Gemeenteraad van Terneuzen
T'ugina 4
DE VRIJE ZEEUW
ZATERDAG 4 AUGUSTUS 1962
£ATREDA
SOE
„SI
GEEN
Mo
TOT
Axels
gehouden op don ilerdag 19 juli 1962 te 19.00 uur.
I 'iwezig:
'oorzitter: Mr. H. Rjjpstra.
Wethouders: M. de Vos en H. A. M. A, de Meijer.
Raadsleden: M. van Langevelde, R. G. Vrieling,
P. Fijn van Draat, R. Hol, mevr. E. Doorns—
Ortelee. P. J, Huijbrecht, A. Jansen, J. M,
Hamelink, J. C. Bleijenberg, C. J. Compiet,
W. J. Weterings, J. A. de Feijter, D. Waverijn,
D. Ollebek en J. Dieleman.
Wnd.-secretaris: J. Versprille.
De Voorzitter: Ik heet U allen hartelijk welkom
en open deze vergadering van de raad.
1. Vaststelling van de notulen van de vergade
ring van 28 juni 1962.
Zonder bespreking of hoofdelijke stemming wor
den de notulen van 28 juni vastgesteld.
2. Ingekomen stukken.
a. het door Gedeputeerde Staten van Zeeland
ged.) goedgekeurde raadsbesluit van 27 ok-
tober 1961 tot vaststelling van het uitbrei
dingsplan Sluiskil;
b. idem van 7 juni 1962 tot aankoop van gron
den gelegen in het uitbreidingsplan Sluiskil;
c. de door Gedeputeerde Staten van Zeeland
goedgekeurde raadsbesluiten (2) van 29
maart 1962 tot verkoop van grond aan de
Industrieweg en aan de Zuidlandstraat;
d. idem (3) van 7 juni 1962 tot verkoop van
grond ten oosten van het Zuidersportpark
en op het gemeentelijk industrieterrein;
e. idem van 29 maart 1962 tot het aangaan van
een grondruiling;
f. idem van 7 juni 1962 inzake wijziging van
het raadsbesluit van 19 juli 1961 tot het ver
lenen van het recht van optie;
g. brief van Burgemeester en Wethouders van
Aardenburg, waarin onder toezending van
een door de raad van die gemeente aange
nomen motie met betrekking tot de Wet op
de Vervreemding van Landbouwgronden, ver
zocht wordt aan deze motie adhaesie te be
luigen en daarvan bericht te zenden aan de
Minister van Landbouw en Visserij;
h. brief van Gedeputeerde Staten van Zeeland
inzake de salaris-maatregelen voor de daar
voor in aanmerking komende gemeentelijke
functionarissen.
De heer Huijbrecht: Het betreft punt g., name
lijk de brief van Burgemeester en Wethouders
van Aardenburg met betrekking tot de Wet op de
Vervreemding van Landbouwgronden.
Ik meen te weten, dat deze zaak in de Tweede
Kamer al is afgedaan. Het bevreemdt mij thans
nog een dergelijk verzoek te vinden. Kunnen wij
nu nog adhaesie betuigen met deze motie?
De Voorzitter: Ik geef U volkomen gelijk, dat
U deze vraag stelt. Dit stuk is te laat bij de raad
ter tafel gekomen, doch daar hebben geen neven
bedoelingen bijgezeten. Wij hebben de motie ge
kregen en enkele dagen daarna kwam ons ter ore,
dat de Zeeuwse Landbouw Maatschappij zich over
deze zaak nader zou beraden.
Wjj hebben gemeend dit advies van de tech
nische zijde te moeten afwachten, zodat dit stuk
nog een vergadering is blijven liggen.
Bjj de voorbereiding van deze raadsvergadering
werd door één der wethouders reeds de opmerking
gemaakt, dat verwacht werd, dat behandeling
nog wel vóór 19 juli in de Tweede Kamer zou ge
schieden. Persoonlijk verwachtte ik niet, dat het
nog vóór 12 juli behandeld zou worden. Om deze
redenen is dit helaas onzerzijds niet geheel goed
meegespeeld. Wij bieden U daarvoor onze veront
schuldigingen aan.
De heer Van Langevelde: Mijn vraag betreft
punt a.. en wel het gedeelte van het uitbreidings
plan waarvoor goedkeuring onthouden is. Wat den
ken Burgemeester en Wethouders hieraan te doen?
De Voorzitter: Voor het gedeelte dat niet goed
gekeurd is wordt momenteel een wijziging voor
bereid. Wii zullen zorgen dat deze spoedig klaar
komt,
3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot benoeming van een lid van de Commissie
van Toezicht M. O. ter voorziening in de
vacature ontstaan door ontslagneming van
de heer S. W. Henry.
De door de Commissie van Toezicht opge
maakte aanbeveling luidt als volgt:
1. de heer Drs. P. A. Neeteson, Sas van
Gent;
2. de heer R. A. M. Vis, Terneuzen.
De Voorzitter; Willen de heren Hol en Fijn van
Draat samen met mij het stembureau vormen?
Uitgebracht worden 17 stemmen, waarvan 15
op de heer Neeteson en 2 op de heer Vis.
De heer Neeteson is benoemd.
4. Idem tot aankoop van de woning Walraven-
straat 3, alhier.
Zonder bespreking of hoofdelijke stemming
wordt conform het voorstel besloten,
5. Idem tot onteigening van gronden gelegen
in het uitbreidingsplan in hoofdzaak „Ooste
lijke Kanaaloever".
