917 enu (/(MC CU J/C6UW Welke kolen stookt U in Uw convector Tiny is „zo'n bijdehandje Geneesmiddel misbruik Ook de herenmode verandert NTOOR LEROUX IZ1CHT *.J. v. d. Sand*: van de week :rdag 6 oktober 1962 1UZEN - Telefoon 2380 rzekeringen Hypotheken d inlichtingen NABEURSKOERSEN 357 (357) Olie: 141.30—-142:00 (14190) s: 139.30—141.40s/ (141 30) 'er: 128.50—129.00 (128.90) vens: 525 gb—526 (530) ms Ubbink Davo 50. BEURSINDICES 3/10 4/10 5/10 3nc. 431.2 430.6 434.8 rie 317.7 317.8 318.8 Dvaart 133.9 133.7 135.7 n 237.6 237.2 237.2 1, enz. 137.6 137.9 139.3 een 326.5 326.2 328.8 ADVIESKOERSEN 3NLANDS BANKPAPIER idvieskoersen voor buiten bankpapier, vandaag gel- n Amsterdam, luiden: rise pond 10.03—10.13. Ca- doilar 3.30—3.35, Ameri- doliar 3.573.61, Franse (100) 72.95—73.45, Belgi- frank (100) 7.19V2—7.24'A, mark (100) 89.55—90.05, Se kroon (100) 69.20 Zwitserse frank (100) 83.45, Deense kroon (100) 52.40, Noorse kroon (100) ■50.60, Oostenrijkse schil- .00) 13.9014.00, Portugese (100) 12.50—12.65, Ita- lire (10.000 57.00—59.00, se peseta (100, gr. coup.) -6.07>/2. x*i ViRKRtiatMAJt êHt 4 i FIRMA ftMldiaadai Timtunfl Zaterdag 6 oktober 1962 DE V R IJ E ZEEUW Pagina 9 EEN NIEUWE ZIEKTE: Het gebruik Van geneesmiddelen neemt in liet zoge naamd beschaafde deel van de wereld hand over hand toe. Het slikken van medikamenten tegen van alles en nog wat zou men weer een ziekte op zichzelf kunnen noemen. Bovenaan de lijst staan tabletten tegen hoofdpijn, onmiddellijk daarna komen de kalmerende middelen. Ook allerlei vitamines ivorden in grote hoeveelheden ingenomen. Meestentijds is dit alles volkomen overbodig, soms is het zelfs schadelijk. ALLEREERST EEN BETERE VOEDING Dc vitamines zijn weliswaar voor dc gezondheid onmisbare stoffen, maar men kan die ge woonlijk veel beter aan het li chaam toevoeren met de voeding, Op 't ogenblik zien We bij de groenteboer weer zoveel prach tige herfstbloemkolen uitgestald liggen, tegen een redelijke prijs, dat we daar zeker van moeten profiteren. We kunnen bloemkool op zeer veel manieren klaarmaken: ge kookt met een melksausje of ge gratineerd met een kaas- of to matensaus. Ook gebakken, al dan niet in een beignetdeeg, is de bloemkool zeker niet te ver smaden. En op een gezellig avondje met onze beste vrienden kunnen we als hartig hapje rau we bloemkoolroosjes geven met een exclusief, pikant sausje. On der het weekmenu vindt u hier van het recept en eveneens het recept van bloemkool op „z'n Pools en op z'n Canadees". ZONDAGGegratineerde bloem kool met tomatensaus, var kenslapje-aardappelen, abri- kozenyoghurt. MAANDAG: Bloemkoolsoep met kaas, boerenomelet-witlofsla- gebakken aardappelen, fruit. DINSDAGJachtschotel-rode kool-aardappelen, kwark of Buig. yoghurt met vrucht jes en noten. WOENSDAGGemengde sla, harde eieren met botersaus- aardappelpuree, gember met dunne room. DONDERDAGRatatouille (stoofpot van kool-aardappe len-komkommer-tomaten en kaas), gevulde beschuitbol- len. VRIJDAG: Faprika-tomatenra- goüt met gehaktballetjes en rijst óf gestoofde kabeljauw bieten-aardappelen, 2-kleu- renvla. ZATERDAG: Gebakken bloem kol, champignonragemt-aard- appelen en karnemelksepap met gort. BLOEMKOOL OP Z'N POOLS. Maak de bloemkool schoon en snijd ze in grote roosjes. Daar na gaar koken, laten uitlekken en op een verwarmde schotel schikken. Kruimel 2 sneetjes oud wit tebrood en bak deze goudgeel in een lepel boter. Bedek de bloem kool hiermee en bestrooi ze daar na met een mengsel van één hardgekookt door de zeef