Wonen in ons element
<=10,
We zijn niet nieuwsgierig.... maar we willen graag alles weten
en niet als een vis op het droge
omncfmymermcjea^,
'neuzen
ig 15 maart'Ü961
Woensdag 15 maart 1961
DE VRIJE ZEEWV
Pagina Ij
WON
door S. STOKVIS
Voor de étalages van de grote meubelzaak staan zij getweeën, hand
in hand, als in trance. In volle overgave nemen zij de stijlkamer in
zich op: het precieuze tafeltje met de ragfijn gedraaide pootjes en
het wortelnoten houten blad, het cretonnen fauteuiltje, de Venetiaan-
se kroon en het als zijde glanzende Chinese kleed op de vloer.
Langzaam schuifelen zij naar de volgende étalage, waar een moderne
zitkamer hun aandacht opslorpt. Een teak bankstel, vloeiende lijnen,
een Zweedse bekleding. Op de achtergrond een weelde van moderne
bedrukte stoffen. Strepen, bloemen, fantasie-figuren in warme, soms
felle tinten. Het is alles kleur, wat de klok slaat. Op de vloer een effen
gespijkerd kleed met hoge pool, zo'n kleed, waarin je zalig wegzakt.
De jonge vrouw wijst er met haar vinger naar; de jongeman knikt
nadrukkelijk bevestigend.
De man, die van opzij naar ze kijkt denkt
•De beste jaren van hun leven. Die gaan
bun nestje bouwen. Ze leven en denken al
leen voor zichzelf. Wij waren vijftien jaar
geleden net eender. Toen lagen de wonin
gen ook niet voor het opscheppen. Maar
zij kunnen tenminste weer meubels kopen,
ze kunnen hun keuken inrichten. Dat was
vijftien jaar geleden anders." Onwillekeu
rig gaan de gedachten van de man terug.
Zijn oudste zoon was net geboren. Er was
geen huis; er was geen geld. „Wij woon
den op één kamer met gebruik van keuken
en we werden het huis uitgekeken. Ik hoor
nog de kaart van het Huisvestingsbureau in
de bus vallen. Wij hadden er al zo lang op
gewacht. Er was een gedeelte van een huis
voor ons gereserveerd. Ik ben alleen gaan
kijken; Greet was toen juist ziek. Ik zie
dat huis in een der buitenwijken nog voor
me, zoals het toen was. Een „halve villa"
tot op de draad uitgewoond, de muren van
het vocht uitgeslagen en smerig, het hout
werk in geen twintig jaar geschilderd. Er
woonden drie gezinnen in. De gemeente ge
bruikte het als doorgangshuis en stopte er
noodgevallen in. De grote achtertuin was
een woestenij; de verwaarloosde aardappel
planten stonden in bloei tussen hoog opge
schoten gras en braamstruiken. Zou mijn
vrouw daar in willen? Het kwam anders
uit. Greet had er zin in, ondanks de ruïne,
ondanks de chaos.
Het werd een heel karwei, in die chaos
orde te scheppen. Het beetje geld, dat we
hadden, ging op aan de rekeningen van
schilder, timmerman, stukadoor en behan
ger. We maakten er een bewoonbaar bene
denhuis van; een grote suite, met voor- en
achterserre, die door de vochtigheid bijna
niet gebruikt kon worden, een zijkamer en
een grote holle vochtige keuken, waar alles
aan vernieuwd moest worden. Voor de in
richting van dit benedenhuis bleef zo goed
als geen geld over. Het was 1946 en in de
winkels werd nog maar heel schaars wo
ningtextiel (op punten) en meubilair aan
geboden.
We beitsten de vloeren en in de voor- en
achterkamer legden we een Genemuider
mat neer. Zo'n biezen mat, met ronde hoe
ken en vierkante vakken.
„Artistiek" kirden Greets vriendinnen. Ja:
artistiek maar niet geschikt voor ruimten,
waar de hele dag gelopen en gewerkt moest
worden. Die biezen matten waren geschikt
voor een stille serre met rotan meubeltjes.
