Syngm rej Bolle Pagina 10 DE VRIJE ZEEUW RADIO del tUd, die ons daarvan scheidt, nog meer leningen aan te gaan. Ik heb me bijzonder verbaasd over de houding van de aandeelhoudersvergadering van 14 decem ber. In deze vergadering is het rapport van de heer Vrieling besproken. De heer Vrieling had zeer ernstige kritiek Uit geoefend op de Raad van Commissarissen en ook op de aandeelhouders. Men had in deze ver gadering felle debatten mogen verwachten en een fel verweer tegen de kritiek van de heer Vrieling. Nu weet ik wel, dat, wanneer je dat zo op papier ziet, je niet direct een indruk hebt van de sfeer, die in zo'n vergadering heeft geheerst, maar wanneer ik de notulen zo lees, dan blijkt me uiteindelijk van dat felle verweer niet zoveel. Nog meer heb ik me verbaasd over het feit, dat de heer Vrieling een aantal vragen heeft ge steld in deze vergadering en dat toen de aandeel houdersvergadering, op voorstel van de heer Van Waes, besloten heeft om deze vragen niet te doen beantwoorden. Dat wil dus zeggen, dat de aandeelhoudersver gadering, die toch ook wel tamelijk onwetend was, helemaal geen inlichtingen wilde. De heer Van Waes zei, dat hij voldoende en volkomen vertrouwen had in het beleid. Wan neer men nu de cijfers ziet, die ondanks alles ge komen zijn, dan geloof ik toch wel te moeten stellen, dat dit vertrouwen een blind, en ik zou zelfs zóver willen gaan, een dom vertrouwen is geweest. Er zijn nu cijfers naar voren gekomen, waarvan men niets wist. Wanneer de aandeel houdersvergadering dit gewild had, dan hadden deze cijfers verstrekt en besproken kunnen wor den. Ik kan me niet voorstellen, dat aandeelhou ders, vertegenwoordigende een Gemeente, er geen prijs op zouden stellen om die vragen beantwoord te zien en dan alleen maar, omdat er gezegd werd: deze vragen hebben een bepaalde tendens, ze hebben betrekking op bepaalde onderdelen en ze suggereren dus wat. Ik zou daaraan willen toevoegen, dat het juist deze zaken zijn, die bij voortduring de Waterlei ding in opspraak brengen bij het publiek. Het is juist van het grootste belang voor het bedrijf zelf, dat juist op deze zaken afdoend antwoord wordt gegeven, opdat men weet, waar men aan toe is. Ik weet niet of ik voor de rest, gezien de ont wikkeling van de laatste weken, toch nog wel zoveel vertrouwen kan hebben. De berichten, die vorige week in de pers zijn verschenen over de activiteiten, die de Waterleidingmij aan de dag legt, hebben bij mij toch wel een zekere, ik zou bijna zeggen, ongerustheid doen ontstaan. We hebben allemaal kunnen lezen, dat er in de Braakman een spaarbekken wordt aangelegd. Ik had gedacht, dat er een keus zou worden gemaakt tussen de aanleg van een spaarbekken en het leg gen van een transportleiding vanuit Zuid-Beve land. Tot mijn verbazing las ik in de krant, dat er zowel een spaarbekken als een transportleiding vanuit Zuid-Beveland komt. Daarnaast heeft men nog een koppeling op het Belgische net. Ik geef nu onmiddellijk toe, dat ik slechts een leek op dit gebied ben, maar ik vraag me toch af of de water- nood in Zeeuwsch-Vlaanderen wel zo groot is, dat men onmiddellijk al deze reserves moet gaan aan boren. Ik zou bijna bang worden, dat die water- nood op den duur verandert in watersnood als men dat gaat doen. Ik dacht, dat men het één of het ander zou doen; dat men eerst zou zien of men voldoende water had met het spaarbekken, dan wel met de transportleiding, maar niet, dat men zich nu aan alle kanten gaat verzekeren en het alle twee tegelijk gaat doen. Ik weet niet of de heer Vrieling of U meneer de Voorzitter hierover iets kunt zeggen, met name of U hierover iets bekend is of dat hiervoor een besluit in de aandeelhoudersvergadering is geno men. Of de berichten juist zijn, weet ik niet, want het zijn krantenberichten en die heb ik altijd nog maar het liefst officieel bevestigd. Als het zo is, dan vraag ik me toch af of dit een juiste gang van zaken is. Daar komt dan nog bij, dat ik ook las, dat er op het ogenblik voor dat proefspaar- bekken in de Braakman geen water is. Men gaat dit bekken volpompen met water uit de leiding van Sint Jansteen. Dat betekent dus, dat het zui vere leidingwater onzuiver wordt in het spaar bekken en daarna weer opnieuw gezuiverd wordt. Als leek zou je zeggen: dat is een mooi spelletje, maar kost dat nu niet teveel. Oppervlakkig be keken