipro-
cédé is hierin grote verbetering
gekomen. Weer een sterke voor
uitgang en het werd weer ge
makkelijker voor de vrouw.
Er zijn mousse-nylon sokken,
dit zijn de rekbare, die als een
tweede huid om de voet sluiten.
Ze zijn niet koud. wel sterk. Het
allernieuwste op sokkengebied is
de rilsan-sok van materiaal op
plantaardige basis. Ze hebben het
uiterlijk van nylon en zijn ideaal
voor mensen met voeten die snel
geïrriteerd zijn.
Het flesmodel
Nu kunnen we nog even de
zelfbinders onder de loupe ne
men. Vroeger hadden we uitslui
tend dassen van rayon. Dassen,
waarvan na een wasbeurt het
mooie er echt af was. De tegen
woordige zelfbinders van ter-
lenka en andere polyesters heb
ben een grote souplesse en elas
ticiteit, zijn sterk en in hoge mate
vuil-afstotend. Na het wassen
zijn ze weer als nieuw.
Het uiterlijk van de das heeft
in de loop der jaren eveneens
een wijziging ondergaan. We
zien ze namelijk veel smaller
worden; het allernieuwste is wel
het flesmodel.
Steeds
smaller broekspijp
De costuums van de heren
ondergingen de volgende veran
deringen: Zagen we vóór de oor
log praktisch alleen maar één-
rij modellen met twee en drie
knopen en brede revers, na de
oorlog waren er de costuums
met overslag, tweerij modellen
met één en twee knopen.
Ongeveer drie jaar geleden
kwam weer het één-rij model in
zwang met twee knopen, lange
revers en een smallere pijpwijdte.
Dit model handhaaft zich, alleen
de pijpen worden steeds smaller.
De Nederlandse man is in hef
algemeen niet erg ingenomen
met deze smalle pijpen, uitge
zonderd dan de jongelui. Er is
ook een categorie, meestal wat
ouderen, die niet zonder omslag
aan htm pijpen willen lopen.
Geen omslag heeft een wat spor
tievere inslag, vandaar dat deze
dracht bij de jongeren wel ge
hoor vindt.
De twintigers
Voor de jeugd zijn er zo
langzamerhand geheel eigen
modellen gekomen, de zgn.
twen-modellen. Logisch gevolg
van 't feit dat er een zeer grote
vraag naar eigen costuums ge
komen is. De jongens van
tegenwoordig trekken maar
niet zo het costuum aan dat
vader of moeder voor ze uit
zoekt. Ze hebben een eigen
smaak, een eigen mening, die
ze niet meer gewend zijn on
der stoelen of banken te ste
ken.
Ook de stoffen ondergingen
een grote verandering. Zagen
we vroeger uitsluitend wollen
kamgaren en gabardine panta
lons, de tegenwoordige panta
lons zijn gemaakt van polyesters,
hoofdzakelijk terlenka. Ze hebben
het voordeel kreukherstellend.
vormhoudend en zeer sterk té
zijn en hebben zich daarom van
hun bestaansrecht verzekerd.
Ook bij de costuums maken de
lichtgewicht stoffen meer en
meer opgang.
De kortere werktijd brengt
met zich mee dat velen zich wat
gemakkelijker en sportiever wil
len gaan kleden. Vader en zoon
zitten vaak met spijkerbroeken
en jacks op de scooter. Zullen dc
heren wellicht meer naar hef
Amerikaans voorbeeld toegaan,
zullen ze sneller wisselen van
kleding en gauwer met de mode
meegaan?
(Nadruk verboden.)
BETTY TEELING.