Ons hele meubelbezit bestond uit twee Oud-
Hollandse stoelen, geschenk van mijn moe
der, een twee-persoons Volksherstelbed, een
Queen Ann tafeltje, dat vloekte met de
rest, een heel mooi Perzisch bidkleedje
(Mosoel) dat zich hier nog minder op zijn
plaats voelde en een wieg. Er moest bijge-
kocht worden, maar het 'geld was op. Wij
sloten een lening van een paar honderd gul
den en we kochten op de veiling een mas
sief eiken tafel met los middenblad, te
zwaar om te tillen maar oersolide. Die tafel
zijn wij, uit piëteitsoverwegingen, trouw ge
bleven. We kochten vier armstoelen van
beuken, ook al met biezen zittingen, die on
praktisch waren, omdat de rugleuningen te
ver naar achter zaten. We kochten op de
markt een oude Wijkse kachel met grote
asla (weer o zo artistiek) en nieuw in de
winkel een vloerkleedje, gemaakt van oude
kousen, dat in die jaren nog als „comme il
faut" gold. We waren trots op het resultaat
en we leefden als gelukkige mensen.
Het zou zo niet blijven tenminste wat
het meubilair betreft. Al spoedig ontstond
slijtage en de veiling was er goed voor. De
gebeitste vloeren moesten iedere veertien
dagen bijgebeitst worden en ten einde raad
kocht ik op een advertentie een stuk twee
de hands sisal vloerbedekking, vol inkepin
gen van wege de oorspronkelijke bestem
ming.
Langzamerhand gingende zaken wat be
ter en dat kwam tot uitdrukking in de in
richting van de woning. Steeds kwam er
weer wat nieuws bij, maar nu niet meer van
de veiling.
Wij kochten nu echt in de winkel en wij
voelden ons gepromoveerd tot eerste-rangs
staatsburgers. Maar het was steeds passen
en meten. De eenheid ontbrak en het huis
ging uitpuilen, niet in het minst door de
gestadige gezinsuitbreiding.
Bertje sliep 'nu in de voorserre (veel te
vochtig, veel te koud), Guus in de achter
serre, André in de zijkamer en de baby
sliep bij ons in de kamer. Wij kregen onze
kans, toen de bovenburen gingen verhuizen.
Het hele huis werd ons toegewezen. Wij
hebben er toen radicaal een streep doorge
haald. Wij gingen boven wonen en ik kreeg
beneden mijn kantoor. Boven werd alles
nieuw ingericht. „Geen halve maatregelen"
zei Greet. Conferenties met woninginrich
ter, behanger, schilder, installateur volgd-
•den. We haalden er zelfs een binnenhuis
architect bij, die verstand van functionele
kleuren had. Het is een functioneel boven
huis geworden, waarin behang, vloerbedek
king. meubelstoffering, gordijnen en ver
lichting op elkaar werden afgestemd. Het
kostte veel geld maar dat hadden wij er
graag voor over. Het oude spul ging alle
maal de deur uit, versmaad en verstoten.
„Ik heb er weet van gehad" denkt de man.
,,Er waren toch wel leuke dingen bij. Het
is, alsof je je liefste kind te vondeling legt.
Maar wij kregen ruimte in huis en ook ge
zelligheid."
De man wordt uit zijn gedachten gehaald,
wanneer hij de twee jonge mensen op hun
fiets ziet stappen, terug naar hun werk.
„Je zou het die jonge mensen willen toe
roepen", denkt de man„Spaar, voor je gaat
trouwen zo veel mogelijk. Wacht met het
kopen van je spulletjes tot je weet, waar
je komt te wonen. Koop geen zitkamer
ameublement, wanneer je nog niet weet, of
die bank wel een plaatsje kan krijgen tus
sen de kamerdeur en de schoorsteen en het
nog niet zeker is, of de slaapkamer de lits
jumeaux kan opnemen. Koop liever alles
in één keer, dan breng je eenheid, dus rust
in je woning."
Maar de jongelui zijn reeds om de hoek
verdwenen, opgeslorpt in de massa van
iedere dag
door LEA WIJNBERG
Al interviewend, ontdek je als journalist niet slechts de mensen, maar ook hun
huizen. In stilte houd je ook daarmee vraaggesprekken en je schrijft er iets over
op, uitsluitend in gedachten, want meestal is het niet vatbaar voor publicatie. Ik
geef u hier voor de vuist weg een paar van die tot nog toe verzwegen indrukken
van huizen en kamers.
