Wonen in ons element <=10, We zijn niet nieuwsgierig.... maar we willen graag alles weten en niet als een vis op het droge omncfmymermcjea^, 'neuzen ig 15 maart'Ü961 Woensdag 15 maart 1961 DE VRIJE ZEEWV Pagina Ij WON door S. STOKVIS Voor de étalages van de grote meubelzaak staan zij getweeën, hand in hand, als in trance. In volle overgave nemen zij de stijlkamer in zich op: het precieuze tafeltje met de ragfijn gedraaide pootjes en het wortelnoten houten blad, het cretonnen fauteuiltje, de Venetiaan- se kroon en het als zijde glanzende Chinese kleed op de vloer. Langzaam schuifelen zij naar de volgende étalage, waar een moderne zitkamer hun aandacht opslorpt. Een teak bankstel, vloeiende lijnen, een Zweedse bekleding. Op de achtergrond een weelde van moderne bedrukte stoffen. Strepen, bloemen, fantasie-figuren in warme, soms felle tinten. Het is alles kleur, wat de klok slaat. Op de vloer een effen gespijkerd kleed met hoge pool, zo'n kleed, waarin je zalig wegzakt. De jonge vrouw wijst er met haar vinger naar; de jongeman knikt nadrukkelijk bevestigend. De man, die van opzij naar ze kijkt denkt •De beste jaren van hun leven. Die gaan bun nestje bouwen. Ze leven en denken al leen voor zichzelf. Wij waren vijftien jaar geleden net eender. Toen lagen de wonin gen ook niet voor het opscheppen. Maar zij kunnen tenminste weer meubels kopen, ze kunnen hun keuken inrichten. Dat was vijftien jaar geleden anders." Onwillekeu rig gaan de gedachten van de man terug. Zijn oudste zoon was net geboren. Er was geen huis; er was geen geld. „Wij woon den op één kamer met gebruik van keuken en we werden het huis uitgekeken. Ik hoor nog de kaart van het Huisvestingsbureau in de bus vallen. Wij hadden er al zo lang op gewacht. Er was een gedeelte van een huis voor ons gereserveerd. Ik ben alleen gaan kijken; Greet was toen juist ziek. Ik zie dat huis in een der buitenwijken nog voor me, zoals het toen was. Een „halve villa" tot op de draad uitgewoond, de muren van het vocht uitgeslagen en smerig, het hout werk in geen twintig jaar geschilderd. Er woonden drie gezinnen in. De gemeente ge bruikte het als doorgangshuis en stopte er noodgevallen in. De grote achtertuin was een woestenij; de verwaarloosde aardappel planten stonden in bloei tussen hoog opge schoten gras en braamstruiken. Zou mijn vrouw daar in willen? Het kwam anders uit. Greet had er zin in, ondanks de ruïne, ondanks de chaos. Het werd een heel karwei, in die chaos orde te scheppen. Het beetje geld, dat we hadden, ging op aan de rekeningen van schilder, timmerman, stukadoor en behan ger. We maakten er een bewoonbaar bene denhuis van; een grote suite, met voor- en achterserre, die door de vochtigheid bijna niet gebruikt kon worden, een zijkamer en een grote holle vochtige keuken, waar alles aan vernieuwd moest worden. Voor de in richting van dit benedenhuis bleef zo goed als geen geld over. Het was 1946 en in de winkels werd nog maar heel schaars wo ningtextiel (op punten) en meubilair aan geboden. We beitsten de vloeren en in de voor- en achterkamer legden we een Genemuider mat neer. Zo'n biezen mat, met ronde hoe ken en vierkante vakken. „Artistiek" kirden Greets vriendinnen. Ja: artistiek maar niet geschikt voor ruimten, waar de hele dag gelopen en gewerkt moest worden. Die biezen matten waren geschikt voor een stille serre met rotan meubeltjes. Ons hele meubelbezit bestond uit twee Oud- Hollandse stoelen, geschenk van mijn moe der, een twee-persoons Volksherstelbed, een Queen Ann tafeltje, dat vloekte met de rest, een heel mooi Perzisch bidkleedje (Mosoel) dat zich hier nog minder op zijn plaats voelde en een wieg. Er moest bijge- kocht worden, maar het 'geld was op. Wij