ge wreven ei, één eetlepel gehakte peterseli en één eetlepel oude ge raspte kaas. BLOEMKOOL OP Z'N CANADEES. Maak de bloemkool schoon en kook ze gaar. Daarna laten uit lekken en fijn hakken. Maak een blanke roux van een gesnipperd uitje 40 gram boter 40 gram bloem en 3 dl. melk. Afmaken met 100 gram geraspte oude kaas. Maak er met de fijngehak te bloemkool een gebonden saus van. Afmaken met 3 geklopte eierdooiers, wat paprikapoeder en zout. Meng tot slot het zeer stijf geslagen eiwit er voorzich tig door. Breng de massa over in een ingevette vuurvaste scho tel en laat het in 20 minuten in een matig warme oven licht bruin worden. Serveren met to- matensla. BLOEMKOOLROOSJES MET PIKANT SAUSJE. Snijd de bloemkool in zeer kleine roosjes met een klein steeltje er nog aan. Wassen, uit laten lekken en rauw op een schotel schikken. Plaats in het midden een kom metje, waarin een sausje komt, gemaakt van: de helft van 14 1. slagroom (iets dik geklopt) en vermengd met 3 lepels tomaten ketchup 1 lepel madeira een paar druppels worcestersauce aroma en iets zout. Elk bloem koolroosje wordt in dit sausje gedoopt en zo gegeten. Een zéér bijzonder en betrekkelijk een voudig te maken, hartig hapje. dan dat men deze stoffen afzon derlijk als geneesmiddel inneemt. Juist in een verkeerde samen stelling van het dagelijks voed sel is bij veel mensen de oorzaak van al die bestaande malaisegc- voelens te zoeken. Zouden die mensen hun menu wat minder eenzijdig samenstellen en hun spijsverteringsstelsel niet voort durend belasten met ongeschikte spijzen, dan was er veel kans op dat zij zich aanmerkelijk mon terder voelden. DUIZENDEN KILOGRAMMEN Het is vooral na de laatste oorlog dat het gebruik leest u gerust misbruik van me dikamenten zo schrikbarend is toegenomen, niet alleen in de Verenigde Staten van Amerika, maar ook in ons eigen Europa. Het heeft weinig zin om hier op te sommen, hoeveel duizen den kilogrammen maagtablet ten, laxeermiddelen en vitami nepillen er in de verschilende landen worden verbruikt, een gewoon mens kan zich bij al die getallen toch nauwelijks iets voorstellen. Voor wie er toch wel iets meer van wil weten, zij ver meld, dat er in een land als Denemarken, bevolking van vier miljoen mensen, per jaar 150 miljoen aspirine-tabletten en evenveel andere pijnstillen de middelen worden opgepeu zeld. Ook in Engeland weet men er weg mee: de 52 miljoen inwo ners van dit land verorberen per dag (ja zeker, per dag) tien miljoen aspirientjes. In de Verenigde Staten gebruikt 60 van de bevolking geregeld laxeermiddelen. RUZIE MET DE BUREN Bij ons in Nederland is het allemaal niet zoveel anders duizenden mensen hebben al tijd tabletten tegen de pijn of slaapmiddelen bij zich en ze nemen daar dagelijks ook een zekere hoeveelheid van in. Zodra men zich maar even onprettig voelt: een ruzietje met de buren, een uitbrander van de baas, een bekeuring voor een verkeersovertreding, een brutale mond van hun gro te kinderen, grijpen ze naar het doosje met geneesmiddelen. Dergelijke toestanden zijn niet ongevaarlijk. Men bederft de maag, raakt verslaafd aan medikamenten, vergiftigd hart en hersenen door overdadig ge bruik van middeltjes, die slechts in kleine hoeveelheid onschadelijk zijn. Bovendien ontstaat er ook op economisch gebied door al dat overmatig geneesmiddelenge- bruik een heel merkwaardige en verkeerde situatie. Het komt voor, dat de aan geneesmidde len bestede bedragen hoger zijn dan de som der aan de dokter uitgekeerde honoraria. Voor de