Pagina 10
DE VRIJE ZEEUW,
Zaterdag 9 juli 1
lijk zijn er geen bijzondere feiten te vermelden.
Het is zo, dat het college de zaak nog eens heeft
overwogen en tot de conclusie is gekomen, dat
wanneer de vergunning niet onvoorwaardelijk
verleend zou worden, dit toch wel ernstige gevol
gen voor de toekomst zou meebrengen voor de
heer De Smidt. Er zou dan een heel stuk moe
ten vervallen en het is dan nog de vraag of de
bouw wel gerealiseerd zou kunnen worden. Hoe
wel niet aan de orde, dit even terzijde.
Inderdaad is hier een enorme hoeveelheid pa
pier mee gemoeid geweest, maar dit is niet zo
abnormaal ais het wel lijkt. Bij andere bouwver
gunningen is dit'ook wel eens het geval. Som
mige zaken liggen nu eenmaal niet zo eenvoudig.
Over het algemeen komen deze zaken niet bij de
raad terecht. Hier is enkel een beroepsinstantie
ingeschakeld en dat zou niet nodig geweest zijn,
wanneer het college van de aanvang af de ver
gunning had verleend. Wij vinden het geen
schande om een beslissing, welke men later be
zwaarlijk acht voor de belanghebbende in te trek
ken. Dat kan men beter doen, dan er een pres-
tige-kwestie van te maken.
Ter uitvoering van het saneringsplan zou ter
plaatse een straat moeten worden aangelegd. Dit
is niet mogelijk. Wij zijn nu tot de conclusie ge
komen, dat het niet zo belangrijk is, of het te
handhaven pad overal even breed wordt, althans
niet zo belangrijk, dat de belangen van de heer
De Smidt hiervoor moeten wijken.
De heer Fijn van Draat: De heer De Vos heeft
het over een beroepsinstantie gehad. Moet ik
daaruit opmaken, dat de vergunning in beroep
toch wel doorgegaan zou zijn?
De heer De Vos: Daarmede bedoelde ik voor
namelijk de gemeenteraad. Men is in beroep ge
komen bij de gemeenteraad en deze heeft het
beroep destijds verworpen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel
aangenomen.
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot vaststelling van diverse verordeningen
betreffende de salariëring gemeenteperso-
neel.
De heer Henry: Meneer de Voorzitter ,ik wilde
vragen om aan artikel 10 toe te voegen„hiervan
wordt mededeling gedaan aan de raad". Verder
is het zo, dat het personeel ter secretarie wordt
benoemd door het college van burgemeester en
wethouders. Kan hiervan ook mededeling aan
de raad worden gedaan.
De heer De Meijer: Ik geloof, dat hiertegen
geen bezwaren bestaan.
De Voorzitter: De benoeming van personeel
ter secretarie is geregeld in de Gemeentewet.
Het ontmoet bij het college geen bezwaar van
benoemingen mededeling aan de raad te doen.
Wordt het voorstel van de heer Henry tot wij
ziging van artikel 10 gesteund?
Zulks is inderdaad het geval waarna het voor
stel van burgemeester en wethouders met de
door de heer Henry voorgestelde wijziging zon
der hoofdelijke stemming wordt aangenomen.
6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot het stellen van zekerheid ingevolge het
besluit en de beschikking bevordering eigen
woning-bezit.
De heer Henry: Meneer de Voorzitter, er staat
in de ontwerp-besluiten vermeld: „of zoveel meer
of minder als 90 ten honderd van de netto-stich-
tingskosten van de hierna aan te duiden woning
uitmaakt". Ik zou hiervoor willen lezen: „of zo
veel minder als enz." Na deze wijziging staat
vast, dat het bedrag van de lening in geen geval
hoger kan zijn dan hetgeen is aangegeven in het
besluit. Wanneer de netto-stichtingskosten nu
aanmerkelijk stijgen zou dit eveneens een aan
zienlijke verhoging van de garantiestelling met
zich brengen. Het lijkt mij daarom geen bezwaar
het besluit te wijzigen.
De heer De Meijer: Ik kan hiermede akkoord
gaan. De mensen moeten dan bij voorbaat maar
uitrekenen wat zij nodig hebben.
De Voorzitter: Wordt dit voorstel gesteund?
Dit is het geval.
De Voorzitter: Het college heeft geen bezwaar
de wijziging over te nemen, echter met dien ver
stande, dat er uit dien hoofde geen moeilijkheden
zullen rijzen met de Minister van Volkshuisves
ting, die het model van het besluit zo heeft voor
gesteld.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hiertoe be
sloten.
7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot onbewoonbaarverklaring van het pand
Axelsestraat 220.
Zonder bespreking of hoofdelijke stemming
wordt dit voorstel aangenomen.
8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot verkoop van gronden aan de Van Cant-
fortstraat.
De heer Fijn van Draat: Meneer de Voorzitter,
ik wilde iets vragen over de verkoop van gronden
in het algemeen. Wordt daarbij aLtijd de werke
lijke kostprijs berekend of wordt de prijs met een
winstmarge verhoogd?