sloten een lening van een paar honderd gul den en we kochten op de veiling een mas sief eiken tafel met los middenblad, te zwaar om te tillen maar oersolide. Die tafel zijn wij, uit piëteitsoverwegingen, trouw ge bleven. We kochten vier armstoelen van beuken, ook al met biezen zittingen, die on praktisch waren, omdat de rugleuningen te ver naar achter zaten. We kochten op de markt een oude Wijkse kachel met grote asla (weer o zo artistiek) en nieuw in de winkel een vloerkleedje, gemaakt van oude kousen, dat in die jaren nog als „comme il faut" gold. We waren trots op het resultaat en we leefden als gelukkige mensen. Het zou zo niet blijven tenminste wat het meubilair betreft. Al spoedig ontstond slijtage en de veiling was er goed voor. De gebeitste vloeren moesten iedere veertien dagen bijgebeitst worden en ten einde raad kocht ik op een advertentie een stuk twee de hands sisal vloerbedekking, vol inkepin gen van wege de oorspronkelijke bestem ming. Langzamerhand gingende zaken wat be ter en dat kwam tot uitdrukking in de in richting van de woning. Steeds kwam er weer wat nieuws bij, maar nu niet meer van de veiling. Wij kochten nu echt in de winkel en wij voelden ons gepromoveerd tot eerste-rangs staatsburgers. Maar het was steeds passen en meten. De eenheid ontbrak en het huis ging uitpuilen, niet in het minst door de gestadige gezinsuitbreiding. Bertje sliep 'nu in de voorserre (veel te vochtig, veel te koud), Guus in de achter serre, André in de zijkamer en de baby sliep bij ons in de kamer. Wij kregen onze kans, toen de bovenburen gingen verhuizen. Het hele huis werd ons toegewezen. Wij hebben er toen radicaal een streep doorge haald. Wij gingen boven wonen en ik kreeg beneden mijn kantoor. Boven werd alles nieuw ingericht. „Geen halve maatregelen" zei Greet. Conferenties met woninginrich ter, behanger, schilder, installateur volgd- •den. We haalden er zelfs een binnenhuis architect bij, die verstand van functionele kleuren had. Het is een functioneel boven huis geworden, waarin behang, vloerbedek king. meubelstoffering, gordijnen en ver lichting op elkaar werden afgestemd. Het kostte veel geld maar dat hadden wij er graag voor over. Het oude spul ging alle maal de deur uit, versmaad en verstoten. „Ik heb er weet van gehad" denkt de man. ,,Er waren toch wel leuke dingen bij. Het is, alsof je je liefste kind te vondeling legt. Maar wij kregen ruimte in huis en ook ge zelligheid." De man wordt uit zijn gedachten gehaald, wanneer hij de twee jonge mensen op hun fiets ziet stappen, terug naar hun werk. „Je zou het die jonge mensen willen toe roepen", denkt de man„Spaar, voor je gaat trouwen zo veel mogelijk. Wacht met het kopen van je spulletjes tot je weet, waar je komt te wonen. Koop geen zitkamer ameublement, wanneer je nog niet weet, of die bank wel een plaatsje kan krijgen tus sen de kamerdeur en de schoorsteen en het nog niet zeker is, of de slaapkamer de lits jumeaux kan opnemen. Koop liever alles in één keer, dan breng je eenheid, dus rust in je woning." Maar de jongelui zijn reeds om de hoek verdwenen, opgeslorpt in de massa van iedere dag door LEA WIJNBERG Al interviewend, ontdek je als journalist niet slechts de mensen, maar ook hun huizen. In stilte houd je ook daarmee vraaggesprekken en je schrijft er iets over op, uitsluitend in gedachten, want meestal is het niet vatbaar voor publicatie. Ik geef u hier voor de vuist weg een paar van die tot nog toe verzwegen indrukken van huizen en kamers. „Hé, hoe is dat nu mogelijk, deze mevrouw zit in een studiecommissie voor efficiënte keukeninrichting of iets dergelijks, ze is èrg vooraanstaand en moet je nu eens haar keuken zienverveloze planken en een aanrecht