De heer De Feijter: Bij de stukken heb ik wel
de tekeningen gezien, maar ik zou er prijs op stel
len de schattingsrapporten ook bij de stukken te
zien. Wij moeten nu dit besluit nemen, maar dan
moeten wij toch wel beter ingelicht zijn. Deze zijn
indertijd wel meer ter inzage gelegd, later is dit
achterwege gebleven.
De heer De Vos: Wanneer het tot onteigening
komt, heeft men aan die schattingsrapporten niet
veel. Als deze onteigening doorgaat, dan benoemt
de rechtbank een nieuwe schattingscommissie. Het
heeft dan ook weinig zin om deze rapporten in dit
stadium ter inzage te leggen. Deze rapporten
zijn, na de uitspraak dat tot onteigening wordt
overgegaan, practisch zonder waarde. In dit geval
gaat het om de uitspraak tot onteigening.
De heer De Feijter: Ik neem toch aan dat het
college in het algemeen achter die rapporten staat.
Indien geen vrijwillige aankoop van de zijde van
de gemeente mogelijk is, moeten wij onteigenen
Deze stukken worden toch ook aan de rechtbank
overgelegd? Ik acht het daarom juist, dat deze
ook aan de raad worden overgelegd.
De Voorzitter: Ik weet thans niet goed wat de
consequenties zijn als wij dit doen. We zijn bezig
aan de procedure van de onteigening.
Ik geloof niet, dat het in dit stadium opportuun
is om nu reeds met de cijfers op tafel te komen
Iets anders is het in het stadium van aankoop. Wij
moeten met het bekendmaken van deze rapporten
niet te vroeg zijn. Wanneer wij tot aankoop over
gaan is het natuurlijk voor de raad interessant
om deze cijfers te weten.
De heer Van Langevelde: Ik vind het aan één
kant toch wel juist wat de heer De Feijter zegt.
Ik zou willen vragen of de koper wel weet wat er
precies geboden wordt door de gemeente. De ge
meenteraadsleden weten het niet, terwijl de eige
naren het wèl weten en B. en W. ook.
De raad moet echter zelf beslissen. Ik vind het
juist om deze rapporten bekend te maken aan de
leden. Het hoeft echter niet in een openbare ver
gadering gezegd te worden.
Ik geloof dat de raadsleden op de hoogte ge
steld moeten worden, teneinde de achtergrond te
weten waarom eigenlijk tot onteigening moet wor
den overgegaan. Wij weten thans niet of er wel
genoeg wordt geboden.
De heer De Vos: Misschien wordt er wel genoeg
geboden, maar teveel gevraagd.
De heer Van Langevelde: Ik vind dit toch min
der juist.
De heer De Meijer: Ik geloof niet dat dit van
invloed kan zijn bij het vormen van een mening
over deze onteigening.
Wij beginnen met het leggen van een bestem
ming op de betreffende gronden.
Wjj trachten alles, wat in een plan valt, in eigen
dom te verkrijgen en daarover tot een akkoord
te komen. Er zijn verschillende procedures moge
lijk. Kunnen wij tot een overeenstemming gera
ken in der minne met de eigenaren, dan hoeven
wij niet door te gaan met de onteigening. Doch
wij doen dit voorstel om niet in tijdnood te ge
raken. In feite is dit niet iets wat aan de gang is.
Wij moeten tijdig voorbereid zijn om, indien niet
aangekocht kan worden, tot onteigening te kun
nen overgaan.
De heer Van Langevelde: De vraag is dus: hoe
krijgen wij het in ons bezit Is het zó, dat het
schattingsrapport niet bekend is bij de tegenpartijr
De Voorzitter: Mij is bekend, dat deze rappor
ten niet bij alle eigenaren bekend zijn.
De heer Van Langevelde: Waarom gaan wij dan
over tot onteigening? Ik vind dat de raad op het
ogenblik niet voldoende ingelicht is over de moti
vering tot onteigening.
De heer Huijbrecht: Ik ben wel voor het stand
punt van het college. De onteigening van de gron
den in dit stadium heeft weinig te maken met de
schattingsrapporten. Dat kan later wel. Om dit
besluit te nemen vind ik inzage niet nodig.
Do heer Weterings: Ik kan mij daarbij volledig
aansluiten.
De heer De Feyter: Daar ben ik het niet mee
eens. Ik geloof dal het schattingsrapport ter in
zage moet liggen. Wij nemen een besluit en weten
niet waar het om gaaf. Ik vind dat dit rapport
vertrouwelijk ter inzage moet liggen voor de
raadsleden.
De heer De Vos: Ik vraag mfj af of dit iets aan
de onteigening zal veranderen. Ik geloof niet dat
U iets in het schattingsrapport zult vinden dat
vóór of tegen deze onteigening zal zijn. Er is een
voorlopig besluit genomen tot onteigening. Thans
gaat het om het definitieve besluit. Dit alles is
nodig om het werkelijk aanhangig te kunnen ma
ken wanneer de onderhandelingen te iang zouden
duren. Ik kan mij niet voorstellen, dat ik. als
raadslid, daar persoonlijk zo op zou aandringen.
Het heeft echt met het nemen van dit besluit als
zodanig niet zoveel te maken.