De heer De Meijer: Berekend wordt de werke
lijke exploitatieprijs volgens het plan door de Ge
meenteraad vastgesteld.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voor
stel aangenomen.
9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot deelname in het maatschappelijk kapi
taal van de N.V. Bank voor Nederlandse
Gemeenten.
De heer Camps: Hoe groot is het nominaal be
drag der aandelen.
De heer De Meijer: 1000,Het gaat over
31 aandelen, waarop 10 gestort moet worden.
Hiermede is voor de gemeente dus een bedrag ge
moeid van 3100,—-.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel
aangenomen.
10. Voorste', van Burgemeester en Wethouders
tot ver lenging van de geldigheidsduur van
de gilrantie op een door de woningbouw-
vere'.dging „Werkmansbelanjï" afgesloten
rek ening-courant-o vereenkomf it.
Zonder bespreking of hoofdelijke stemming
wordt, dit voorstel aangenomen.
11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot het verlenen van medewerking krach
tens artikel 72 van de L.O.-wet 1920, t.b.v.:
a. de R.K. School voor V. G. I" O. te Sluis
kil;
b. de R.K. Meisjesschool.
De heer Henry: Onder goedkeuring van dit
voorstel zou ik Uw college in het algemeen wil
len vragen om er nogmaals op aan te dringen
dergelijke verzoeken in te dienen voor de begro
ting van het betreffende dienstjaar. Nu komt het
herhaaldelijk voor, dat dergelijke verzoeken in de
loop van het jaar aan de orde komen. Wij zou
den hiervoor een termijn kunnen steUen' b.v. vóór
1 juli van elk jaar.
De Voorzitter: Dit ontmoet onzerzijds geen be
zwaar, met dien verstande, dat het maar een ver
zoek kan zijn. Deze materie is geregeld in de
L. O.-wet en deze wet kent geen termijnen als
door U gesteld. Wel zijn er termijnen waarbin
nen een beslissing moet worden genomen.
De heer Henry: Het is werkelijk hinderlijk dat
er te hooi en te gras verzoeken binnenkomen.
De heer De Vos: Het kan de heer Henry be
kend zijn, dat wjj de schoolbesturen reeds her
haaldelijk op dit punt gewezen hebben. Er kun
nen echter redenen zijn om tussentijds met een
verzoek om medewerking te komen. Men weet
soms niet tevoren wat het komende jaar bren
gen zal. Men weet niet hoeveel leerlingen er zich
voor het komend schooljaar zullen aanmelden.
Het is daarom niet altijd gemakkelijk zijn aan
vrage zo vroeg in te dienen. Zo kunnen de
schoolhoofden maar moeilijk gaan zeggen: bestel
maar zóveel leerlingensets voor ons. Dat gaat
niet. Dat zou niet anders dan een slag in de
lucht kunnen zijn. Zó eenvoudig ligt het dus niet.
Dit neemt niet weg, dat het indienen van ver
zoeken zich zoveel mogelijk zal dienen te beper
ken tot bij de begroting. Anderzijds kunnen wij
maar moeilijk bij elke begroting een uitnodiging
aan de schoolbesturen zenden om een verzoek in
te dienen. Wij kunnen nog wel eens een algemeen
schrijven aan de schoolbesturen richten, maar men
moet daarvan niet de illusie hebben, dat de situ
atie in de praktijk veel zal veranderen.
De Voorzitter: Wij zullen dit gaarne, indien
mogelijk, doen.
De heer De Fe ij tor: Is het misschien mogelijk
om bij de vaststelling van de begroting daarvoor
een bepaald bedrag te reserveren?
De heer De Meijer: Het is zó, dat wij vóór het
indienen van de begroting een globaal beeld
trachten te krijgen van hetgeen voor de scholen
nodig is. In de loop van het jaar- kan hierin ech
ter verandering komen. Men komt soms tot de
ontdekking, dat vernieuwingen moeten plaats
hebben, bijvoorbeeld bij nieuwe leerkrachten,
die nieuwe ideeën hebben. Men kan er op
attenderen, maar men kan nooit zeggen: je
krijgt het niet. Ik heb er wel eens aan gedacht
om voor alle scholen gezamenlijk, openbare en
bijzondere, centraal in te kopen. Wanneer echter
een bijzondere school een normaal verzoek doet,
kan dit niet afgewezen worden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voor
stel aangenomen.
12. Voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot wijziging van de begrotingen van het
woningbedrijf, het grondbedrijf, de dienst
voor maatschappelijke zorg en de gemeente,
dienstjaar 1959.
De heer Hol: Meneer de Voorzitter, ik wilde
een opmerking maken over volgno. 668 van deze
begroting: „Aanleg open zwembad, overschrijding
tengevolge van grondaankopen zgn. Leeuwerik-
kenput enz." Het is namelijk zó, dat, nu het ver
drag inzake de kanaalplannen getekend is, voor
ons het feit opdoemt, dat het zwembad aan de
Westsluis zal moeten verdwijnen. Dat zal waar
schijnlijk al spoedig het geval zijn, als de ver
moedens juist zijn, eind van dit jaar. Wij zien
ons dan geplaatst voor de netelige situatie, dat
Terneuzen zonder zwembad zit. Ik wil er daarom
bij herhaling met klem op aandringen, dat het
nieuwe zwembad met spoed wordt gerealiseerd.
