DE KLEINE DIPLOMAAT 9n enu van de week De kamerlinde bloeit r )ow de ftouw Vergroting van de schildklier Dat noemen ze zenuwinzinking yQunótzijclc^ Zaterdag 7 mei 1960 DE V R IJ E ZEEUW Pagina 9 Wel een ontsiering van het uiterlijk Maar vaak een kwaal zonder ziekteverschijnselen „TWEED, TWEED, TWEED KLEURPOTLODEN VULPENNEN VOOR DIE HEERLIJKE ZOMER Er zijn tal van mensen die aeen last van hun struma on- dervinden. Zij hebben geen klachten, zij voelen mch uitste kend en behalve de schildklier vergroting zijn er bij hen geen verschijnselen. De „dikke hals" is wel vaak zeer ontsierenden het is een onplezierige omstandigheid, dat deze a juf j king vaker bij vrou wen wordt aangetroffen dan bij leden van het manlijk geslacht. Het is niet juist, om bij het woord „struma" dadelijk aan ziekte te denken. Lang niet al tijd zijn kropdragers zenuwach tige en opgejaagde mensen. Nog minder dikwijls veroorzaakt een struma zulke ernstige ziekte, toestanden, dat een chirurgi- ■che behandeling noodzakelijk moet worden geacht. BIJ TOEVAL Het woord „struma" betekent voorshands niet anders dan vergroting van de schildklier." Ds bezitter van een struma be hoeft niet op voorhand reeds zor gen te maken- Zulk een kropgeval is niet al tijd uiterlijk zichtbaar. Het komt nogal eens voor dat het bestaan daarvan toevalliger wijze wordt ontdekt bij het róntgenologisch onderzoek der borstorganen. Er kan daarbij blijken, dat er een aanmerkelijke vergroting van de schildklier naar beneden toe bestaat. Dit orgaan heeft dan een uitbreiding tot in de borstholte. MODERNE TECHNIEK Wanneer er geen medische redenen zijn die het wenselijk of noodzakelijk maken het ont sierende kropgezwel te verwij deren, zal het moeilijk zijn om een chirurg te vincjen die de pa tient van het struma wil afhel pen, dus om uitsluitend esteti- sche overwegingen tot deze ope ratie wil overgaan. Kropdragers die niet voor chirurgisch ingrij pen in aanmerking komen, moet er zich bij neerleggen, dat zij met die lelijke dikke hals verder door het leven zullen .moeten. Zij kunnen er dan blij om ijn, dat zij niet op de operatie tafel terecht behoeven te komen, want het betreft hier, ondanks de moderne techniek, iltijd nog een betrekkelijk las- ige en tamelijk langdurige in greep. IEDER MENSENLEVEN Nu is het voor sommige men sen wei erg moeilijk te aan vaarden, dat zij met zo'n stru ma hun uiterlijk niet erg mee hebben, maar zij dienen te be denken dat er in ieder mensen leven wei iets is waar men heel veel over zou kunnen tobben. Heeft iemand de raad gekre gen zijn struma niet te laten opereren dan is dat een bijzon der verheugend feit, een om standigheid die tot dankbaar heid dient te stammen Kan zo iemand echter de moeilijkheden, die de ontsiering met zich meebrengt, niet over winnen, dan kan dat op zichzelf een ziekelijk verschijnsel wor den, waardoor toch nog medi sche behandeling noodzakelijk wordt. RAAD OPVOLGEN Wanneer het iemand niet ge lukt een normale reactie te vin den op zijn gebreken en die ge breken zijn bovendien te inge wikkeld om uit schoonheids overwegingen door het mes van de chirurg te word,en gecorri geerd, dan dient de hulp van een zenuwarts of van een geestelijk raadsman te worden ingeroepen. Krijgt 'n strumapatiënt even wel het advies zich wel te laten opereren, dan is het zaak dat hij of zij deze raad ook daad werkelijk opvolgt: zulks ter be scherming van de verdere ge zondheid. dr. H. W. SCALONGNE. (Nadruk verboden) mmm Een Schots modehuis in Londen legt dit jaar de nadruk