lijkt het allemaal een beetje eigenaardig, maar men zou zich toch af kunnen vragen of hier niet weer een kostbaar experiment plaats gaat vinden, dat niet van direct nut is of waarvan het nut niet direct is in te zien. De Voorzitter: Ik wil hier wel even in het kort op antwoorden. Inderdaad staan wij natuurlijk allemaal min of meer als leken tegenover tech nische proefnemingen, maar zoals reeds is gezegd betreft het hier niet het spaarbekken zelf, doch het proefspaarbekken, dat wordt aangelegd. Hier over werd niet dan na uitvoerige besprekingen met de Raad van Commissarissen en aandeelhou ders een beslising genomen. Dit bekken wordt aangelegd omdat de bestaande bronnen niet vol doende zijn voor de drinkwatervoorziening en vooral voor de voorziening van de industrie heeft men uiteindelijk besloten om over te gaan tot de aanleg van een spaarbekken. Daarvoor is toestemming van de Minister ver kregen, met name om een proefspaarbekken aan te leggen, waarmede dan nu een aanvang is ge maakt. Daarmede zijn uiteraard natuurlijk niet direct de watervoorzieningsmoeilijkheden over wonnen. Het zal enige jaren duren voordat het definitieve spaarbekken kan gaan werken en daarvoor is dan de leiding van Zuid-Beveland en de aansluiting met België. Het is U bekend, dat we door de abnormale droogte van de vorige zomer al min of meer in moeilijkheden zijn ge raakt. Tot nu toe is de watervoorziening nog niet van dien aard, dat wij kunnen verwachten in de komende zomer geheel Zeeuwsch-Vlaanderen van drinkwater te kunnen voorzien uit de eigen water wingebieden. Ik gdfcof niet, dat het zin heeft verder op de technische uitwerking in te gaan; dat zou ik ook niet kunnen zonder de stukken ter beschikking te hebben. Er is definitief besloten, dat met betrekking tot de watervoorziening voor Zeeuwsch-Vlaanderen het spaarbekken verkozen is boven de watervoor ziening van de overkant. De heer De Vos: Men zal dan de leiding door de Schelde toch weer niet weg gaan doen. Het is de vraag of men daarmede kan volstaan. Als de berichten waar zijn, zou deze leiding door het bedrijf op Zuid-Beveland worden betaald. De Voorzitter: Dat is een kwestie van onder handelingen geweest teneinde een blijvende voor ziening te waarborgen. De heer De Vos: Dan, meneer de Voorzitter, een andere vraag. Wanneer dergelijke dingen aan de orde komen, is het dan niet mogelijk om hier over ook eens adviezen te vragen aan bepaalde technische bureaux, welke er op dit gebied toch ook wel zullen zvjn. Gebeurt dit nu zó, dat men alleen afgaat op de voorstellen van de technische leiding van de Waterleiding Mij? Worden deze voorstellen wel eens getoetst aan eventuele dn- dere plannen en mogelijkheden? Wordt dit alle maal nauwkeurig bekeken voordat tot dergelijke belangrijke uitgaven wordt besloten? De Voorzitter: Deze zaak is zeer uitvoerig be keken en besproken en naar alle kanten getoetst. Uiteindelijk kwam men met dit voorstel uit de bus. De heer Vrieling: Meneer de Voorzitter, de heer Huijbrecht heeft het gehad over een prae-advies. Wij hebben in januari een vergadering gehad van de financiële commissie en als resultaat van die vergadering heb ik me, met medeweten dus van het college van burgemeester en wethouders en van de financiële commissie, gewend tot de pre sident-commissaris van de Waterleiding Mij. met verzoek om een rekeningsschema beschikbaar te stellen, juist met de bedoeling om een suggestie te kunnen doen omtrent de inrichting van de jaarrekening, zoals de financiële commissie en natuurlijk de Raad zich hadden gedacht. Ik heb om dat rekeningschema gevraagd. Ik heb het echter niet gekregen. Dat is ook op 4 maart aan de orde gekomen. Ik geloof niet, dat men met het afwachten van de jaarrekening 1959 komt, waar men wezen wil. Ik zou dus ook na drukkelijk willen stellen: Men komt ook niet tot een prae-advies, wanneer men niet op de hoogte is van het rekeningstelsel, zoals dat bij de Water leidingmij in gebruik is. Het Waterleidingsbestuur heeft bewezen, dat het deze hele zaak zodanig wil leiden, dat alleen die gegevens worden ver strekt, die door dat bestuur gewenst worden en ik geloof, dat tot dusverre meer dan voldoende is gebleken, dat dat niet de verslaglegging is, waarop ook b.v. de heer Van Langevelde heeft gedoeld, een verslaglegging dus, zo niet helemaal, dan toch in sterke mate overeenkomende