Wij hebben het zojuist over de verbetering van
de infrastructuur gehad, evenals over de z.g. leef
baarheid. Dit is zeker een object dat in dit kader
moet worden aangevat. Kunt U ons terzake al
nadere mededelingen doen?
De heer Huijbrecht: Onder volgno. 686 staat
vermeld: „Uitvoering saneringsplan." Er is in deze
Raad meermalen gesproken over een algehele her
ziening van dit plan. Het bestaande saneringsplan
schijnt van dien aard te zijn, dat realisatie daar
van niet meer mogelijk is. Onder de bevolking
wordt dikwijls gesproken over waardedaling van
hun eigendommen, welke in het huidige plan val
len. Nu het bestaande plan niet meer voldoet,
dient aan de onzekerheid een einde te worden
gemaakt. Ik zou er bij het college dan ook op
willen aandringen zo spoedig mogelijk met een
nieuw plan te komen.
De heer Dieleman: Ik zou graag een opmerking
willen maken met betrekking tot volgno. 698 c
en d. Deze posten betreffen de aanschaffing van
een mechanische laadschop en een motormaai-
machine. Moeten deze posten als één geheel be
schouwd worden?
De heer De Meijer: Het zijn aparte posten.
De heer De Vos: De mechanische laadschop be
staat uit een tractor met een voorlader en een
maaigarnituur. Daarnaast is er de motormaai-
machine.
De heer Dieleman: Zijn deze intussen al aan
geschaft?
De heer De Meijer: Ja.
De heer Dieleman: Ik meen te weten, dat een
inwoner van Terneuzen niet in de gelegenheid is
geweest deze tractor te leveren. Ik zou graag zien,
dat de inwoners daartoe in het vervolg wèl in de
gelegenheid zouden zijn.
De heer Weterings: Meneer de Voorzitter, in
het algemeen zou ik willen opmerken, dat wij
deze begrotingsstukken veel te laat toegezonden
hebben gekregen, zodat bestudering daarvan niet
goed mogelijk was. De andere stukken heb ik
vrijdag gekregen, met de agenda. Het is dus zó,
dat zeker vanaf maandag de stukken ter inzage
moeten liggen. Maandagmorgen heb ik de stuk
ken niet in de map ter secretarie aangetroffen.
Maandagmiddag kreeg ik de begrotingsstukken
eerst toegezonden.
Zou het college er voor kunnen zorgen, dat de
stukken in het vervolg wat vroeger toegezonden
zouden kunnen worden aan de raadsleden? Op
die manier wordt het voor ons wel erg moeilijk
de zaken bij te houden.
Dan, meneer de Voorzitter, zou ik graag wil
len aanhaken bij hetgeen door de heer Hol is
gezegd over het zwembad. Ik hoop, dat U ons
misschien wat meer kunt vertellen over dit zwem
bad, mede door het bezoek aan het Ministerie,
dat U vandaag hebt gebracht.
De Voorzitter: Er is een bekende uitdrukking,
welke de vorige eeuw in het parlement werd ge
bezigd, welke zegt, dat het boetekleed de mens
niet ontsiert. De opmerking over het laat indie
nen der financiële stukken is inderdaad terecht
geplaatst. Door de bijzonder drukke werkzaam
heden aan de wijziging verbonden, kon zij U niet
eerder worden toegezonden. Er is hier op de
secretarie hard aan gewerkt, ook 's avonds, om
de wijziging op tijd gereed te krijgen. Voor deze
wijziging moest de termijn van 1 juli in acht
worden genomen. In ons college is echter nadruk
kelijk besproken, dat wij in de toekomst alles op
alles zullen zetten dergelijke belangrijke stukken
tijdig in het bezit van de raadsleden te stellen.
U kunt, wat dat betreft, gerust zijn.
Wat betreft het zwembad, dat zoëven aange
roerd werd, wil ik het volgende zeggen: ons col
lege is inderdaad vandaag hier nog eens achter
aan geweest en door de hitte van de dag hebben
wij nog eens temeer ervaren hoe nodig en nuttig
een zwembad is.
Wij hebben met klem onze belangen ter bevoeg-
der plaatse bepleit. Wij huldigen daarbij het
standpunt, dat wij, wegens de amovering van het
zwembad aan de Westsluis, een uitzonderings
positie mogen claimen. Immers dit zwembad valt
ten offer aan Rijksbelangen.
Ik kan U niet zeggen of onze plannen zullen
gelukken, maar wjj hebben onze uiterste best
gedaan. Het is thans zaak af te wachten. Zodra
wij wat weten zal de Raad worden ingelicht.
Ik zou thans de heer De Vos willen vragen of
hij nog iets wil zeggen over het saneringsplan
en de heer De Meijer over de leveranties.