op het gebruik van tweed voor dames- en heren, ja zelfs hondekleding. FotoPeter Dobson toont een autojas. Adriënne Crofts een zwart wollen driekwart mantel met tweed afgezet en Piccolo de hazewind tracht met zijn hon- dedekje de dierenwereld te ver leiden. Vooral nu het weer warmer wordt, waardoor de eetlust dikwijls minder groot is dan verwacht werd, blijft er na het weekend meestal zoveel brood over dat er gezocht moet wor den naar een goede verwer kingsmogelijkheid. De zoete nagerechten als broodschotel, wentelteefjes enz. zijn bekend genoeg maar oud brood kan ook heel goed tot bijzonder lekkere en voedzame hartige gerechten worden verwerkt! De ramequin is daar b.v. een goed voorbeeld van. ZONDAG: Ossestaartsoep, bloemkoolschotel met kaas, kalfscotelet, aardappelen grapefruit (abrikozen in de week zetten MAANDAGRamequin met ge mengde sla en aardappelpu. rèe abrikozencompote. DINSDAGGebakken lever, aardappelen, appelmoes krentenpannekoekjes. WOENSDAG: Gevulde eieren, spinazie, gebakken aardap, pelen, kofjievla. PONDERDAG: Slakropjes ge. vuld met gehakt, rauw ge bakken aardappelen, yoghurt met plakjes banaan en gaar tarwegries, R!jdAG: Panvis met witte bonen öf witte bonen met runderpoulet, bruine boter, aardappelen, vla met gebak, ken appelschijven. ZATERDAG: met room. Bami, rabarber RECEPTEN RAMEQUIN In een beboterde vuurvaste schotel worden laagsgeuiijs 150 gram dunne sneetjes brood en 200 gram jong belegen in plak ken gesneden kaas gelegd. 3 eieren worden met zout, peper en noot losgeklopt, liter melk erbij gedaan en over het brood gegoten. Zodra het vocht erin is getrokken wordt wat paneer meel over het brood gestrooid, een paar klontjes boter erop gelegd en de ramequin in onge veer 30 minuten in de oven gaar en lichtbruin gebakken. PANVIS 1 kg. schelvis, l'A kg rauwe aardappelen, 80 gram boter, 2 uien, 'A liter melk, zout, water. De schoongemaakte vis in mo. ten snijden, van de graten en huid ontdoen en zouten; de uien fijn snijden en in een ge deelte van de boter fruiten. Een vuurvaste schotel beboteren en de aardappelen (in plakjes ge sneden), de stukken vis en de uien er laagsgewijs in leggen (bovenste laag aardappelen). Op de vis klontjes boter leggen. De melk erover gieten en over de bovenkant paneermeel strooi, en, nog een paar klontjes boter erop leggen en de panvis met een deksel op de schotel in on geveer 1 uur in de oven gaar sterven. SX5X£X5X5X5XS>«XgXS><SXSX N.V. Fa P. J. v. d. SANDE <sxsxsxsxsxsxs><s><sxsxsxs> Van Pimmetje zou je kunnen zeggen, dat hij, zo klein hij is, een doorgewinter de diplomaat is. Merkwaardig, hoe scherp kleine kinde ren de grote mensen dóór kunnen heb ben en precies weten, hoe ze hen in hun zwakke plekken moeten tasten. Om daar dan in hun eigen voordeel heel han dig gebruik van te maken, is nog maar een kleine stap. Je doet je eenvoudig voor als een heel gewillig, argeloos jon getje en je hebt de grote mensen zó, waar je ze hebben wilt. Dat is Pim- metje's taktiek. En als de grote mensen het druk heb ben met andere dingen en niet lastig ge vallen willen worden, val ze dan ook vooral niet lastig. Probeer nooit opzich tig je zin door te drijven, zodat je ze tegen je in het harnas jaagt, maar doe het op een slimme, onopvallende manier. En dan is er nog een gouden regel: houd je van de domme en benut de onbewaak te ogenblikken. Als kleine peuter, die heel goed weet, dat hij in de meeste ge vallen tegen de grote mensen het onder spit moet delven, kun je het best zo min mogelijk de aandacht