Men weet wel. dat het College van Burgemees
ter en Wethouders niet komt met een voorstel tot
onteigening, wanneer vrijwillige aankoop mogelijk
is. Wij hebben nog niet zo vaak moeten onteige
nen, maar soms gaat het wat moeilijker. De onder
handelingen duren soms vrij lang en daarom ligt
nu dit voorstel om definitief tot onteigening over
te gaan.
De heer Hol: Voorheen werden deze rapporten
toch ook niet overgelegd bij een onteigening?
De heer De Feijter: Deze hebben wel eens ter
inzage gelegen.
De heer Hol: Ik meen, dat deze rapporten alleen
bij aankoop ter inzage hebben gelegen.
De Voorzitter: Ik wil voorstellen, dat Burge
meester en Wethouders de consequenties van een
eventuele ter inzage legging eens bezien en als
dit kan, dan zullen wij U nader informeren.
De heer De Feijter: Daar kan ik mee instemmen.
Overigens zij erop gewezen, dat deze stukken in
andere gemeenten wèl ter inzage worden gelegd.
De heer Dieleman: Wanneer U de raad zou kun
nen informeren hoe die onderhandelingen gelopen
zijn. zou dat voor mij méér waarde hebben dan
de schattingsrapporten.
De Voorzitter: Vindt U het goed, dat wij dit
alles nog eens bekijken?
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het
voorstel besloten.
6. Idem tot verkoop van percelen indusstrietcr-
rein aan:
a. Th. Versloot, alhier;
b. N. V. P. Z. E. M., Middelburg;
c. M. H. de Koeijer, alhier.
De heer Van Langevelde: Tot mijn spijt heb ik
gezien, dat een bedrijfswoning op het industrieter
rein zal komen. Wij hebben daar thans nog geen
enkele woning. Zou dit ook voor anderen aanlei
ding zijn of is dit geregeld?
De Voorzitter: Het is zó geregeld, dat bij elke
industrie niet meer dan één bedrijfswoning mag
worden geplaatst. Ik geloof niet, dat U ongerust
moet zijn.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het
voorstel besloten.
7. Idem tot verkoop van een perceel industrie
terrein aan de N.V. Rubberfabriek Hollandia.
De heer Fijn van Draat: Mijn vraag geldt eigen
lijk ook voor punt 6a. In beide gevallen wordt hier
grond aangekocht voor objecten die min of meer
gevaar voor brand opleveren. Zijn van gemeente
wege maatregelen genomen om dit le kunnen
voorkomen?
De Voorzitter: Wij hebben aan deze punten ge
dacht en deze zaak wordt bij de kwestie van de
Hinderwet, welke dus de tweede fase is, eveneens
bekeken.
De heer De Vos: Ik zou hieraan nog willen
toevoegen, dat de verkoop, bedoeld onder punt
6a, eigenlijk anders ligt. Dit magazijn ligt nu in de
bebouwde kom en als er gevaar zou zijn, dan zou
ik zeggen, dat het op het industrieterrein minder
gevaarlijk is dan in de bebouwde kom. Ons streven
is erop gericht, dat dergelijke inrichtingen uit de
bebouwde kom weggaan.
De heer Hol: U sprak over de Hinderwet. Ik
ben door een ingezetene benaderd, die vreest, dat
deze rubberfabriek stank verspreidt.
De Voorzitter: Wij hebben hierover inlichtingen
ingewonnen en die zijn zodanig, dat dit niet het
geval is. De fabriek staat nu in het centrum van
Velsen, en ook daar komt dit niet voor. Persoon
lijk heb ik met deze ondernemer gesproken en die
heeft mij verzekerd, dat daarvan geen sprake is.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het
voorstel besloten.
8. Idem inzake het plan en financieringsopzet
voor aanleg van een afvalwaterleiding.
De heer Huijbrecht: Ik heb een aantal jaren
geleden een voorlichtingsbijeenkomst bijgewoond
in het gebouw van de Waterleiding Mij, met be
trekking tot deze Afvalwaterleiding.
Ik vond het toen een prachtig plan om Sluiskil
te verlossen van de ondraaglijke stank, maar bij
mij rees de gedachte aan de kosten, die dit met
zich zou brengen. Daarom had ik dit plan naar
een verre toekomst verschoven.
Dat het nu reeds mogelijk is gebleken een voor
stel te doen, is wel te danken aan de ruime mate
waarin de overheid subsidieert. De financiering
en de exploitatie is voor ons aanvaardbaar en onze
fraktie is verheugd hieraan te kunnen medewer
ken.
Het is wel zó, dat dit nog belangrijke voorzie
ningen zal vorderen ten aanzien van ons eigen
rioleringsstelsel, doch wij vertrouwen erop, dat
het College hier met voor ons aanvaardbare voor
stellen zal kunnen komen.
De Voorzitter: Ik dank U -zeer voor de waar
derende woorden.
De heer Van Langevelde: Ik zou willen vragen
over de opzet van beide plannen, want het lijkt
mij dat ze door elkaar Jopen. Als wij dit aanvaar
den, komt er dan nog een apart voorstel voor de
voorzieningen in Terneuzen zelf? Ik bedoel, moe
ten hier nog een aantal besluiten voor genomen
word»n
Ik kan niet zien of dit alles over de afvalwater
leiding gaat, of dat wü voor Terneuzen nog een
aantal besluiten moeten nemen.
De Voorzitter: Het betreft hier alleen de Afval
waterleiding. Wij meenden alleen als College ook
te moeten wijzen op de consequenties daarvan
voor de riolering van de gemeente.
Dit punt is echter momenteel nog niet aan de
orde. Daar krijgt U een apart voorstel voor.