ziekenfondsen wordt dat natuurlijk een moeilijke situatie. EEN RECEPTJE HALEN De fouten in deze liggen niet alleen bij de opvattingen van het publiek. Ook de artsen gaan hier niet geheel vrijuitzij schrijven soms wel heel spoe dig allerlei geneesmiddelen voor. Al te hard kan men hen daar ook al weer niet om val len, want er wordt meestal gro te druk op hen uitgeoefend. Een dokter, die niet onmid dellijk naar het receptenbrief je grijpt, is in de ogen van de patiënt geen goede arts. Zo'n dokter deugt ook niet in de ogen van de geneesmiddelen industrie, die de artsen perma nent overlaadt met reklame, gesteund door meer of minder uitgebreide wetenschappelijke argumenten. Maar nu geheel los van deze maatschappelijke problemen Kijkt u nu bij u thuis eens na of het in uw eigen gezin wel gaat zoals het gaan moet. Ruim gerust maar flink op onder al die potjes, flesjes, doosjes en tubes, die u zich heeft aangeschaft. Werkelijk uw gezondheid wordt echt niet beter van al die middelen, hoogstwaarschijnlijk zelfs slechter. Sta dan verder niet bij elk puntje en bij elk klachtje klaar om maar „medi cijnen'' te willen grijpen. De meeste ongemakken verdwijnen vanzelf (Nadruk verboden.) DR. H. W. SCALONGNE. VIERTJES OF VIJFJES, LUCHTGATEN EN TREK In de laatste jaren hebben velen zich een zogenaamde kolenconvector aangeschaft, een soort verwarming die ook wel „nootjeshaard" wordt genoemd. Indertijd hadden deze haarden verschillende voor delen boven de conventionele typen. Een belangrijke economische reden was wel, dat men er de zogenaamde „nootjes 4" in kon stoken, een kleine maat anthraciet, die toen aanmerkelijk goedkoper was, dan de veel ge bruikte normale anthraciet, dc drietjes. Over een geheel stookseizoen gerekend betekende dit een voordeel van vele tientallen guldens. Bovendien hebben de convec- tors een automatisch vulsysteem, met boven in de haard een reservoir, waaruit de anthraciet vanzelf naar be neden zakt en het vuur wordt gevoed, waardoor het mogelijk is, dat een dergelijke verwarming een, twee of drie dagen brandt, zonder dat men er naar behoeft om te kijken. Daar komt nog bij, dat de convectors over het algemeen een flinke capaciteit hebben, zodat men het er lekker warm mee kan stoken. Al deze voordelen hebben er toe geleid, dat in de laatste jaren de convectors steeds meer werden ge kocht. Dit hield automatisch in, dat 'de vraag naar de kleine maat anthraciet (viertjes) sterk toenam, met als gevolg, dat langzaam de prijzen stegen, waardoor het economisch voordeel vrijwel teniet is gedaan. DAN MAAR „VIJFJES" Velen tobben nu met het probleem hoe men zuiniger en voor deliger kan stoken. Het gevolg hiervan is, dal veel convector- bezitters geprobeerd hebben in hun haard een nog kleinere maat anthraciet (vijfjes) te stoken. Bij een groot aantal van deze experimenten is dit op een fiasco uitgelopen. „De kolen zakken door het rooster!" is dc algemene klacht die men hoort. „Je vindt de kolen onverbrand in de asla!" Ja, dat is waar, maar de schuld ligt niet bij het rooster, zoals de meesten denken, maar bij degene die de haard verzorgt. De kolen vallen niet vanzelf door het rooster, ze wor den er door gepord. Port U wel eens in de haard? Natuurlijk, iedereen port er wel eens in en wel om de as te verwijderen. Wanneer de as op zo'n manier ver wijderd moet worden, dus grotendeels op het rooster blijft liggen, wel, dan vallen de „vijfjes" er zeker niet door, want die blijven op het asbed liggen. De kooltjes die men onverbrand in de asla