op jezelf vestigen. Dan vindt iedereen je zoet en lief en kun je ongestoord je gangetje gaan. HIJ GRIJPT ZIJN KANS Pimmetje is er achter gekomen, dat er in het leven van grote mensen veel „ongelegen ogenblikken" voorkomen, waarin ze liever niet met kleine jon- OPVOEDING getjes geconfronteerd worden. „Ga maar zoet spelen, schat", zeggen ze. Maar of het wel zo zoet is, wat je uitvoert, daar letten ze niet op, zolang ze je niet horen en zien. „Hij amuseert zichzelf", zeggen ze. Maar intussen heeft Pimmetje heel slim zijn omgeving geobserveerd en zijn kan sen aangegrepen. Zichzelf amuseren, o ja, daarin is Pim metje uiterst bedreven. Maar hoeveel ongerechtigheden er tersluiks door hem gepleegd worden, daarvan hebben zijn ouders geen idee. Het jammerlijke is, dat Pimmetje het met al zijn slimmigheid en diplomatie aardig achter de elleboog begint te krij gen. Ze maken het hem ook zo gemak kelijk. Zijn ouders laten zich door zijn uitgestreken, schijnheilig gezichtje zo grif om de tuin leiden. Soms heeft Pim metje er zelf wel eens medelijden mee, zo goedgelovig als die grote mensen zijn. WAT ZIJN ZE DOM Als er een flink stuk van de aange sneden appeltaart op de kelderplank ver dwenen blijkt te zijn en aan Pimmetje gevraagd wordt, of hij ergens van weet, antwoordt hij met grote, verbaasde ogen, zonder blikken of blozen „nee". Hij had evengoed de waarheid kunnen zeggen; vader en moeder zouden er niet boos om zijn geweest, dat hij gesnoept had. Ze zouden hoogstens gezegd hebben: „Maar je moet er toch eerst om vragen, schat". Pimmetje gelooft echter, dat het nut tiger voor hem is, dit beeld van voorbeel dig jongetje, dat zijn ouders van hem hebben, hoog te houden. Zijn geweten is nog niet voldoende ontwikkeld, om er last van te hebben, dat het dienstmeisje in stilte verdacht wordt van het snoepen van de appeltaart. En mocht hij al een klein prikje voelen, dan verdwijnt dit wel gauw bij moeder's strelen over zijn krul- lebol en haar goedkeurende woorden: „Nee natuurlijk, zo iets doet Pimmetje niet, hè schat!" Hoe ouder Pimmetje wordt, hoe min der zijn dunk over de grote mensen. Wat zijn ze dom! Wat kun je ze veel wijs maken! Gelukkig maar, dat ze het te druk hebben met andere dingen, om veel op het doen en laten van kleine jongens te letten. Ze slikken alles van je, als je hen maar niet openlijk hindert. Waar om zou je ze niet in deze droom laten voortleven? „Alles gaat best zo", over weegt Pimmetje, de kleine diplomaat, tevreden. MARCELLE. (Nadruk verboden.) Je hebt allemaal zo je eigen stokpaardjes. Dingen, die je tegen heug en meug wilt verdedigen, omdat ze je vurig aan het hart liggen. Alles goed en wel. Ik mag dat élan, dat enthousiasme wel. Het toont tenminste, dat er fut in je zit, dat je belang in de din gen van het leven stelt en spirit genoeg hebt, om je over iets op te winden. We praten nu niet over het pijnlijke van vrouwen, die dermate begeesterd zijn en door eigen ideëen meegesleept worden, dat ze absoluut niet meer voor rede vatbaar zijn en maar, blind en doof voor anderer inzichten en zienswijzen, op hun eigen stok paardje voorthollen. U kent ze toch ook wel, die fanatiekelingen, die principerijdsters, die nooit afstand kunnen nemen en nog minder afstand doen (van hun eigen dierbaar ikje en hun eigen standpunt, bedoel ik). Maar zo zijn u en ik natuurlijk niet. Wij houden er alleen maar onschul dige stokpaardjes op na en we zijn altijd' bereid daar desnoods vanaf te stappen en dat van een ander te bestijgen, wanneer dat