In verband met de financiering van bijkomende
kosten, meenden wij U deze cijfer "niet te mogen
onthouden om een zo volledig mogelijk inzicht
te krijgen. U moet niet denken, dat wij van alles
af zijn als wij de Afvalwaterleiding aannemen, om
dat niet alles opgevangen kan worden. Wij zullen
te zijner tijd een apart voorstel aan Uw College
moeten doen.
De heer Van Langevelde: Het is nodig, dat voor
de kosten, die voor de gemeente overblijven, een
regeling getroffen wordt. Deze kosten, die voor
de gemeente zullen blijven, zijn een gevolg van de
Delta- en do kanaal werken. Ik vind, dat Burge
meester en Wethouders moeten proberen zo veel
mogelijk subsidie te krijgen.
Dan heb ik nog een vraag. Irs. Bos en Witteveen
spreken in hun rapport van aankoop van gronden.
Nu heb ik in het exploitatie- en financierings
schema geen kosten kunnen vinden voor even
tuele grondaankopen.
Is het mogelijk, dat Burgemeester en Wethou
ders hiervoor een verklaring kunnen geven?
De heer De Meijer: Er moet grond gekocht
worden voor vier pompstations. Het zal niet nodig
zijn dat er percelen aangekocht worden voor de
leiding zelf. Die zullen wel zó gelegd worden, dat
ze langs percelen loopt, en deze kan onder de
grond, zodat met bijvoorbeeld een erfdienstbaar
heid kan worden volstaan.
De heer Van Langevelde: Ik kan deze echter
niet vinden in het exploitatieschema. Het viel mij
op, omdat er over gesproken werd in een advies
van het ingenieursbureau.
De Voorzitter: U kunt ervan uitgaan, dat deze
aankopen erin opgenomen zijn.
De heer Huijbrecht: Men kan moeilijk gaan
bouwen zonder grondaankopen en ik kan me niet
voorstellen, dat zoiets niet zou zijn geraamd.
De Voorzitter: Mocht het zo niet zijn, dan zal
ik het U laten weten.
De heer De Feijter: Wij kunnen over het alge
meen met dit voorstel instemmen. In de eerste
plaats, omdat er nu eindelijk voor Sluiskil een
oplossing is, en ten tweede omdat dit te zijner
tijd een oplossing biedt voor het rioolwater van
de stad.
Om deze beide punten en omdat nu het indus
triewater kan afgevoerd worden, kunnen wij in
stemmen met dit voorstel. Ir. Bos heeft uitvoerige
inlichtingen gegeven in de commissie-vergadering
en toen is ons wel een en ander duidelijker ge
worden.
Wat mij evenwel niet duidelijk is geworden is
hoe de leiding naar de Otheense kreek moet lozen,
wanneer er te veel water is. Ik meen uit de be
spreking bemerkt te hebben, dat Ir. Bos is uitge
gaan van een gemiddelde waterstand. Juist bij
een zeer natte periode kan het water zeer hoog
zijn in de kreek, zodat lozing niet mogelijk is.
Ik geloof, dat het goed zou zijn, dat deze zaak
door onze eigen deskundigen nog eens terdege
wordt onderzocht met gegevens aan de hand van
de hoogste waterstand in de kreek. Het zou best
kunnen zijn, dat de leiding wordt aangelegd en
op een kritiek punt lozing niet mogelijk is in ver
band van de waterstand in de Kreek.
De heer De Vos: U kunt weten, dat de overstort-
leiding niet in de Kreek komt, maar in het af
wateringskanaal. Daarvan kan de waterstand ge
régeld worden aangezien er een wachtsluis is. De
mogelijkheid van afwatering is dus niet afhanke
lijk van de waterstand in de Kreek.
De heer De Feijter: Ook de waterstand in de
Schelde kan hoog zijn.
De Voorzitter: Wij zeggen U toe, dat onze eigen
technische dienst dit nog nader zal onderzoeken.
De heer Weterings: Ik zou mij willen aansluiten
bij de woorden gesproken door de heren Van Lan
gevelde en Huijbrecht.
Het is inderdaad zó, dat wij eigenlijk gedwon
gen worden voorzieningen te treffen, die in het
kader van de Delta- en kanaalwerken zouden moe
ten worden uitgevoerd. Wanneer de mogelijkheid
aanwezig is, moeten wij zoveel mogelijk subsidie
zien te krijgen.
Wij zullen het op prijs stellen, indien Burge
meester en Wethouders terzake diligent zijn, waar
door de kosten verlaagd kunnen worden. Overi
gens kunnen wij ons met deze regeling volkomen
verenigen.
Naar mijn mening heeft deze gemeenschappelij
ke regeling in de Kanaalzone wel iets te beteke
nen, óók voor het Rijk. Mogelijk is dit een eerste
aanloop om door de gezamenlijke gemeenten ook
later regelingen te treffen, teneinde hier een pret
tige samenwerking te kunnen bereiken.
De Voorzitter: Ik zeg U, en ook de heer Van
Langevelde, toe, dat wij natuurlijk zullen pro
beren een voor de gemeente Terneuzen zo gunstig
mogelijke regeling ten aanzien van de bijkomende
werken te bereiken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het
voorstel besloten.
9. Idem lot overneming van het beheer en on
derhoud van gedeelten van de Lange Blik-
straat.
Zonder bespreking of hoofdelijke stemming
wordt conform het voorstel besloten.