vindt, zijn er doorgepord. Een kwestie van „gaten" „Ja maar, ik moet wel por ren, want anders vertikt de haard het om behoorlijk te branden!" hoort men dan. Kijk, daar zit dus de moei lijkheid. De haard wil op die „vijfjes" niet behoorlijk bran den. Nu behoeft U niet te den ken, dat U dan met porren iets bereikt. Oh ja, even, een korte periode zal de haard het beter doen, maar dan is het weer hetzelfde liedje. Een on economisch stoken! Want veel kolen raken onverbrand in de asla. Neen, dit is het niet, dan kunt U toch beter de duur dere „viertjes" stoken, dat is altijd nog voordeliger en minder ergernis. Waarom doen de „vijfjes" het niet in verschillende con vectors? Wel, dat is eigenlijk een kwestie van „gaten". Om iets te verbranden is er zuurstof nodig, deze zuurstof wordt aangevoerd door de lucht en die lucht komt er door de trek. Nu kan een schoorsteen goed, middel matig of slecht trekken en hiermede hangt het probleem van de „vijfjes" in zekere zin samen. Lucht en tijd Wanneer U viertjes stookt, dan liggen de kooltjes door hun formaat op een zekere manier tegen elkaar en wel zodanig, dat er openingen tus sen zitten, waardoor de schoorsteen de lucht (zuur stof) kan trekken. Nu is er voor het behoorlijk branden van de haard een zekere hoe veelheid lucht per tijdseen heid nodig. Wordt die hoeveelheid lucht per tijdseenheid kleiner, dan is er dus minder zuurstof, en brandt de haard minder goed. Dit komt voor wanneer we kleinere kolen, de „vijfjes", gaan stoken. Die kolen zijn kleiner, liggen dichter tegen elkaar door hun formaat en daardoor zijn de luchtgaten tussen de kolen kleiner en kan er dus minder lucht door gevoerd worden. Het gevolg is, dat de haard minder goed brandt. U kunt met deze kolen wel eens succes hebben, wanneer U het reservoir niet vult, maar een betrekkelijk dunne laag laat branden en die dan regelmatig, wanneer dat dan nodig is, bijvult. Maar op die manier gaat het voordeel dat de convector biedt door zijn vulsysteem verloren. Dat is geen prettige manier van sto ken. U kunt het zelf bepalen. Het is vrij een voudig zelf te bepalen of U kleinere (goedkopere) an thraciet in uw convector kunt stoken. Wilt u toch voldoende lucht door de kleine gaten tussen de „vijfjes" laten stro men, dan moet het mogelijk zijn de trek te verhogen. Die trek verhogen is dus alleen mogelijk, wanneer de haard een soort reserve heeft. Brandt onze haard op „vier tjes' flink fel en wel zo dat we hem vrijwel steeds moeten temperen (dat betekent de luchtdoorvoer door de kolen verminderen door de schuif gedeeltelijk te sluiten, als ge volg van de prima trek van onze schoorsteen), dan hebben we dus 'n reserve aan „trek". In zo'n geval kunnen we waarschijnlijk met succes „vijfjes" stoken omdat we dan de schuif openzetten, waar door de trek wordt vergroot en er dus voldoende lucht door de kolen gevoerd zal worden om deze behoorlijk te laten branden. Hebt u daarentegen de on dervinding, dat uw haard vol moet openstaan om echt be hoorlijk te branden (bijvoor beeld 's winters als 't vriest), dan kunt u het experiment met de „vijfjes" beter achter wege laten. Niet mengen! Sommigen proberen het wel eens met een mengsel van viertjes en vijfjes, maar dat is dikwijls ook geen succes, om dat de kleine vijfjes in kolen- kist of hok, naar beneden zakken en men in de kachel dus geen goed mengsel van deze twee maten anthraciet krijgt. Bovendien moet u er zeker van zijn dat u bij het bestellen van „vijfjes" zogenaamde „ge zeefde" vijfjes ontvangt, want