pret tiger blijkt te zitten. Maar hoe óók, er moeten nu eenmaal dingen zijn, waar je warm voor kunt lopen, omdat het leven anders al te eentonig en te kleurloos zou zijn. Over die eentonigheid en kleur loosheid wilde ik het nu juist eens hebben vandaag. Ik ben n.l. in een recalcitrante stemming geraakt, doordat ik deze week opgescheept zat met een logee, die me zo ongeveer doormidden gezaagd heeft. Dat doormidden zagen moet u echter niet letter lijk' opvatten, want dan stel je je daar een heftige actie bij voor. En zij deed het juist met volsla gen passiviteit. Dat was het erge ervan. Als je zegt, dat je met 'n logee opgescheept zit, klinkt dat niet erg vriendelijk. Maar toeh moet het me van het hart: ik heb me de hele week opgelaten gevoeld en was helemaal uit mijn doen. En dan nog wel, nadat ik er met de beste voornemens aan begon nen was. Het begon met een brief. Ze schreef die niet zelf. Haar man deed het voor haar. Hij verklaar de dit door te berichten, dat zij een zenuwinzinking had, aflei ding moest hebben, er eens hele maal uit moest zijn. Dat hij hier bij aan mij gedacht had, was om dat hij mijn opgewektheid kende en meende, dat die haar wel goed zou doen enz. Ik voelde me nog gevleid ook. Dat gaat zo als ze in een speciaal geval aan je denken als aan de enige redding. „Die kikker ik wel op", dacht ik optimistisch. „Die arme man", dacht ik „Om zo'n hele week al leen te zitten. Maar ik zal wel zorgen, dat hij zijn vrouwtje weer helemaal in vorm terug krijgt". Achteraf verdenk ik de snoodaard ervan, dat hij maar wat blij was, een week lang van het gezanik af te zijn. Ze kwam en ik liep nog meer over van bereidwilligheid geen schijn van kans gehad. dan bij het lezen van de brief, want ze zag er zo lijdend uit. Van dat lijdende met een uitgerekt gezicht, waar alles aan hangt: de wangen, de mondhoeken, de oog leden en de punt van de neus. Dit was het toonbeeld van de vrouw met een depressie. Maar ik voel de me er tegen opgewassen. Ik zou haar wel leren, dat het leven er bij toverslag veel prettiger uitziet, als je de ruiten van de ziel eens goed schoon poetst. Zover ik wist, ontbrak het haar aan niets en had ze niets om werkelijk over te piekeren. Die inzinking moest dus uit waandenkbeelden ontstaan zijn. En wat is gemakkelijker dan om iemand daarvan af te helpen, wanneer jijzelf ervan overtuigd bent, dat het leven nog zo kwaad niet is, als je het maar in zijn juiste verhoudingen bekijkt. Laat ik maar dadelijk beken nen, dat ik gefaald heb. In het midden gelaten of ik de juiste methode gebruikt heb of mis schien te hard van stapel ben gelopen, in ieder geval heb ik Kunstzijde is een vezelstof, die steeds meer in gebruik komt. Ze is verwerkt in vele en veler. lei weefsels. ALS IMITATIE voor wol, ka toen, zelfs van linnen ver werkt men ook kunstzijde. Dat is dan celwol, celvezel of kunstzijden linnen. Bij aan koop informere men hiernaar goed, want kunstziide heeft 'n gevaarlijke eigenschap. In natte toestand is ze veel zwak ker dan in droge toestand. KUNSTZIJDE is matig bestand tegen logen en scherpe zeep. Tegen chloor is deze stof niet bestand. Door wrijven gaat de glans verloren, ook mag dit riiet in verband met de ver zwakking in natte toestand. WEEK KUNSTZIJDE slechts kort, hoogstens V2 uur in lauw of koud water of alkalivrij wasmiddel, voeg nimmer azijn toe c,m de kleur op te halen, maar slechts, indien nodig, 'n beetje zout. Zij die de kamerlinde in d'e wintermaanden niet te veel hebben verwend, kunnen in 't voorjaar weer