De heer De Vos: Met genoegen, meneer de
Voorzitter. Ik ben het met de heer Huijbrecht
eens, dat het vigerend saneringsplan op bepaalde
punten niet uitvoerbaar is. Het is evenwel niet
zo eenvoudig om tot de opstelling van een nieuw
plan te komen. Wjj hebben de intrekking van
het plan wel eens overwogen, maar dan hebben
we helemaal niets. Dan zou er gebouwd kunnen
worden zoals iedereen dat zelf wil. Niettemin
zijn wij tot de conclusie gekomen, dat er een
nieuw saneringsplan nodig is. Gedeelten van het
bestaande plan zijn reeds betrokken in een op
dracht aan Ir. Gouwetor. Dat is het gedeelte rond
de Oostkolk. Voor de rest zijn er nog geen op
drachten gegeven tot wijziging of ontwerpen van
een nieuw plan. Ik geloof wel, dat wij dat op
korte termijn onder ogen moeten zien.
Of de bezwaren zo groot zijn als door de heer
Huijbrecht naar voren gebracht, weet ik niet. Wij
komen wel regelmatig in de knel. Klachten, dat
men schade zou hebben door het bestaande plan,
hebben ons nog niet bereikt. Als deze (waarde
vermindering) er zijn, dan dient men in de eer
ste plaats het college op de hoogte te stellen.
Het gevolg hiervan kan zijn, dat wij ook op dit
gebied bepaalde inzichten in deze zaken krijgen.
De heer De Meijer: Wat de vraag van de heer
Dieleman betreft, meneer de Voorzitter, over de
mechanische laadschop en de motormaaimachine,
is het mij inderdaad niet bekend, dat er iemand
in de gemeente in aanmerking had kunnen komen
voor de levering daarvan. Dit is een technische
zaak. De Centrale Dienst van Bouw- en Woning
toezicht heeft een aantal offertes gevraagd en de
laagste daarvan is genomen. Ik meende, dat voor
deze twee machines niemand uit de gemeente de
levering zou kunnen verzorgen. Onze ervaringen
op dit gebied zijn wel eens, dat bij offertes uit
de gemeente zelf, deze altijd aanmerkelijk hoger
lagen. U begrijpt, dat wij op dergelijke offertes
niet kunnen ingaan.
Dat wil niet zeggen, dat de ingezetenen wor
den uitgesloten, maar men dient in ieder geval
concurrerend te zijn.
De heer Huijbrecht: Meneer de Voorzitter, ik
wilde nog even terugkomen op de schade, welke
de burgerij van het bestaande saneringsplan kan
hebben. Wij mogen toch wel aannemen, dat wo
ningen, welke in het saneringsplan liggen, toch
niet meer zo gemakkelijk verkocht kunnen wor
den. Ik geloof niet, dat wij onze ogen daarvoor
moeten sluiten. Deze woningen dalen in waarde.
Ik zie niet in, waarom de mensen daarvoor met
klachten bij het college moeten komen. Voor
deze klachten zijn wjj.
De heer De Vos: Men is toch anders niet zo be
schroomd om met klachten bij het gemeentebe
stuur te komen. Wanneer ik, als belanghebbende,
in de gaten kreeg, dat ik door het saneringsplan
schade ondervond, dan zou ik me zeker op de
hoogte stellen. Ik kan het niet erg verstandig
vinden van die mensen om niet eens inlichtingen
in te winnen. Dat er bij het bestaande plan scha
de zou kunnen worden geleden, kan ik mij overi
gens indenken. Wjj zullen deze zaak in ieder ge
val ernstig bekijken.
De heer Dieleman: Meneer de Voorzitter, het
lag niet in mijn bedoeling om aanmerkingen op
de leveringen te maken. Het is mij echter wèl
bekend, dat deze evengoed door een ingezetene
geleverd hadden kunnen worden. Hij is daarvoor
evenwel niet in de gelegenheid geweest.
De heer De Meijer: De offertes zijn rechtstreeks
aan de fabrikanten gevraagd.
De heer Dieleman: De handelaar had daarbij
zonder prijsverhoging ingeschakeld kunnen wor
den.
De heer Huijbrecht: Zou er niet overwogen
kunnen worden om voor het nieuwe sanerings
plan eventueel een andere stedebouwkundige aan
te trekken? Misschien krijgen we dan een meer
gevariëerde stijl. Het is toch niet wenselijk, dat
Terneuzen door één man gebouwd wordt? Het
wordt dan allemaal zo uniform.
De Voorzitter: Wij staan gaarne open voor
ieder verlangen, dat geuit wordt. Wij zullen ons
beraden over de te volgen weg.
De heer Dieleman zal wel begrepen hebben
uit de woorden van de heer De Meijer, dat met
de belangen van de bevolking zoveel mogelijk
rekening wordt gehouden.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot wijziging van de gemeente-begroting,
dienstjaar 1960.
De heer Weterings: Ik kan me niet voorstellen,
dat een dergelijke wijziging gebonden is aan de
datum 1 juli.
De heer De Meijer: Voor de wijziging 1960
uiteraard niet. Voor de wijziging van 1959 is dat
wèl zo.