anders zitten er zoveel bij zonder kleine kooltjes (die kleiner zijn dan „vijfjes")' tus sen, dat de ruimte tussen de koltjes nog kleiner wordt en er dus helemaal niet mee te stoken is, ook al hebt u een waarlijk fenomennale trek op uw schoorsteen staan. Resumerend kunnen we zeggen, dat „vijfjes" stoken in een convector slechts moge lijk is wanneer u over gezeef de, echte vijfjes kunt beschik ken en u bovendien het geluk hebt over een prima trekken de schoorsteen te beschikken. Dit zjjn de normen die u in het oog dient te houden. In alle andere gevallen kunt u zich beter bij de „viertjes" houden. (Nadruk verboden.) Zo ogenschijnlijk verandert er altijd maar heel weinig in de mode voor de heren. Voor hen geldt nu eenmaal een rustiger modebeeld dan voor de dames. Een zuiver aanvoelen van de mode-ontwerpers? Wij vrouwen zijn waarschijnlijk gemakkelijker in vuur en vlam te brengen voor iets nieuws. Wij wisselen graag, terwijl de heren der schepping pas aan hun pakje beginnen te wennen als het oud en veel gedragen is. En toch verandert er voor de heren meer dan u denkt. Vooral daar ook de materialen, waaruit de kledingstuk ken gemaakt worden zo anders zijn geworden. Mate rialen, die het onderhoud van de herenkleding voor dc vrouw vereenvoudigen. VAN KRIMPVR1J TOT ZELFSTRIJKEND Volgen we eerst eens de heren mode van de laatste jaren. Zo ongeveer 10 jaar geleden beston den er uitsluitend sanfor over hemden met losse boord. San for was de naam voor geheel krimpvrij gemaakte stof. Daarop volgde, als voorloper van de houdbare boorden van tegen woordig. de trubenijs boord. Dit was voo? de huisvrouw a] een hele verbetering, als ze de hem den zelf waste. Toen kwamen er overhemden van kunstgarens die je 's avonds in de wasbak kon uitspoelen en 's morgens schoon en droog kon aantrekken, maar daar waren er bij die het vuil leken aan te trekken en die je geen halve dag kon dragen. Maar de wetenschap ging ver der met onderzoeken. Ten ge rieve van de vrouw en zeker niet minder om het uiterlijk van de man beter en netter te maken. We kregen de no-iron hemden, wat een veel groter gemak be tekent. Om deze no-iron toe stand te bereiken werd de ka toenen vezel, waarvan de poplin wordt geweven, met kunstharsen bewerkt. Deze overhemden be hoeven dus niet te worden ge streken en zijn in hoge mate kretikherstellend. AI zien ze er vlak na het wassen nog niet zo geheel kreukvrij uit, 20 minuten na het aantrekken' zijn ze glad. Geduld nodig Velen kunnen niet het ge duld opbrengen hierop te wachten en gaan toch strijken. Het logische gevolg hiervan is dat het procédé hierna goed deels waardeloos is geworden en dat men vanaf dat moment verplicht is steeds te blijven strijken. Verder zien we nylon tricot overhemden. Ze zijn sterk, maar kunnen allergische huidreacties bij sommige mensen veroor zaken. Er wordt ook wel eens over geklaagd dat ze gauw gelig worden, maar dat gebeurt alleen als ze niet in het goede wasmid del worden behandeld. Tegenwoordig zijn er de Bell- O-Fast hemden, die werkelijk zelfstrijkend zijn. Dit wordt be reikt door de harsfinish op de vezel aan te brengen. Weer een stapje vooruit dus. Nooit meer sokken stoppen Ook op het gebied van de sok ken is in de loop der tijd een hele verandering gekomen. We be gonnen met de wollen sok, on miskenbaar goed voor transpi rerende voeten, maar ze bezorg den de huisvrouw een eindeloos gestop. Ook zagen we tegelijker tijd katoenen macco sokken, die n 9 „Onze Tiny is een bijdehandje hoor!", zei moeder trots