genieten van een prachtige plant. Het is een sierlijke verschijning met prachtig gevormde en grote, groene bladeren die door een lichte beharing aanvoelen als zijde. De bezitters die deze plant welbewust of toevallig een goede verzorging hebben gegeven, kunnen plotseling geconfronteerd worden met het feit, dat de linde gaat bloeien. Over het algemeen komt dit verschijnsel zelden voor en het is de meeste huis vrouwen dan ook niet bekend, dat bloeien mogelijk is. Als het u nog nooit gelukt is de plant zo ver te krijgen, dan willen we u helpen, zodat u het volgend jaar waar schijnlijk meer succes zult hebben. De kamerlinde mag 's winters beslist niet te veel in de warmte staan; als u dit goed in het oog houdt, hebt u een redelijke kans op succes. KRUID JEROERMENIET Bloeit de plant eenmaal, dan moet u er voor zorgen dat de felle zon geen kans krijgt uw werk te bederven. Lang zamerhand komen er witte bloemtrossen te voorschijn die veel lijken op de perebloesem, maar een nog veel wittere in druk geven. De kelk is name lijk ook wit. De binnenste meeldraden zijn rood, de buitenste geel gekleurd. Deze buitenste krans vertoont 'n merkwaar dige prikkelbaarheid, die u bij aanraking duidelijk kunt con stateren. De afzonderlijke draden wijken dan als een stralenkrans uiteen. Deze ge voeligheid verdwijnt echter bij het ouder worden. Na de bloei gaat de plant naar buiten. Als u geen tuin bezit, kunt u de kamerlinde 's zomers voor een venster plaatsen waar ze van de mid dagzon kan genieten. In de tuin krijgt ze een beschaduwd plekje. Van mei tot septem ber zorgt u voor een regel matige besproeiing en be mesting met kunstmest. In huis is dezelfde behandeling vereist. In september gaat de plant naar binnen en dan is het enige waarvoor u moet zorgen; weinig warmte, veel licht en spaarzaam gieten. VERANDERING VAN SPIJS Om de twee of drie jaar wordt het tijd de plant een nieuwe voedingsbodem te ge ven, bestaande uit een meng sel van 1 deel bladaarde en 1 deel kleizodengrond. Deze be handeling voert u bij voorkeur na de rusttijd uit. De plant gaat dan vrij snel groeien, zo snel zelfs, dat zij voor een huiskamer te groot wordt. In dit geval kunt u na een rusttijd van 4 tot 6 weken bij het verpotten over gaan tot insnijden. De krach tige jonge scheuten kunnen elk jaar teruggesneden wor den. Men dient te letten op blad en wolluis, die vooral optre den als de plant te warm komt te staan. Bestrijding kan geschieden met zeepsop en spiritus of met een in de handel gebracht nicotinepre- paraat. Wolluis moet aange stipt worden met zuivere spi ritus. (Nadruk verboden.) WAS BIJ VOORKEUR in syn thetisch wasmiddel, waarin ook geweekt is. Indien sterk verontreinigd, neem dan vlokkenzeep of goede huis houdzeep. Reinig alleen door knijpen, wrijf of borstel nooit. Ondersteun de stof bij het uit het sop nemen. Geef zonodig een tweede sop, doch spoel na, knijp uit in doeken. ACETAATZIJDE is niet bestand tegen hoge temperatuur en lo gen en moet dus lauw gewas sen worden en zeer lauw ge streken. Door te hoge tempe ratuur verandert acetaatzijde in een harde glimmende stof. Bij gebruik van een te warm strijkijzer plakt ze vast of smelt ze weg. In aceton lost acetaatzijde op, dus verwijder hiermede geen vlekken. HOE WEET MEN of men met acetaatzijde te maken heeft? Neem de volgende proeven Verbrand een klein stukje van de stof, acetaatzijde geeft een krinkelende bruine rand, brandt niet gretig en ver spreidt een zure lucht. Pro beer of een vezeltje van de stof in aceton