De griffie staat er op, dat de laatste wijziging
van de begroting van een voorgaand jaar vóór
1 juli van het daarop volgend jaar binnen is.
De Voorzitter: De datum 1 juli is nu eenmaal
wettelijk vastgelegd.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot voorlopige vaststelling van de gemeente-
rekening 1958.
De Voorzitter: Er is een rapport binnengeko
men van de commissie, die de rekening heeft na
gezien, bestaande uit mevr. E. DoornsOrtelee en
de heren De Feijter en Weterings.
Dit rapport heeft bij de stukken ter inzage ge
legen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel
aangenomen.
15. Rondvraag.
De heer Van Langevelde: Meneer de Voorzit
ter. Is de begroting voor 1959 al goedgekeurd?
De Voorzitter: Neen.
De heer Van Langevelde: Is de rekening 1959
al gereed? Zijn er nog eventuele tekorten?
De Voorzitter: Het dienstjaar 1959 sluit op 1
juli 1960. Het is dus niet mogelijk de rekening
nu al vast te stellen. In de tweede plaats is er
een verhoging gevraagd van de subjectieve bij
drage. Dat vergt een lange procedure. Het Ministe
rie heeft daarvoor een aantal inspecteurs in
dienst die gemeente voor gemeente behandelen.
Wij zijn nog niet aan bod geweest. Over het
eventuele tekort kan ik U nog niet inlichten.
Voor bepaalde uitgaven verlenen Gedeputeerde
Staten thans geval voor geval machtiging.
De heer Van Langevelde: Dan wilde ik nog aan
de orde stellen de kwestie van een extra woning-
contingent voor de woningen, die in de kanaal
plannen vallen. Er worden thans reeds in verschil
lende gevallen woningen in de kom van Terneu
zen aangekocht door belanghebbenden van buiten
de kom.
Hebben burgemeester en wethouders reeds con
tact gezocht met de betreffende instanties hier
voor?
De heer De Vos: In verband met de onteigenin
gen terzake van de kanaalplannen hebben
wjj er reeds geruime tijd geleden op gewezen, dat
een extra contingent zou moeten worden verkre
gen. Niet alleen voor de mensen, die vanwege de
kanaalplannen weg moeten, moet woonruimte ge
zocht worden, doch óók voor het personeel, dat
bij de kanaalwerken werkzaam is. Er zal allicht
wel een staf technisch personeel voor aangetrok
ken worden.
De heer Van Langevelde: Is dit schriftelijk ge
beurd?
De heer De Vos: Ja. Dat wil zeggen, wij heb
ben bij Gedeputeerde Staten extra-bouwvolume
hiervoor aangevraagd. Elk jaar wordt door Ge
deputeerde Staten aan de gemeentebesturen ge
vraagd wat de woningbehoefte is. Wij hebben
onze opgave reeds eind vorig jaar ingediend. Per
soonlijk contact is er nog niet geweest. Het bouw
volume Is thans reeds verdeeld. Wij zullen dit nu
opnieuw aan de orde moeten stellen. Gedeputeer
de Staten zullen bij het Ministerie een extra con
tingent voor deze kanaalplannen moeten claimen.
Ik heb goede hoop, dat wij dit zullen krijgen.
Inderdaad worden op het ogenblik woningen ge
kocht, maar zo'n vaart loopt dat nog niet.
Informele contacten hierover zijn er reeds ge
weest.
De heer Fijn van Draat: Meneer de Voorzitter:
Ik heb in een tijdschrift een artikel gelezen over
Zeeland en de z.g. mammoetwet. Als ik dat arti
kel mag geloven zullen de afd. gymnasia van Ter
neuzen, Hulst en Oostburg moeten verdwijnen,
alsook de middelbare meisjesscholen van Terneu
zen en Hulst. Vindt U het niet noodzakelijk, dat
er door het college er op wordt toegezien, dat
wij daardoor niet verschrikkelijk in moeilijkheden
geraken?
De heer Henry: Meneer de Voorzitter, wij heb
ben pas nog kunnen lezen, dat de Minister ge
zegd heeft, dat men zich over de te treffen voor
zieningen in Zeeland niet ongerust moet maken.
De alarmerende berichten zijn dus niet juist. Het
college zou evenwel daaromtrent nog wel eens
nader kunnen informeren.
De heer Fijn van Draat: Dan had ik nog een
vraag. Tengevolge van de kanaalwerken zal een
groot gedeelte van het wandelpark moeten ver
dwijnen. Ik zou het zeer op prijs stellen, dat dit
verdwijnend gedeelte oud-Terneuzen op de een
of andere manier kon worden vastgelegd door
film of foto. Wellicht kunnen de ingezetenen
eventueel via een wedstrijd daarbij worden inge
schakeld. Kan het college iets in die geest doen?
De Voorzitter: Als ik op het eerste punt mag
antwoorden, dan eerst in het algemeen. De mam
moetwet zal t.z.t. in de Staten-Generaal worden
behandeld. Wat deze zullen doen is niet bekend.
Naast de wet zullen er een aantal uitvoeringsbe
sluiten moeten worden genomen. Aan de hand
van deze besluiten zal uitgemaakt worden wat
hier gaat gebeuren.