die het niet succes kan opnemen tegen een hoekje van het Waterlooplein „Kun je dat nu rijmen, die schrijfster die zo haarfijn interieurs kan ontleden en extatisch beschrijft hoe de heldin van haar zoeken zich door haar elegante boudoir beweegt, woont zélf in niet veel meer dan een berg paperassen. Ze zit op de was mand. Weliswaar hangt er uit een, in staat van ontbinding verkerend boek een foefje gedroogde mimosa en voor haar raam staan twaalf bloempotten met de roodste en fluweligste geraniums die er bestaan. Maar tóch En nu wat ik dacht bij een bezoek aan een geslaagd zakenman, zo juist verhuisd van een ouderwetse vierkamerwoning naar een peperdure flat. Hmmhypermodern allemaalalle tussenmuren weggebroken en het hele huiselijke leven in één grote zaalWij (hij en ik) in de zithoek, om ringd door de nieuwste boeken, de aller jongste lamp plus grote lappen venetain blindsDe rug van de paarse bank waar op ik geplant was, vormde dé afscheiding tussen onze zit-praathoek en het huiskamer gedeelte. Daar troonden mevrouw en de kin deren met hand- en huiswerk. Ik hoor de woordjes overhoren, het getik van naalden, het gerinkel van kopjes. Even keek ik om en ontdekte een moederlijke vrouw tussen een berg sokken en drie kinderen; op een turkooise loper dwars over de tafel lagen boeken en schriften. „Kun je straks niet overhoren?" vroeg de man. „We doen het al zachtjes", mompelde de vrouw. Het huiselijk leven priemde me in de rug. Waarom moet je zo open met elkaar Wonen als je geboren bent voor dicht en be sloten? Maar ik schreef het zakelijke gesprek met de gewichtige conclusies onbewogen op; toen ik thuiskwam, had ik het gevoel of de huiskamer nóg aan mijn rug hing. Ik ga verder. Een impressie van de behui zing van een bohémien. Ik had hem gekend tussen de hanebalken, tientallen lege (en volle) flessen, één kostbaar beeld en rond slingerende drukproeven. Hij schreef op de divan. Na jaren zag ik hem terug, gezeten aan een groot bureau bij een keurig ingedeeld boekmeubel met duidelijke mogelijkheden voor uitbreiding. Op een serveerboy er naast stond een flesje yoghurt. „Wat is er met je gebeurd?'" vroeg ik ontdaan. „Ik ben ge trouwd", antwoordde hij toonloos. Ik ga nog verder. Bij een kermisklant steeg ik ergens naar driehoog in de Jordaan. Het traptouw glom als haring, de kamer had bloemetjesbehang. „Sssstt" riep iemand bij mijn entrée; ze keken namelijk naar de tele visie. Ik keek mee en ontdekte op de beeld buis een beroemde architect, die juist zijn visie op modern wonen ten beste gaf. Door Annie van Rhoon en Armand Verveer Neen, we leven niet meer in een betoverde wereld. Die wereld, waarin heksen levend werden verbrand. Balthasar Bekker, een zeventiende-eeuwse predikant, geschokt door de collectieve waanzin wist er een eind aan te maken. Voor goed? De becijferde wereld, waarin we nu leven, moge dan niet meer aan heksenverbranding doen, een juist evenwicht tussen gevoel en verstand heeft ze nog niet geheel gevonden. Gevoel en verstand twee dingen die ons leven beheersen. Overheerst het gevoel, dan verliest het verstand. Triomfeert het verstand, dan verschrompelt het gevoel tot een koud en onvruchtbaar instrument. De jongen die voor z'n eindexamen zit, vertoeft liever, als hij zich door z'n gevoel laat leiden, de ganse dag bij z'n meisje. Z'n verstand zegt dat het beter is te werken voor het examen. Hoe rede en gevoel combineren? Beide naast elkaar te ontwikkelen en te cultiveren tot een har monisch geheel, is slechts aan weinigen gelukt. Dr. Cijfer uit „De Kleine Johannes" van Frederik van Eden waart nog steeds rond in onze moderne wereld. En wij als typi sche kinderen van onze tijd, hebben ons niet helemaal kunnen