oplost (het middel waarmede nagellak verwijderd wordt). CELWOL, CELVEZEL EN KUNSTZIJDEN LINNEN heb- Uen de neiging te krimpen, vooral in de lengterichting, in de breedterichting willen ze wel eens rekken. U zult er dus goed aan doen, bij het maken van kledingstukken van deze stoffen, deze van te voren te wassen, of om flinike zcimen en naden aan te knip pen. KUNSTZIJDE WASSEN, hier mede moet men voorzichtig zijn, wat bleken betreft. Wilt u per se wat bleken, gebruik dan natriumperboraat in het tweede sop. In bleekwater is gevaarlijk; wil men het toch preberen, dan in heel slap. Weefsels, uit kunstzijde met linnen wast men als kunst zijde; uit kunstzijde met wol wast men als wol. (Wol moet bij voorkeur gewassen worden in synthetisch wasmiddel.) Ziet witte wol wat gelig, dan kan dit gebleekt worden in wolblank. Geregeld bleken is beter dan eerst gelig te laten worden. Sterk verontreinigde wol wordt gewassen in sop van vlekkenzeep. (Nadruk verboden.) Ze was van een passiviteit, waarop Mies doodliep, zelfs de beste bedoelingen. Ik moest tot de conclusie komen, dat ze niet eens een vrouw met een depres sie was. Ze was helemaal niets. AJleen een dood, kleurloos ding. Je kon liefdevol geduld met haar hebben of razend op haar luste loosheid worden, het resultaat was evengoed nihil. Ik heb geprobeerd met haar te praten. Maar tenslotte raak je uitgeput, als er iemand tegen over je zit, die nergens antwoord op geeft; zich blijkbaar nergens voor interesseert en maar met een dodelijk vermoeide blik „ins Blaue hinein" zit te staren. •Ik heb met haar willen wan delen, om de grote, reine troost van de natuur genezend op haar te laten inwerken. Maar ze had pijn aan haar voeten en hield niet van lopen. Tenslotte pobeerde ik dat gezicht van haar, waar het leed van de hele wereld op scheen te rusten, maar niet meer te zien. Maar het beklemmende, gejaagde gevoel, dat ik tóch iets moest doen om haar bezig te houden, liet zich niet zo gemak kelijk wegschuiven. Ik verzon de gekste dingen om haar aan het lachen te maken. Maar lachen was bij haar niet anders dan een eindeloos ver moeid vertrekken van de lippen. En dan deed ze het waarschijn lijk alleen nog terwille van mij, zoals men een kind, dat maar niet ophoudt, tenslotte zijn zin geeft, om van het gezanik af te zijn. Ten einde raad ben ik haar gaan voorlezen, omdat je dan niet behoeft te praten en het ge voel had, dat je tenminste iets voor haar deed. Ik denk niet, dat er iets van is blijven hangen. Misschien hoorde ze 't niet eens. Maar de tijd is er tenminste mee omgegaan, zonder dat je elkaar al te idioot behoefde te vinden. Ze is nu weg en ik kom weer zo'n beetje tot mezelf. Haar man zal wel zeggen: „dat heeft ook weer niets uitgehaald". Maar ik kan het niet helpen. Er zijn din gen waar een mens nu eenmaal niet tegenop kan en waar hij niet aan moet beginnen, als hij niet zelf het slachtoffer van een de pressie wil worden. Een van die dingen is te trach ten, nieuwe gloed te blazen in de ziel van iemand, die zichzelf moedwillig uitgeblust heeft en vastbesloten is, onder de koude as begraven te blijven liggen. Dat schijnen ze dan een zenuw, inzinking te noemen. (Nadruk verboden.) Tijdens een modeshow in Londen werd dit elegante strandensemble aanbevolen. Het is gemaakt van Soedanese ka toen, waarby de gele figuratio de blauwe ondergrond iets fleu rigs geeft. Do schouderbandjes zijn van rekbare nylon. Aanlig is ook het losse rokje.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1960 | | pagina 9