Het is inderdaad zoals door de heer Henry is
opgemerkt: de berichten zijn te voorbarig. Het
E. T. I. voor Zeeland heeft zich ook reeds hier
mede bezig gehouden. Aan een rapport van dit
instituut hebben wij adhesie betuigd. In de meest
brede zin van het woord heeft het college hier
voor volledig belangstelling.
Wat betreft uw idee, inzake het fotografisch
vastleggen van oud-Terneuzen, zag ik de wethou
der van financiën al instemmend knikken.
De heer Henry: Ik weet niet of dit nu speciaal
in de zin van een wedstrijd moet gebeuren.
De heer De Meijer:: De historie van Terneuzen
heeft onze aandacht. Wellicht zal deze ook ge
deeltelijk bij de aanleg van de sluizen behouden
blijven. Van de twee oude sluishoofden zal er
waarschijnlijk één blijven met twee bruggetjes,
zodat dit in de nieuwe situatie als monument be
houden kan blijven.
De Voorzitter: Wij zullen ons hierover graag
nog nader beraden in het college.
De heer De Feijter: Meneer de Voorzitter, ik
hoorde dezer dagen bij geruchte, dat het college
van plan was het uitbreidingsplan in de Zeven
Triniteitspolder te wijzigen en wel ten westen
van de voormalige weverij. Nu hoorde ik, dat het
college reeds pogingen gedaan had bepaalde gron
den aan te kopen, zonder dat de Raad is ingelicht.
Deze wijzigingen schijnen nogal ingrijpend te
zijn. Enkele maanden geleden is er door mij ook
al eens gesproken over aankoop c.q. onteigening
van gronden in de Serlippenspolder, waarbij ik
ook vaststelde, dat de Raad niet tijdig was inge
licht. Ik vraag me daarom af: kan dit nu niet op
een andere manier? Zou er geen commissie kun
nen worden benoemd uit en door de Raad, die
dergelijke zaken vantevoren bespreekt met het
college, zoals bepaalde zaken ook besproken wor
den in de Commissie van Gemeentewerken en
van Financiën? Men zou het een commissie uit
breidingsplannen of grondgebruik kunnen noe
men, de naam doet er niet toe.
Wil het college dit eens in overweging nemen?
De heer De Meijer: De geruchten, die U hebt
vernomen over de gronden ten westen van de
huidige dependance van de L. T. S. zijn in zoverre
juist, dat dit slechts pogingen zijn om de moge
lijkheden ter plaatse af te tasten. U kunt er van
verzekerd zijn, dat als wij definitieve plannen
hebben, de Raad hiervan tijdig op de hoogte zal
worden gesteld. Overigens kunnen wij toch geen
wijziging van het uitbreidingsplan verwezenlij
ken zonder dat de Raad daartoe besluit.
Het is U bekend, dat we met de Serlippenspol
der in tijdnood komen te verkeren. Het is zaak
de komende moeilijke jaren te overbruggen. Ik
geloof niet, dat wij bij eerste pogingen daartoe de
Raad al direct daarvan in kennis moeten stellen.
Ik geloof ook niet, dat een commissie hier in de
praktijk beter zou kunnen optreden dan ons col
lege.
Niettemin is het wel mogelijk iets in die rich
ting te doen. U weet zich nog wel te herinneren
de deining, die er is geweest over de gronden in
de buurt van het kanaal. Wij moeten dit op grote
schaal aanpakken. Wij zullen daarbij overwegen
om bij de voorstudie van de plannen de Raad daar
in te betrekken.
De heer Henry: De commissie van bijstand voor
gemeentewerken lijkt mij hiervoor de aangewezen
weg.
De heer De Vos: De heer De Feijter noemt dit
voor een fait accompli gesteld worden, maar zó
kan ik dit niet zien. Het college van burgemees
ter en wethouders is door de wet opgedragen de
besluiten van de Raad voor te bereiden. Deze
voorbereidingen kan men niet treffen, wanneer
niet eerst tevoren uitvoerig overleg gepleegd
wordt met belanghebbenden. Ik geloof niet, dat
het mogelijk is van deze voorbereidingen al direct
mededeling aan de Raad te doen. Er kan best
niets van terecht komen.
De heer De Meijer heeft er al terecht op ge
wezen, dat een uitbreidingsplan nooit zonder de
Raad verwezenlijkt kan worden. Men kan ook
nooit gronden aankopen zonder de Raad daarin
te kennen. Men krijgt bij deze gang van zaken
een voorstel, dat volledig voorbereid is. Het staat
de Raad vrij dit aan te nemen of te verwerpen.
Er komen soms diverse ideeën naar voren bij
ons college, welke later niet voor verwezenlijking
vatbaar zijn. Deze komen niet bij de Raad. U
kunt dus wel stellen, dat U graag wat eerder in
kennis gesteld zou willen worden met bepaalde
plannen, maar niet, dat U voor een fait accom
pli wordt gesteld.