10. Idem tot het nemen van salarismaatregelen
per 1 januari 1962.
De heer Hol: De bekende circulaire van de
Minister van Binnenlandse Zaken van 2 april
1962, houdende advies aan de gemeentebesturen
tot het treffen van soortgelijke saiarisvoorzienin-
gen als met ingang van 1 januari 1962 voor het
rijkspersoneel zijn genomen, heeft de gemoederen
in gemeentelijke kring al danig in beroering ge
bracht. Allerwege viel veel kritiek te beluisteren.
Ook in de toelichting bij dit voorstel merken
Burgemeester en Wethouders onder meer op:
le. lange tijd gedraald te hebben ter zake de
raad een voorstel te doen;
2e. de maatregelen in de voorgestelde uitwer
king, d.i. een gedifferentieerde salarisverho
ging voor de onderscheidene functies, vol
strekt onjuist te achten;
3e. indien er al salarissen zijn die voor een extra
verhoging in aanmerking komen, dat dit dan
in eerste instanties de salarissen der lagere
ambtenaren zijn.
Ter zake is ook de plaatselijke Commissie van
Georganiseerd Overleg informatief gehoord en
ook deze komt, eveneens met erkenning van de
bezwaren tegen het door de centrale overheid ge
voerde loonbeleid, tot de conclusie dat, gelet op
de ontwikkeling van deze materie in het gehele
land, momenteel niet anders kan worden gedaan
dan de ministeriële adviezen op te volgen.
Resumerende komt het college van Burgemees
ter en Wethouders, onder opsomming van de mo
tieven, in de toelichting tot de conclusie, dal uit
sluitend op utlliteitsgronden aan aansluiting bü de
rijks-salarismaatregelen niet valt te ontkomen.
Meneer de Voorzitter. In feite een tragische
zaak eneen discriminatie van de grootste
groep van ambtenaren. En is er iets gevaarlijker
dan het laten voortbestaan van een gevoel van
discriminatie in een belangrijke groep van ons
volk?
Ik behoef U waarlijk niet te verklappen dat na
ampele overwegingen het voor vele raadsleden,
mede gelet op het voordien alhier ingenomen
standpunt, heel wat zelfoverwinning heeft gekost
in de conclusie met het voorstel van Burgemees
ter en Wethouders mee te kunnen gaan, niet ech
ter dan na indiening van een motie, ondertekend
namens de fracties door alle fractievoorzitters in
deze raad en luidende als volgt:
MOTIE.
De raad der gemeente Terneuzen in openbare
vergadering bijeen op 19 juli 1962;
gezien het voorstel van het college van Burge
meester en Wethouders om de salarissen van de
ambtenaren, in dienst van deze gemeenle, te ver
hogen overeenkomstig de richtlijnen, neergelegd
in de circulaire van de Minister van Binnenlandse
Zaken van 20 april 1962;
van mening dat dit voorstel de lagere en mid
delbare ambtenaren onrecht doet, om hun salaris
met een lager percentage te verhogen dan dat der
hogere ambtenaren;
van oordeel dat de verantwoordelijkheid hier
voor ligt bij de bevoegde instanties op rijksniveau;
van mening dat met afwijzing van het voorstel
noch de ambtenaren van deze gemeente, noch de
gemeente zelf is gediend;
besluit het voorstel te aanvaarden en draagt
het college van Burgemeester en Wethouders op
zich tot de Minister van Binnenlandse Zaken te
wenden met het dringende verzoek het overleg
met de ambtenarencentrales te heropenen en
daarin alsnog voorstellen tot verbetering van de
salarissen van de lagere en middelbare ambtena
ren te doen;
en gaat over tot do orde van de dag.
Namens de fractie van de P. v. d.A.: 'get.) R.
Hol; namens de fractie van de K. V. P.(get.) W.
J. Weterings; namens de fractie van de C. H. U.:
(get.) J. A. de Feijter; namens de fractie van de
V. V. D.(get.) P. Fijn van Draat; namens de
fractie van de A. R.: (get.) M. van Langevelde, en
namens de fractie van de S. G. P.: (get.) F. Die
leman.
De Voorzitter: Naar ik aanneem heeft deze
motie de instemming van de voltdlNgfe raad. Bur
gemeester en Wethouders zullen'ian deze motie
uitvoering geven en deze ter kennis brengen van
de Minister van Binnenlandse Zakten.
Zonder hoofdelijke stemming wojdt, conform het
voorste] besloten. ,or
ut*)»
11. Idem tot deelneming in dei gwneenschappe-
lijke regeling Schoolartsendienst In Zecuwseh-
Vlaanderen.
Mevr. DoomsOrtelee: Meneer de Voorzitter,
ik geloof dat we blij mogen zijn 'Aqt de nieuwe
gemeenschappelijke schoolartsen diénst, vooral nu
er een beheersvorm is gekomen1, 'welke, naar ik
meen, beter zal voldoen.
Een grote verbetering zal het zijn nu de derde
schoolarts is aangesteld, zodat er nu naar ge
streefd zal worden een zodanige regeling te krij
gen, dat ieder kind minstens éénmaal per twee
jaar door de schoolarts onderzocht zal worden,
terwijl bovendien de wens bestaat het geneeskun
dig schooltoezicht uit te breiden en waaronder
dan nu ook de U. T. S. en het voorbereidend hoger
en middelbaar onderwijs zullen vallen.