„Hé, hoe is dat nu mogelijk, deze mevrouw zit in een studiecommissie voor
efficiënte keukeninrichting of iets dergelijks, ze is èrg vooraanstaand en moet je
nu eens haar keuken zienverveloze planken en een aanrecht die het niet succes
kan opnemen tegen een hoekje van het Waterlooplein
„Kun je dat nu rijmen, die schrijfster die zo haarfijn interieurs kan ontleden en
extatisch beschrijft hoe de heldin van haar zoeken zich door haar elegante boudoir
beweegt, woont zélf in niet veel meer dan een berg paperassen. Ze zit op de was
mand. Weliswaar hangt er uit een, in staat van ontbinding verkerend boek een
foefje gedroogde mimosa en voor haar raam staan twaalf bloempotten met de
roodste en fluweligste geraniums die er bestaan. Maar tóch
En nu wat ik dacht bij een bezoek aan
een geslaagd zakenman, zo juist verhuisd
van een ouderwetse vierkamerwoning naar
een peperdure flat. Hmmhypermodern
allemaalalle tussenmuren weggebroken
en het hele huiselijke leven in één grote
zaalWij (hij en ik) in de zithoek, om
ringd door de nieuwste boeken, de aller
jongste lamp plus grote lappen venetain
blindsDe rug van de paarse bank waar
op ik geplant was, vormde dé afscheiding
tussen onze zit-praathoek en het huiskamer
gedeelte. Daar troonden mevrouw en de kin
deren met hand- en huiswerk. Ik hoor de
woordjes overhoren, het getik van naalden,
het gerinkel van kopjes. Even keek ik om
en ontdekte een moederlijke vrouw tussen
een berg sokken en drie kinderen; op een
turkooise loper dwars over de tafel lagen
boeken en schriften.
„Kun je straks niet overhoren?" vroeg de
man. „We doen het al zachtjes", mompelde
de vrouw. Het huiselijk leven priemde me in
de rug. Waarom moet je zo open met elkaar
Wonen als je geboren bent voor dicht en be
sloten? Maar ik schreef het zakelijke gesprek
met de gewichtige conclusies onbewogen op;
toen ik thuiskwam, had ik het gevoel of de
huiskamer nóg aan mijn rug hing.
Ik ga verder. Een impressie van de behui
zing van een bohémien. Ik had hem gekend
tussen de hanebalken, tientallen lege (en
volle) flessen, één kostbaar beeld en rond
slingerende drukproeven. Hij schreef op de
divan. Na jaren zag ik hem terug, gezeten
aan een groot bureau bij een keurig ingedeeld
boekmeubel met duidelijke mogelijkheden
voor uitbreiding. Op een serveerboy er naast
stond een flesje yoghurt. „Wat is er met je
gebeurd?'" vroeg ik ontdaan. „Ik ben ge
trouwd", antwoordde hij toonloos.
Ik ga nog verder. Bij een kermisklant
steeg ik ergens naar driehoog in de Jordaan.
Het traptouw glom als haring, de kamer had
bloemetjesbehang. „Sssstt" riep iemand bij
mijn entrée; ze keken namelijk naar de tele
visie. Ik keek mee en ontdekte op de beeld
buis een beroemde architect, die juist zijn
visie op modern wonen ten beste gaf.
Door Annie van Rhoon en Armand Verveer
Neen, we leven niet meer in een betoverde wereld. Die wereld,
waarin heksen levend werden verbrand.
Balthasar Bekker, een zeventiende-eeuwse predikant, geschokt
door de collectieve waanzin wist er een eind aan te maken. Voor
goed?
De becijferde wereld, waarin we nu leven, moge dan niet meer
aan heksenverbranding doen, een juist evenwicht tussen gevoel
en verstand heeft ze nog niet geheel gevonden. Gevoel en verstand
twee dingen die ons leven beheersen. Overheerst het gevoel, dan
verliest het verstand. Triomfeert het verstand, dan verschrompelt
het gevoel tot een koud en onvruchtbaar instrument. De jongen
die voor z'n eindexamen zit, vertoeft liever, als hij zich door z'n
gevoel laat leiden, de ganse dag bij z'n meisje. Z'n verstand zegt
dat het beter is te werken voor het examen.
Hoe rede en gevoel combineren?
Beide naast elkaar te ontwikkelen en te cultiveren tot een har
monisch geheel, is slechts aan weinigen gelukt.