Ik geloof, zoals ook reeds door de heer Henry
is opgemerkt, dat, wanneer over plannen gespro
ken moet worden de commissies van gemeente
werken en financiën daarvoor de aangewezen in
stanties zijn.
Voor grondaankopen hebben wij een schatter.
Deze stelt vast de waarde van de grond en de
schadevergoedingen. Wij kunnen met geen enke
le eigenaar of pachter definitief afspreken. Dit
dient altijd te geschieden onder voorbehoud van
vaststelling door de Gemeenteraad.
De heer De Feijter: Als het zover is, kan de
Raad niets anders doen dan het voorstel aan
nemen of verwerpen. In een commissie zou men
kunnen overleggen. Zoals het destijds gegaan is
met de gronden in de Serlippenspolder, vind ik
ook niet wenselijk. Men stond toen voor de keus
onteigenen of niet, zonder dat de schattingsrap
porten aan de Raad waren overgelegd.
De heer De Vos: De Raad had destijds een be
sluit genomen tot aankoop onder bindende arbi
trage. Dit is dus door de Raad aanvaard. Dat het
zo lang duurde vóór deze arbitrage tot stand
kwam, daar was ons college niet debet aan. Dat
U er niets van wist, kunt U niet zeggen.
De heer De Feijter: De rapporten zijn nog nooit
ter inzage gelegd.
De heer De Vos: De definitieve rapporten zijn
er nu pas gekomen. Wij hebben ze niet eerder
gehad. Voorheen hadden wij slechts voorlopige
rapporten.
De heer De Meijer: Wat schiet U met deze
schattingsrapporten op. Aan de arbitrage kunnen
wij toch niets meer veranderen. U kunt te allen
tijde van de plannen kennis nemen. Iedereen weet
toch, dat gronden gelegen in uitbreidingsplannen,
welke nog geen eigendom van de Gemeente zijn,
loor deze aangekocht moeten worden. De st
ken worden ter secretarie voor een ieder ter
zage gelegd. Iedereen kan er kennis van m
Dit geldt niet alleen voor de raadsleden,
voor iedereen, die er belang in stelt.
De heer Weterings: W(j moeten helaas nog
tijd constateren, dat de plantsoenen van onze j
te lijden hebben van de baldadigheid van de T
neuzense jeugd. Op de laatste vergadering v
de G. S. W.-commissie is gezegd, dat de niogelf
heid aanwezig is om een G. S. W.-controleur i
te stellen, die controle uitoefent op de plant
nen. Zou het college niet eens in overweging k
nen nemen of een paar plantsoenwachters
gesteld kunnen worden. Mogelijk is hier iets
te doen, zodat de vernieling van de plantsoe
iets minder wordt dan tot heden het geval is.
De heer De Vos: Deze zaak is bekeken en
zijn wel genegen dit te doen, maar dan moe
er toch ook mensen zijn, die dit doen kun
Er is er slechts één beschikbaar.
De Voorzitter: Ik meen, dat er ongeveer
half jaar geleden door de Minister is gesteld,
de plantsoenen niet meer door mensen in G. S.
verband mochten worden gecontroleerd. In
vorige gemeente hebben wij daar bericht van
kregen. Dit zou ingaan op 1 januari 1961.
De heer De Vos: Het aanstellen van een pl
soenwachter is niet zo eenvoudig. Men heeft d
voor iemand nodig, die zich gemakkelijk verpl
sen kan, iemand met gezag.
De heer Weterings: Ik ben blij, dat U dit
principe wilt overwegen. Men zou met één r
kunnen beginnen.
De heer De Vos: U zult hem wellicht zien v
schijnen-
De heer Weterings: Ik neem aan, dat de p!
nen voor een nieuw lyceum met middelbare m
jesschool doorgang zullen vinden. Is het uw
lege bekend, dat er zeer ernstige plannen best
van scholen in andere gemeenten om alhier
dependance te vestigen? Ik wilde er in dit v
band op wijzen, dat wij wel eens met een gr
gebouw kunnen zitten, dat niet in verhouding
met het leerlingenaantal, wanneer er hier de
dances komen van andere schoolriehtingen.
De Voorzitter: Wij hebben gehoord, dat het p
voor het nieuwe lyceum nog op technische m
lijkheden stuit. Wij hebben een brief geschrev
hoe ver het hier nu mee staat. Officieel heb
wij niets gehoord van andere plannen. Wü zuil
wanneer er berichten komen over realisatie, d
bekijken in het kader van het door U naar vo
gebrachte. Ik verwacht, dat de centrale overh
dat ook wel zal doen. Het ligt in het voorne
van ons college deze zaak t.z.t. op bevoegd nive
te bespreken.
De heer De Vos: Meneer de Voorzitter, ik w
hier nog iets aan toevoegen. De heer Weteri
had het over een groot gebouw. Het is niet
dat wij dat bouwen, doch het Rijk. Het ligt t
niet op onze weg om het Rijk te waarschuw
voor te groot bouwen. Het Rijk is hiervoor nr
genoeg.
Er is nog gewezen op moeilijkheden, wë
door de mammoetwet kunnen ontstaan. Ik 1
niet aannemen, dat er dan ook een depends
zou worden toegestaan.