losmaken uit de demonische ban van de grote rekenkundige. Het Nipo pleegde onlangs een opinie-onderzoek naar gordijnen. Niet naar Fidel Castro-gordijnen, bamboe-gordijnen, of het IJzeren Gordijn wel te verstaan; maar naar gewone gordijnen, die wij in ons gezellig landje éoor de raampjes hangen. Mensen uit alle lagen van de bevolking over geheel Nederland verspreid werd de vraag gesteld „Doet U 's avonds de gordijnen in de huiskamer dicht of laat U ze open?" 65 van de gevraagde lieden antwoorddendicht, de overige 35 zeidenopen. In twee op de drie gezinnen sluiten ze 's avonds de gordijnen, wist U dat? Wat voor mensen zijn het die hun gordijnen sluiten, of open laten? Eenvoudige werklieden zoals wij kunstaars, intellectuelen, middenstanders, arme mensen of rijke mensen; mensen met veel, weinig of zonder kin deren? En waar wonen ze? In de grote stad, een kleine stad of op het platteland? De dagboekanier in het Parool vond dit opinie-onderzoek tame lijk ongerijmd enzeer onvolledig. Wij citeren hier een en ander uit de boutade van de dagboeka nier. „Gordijnen open of dicht?" Men Sluit de gordijnen, omdat: Men pas getrouwd is (9 pet), mevrouw het liefst in een housecoat haar dames-weekbladen leest (4 pet), de straatlantaarn voor de deur anders in de TV spiegelt (17 pet), meneer drinkt (21 pet), mevrouw drinkt (21 pet), men samen drinkt (31 pet)meneer met kousevoeten op een stoel vóór hem wil slapen (63 pet) enzovoort. „Waarom laat men de gordijnen open?" Ook hier is de uit komst verrassend! Omdat: men geen gordijnen heeft (61 pet), men het vergeet (83 pet) ,men er te lui voor is (72 pet), men de „buren wil jennen" met een nieuwe tafel (12 pet),wil kijken wie er voorbij komt (52 pet), enz U ziet het, met die percenten klopt het niet precies. We zagen de dagboekanier gisteren in gezelschap van dr. Cijfer en prof. Bachus nog zéér laat in de avond op het Leidsche Plein wande len. Of dat een verklaring is? Wij weten het niet. Maar in ieder geval zit er veel waars in de dagboekanier z'n enquête. Wij hebben het vraagstuk der gordijnen serieus benaderd. Niet met een opinie-onderzoek. Zittend in ons lijf-fauteuil hebben we omstreeks 8 uur des avonds naar de ramen en gordijnen aan de overkant van de straat gekeken. Van de 13 huizen, hadden er 11 de gordijnen dicht. Het zevende huis links, geteld vanaf onze overbuurman had z'n gordijnen wijd open, maar er was geen vrije inkijk. Dit laatste constateerden wij met onze toneel-kijker. Er hingen n.l. vitrages voor. Bij het vijfde huis rechts, wederom geteld vanaf mijn overbuurman, was er een vrije inkijk. Je kon de familie zo zien zitten. We hebben discreet onze kijker alge- wend. Wij moeten er nog even bij vertellen dat we het geluk heb ben gelijkvloers te wonen. Ons huis staat aan de rand van de stad en is evenals de andere huizen in de straat, omgeven door een tuintje. „Volkstuintje" zegt mijn overbuurman altijd. Des morgens om 10 uur hebben we onze verkenningstocht met toneelkijker voortgezet. Bij alle huizen die binnen onze gezichts kring viel, waren de gordijnen zonder uitzondering door een fer me huisvrouwhand opengetrokken. Alle gordijnen waren op de achtergrond voorzien van vitrage. Over vitrage gesproken, er zijn vitrages die de lichttoevoer nau welijks belemmeren). De weefsels al of niet synthetisch - laten de lichtval vrijelijk door. Nadat we ons ochtendblad en de avonturen van koning Ene de Noorman hadden gelezen, hebben we uitvoerig en op ons gemak koffie gedronken. Het was intussen half twaalf geworden. De zon scheen met een hoek van 45° bij onze overburen binnen. Huis no. 8 en 6 respec tievelijk links en rechts van onze overbuurman hadden zowaar een zonwering in stelling