Dr. Cijfer uit „De Kleine Johannes" van Frederik van Eden
waart nog steeds rond in onze moderne wereld. En wij als typi
sche kinderen van onze tijd, hebben ons niet helemaal kunnen
losmaken uit de demonische ban van de grote rekenkundige. Het
Nipo pleegde onlangs een opinie-onderzoek naar gordijnen. Niet
naar Fidel Castro-gordijnen, bamboe-gordijnen, of het IJzeren
Gordijn wel te verstaan; maar naar gewone gordijnen, die wij in
ons gezellig landje éoor de raampjes hangen.
Mensen uit alle lagen van de bevolking over geheel Nederland
verspreid werd de vraag gesteld
„Doet U 's avonds de gordijnen in de huiskamer dicht of laat
U ze open?" 65 van de gevraagde lieden antwoorddendicht,
de overige 35 zeidenopen. In twee op de drie gezinnen sluiten
ze 's avonds de gordijnen, wist U dat? Wat voor mensen zijn het
die hun gordijnen sluiten, of open laten? Eenvoudige werklieden
zoals wij kunstaars, intellectuelen, middenstanders, arme
mensen of rijke mensen; mensen met veel, weinig of zonder kin
deren? En waar wonen ze? In de grote stad, een kleine stad of
op het platteland?
De dagboekanier in het Parool vond dit opinie-onderzoek tame
lijk ongerijmd enzeer onvolledig.
Wij citeren hier een en ander uit de boutade van de dagboeka
nier. „Gordijnen open of dicht?"
Men Sluit de gordijnen, omdat: Men pas getrouwd is (9 pet),
mevrouw het liefst in een housecoat haar dames-weekbladen leest
(4 pet), de straatlantaarn voor de deur anders in de TV spiegelt
(17 pet), meneer drinkt (21 pet), mevrouw drinkt (21 pet), men
samen drinkt (31 pet)meneer met kousevoeten op een stoel
vóór hem wil slapen (63 pet) enzovoort.
„Waarom laat men de gordijnen open?" Ook hier is de uit
komst verrassend! Omdat: men geen gordijnen heeft (61 pet),
men het vergeet (83 pet) ,men er te lui voor is (72 pet), men de
„buren wil jennen" met een nieuwe tafel (12 pet),wil kijken
wie er voorbij komt (52 pet), enz
U ziet het, met die percenten klopt het niet precies. We zagen
de dagboekanier gisteren in gezelschap van dr. Cijfer en prof.
Bachus nog zéér laat in de avond op het Leidsche Plein wande
len. Of dat een verklaring is? Wij weten het niet. Maar in ieder
geval zit er veel waars in de dagboekanier z'n enquête.
Wij hebben het vraagstuk der gordijnen serieus benaderd. Niet
met een opinie-onderzoek. Zittend in ons lijf-fauteuil hebben we
omstreeks 8 uur des avonds naar de ramen en gordijnen aan de
overkant van de straat gekeken. Van de 13 huizen, hadden er 11
de gordijnen dicht. Het zevende huis links, geteld vanaf onze
overbuurman had z'n gordijnen wijd open, maar er was geen vrije
inkijk. Dit laatste constateerden wij met onze toneel-kijker.
Er hingen n.l. vitrages voor. Bij het vijfde huis rechts, wederom
geteld vanaf mijn overbuurman, was er een vrije inkijk. Je kon
de familie zo zien zitten. We hebben discreet onze kijker alge-
wend. Wij moeten er nog even bij vertellen dat we het geluk heb
ben gelijkvloers te wonen. Ons huis staat aan de rand van de
stad en is evenals de andere huizen in de straat, omgeven door
een tuintje. „Volkstuintje" zegt mijn overbuurman altijd.
Des morgens om 10 uur hebben we onze verkenningstocht met
toneelkijker voortgezet. Bij alle huizen die binnen onze gezichts
kring viel, waren de gordijnen zonder uitzondering door een fer
me huisvrouwhand opengetrokken. Alle gordijnen waren op de
achtergrond voorzien van vitrage.
Over vitrage gesproken, er zijn vitrages die de lichttoevoer nau
welijks belemmeren). De weefsels al of niet synthetisch - laten
de lichtval vrijelijk door.
Nadat we ons ochtendblad en de avonturen van koning Ene de
Noorman hadden gelezen, hebben we uitvoerig en op ons gemak
koffie gedronken.
Het was intussen half twaalf geworden. De zon scheen met een
hoek van 45° bij onze overburen binnen. Huis no. 8 en 6 respec
tievelijk links en rechts van onze overbuurman hadden zowaar
een zonwering in stelling gebracht. Lichtgroene zonwering op no.