De heer Fijn van Draat: Ik heb een vraag over
de regeling. Op bladzijde 6 staat o.a.: „Tot de
uitgaven behoren onder meer: de jaarwedden van
de schoolartsen, de administrateur en het overige
personeel."
Vallen onder het overige personeel ook de assis
tenten, die de verschillende schoolartsen hebben?
De Voorzitter: Dat is inderdaad de bedoeling.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het
voorstel besloten,
12. Idem tot het aangaan van een rekening,
courant-overeenkomst met de Stichting Ter-
neuzense Muziekschool.
De heer Van Langevelde: Ik heb in het besluit
gelezen onder „2", dat in spoedeisende gevallen
het bepaalde in de eerste alinea niet nodig is. Als
wij het eerste punt lezen, zien wij, dat er een
verklaring moet zijn van het dagelijks bestuur,
door „2" wordt dat weggenomen voor spoedeisen
de gevallen.
Is dit wel juist? Het is een bestuur, dat in Ter
neuzen zetelt, dan moet het toch niet zo moeilijk
zijn om die handtekeningen bij eikaar te krijgen.
Ik dacht dat het beter zou zijn, dat deze alinea
eruit gaat.
De Voorzitter: Het is er zekerheidshalve inge
zet voor de spoedeisende gevallen. Het is niet te
verwachten, dat deze zich vaak zullen voordoen
U moet dit zien als een theoretische veiligheids
klep. De achtergrond is geweest, dat het wel eens
nodig kan zijn dat direct over geld beschikt kan
worden.
De heer Van Langevelde: Volgens mij is dit niet
juist. Het gaat mij er niet om, dat ik het niet
vertrouw, maar als er nu toch een regeling ge
maakt wordt, moet deze ook goed zijn.
In de tweede alinea wordt afgeweken van de
eerste, waarmede men de mogelijkheid opent, dat
er iets kan gebeuren, dat niet juist is.
De heer De Meijer: Wjj hadden oorspronkelijk
in het besluit de mogelijkheid niet opengelaten om
anders gelden op te nemen dan ondertekend door
twee bestuursleden. Het kan voorkomen dat er een
spoedbetaling is, die de administrateur op de ma
nier, in de eerste alinea genoemd, niet direct
klaar kan krijgen, bijvoorbeeld in de vakantie,
periode.
Er staat niet bij, dat de gemeente dan moet
betalen, doch er staat: kan. Dit is, zoals de voor
zitter gezegd heeft, enkel een veiligheidsklep. De
algemene regel blijft, dat betalingen slechts zullen
worden gedaan na een schriftelijke verklaring
ondertekend door twee bestuursleden. Maar het
kan ook wel eens anders moeten. Dan kan het op
deze manier. De Muziekschool heeft dit verzocht.
Wij hebben gemeend dat wjj dit speciale verzoek
niet konden weigeren. Ik geloof niet, dat wij daar
bang voor moeten zijn.
De heer Van Langevelde: Ik ben daar niet bang
voor, maar ik vind het minder juist.
De heer De Meijer: Het is een mogelijkheid, die
het bestuur van de Muziekschool verzocht heeft.
Ze zijn gebonden aan de handtekening van twee
bestuursleden, maar alleen in uitzonderingsgeval
len kan de administrateur optreden.
Daarna kunnen wij beoordelen of een dergelijk
uitzonderingsgeval zich voordoet.
De heer Van Langevelde: Wij zijn verantwoor
delijk voor deze zaak.
De heer De Meijer: Die verantwoordelijkheid
dragen wij dan ook, omdat wij het niet moeten
maar kunnen doen.
De Voorzitter: Ik zeg U graag toe, dat Burge
meester en Wethouders hierop zullen letten.
De heer Van Langevelde: Ik had dit liever niet
gewild, maar ik zal mij erbij neerleggen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het
voorstel besloten.
13. Idem tot wijziging van de verordening inzake
heffing van schoolgeld voor het kleuter
onderwijs.
Zonder bespreking of hoofdelijke stemming
wordt conform het voorstel besloten.
14. Idem tot wijziging van de gemeente-begro
ting, dienstjaar 1962.
Mevr. DoornsOrtelee: Meneer de Voorzitter,
naar aanleiding van post 786 zou ik U willen vra
gen of de Rijksgoedkeuring tot het bouwen van
de tribune met bijbehorende kleedlokalen voor het
hoofdveld aan het Zuidersportpark al binnen is of
een dezer dagen verwacht kan worden.
De heer De Meijer: Tot onze spijt moeten wij
zeggen, dat deze nog niet is binnengekomen.
Mevr. DoornsOrtelee: Dan duurt het toch wel
erg lang. Voor het nieuwe seizoen zullen dan de
kleedlokalen en de tribune nog wel niet gereed
zijn.
De Voorzitter: De Rijksgoedkeuring moei ver
strekt worden uit de provinciale pot van Volks-
huisvesting. Deze is vrijwel geheel gebruikt voor
de agrarische sector.
Mijnerzijds is veertien dagen geleden hierover
een brief geschreven aan de Hoofdingenieur-Direc
teur van de Volkshuisvesting en Bouwnijverheid,
waarin ik nog eens op de noodzaak heb gewezen
van de tribune. Deze is eigenlijk onmisbaar, mede
in verband met het karakter van Terneuzen als
kerngemeente. Wij zullen er voortdurend achter
heen zitten om dit te bespoedigen,
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het
voorstel besloten.