Ik geloof, dat wij als gemeente alleen nr
kunnen aandringen op de spoedige bouw van
nieuw lyceum in Terneuzen. Men heeft de pl
nen hiervoor zover mogelijk klaar. Of dit nu
technische-, dan wel op financiële moeilijkhe
stuit, is een andere zaak.
De heer Henry: De dependance heeft hier ni
mee uit te staan.
De heer Weterings: Dan heb ik nog een vr"
meneer de Voorzitter, n.l. over het verkeer op
Axelsestraat bij het punt Julianastraat/Kerkh
laan. Is het nu zo'n groot bezwaar om daar st
lichten te plaatsen? Ik heb daar gistermid
persoonlijk eens post gevat en heb gezien,
het 10 12 minuten duurde vóórdat een vo
ganger van de ene kant naar de andere ka
van de weg nodig had om over te steken.
Er zijn reeds diverse ongelukken gebeurd. W
kunnen nu wel zeggen, dat er borden staan, m
daar kijkt men niet naar. Wij dienen er hel
vanuit te gaan, dat niet iedereen een dame
heer is in het verkeer.
Ik zou dan ook graag zien, dat een en an
nog eens bekeken zou kunnen worden.
De Voorzitter: Wij zullen dit zeker bekijken.
De heer De Vos: Ik geloof, dat wij terzake be
om advies kunnen vragen aan de A. N. W. B. H
betreft hier een kruispunt waar het alleen
bepaalde tijden druk is. Wij zullen er goed
doen de A. N. W. B. te vragen of het nu werk'
Hjk daar zo erg is. Daarvoor zullen wel verke
tellingen nodig zijn. Het is er voor onze begrl
pen inderdaad erg druk. Maar het is er bepaa.
niet zó druk, dat men het verkeer moet gal
belemmeren door het plaatsen van stoplichte
Er zijn in Nederland op vele plaatsen wel drui
kere punten waar ook geen stoplichten staan.
De heer Weterings: Deze straat is te breed oi
in korte tijd te kunnen oversteken. Dat is K
bezwaar en dan moeten we de fietspaden er oo
nog bijrekenen. Er zijn wel drukkere punten, oo
in Terneuzen, maar daar zijn de wegen smaller
De Voorzitter: U hebt gehoord, dat wij c
A. N. W. B. om advies zullen vragen.
De heer Weterings: Ik zou me aan een dergeli
advies toch niet willen binden. In Hulst heeft
A. N. W. B. óók advies uitgebracht en dit is i
verschrikkelijk slecht geweest, dat men daar heb
maal niet meer uit de situatie wijs kan worden
De Voorzitter: Een advies is niet bindend, mai
slechts een advies. Wij zullen dit in het collef
op korte termijn bekijken.
De heer De Vos: Ik zou de heer Weterings
overweging willen geven op het politiebureau f
kaart te gaan bekijken waarop de ongelukkei
statistiek is aangegeven. Dan zal hij tot de col
clusie komen, dat het niet d&t punt is, waar
meeste ongelukken gebeuren.
De heer Weterings: Dat ben ik wel met U eer.
maar weet U ook, dat daar een zeer groot pe
centage lichte ongelukken gebeurt waar de poli!
nooit bijkomt. Ik wil hier niet over de poi
tie praten, dat doe ik nog wel eens bij een ande:
•pioquaSai'
De heer De Vos: Er zijn ongelukken gen'
die niet aan de verkeersdrukte te wijten zi
Wanneer er plotseling een kind de straat o\
steekt, dan kan een ongeluk overal gebeu
Iemand, die zich niets aantrekt van verkeerst
den kan ook wel maling hebben aan verkeersli
ten.
De heer Hol U hebt opgemerkt, meneer
Voorzitter, dat de G. S. W.-regeling niet meer
gelden vanaf 1 januari a.s. voor de plantsoen
Hoe zit het dan met ons wandelpark aan 1>
Westelijk Bolwerk? Het Rijk laat dit park v
dwijnen. Het zou toch billijk zijn, dat het H
door middel van de G.S.W.-regeling hier co
pensatie voor zou geven.
De Voorzitter: Wij zullen dit gaarne nader
kijken.
De heer Hol: Het Westelijk Bolwerk is
zeer geliefde wandelgelegenheid voor wandelai
Dan had ik nog een vraag aangaande de bot
van een nieuw stadhuis. Het is al van decern'
geleden, dat de commissie voor het nieuwe s'
huis bij elkaar is geweest. In deze vergadering
besproken, dat er wijzigingen in het oorspronk
lijke plan zouden worden gebracht, waarna
een nieuwe opzet gemaakt zou worden.
Is het U bekend in welk stadium van voor
reiding het plan thans verkeert. Is het nietn
zakelijk hiervoor opnieuw te vergaderen?
De Voorzitter: Misschien wilt U me nog ri
de tijd geven om me wat in deze zaken in te w'f
ken. Als U nog even geduld wilt hebben, zuil
wij dit zo vlug mogelijk bekijken.
De Voorzitter sluit de vergadering.