8, cadmium-gele op no. 6. De bewoners van de betreffende perce
len hebben we alleen van aanzien overigens als zonlievende
mensen leren kennen. Iedere zomer weer zien we deze mensen,
na een korte afwezigheid, gebruind in de straat weergekeerd. We
maakten toen de scherpzinnige gevolgtrekking dat er een andere
reden moest zijn waarom ze de hete zon buiten lieten staan. Onze
conclusie wasdie lieden op no. 8 en 6 willen hun meubeltjes, hun
interieur tegen de zonnestralen beschermen. We hebben nu
we toch' van onze vrije zaterdag aan het genieten zijn over
peinsd, waarom mensen eigenlijk gordijnen hangen voor het raam.
Onze hersenen die op langzame maar degelijke zaterdagse toeren
werkten, vonden het antwoord.
Om de intieme beslotenheid van hun huis te beschermen.
Toen deze conclusie tot ons doordrong, hebben we met schaam
rood op de kaken ons toneelkijkertje weggeborgen.
Niet lang konden we van onze peinzerij genieten. Een brief met
afzender dr. Cijfer werd ons in de hajui gedrukt. Alweer die Cij
fer. Wat had hij nu weer te vertellen?
Geachte Heer Burenbespieder,
zo schreef hij.
Een overzicht van enige glasgordijnsoorten doe ik hierbij toe
komen.
1. Katoenen marquisette, die in Hojland wordt vervaardigd of
uit Zwitserland geïmporteerd. Deze la&të$Sf soort is duurder, maar
van voortreffelijke kwaliteit.
2. Etamine, dat vooral voor keukengordijntjes wordt gebruikt.
3. Het synthetisch produkt terlenka, dat enigszins op marqui
sette lijkt en dat de nylon-vitrage, die een paar jaar geleden op
gang maakte, bijna geheel heeft verdrongen. Nylon-vitrage vol
deed niet, ze is tamelijk onsoliede.
4. De allovernets, die eigenlijk in dit cwerzicht niet thuishoren.
Ze worden namelijk in bloempatronen geweven en een dergelijke
verfraaiing wordt terecht versmaad. Toch worden ze nog wel ver
kocht. Er zijn altijd mensen die het verleden in hun gordijnen
willen handhaven, maar vergeten dat het veranderd inzicht niet
slechts onze raambedekking maar ons hele leven wijzigt.
5. Filet-vitrage, een vissersnet-motief. In twee soorten leverbaar.
Met een knoop op het kruispunt van elk vierkant en zonder knoop.
In de primaire kleuren verkrijgbaar. Door de decoratieve sugges
tie, zeer gewild bij mensen met een artistieke smaak.
Hoogachtend, Dr. CIJFER.
P. S. Zonwering dient niet alleen om de zon buiten te houden,
maar ook om haar stralen getemperd door te laten. In een haast
ongelimiteerd kleurenscala verkrijgbaar.
Ondanks de gemengde gevoelens die we jegens dr. Cijfer koes
teren, konden we toch een glimlach niet terughouden.
Weer verderBij een romancière ont
dekte ik tussen een enorme verzameling
snuisterijen, een glazen kom met bloemen
boven op een gezellig brandend theelichtje.
Dit ornament zou niemand anders zich kun
nen permitteren dan zij, kinderlijk-excentriek
als ze was
Nog weer verderik interviewde een
Japanse bloemenschikster, ze woonde in een,1
gewone straat in een Nederlandse stad, alles,
was er echter zo Japans mogelijk. Veel hout,!
riet, veel ruimte en bloemenarrangementenJ
die het zen ademdenHier was een vol
ledige overeenkomst tussen bewoonster en
woning bereikt. Bewust had ze naar eigent
innerlijk en levensopvatting haar interieur
gecreëerd. Hier werd je doordrenkt van de
deditatieve sfeer van het oosten.
i
Wat ik met dit alles wil zeggen? Dat
men wèl iemand kan voorschreven]
welk dieet hij moet houden, maar niet
hoe hij moet wonen. Wonen is iets zó'
persoonlijks, dat je er met de fraaiste
professorale richtlijnen radicaal naast*
kunt zijn. Ik geloof namelijk, dat die
schrijfster met haar wasmand precies
woont zoals ze zelf wil. Op een ver-'
loren ogenblik b.v. als de inspiratie
niet wil komen, telt ze de was. V
7
Overigens verdient ze niet genoeg om
haar boeken te laten inbinden en zonder mi
mosa en geraniums is het geen leven. Mis
schien, wanneer iemand eens een zeer effi-j
cient ingedeeld bureau voor haar ontwierp,'
zou ze daar in principe wel iets voor voe
len. Dat het er echter na drie dagen uit zou'
zien als een oudpapierhandel, geef ik u op
een briefje
Daarentegen is die sucesvolle zakenman
met z'n woonzaal niet helemaal eerlijk. Die
woont niet zoals hij en zijn gezin in hun hart'
wensen.