13. Rondvraag.
De heer Ilainelink: Aangezien de Rijkswater
staat in een vergevorderd stadium is met de ka-
naaiwerken te Sluiskil, is er door een makelaars
kantoor een folder uitgegeven om nieuw te bou
wen woningen in eigendom te verkrijgen. Daar do,
mensen in Sluiskil ook zeker al een offer brengen,
omdat ze uit hun huis moeten, zou ik het volgen
de willen vragen.
Is het mogelijk, dat de gemeente bekend maakt
welke woningen voor Sluiskil gebouwd kunnen
worden, wanneer deze gebouwd kunnen worden,
en speciaal of er bejaardenwoningen beschikbaar
komen. Wanneer men 65 jaar is geweest, kan
men wel een premie krijgen, doch men zal meer
behoefte hebben aan een huurwoning.
Zou het mogelijk zijn de plannen van de ge
meente bekend te maken?
De Heer De Vos: Het is bekend, dat te Sluiskil,
en ook hier in de kom van de gemeente, nogal
wat woningen moeten verdwijnen voor de kanaal
plannen. Er is van het begin af aan geprobeerd
hiervoor vervangend bouwvolume te verkrijgen,
aanvankelijk bij het departement van Volkshuis
vesting en Bouwnijverheid, waar de bouwpremies
worden beschikbaar gesteld. Dit is niet gelukt,
want men heeft zich op het standpunt gesteld, dat
dit een aangelegenheid is van het departement van
Verkeer en Waterstaat.
Toen zijn er besprekingen gevoerd met de Direc
tie van de Rijkswaterstaat, waarbij uit de bus ge
komen is, dat ons bepaalde premies zullen worden
toegewezen. Wij krijgen de premie dus niet van
het departement van Volkshuisvesting, zoals nor
maal zou zün geweest, maar wij krijgen nu een
bepaald bedrag voor een aantal woningen van het
departement van Waterstaat.
Nu is het zó, dat Rijkswaterstaat deze premie
niet uitkeert aan individuele personen. Men wil in
zee gaan met enkele bouwondernemers, waarmee
een contract wordt afgesloten, waarbij de premie
ten goede komt aan de toekomstige eigenaren
van die woningen. Zo wordt er in Terneuzen een
aantal woningen gebouwd aan de Esdoornlaan.
Te Sluiskil worden 65 woningen gebouwd. De
ene groep zal gebouwd worden door dat makelaars
kantoor en de andere door de Handelmaatschappij.
De mensen, die ten behoeve van de kanaalplannen
hun woning moeten ontruimen, zullen hier een
woning van kunnen kopen.
Als dit kantoor acquisitie voert, is dat zijn
goed recht. Voorshands komen er te Sluiskil daar
enboven nog vijftien woningwetwoningen en zes
bejaardenwoningen. Meer zat er voorloopig niet in.
Deze, en ook de woningen, die met premie van
Rijkswaterstaat gebouwd worden, zijn reeds in een
vergevorderd stadium van voorbereiding. De ver
wachting mag worden uitgesproken dat binnen
afzienbare tijd met de bouw zal kunnen worden
begonnen.
Wij krijgen dus ruim tachtig woningen, waar
van er vijfenzestig verkocht kunnen worden, vijf
tien woningwetwoningen en zes bejaardenwonin
gen.
De heer Huijbrecht: Ik heb, ik meen twee raads
vergaderingen terug, gevraagd de per 1 juli in
gaande verhoging van de A.O.W. niet te korten
op de bijsteun. Nu heb ik hier „Het Vrije Volk"
van 18 juli j.]„ waar ik lees dat het advies van
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aan de
Gemeentebesturen hierop neerkomt: „Verlaag de
aanvullende steun met het bedrag, dat de A.O.W.
per 1 juli omhoog is gegaan".
Ik vind dit advies sociaal en psychologisch on
juist en dan druk ik mij nog heel voorzichtig uit.
De meeste gemeentebesturen volgen dit advies op.
Verder staat hierin, dat er enkele uitzonderingen
zijn, namelijk de gemeenten Schiedam, Velsen,
Haarlemmermeer en de Zaangemeenten.
Er is mij toen toegezegd, dat in Terneuzen op
deze bijsteun ook niet gekort zou worden. Dus ik
verwacht, dat het ook niet zal gebeuren. Is die
zaak nu rond?
De heer De Vos: Er wordt geregeld gevraagd
om de verhoging van de pensioenen ingevolge de
Ouderdomswet niet te korten. Op zichzelf- is-iüt
niet altijd mogelijk aangezien de gemeente met
eigen steunnormen werkt, waarop andere inkom
sten geheel of gedeeltelijk worden gekort. Om te
bereiken dat de verhoging van de pensioenen
niet gekort wordt op de bijsteun is een herziening
nodig van de gemeentelijke steunnormen. Wanneer
die niet verhoogd worden ontstaat er mogelijk een
discriminatie. Maar aangezien de steunnormen al
enige tijd op hetzelfde niveau waren gebleven, is
nagegaan of er een reden was om deze te ver
hogen, hetwelk dus zou betekenen, dat iedereen,
die voor steun in aanmerking komt, daarvan pro
fiteert.
Wij hebben aanleiding gevonden om de normen
zodanig te verhogen, dat de verhoging van de
A.O.W.-pensioenen geheel ten goede komt aan de
mensen. Ook degenen, die geen 65 jaar zijn, heb
ben door optrekking van de normen, dus een even-
grote verhoging gekregen.