gebracht. Lichtgroene zonwering op no. 8, cadmium-gele op no. 6. De bewoners van de betreffende perce len hebben we alleen van aanzien overigens als zonlievende mensen leren kennen. Iedere zomer weer zien we deze mensen, na een korte afwezigheid, gebruind in de straat weergekeerd. We maakten toen de scherpzinnige gevolgtrekking dat er een andere reden moest zijn waarom ze de hete zon buiten lieten staan. Onze conclusie wasdie lieden op no. 8 en 6 willen hun meubeltjes, hun interieur tegen de zonnestralen beschermen. We hebben nu we toch' van onze vrije zaterdag aan het genieten zijn over peinsd, waarom mensen eigenlijk gordijnen hangen voor het raam. Onze hersenen die op langzame maar degelijke zaterdagse toeren werkten, vonden het antwoord. Om de intieme beslotenheid van hun huis te beschermen. Toen deze conclusie tot ons doordrong, hebben we met schaam rood op de kaken ons toneelkijkertje weggeborgen. Niet lang konden we van onze peinzerij genieten. Een brief met afzender dr. Cijfer werd ons in de hajui gedrukt. Alweer die Cij fer. Wat had hij nu weer te vertellen? Geachte Heer Burenbespieder, zo schreef hij. Een overzicht van enige glasgordijnsoorten doe ik hierbij toe komen. 1. Katoenen marquisette, die in Hojland wordt vervaardigd of uit Zwitserland geïmporteerd. Deze la&të$Sf soort is duurder, maar van voortreffelijke kwaliteit. 2. Etamine, dat vooral voor keukengordijntjes wordt gebruikt. 3. Het synthetisch produkt terlenka, dat enigszins op marqui sette lijkt en dat de nylon-vitrage, die een paar jaar geleden op gang maakte, bijna geheel heeft verdrongen. Nylon-vitrage vol deed niet, ze is tamelijk onsoliede. 4. De allovernets, die eigenlijk in dit cwerzicht niet thuishoren. Ze worden namelijk in bloempatronen geweven en een dergelijke verfraaiing wordt terecht versmaad. Toch worden ze nog wel ver kocht. Er zijn altijd mensen die het verleden in hun gordijnen willen handhaven, maar vergeten dat het veranderd inzicht niet slechts onze raambedekking maar ons hele leven wijzigt. 5. Filet-vitrage, een vissersnet-motief. In twee soorten leverbaar. Met een knoop op het kruispunt van elk vierkant en zonder knoop. In de primaire kleuren verkrijgbaar. Door de decoratieve sugges tie, zeer gewild bij mensen met een artistieke smaak. Hoogachtend, Dr. CIJFER. P. S. Zonwering dient niet alleen om de zon buiten te houden, maar ook om haar stralen getemperd door te laten. In een haast ongelimiteerd kleurenscala verkrijgbaar. Ondanks de gemengde gevoelens die we jegens dr. Cijfer koes teren, konden we toch een glimlach niet terughouden. Weer verderBij een romancière ont dekte ik tussen een enorme verzameling snuisterijen, een glazen kom met bloemen boven op een gezellig brandend theelichtje. Dit ornament zou niemand anders zich kun nen permitteren dan zij, kinderlijk-excentriek als ze was Nog weer verderik interviewde een Japanse bloemenschikster, ze woonde in een,1 gewone straat in een Nederlandse stad, alles, was er echter zo Japans mogelijk. Veel hout,! riet, veel ruimte en bloemenarrangementenJ die het zen ademdenHier was een vol ledige overeenkomst tussen bewoonster en woning bereikt. Bewust had ze naar eigent innerlijk en levensopvatting haar interieur gecreëerd. Hier werd je doordrenkt van de deditatieve sfeer van het oosten. i Wat ik met dit alles wil zeggen? Dat men wèl iemand kan voorschreven] welk dieet hij moet houden, maar niet hoe hij moet wonen. Wonen is iets zó' persoonlijks, dat je er met de fraaiste professorale richtlijnen radicaal naast* kunt zijn. Ik geloof namelijk, dat die schrijfster met haar wasmand precies woont zoals ze zelf wil. Op een ver-' loren ogenblik b.v. als de inspiratie niet wil komen, telt