Zijn vrouw is ondanks alle succes een ge-.!
wone lessen-overhorende en sokkenstoppen-'
de huismoeder gebleven, gelukkig maar. Zij
ergert zich dood aan de gedwongen fluister
toon vanwege de aangrenzende zakenpraat-
hoek. Deze lieden verkeren nog volop in de
tussenmurenfase. Je reinste snobbisme, zo'n
zaal.
En dan onze bohémien. Arme man, ook
al tot zulk een onwaarachtige omgeving ge
doemd. Hoe kan iemand zo onpersoonlijk
trouwen? dacht ik. Hij zat daar als een vis
op het droge. Die Jordaners hadden echter
weer gelijk. Ze zijn dol op bloemetjesbehang
en doen niettemin .met hun tijd mee door de
aanschaf van een mooi groot televisietoestel.
Wonen is, geloof ik, een kwestie van in je
element zUn. Evenmin als je je de hele dag
afvraagt: hoe is de lucht die ik inadem? zou
je je, als het goed is, moeten afvragen: hoe
is de woning waarin ik woon? Zo'n ideale
probleemloze toestand kan alleen maar ont
staan als je werkelijk in je element woont.
In alle dingen die echt bij jezelf horen. Als
je ordelijk van aard bent, in de orde; als je
slordig bent, in de chaos. Als je van repro
ducties houdt, temidden van reproducties en
als je van oorspronkelijk houdt, met een
duur origineel. Als je van hout houdt, met
hout, en als je je hart aan staal verpand hebt,
met staal. Als je mal bent op cretonne, dan
rüg je van dat spul een strook aan je bank
stel met nog een ruche er langs; bemin je
een strakkleurvlak, dan neem je effen ijs-
blauwe of Holthausrode overtrekken.
Woont U al in uw element? In alle
dingen van uzelf? Ik geef u een raad.
Ga op het comfortabelste meubel zit
ten of liggen dat u hebt en probeer
naar elk ding afzonderlijk te kijken.
Naar het plafond, het behang, de lam
pen, de vloer, naar elk meubel, maar
ook naar de asbak en het servies.
Horen ze stuk voor stuk bij u? Om wat
voor reden ook? Omdat een geliefde
het u gaf, omdat u er jaren voor spaar
de, omdat het u rust geeft, of comfort,
omdat u het zo mooi vindt of zo gro
tesk-lelijk?
U zult bij een dergelijke séance vreemde
ervaringen opdoen. Het kan bij nauwkeurige
observatie var, uw interieur opeens zijn of
u ademnood krijgt, u raakt namelijk even
buiten uw element. Het vergaat u als de
bohémien-vis die ik u zoëven schilderde. Dat
vloerkleed, die stoel, nééU hebt ze ook
nooit gekozen, ze zijn hier nu eenmaal, vol
komen toevallig, ze hebben eigenlijk niets
met u te maken. Maar de kleur van het gor
dijn, en die oude bouilloire, die koffiekoppen,
uw lievelingsschilderij en vooral de manier
waarop alles op uw werktafel ligt, in een
wonderlijke intieme orde waarvan alléén u
de wetten kent dat hoort wèl bij u. En u
haalt verlicht adem.
De kunst is, helemaal in je element te
raken. Hóé dat moet, dat weet je niet, als
je nooit bewust iets aan je interieur hebt ge
daan. Je rust is echter voorgoed verdwenen.
Telkens weer knap je af op het gezicht van
een bepaald meubel, van een brok stoffering
of zelfs van het theeblad. Rusteloos ga je
zoeken naar je element. Dat is naar je zèlfjl
Wie weet wat je vindt
Misschien wel een zwart beddekleedje. Of
een witgelakte bloementafel. Een mahonie
barmeubel. Of een schommelstoel.