Bij de gemeenten, waar de toeslag ten goede
komt aan de belanghebbenden, kan dus ook Ter
neuzen worden geplaatst.
De heer Huijbrecht: Dan heb ik nog een vraag
over het politiekorps. Kunnen de kanaalwerken,
die nu aan de gang zijn, geen aanleiding zijn om
het politiekorps verder uit te breiden? Men moet
nu dikwijls bij wegversmallingen enz. aanwezig
zijn om het verkeer te regelen. Ik weet, dat het
heel moeilijk is om de mensen uit de straatdienst
te halen om daar het verkeer te gaan regelen.
Ik verwacht niet direct een antwoord, doch wilt
U dit eens nagaan?
De Voorzitter: Wij zullen dit onderzoeken. Ik
ben echter in dit geval niet optimistisch gestemd.
De heer Van Langevelde: Ik heb nog een vraag
over wat de heer Hamelink zojuist heeft aange
sneden. Het gaat over de woningen te Sluiskil,
namelijk over de woningen van de Rijkswaterstaat.
Ik ben niet tegen de bouwondernemers, maar het
is dus zó, dat Rijkswaterstaat de woningen door
bouwondernemers laat bouwen, waardoor ver
schillende mensen van deze woningen niet zullen
kunnen profiteren.
Daarom vind ik het jammer, dat deze woningen
via de Rijkswaterstaat worden gegeven aan bouw
ondernemers. Ik zou liever zien dat deze woningen
als woningwetwoningen worden aangemerkt en
normaal worden verhuurd.
Volgens mij is er meer vraag naar huurwonin
gen dan naar huurkoopwoningen. Ik acht het ge
zonder dat de mensen daarin niet gedwongen
worden. Ik weet niet of het mogelijk is daar nog
verandering in te brengen. Het spijt mij, dat de
Rijkswaterstaat deze methode toepast..
De Voorzitter: Ik geloof dat dit niet mogelijk
is. Wij hebben hier zeer uitvoerige onderhandelin
gen over gevoerd. Ik wil het met alle soorten
van genoegen nog eens bespreken. Dit is echter
het uiterste wat men heeft kunnen bereiken. Het
bevredigt ons ook niet ten volle.
De heer De Vos: Normale woningwetwoningen
had alleen gekund wanneer het departement van
Volkshuisvesting en Bouwnijverheid bereid was
geweest een toewijzing te doen, hetwelk verkieslij
ker zou zijn geweest.
Een nadeel is weer, dat deze minder gemakkelijk
door de mensen in eigendom verkregen kunnen
worden. Mensen, die een eigen woning hadden,
willen vaak weer graag een eigen woning terug
krijgen. Er zijn ook verschillende mensen, die
zich op een andere wijze hebben gered, door een
woning uit de bestaande voorraad te kopen. Men
heeft ongeveer evenveel woningen beschikbaar
gesteld als er voor de kanaalwerken moeten ver
dwijnen. Men moet een vervangende woning kun
nen verkrijgen, maar op welke manier, daar zal
Rijkswaterstaat zich niet mee bemoeien.
Ik geloof ook wel dat sommige mensen willen
huren, terwijl de afgebroken woning eigendom
was. Maar ik ben het met U, mijnheer de Voor
zitter, volledig eens, dat er niet meer uit te halen
was. Wjj mogen ons gelukkig prijzen, dat Rijks
waterstaat hier tenslotte is ingesprongen.
De heer Bleijenberg: Ik wil inhaken op wat d»
heren Hamelink en Van Langevelde gezegd Miet»-
ben.
Ik aind het
procedure dat
brengt via ma
grzien, dal ied
In de raads
raad besloten
Bouwfonds Ne
leresse bestaa
bruik maken,
van Terneuzei
Belangstelling
besluit heb ik
een plaatselijk
worden.
Heeft het c
houders er al
deze commissii
De heer De
Hier is een
Door middel
meestal niet
spaarsysteem.
Er z(jn welli
geld direct op I
lijk is het eehti
los te krijgen,
tribune met k
ningbouw. Er
veel bouwplan
dat ze er mat
voort kunnen.
De heer Biel
oog de menser
willen werken,
den willen bot
missie kunnen
De heer De
kunnen zich re
den. Ze hoever
gevormd is. D'
kan daar onmi
gewoon aanmc
De V'oorzittc
worden.
Mevr. Doon
[n Djakart-
op een openl
van president
nesië bereid
handelingen
beginnen.
De ministei
Zaken, dr. S(
derdag is ter
overleg met
genwoordiger;
vrijdag versl
een bijeenko
voor de oper:
van West-Iri.
terschap van
Na deze b
vrijheidspalei
karno tegen
„de minister
bracht van dc
had onderzocl
ten van de Ne
Morgen zal
leiden van
economisch
staatsleiderscl
tionale verd
mij geen vra;
dus de presid'
Hiermede v
de treurige
nis te gew
overlijden v
Moeder, Beh
moeder en
PIETER
JANNA Hl
in den o
62 jaar.
M. J.
N. 't
J. M.
R. S.
1
en klei
Axel, 3 aug
De teraardel
plaats vinde
Begraafpla
op maandaj
te 14.30 uu
adres Wilh
58, Axel.
Evangelisat
Samenkoms
in lokaa
te Terne
DINSDA
Eerw. Heer
van Hoofdpl
Onderwerp
„Drie, die ten
Aanvang
TUI
Voor opleidii
Gebruik" wc
Aanvang dei
Opgave bij
voor de moi
Mevr