ze de was. V 7 Overigens verdient ze niet genoeg om haar boeken te laten inbinden en zonder mi mosa en geraniums is het geen leven. Mis schien, wanneer iemand eens een zeer effi-j cient ingedeeld bureau voor haar ontwierp,' zou ze daar in principe wel iets voor voe len. Dat het er echter na drie dagen uit zou' zien als een oudpapierhandel, geef ik u op een briefje Daarentegen is die sucesvolle zakenman met z'n woonzaal niet helemaal eerlijk. Die woont niet zoals hij en zijn gezin in hun hart' wensen. Zijn vrouw is ondanks alle succes een ge-.! wone lessen-overhorende en sokkenstoppen-' de huismoeder gebleven, gelukkig maar. Zij ergert zich dood aan de gedwongen fluister toon vanwege de aangrenzende zakenpraat- hoek. Deze lieden verkeren nog volop in de tussenmurenfase. Je reinste snobbisme, zo'n zaal. En dan onze bohémien. Arme man, ook al tot zulk een onwaarachtige omgeving ge doemd. Hoe kan iemand zo onpersoonlijk trouwen? dacht ik. Hij zat daar als een vis op het droge. Die Jordaners hadden echter weer gelijk. Ze zijn dol op bloemetjesbehang en doen niettemin .met hun tijd mee door de aanschaf van een mooi groot televisietoestel. Wonen is, geloof ik, een kwestie van in je element zUn. Evenmin als je je de hele dag afvraagt: hoe is de lucht die ik inadem? zou je je, als het goed is, moeten afvragen: hoe is de woning waarin ik woon? Zo'n ideale probleemloze toestand kan alleen maar ont staan als je werkelijk in je element woont. In alle dingen die echt bij jezelf horen. Als je ordelijk van aard bent, in de orde; als je slordig bent, in de chaos. Als je van repro ducties houdt, temidden van reproducties en als je van oorspronkelijk houdt, met een duur origineel. Als je van hout houdt, met hout, en als je je hart aan staal verpand hebt, met staal. Als je mal bent op cretonne, dan rüg je van dat spul een strook aan je bank stel met nog een ruche er langs; bemin je een strakkleurvlak, dan neem je effen ijs- blauwe of Holthausrode overtrekken. Woont U al in uw element? In alle dingen van uzelf? Ik geef u een raad. Ga op het comfortabelste meubel zit ten of liggen dat u hebt en probeer naar elk ding afzonderlijk te kijken. Naar het plafond, het behang, de lam pen, de vloer, naar elk meubel, maar ook naar de asbak en het servies. Horen ze stuk voor stuk bij u? Om wat voor reden ook? Omdat een geliefde het u gaf, omdat u er jaren voor spaar de, omdat het u rust geeft, of comfort, omdat u het zo mooi vindt of zo gro tesk-lelijk? U zult bij een dergelijke séance vreemde ervaringen opdoen. Het kan bij nauwkeurige observatie var, uw interieur opeens zijn of u ademnood krijgt, u raakt namelijk even buiten uw element. Het vergaat u als de bohémien-vis die ik u zoëven schilderde. Dat vloerkleed, die stoel, nééU hebt ze ook nooit gekozen, ze zijn hier nu eenmaal, vol komen toevallig, ze hebben eigenlijk niets met u te maken. Maar de kleur van het gor dijn, en die oude bouilloire, die koffiekoppen, uw lievelingsschilderij en vooral de manier waarop alles op uw werktafel ligt, in een wonderlijke intieme orde waarvan alléén u de wetten kent dat hoort wèl bij u. En u haalt verlicht adem. De kunst is, helemaal in je element te raken. Hóé dat moet, dat weet je niet, als je nooit bewust iets aan je interieur hebt ge daan. Je rust is echter voorgoed verdwenen. Telkens weer knap je af op het gezicht van een bepaald meubel, van een brok stoffering of zelfs van het theeblad. Rusteloos ga je zoeken naar je element. Dat is naar je zèlfjl Wie weet wat je vindt Misschien wel een zwart beddekleedje. Of een witgelakte bloementafel. Een mahonie barmeubel. Of een schommelstoel.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1961 | | pagina 7