en als er bezoeksters kwamen, moest Tiny haar kunsten ver tonen. Dan was het: „Toe Tineke, zeg je Franse versje eens op!" of: „Laat die mevrouw eens zien, hoe mooi je kunt dansen!" En dan nam de kleine krullebol nuffig haar rokje tussen duim en wijs- vinger en draaide koket heen en weer. Eens vroeg een bezoekster: „En wat be tekent dat nu, wat je daar opzegt?" Twee blauwe kijkers zagen met verontwaardi ging op naar het grote mens, dat zoiets durfde vragen. ,Weet ikke tuurlijk niet!" gaf ze schou derophalend ten antwoord. Tiny was altijd een vluggertje ge weest. Alles was bij haar voorspoediger en vlugger gegaan, dan bij haar oudere zusjes. Ze praatte eerder, ze liep eerder en ze was veel eerder zindelijk. „OP D'R SLOFFEN, VAST EN ZEKER". „Je zult zien," voorspelde de moeder, „als die naar de grote school gaat, dan haalt ze het op d'r sloffen. Die blijft niet zitten. Daar zit een kop op!" Maar die uitspraak werd toch niet be waarheid. Als het op sport of handen arbeid aankwam, was Tiny nog steeds haantje de voorste, maar het doodgewone leren, taal, aardrijkskunde en rekenen, dat viel haar moeilijk. Vader en moeder wilden er niet van horen, dat zij niet zou kunnen. Verbeeld je! Hun knappe Tine ke! Dat zou wat moois zijn! Speelsheid was het en anders niet! En werd gestraft en gebromd, er werd onder toezicht ge werkt, maar het einde was, dat met heel veel duwen en trekken en vele. dure bij lessen, Tineke toch in de vijfde klas bleef zitten. Met kunst en vliegwerk kwam ze op het lyceum. En toen het ook daar niet zo vlot ging, bdsloten vader en moeder eens met de directeur te gaan praten, want zij zouden hem wel eens vertellen wat voor een bijzonder kind Tineke wel was. Als zo'n kind niet slaagde, dan lag het bepaald aan de leerkrachten, die haar niet begrepen. IJverig somden ze op voor hoeveel dingen Tineke wel belangstelling had. Zij had konijnen, een kanarie, een vlin der- en postzegelverzameling, ze was lid van een gymnastiek- en een wandelclub, ze had teken- en schilderles, want ze maakte zulke beeldige dingen. Rustig liet de directeur hen uitspreken. „U zult toch moeten toegeven," zei vader tenslotte, „dat iemand met zoveel interesse een goed intellect moet heb ben." HANDIGHEID WAARBORGT GEEN INTELLECT De directeur knikte peinzend. „Tiny is een heel lief meisje," sprak hij, „maar ze bezit maar een matig intellect. Als u wilt, dat er iets van haar studie terecht komt, dan zal zij al haar liefhebberijen moeten afschaffen en veel harder moeten werken, dan tot nu toe. Voor haar zou het veel beter zijn, als u haar op de mulo deed. Op de duur zal zij het hier toch niet bolwerken." Vader en moeder waren diep veront waardigd. Tineke bleef op het lyceum, maar het werden jaren van veel en bit ter verdriet, van onenigheid in huis en van een onwaarachtig vertoon naar bui ten. Van het kleine, stralende meisje was weinig meer terug te vinden in de opstandige, ontevreden tiener, die met zichzelf en met iedereen overhoop lag, omdat zij gedwongen werd, geestelijk boven haar stand te leven. Haar ouders maakten de fout, die zo- velen maken, als zij denken, dat handig heid en lichamelijke vroeg rijpheid ook vanzelfsprekend geestelijke begaafdheid en vlugheid meebrengen. Iedere onder wijzer kan u vertellen, dat de ogenschijn lijk trage, slome kinderen zo heel vaak de uitblinkers zijn en de zelfbewuste druktemakertjes verre achter zich laten, als het op succes op school aankomt. De ware opvoeder stelt zich voor zijn kinde ren niet het doel, dat hem behaagt, maar het doel, waartoe de aangeboren capaci teiten het kind in staat stellen en dat zo heel vaak ver beneden het gehoopte blijft. Maar, opvoeden is feitelijk niets anders dan steeds terugtreden om het belang van een ander te dienen. /Nadruk verboden.). ELLY MARTINS. wel sterk, maar niet elastisch waren. In 1945, gelijk met de dames nylons, kwamen dan de sokken waarvan hiel en teen versterkt waren met nylon. Dc eerste sok ken hiervan waren niet zó sterk, maar door een bepaald breipro- cédé is hierin grote verbetering gekomen. Weer een sterke voor uitgang en het werd weer ge makkelijker voor de vrouw. Er zijn mousse-nylon sokken, dit zijn de rekbare, die als een tweede huid om de voet sluiten. Ze zijn niet koud. wel sterk. Het allernieuwste op sokkengebied is de rilsan-sok van materiaal op plantaardige basis. Ze hebben het uiterlijk van nylon en zijn ideaal voor mensen met voeten die snel geïrriteerd zijn. Het flesmodel Nu kunnen we nog even de zelfbinders onder de loupe ne men. Vroeger hadden we uitslui tend dassen van rayon. Dassen, waarvan na een wasbeurt het mooie er echt af was. De tegen woordige zelfbinders van ter- lenka en andere polyesters heb ben een grote souplesse en elas ticiteit, zijn sterk en in hoge mate vuil-afstotend. Na het wassen zijn ze weer als nieuw. Het uiterlijk van de das heeft in de loop der jaren eveneens een wijziging ondergaan. We zien ze namelijk veel smaller worden; het allernieuwste is wel het flesmodel. Steeds smaller broekspijp De costuums van de heren ondergingen de volgende veran deringen: Zagen we vóór de oor log praktisch alleen maar één- rij modellen met twee en drie knopen en brede revers, na de oorlog waren er de costuums met overslag, tweerij modellen met één en twee knopen. Ongeveer drie jaar geleden kwam weer het één-rij model in zwang met twee knopen, lange revers en een smallere pijpwijdte. Dit model handhaaft zich, alleen de pijpen worden steeds smaller. De Nederlandse man is in hef algemeen niet erg ingenomen met deze smalle pijpen, uitge zonderd dan de jongelui. Er is ook een categorie, meestal wat ouderen, die niet zonder omslag aan htm pijpen willen lopen. Geen omslag heeft een wat spor tievere inslag, vandaar dat deze dracht bij de jongeren wel ge hoor vindt. De twintigers Voor de jeugd zijn er zo langzamerhand geheel eigen modellen gekomen, de zgn. twen-modellen. Logisch gevolg van 't feit dat er een zeer grote vraag naar eigen costuums ge komen is. De jongens van tegenwoordig trekken maar niet zo het costuum aan dat vader of moeder voor ze uit zoekt. Ze hebben een eigen smaak, een eigen mening, die ze niet meer gewend zijn on der stoelen of banken te ste ken. Ook de stoffen ondergingen een grote verandering. Zagen we vroeger uitsluitend wollen kamgaren en gabardine panta lons, de tegenwoordige panta lons zijn gemaakt van polyesters, hoofdzakelijk terlenka. Ze hebben het voordeel kreukherstellend. vormhoudend en zeer sterk té zijn en hebben zich daarom van hun bestaansrecht verzekerd. Ook bij de costuums maken de lichtgewicht stoffen meer en meer opgang. De kortere werktijd brengt met zich mee dat velen zich wat gemakkelijker en sportiever wil len gaan kleden. Vader en zoon zitten vaak met spijkerbroeken en jacks op de scooter. Zullen dc heren wellicht meer naar hef Amerikaans voorbeeld toegaan, zullen ze sneller wisselen van kleding en gauwer met de mode meegaan? (Nadruk verboden.) BETTY TEELING.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1962 | | pagina 5