met datgene, wat wij bij de Gemeente gewend zijn. De Voorzitter: De heer Van Langevelde was met de gegevens, welke nu verstrekt zijn, toch voldoende ingelicht over de jaarrekening 1958? De heer Van Langevelde: Ik moet waarlijk zeg gen, dat ten aanzien van de rekening 1958 zeer veel gegevens zijn verstrekt, welke we vroeger niet wisten. Dat zou ook best kunnen gebeuren ten aanzien van de rekening 1959, misschien in een meer leesbare opstelling, want nu zijn de gegevens met stukjes en beetjes verstrekt. Met een derge lijke verslaglegging zou ik wel vrede kunnen heb ben, mits aan de aandeelhouders, voor zover die nog vragen hebben, van de zijde van de Raad van Commissarissen de nodige inlichtingen wor den gegeven. De heer Huijbrecht: Meneer de Voorzitter, ik geloof, dat de heer Vrieling mij niet goed heeft begrepen. Ik had het n.l. niet over een prae- advies van het college aan het bestuur van de Waterleidingmij, maar over een prae-advies van het college aan de Raad. We kunnen nu wel gaan stemmen over het voorstel van de heer Vrieling, maar, zoals de heer De Vos reeds heeft gezegd, effect sorteert dit niet direct. Wij mogen ook wel veronderstellen, dat men bij de Waterleidingmij t.a.v. de verslaglegging nu toch wel zo ongeveer weet waar de vertegen woordiger van onze Raad naar toe wil. Met dit prae-advies heb ik dan ook alleen bedoeld, dat het voorstel van de heer Vrieling blijft liggen. Het college zou dan, in overleg met de financiële com missie, over de jaarrekening 1959 een prae-advies kunnen uitbrengen, waarna, eventueel, nog het voorstel van de heer Vrieling al dan niet in behandeling zou kunnen worden genomen. Dus, deze zaak aanhouden tot de jaarrekening 1959 bekend is en een prae-advies, desnoods in overleg met de financiële commissie, hierover, in houdende hoe verder te handelen. De heer Van Langevelde: Meneer de Voorzitter, ik zou nog graag even een opmerking willen maken over Uw opmerking, dat ik nu met de zaak tevreden zou zijn. Dat ben ik ook wel. Deze tevredenheid strekt zich echter alleen nog maar uit over de jaarrekening 1958. Voor de toekomst zou ik het zó willen hebben, dat ook bjj de Water- leidingmij een begroting wordt ingediend. Het verslag kan dan in beknopter vorm, omdat de meeste gegevens dan al in die begroting verwerkt zijn. Ik weet natuurlijk best, dat indiening van een begroting bij een N. V. niet de gewoonte is, maar, zoals ook reeds door de heer De Vos ia opgemerkt: het is een N. V. met een bepaald doel, en die mening ben ik óók toegedaan. Daarom zou ik het verstandig vinden, dat de Raad van Com missarissen elk jaar een begroting voor het komen de jaar aan de aandeelhoudersvergadering ter vaststelling voorlegde. Hoewel ik de voorkeur geef aan een jaarlijkse begroting, zou een twéé jaarlijkse ook nog mijn instemming kunnen hebben. Aan de hand van een begroting is er controle op de uitgaven mogelijk. Men heeft dan een duidelijk beeld van de afwij kingen. Wanneer men 5 of 6 jaar achter is, zo als thans, heeft men geen enkele basis voor deze controle. Of deze begroting op dezelfde wijze moet zijn als bij de Gemeente, laat ik daarbij in het midden. De Voorzitter: Dus U wilt, behalve de toelich ting op de jaarrekening, zoals die nu voor 1958 gegeven is, daaraan voorafgaande een begroting voor de komende jaren. De heer Van Langevelde: Ik vind dit de enige en gemakkelijkste methode om toezicht te kunnen uitoefenen. Alle aandeelhouders weten dan, wat er staat te gebeuren. Men kan de zaken dan op de voet volgen. De heer De Feijter: Uit de discussie is mij wel gebleken, dat we over een paar maanden de jaar rekening 1959 kunnen verwachten. Dat kan heel belangrijk zijn en daar kunnen misschien wel ge gevens bij worden verstrekt, welke ons nog niet bekend waren, maar ook ik zou toch graag een begroting tegemoet zien voor een bepaald jaar. Dus in 1960 een begroting voor 1961. De Voorzitter: Dat is dus hetzelfde als de heer Van Langevelde bedoelde. De heer De Feijter: Inderdaad, want we komen nu b.v. pas aan de weet, dat de autokosten van de president-commissaris, zoals de heer Vrieling heeft uitgerekend, over 1958 ƒ4700 bedragen. Ik heb alle reden om aan te nemen, dat deze kosten over 1959 vast niet minder zullen zijn. Met deze wetenschap achteraf schieten we echter heel wei nig op. Dat is gebeurd. Ik zou daarom de voor keur geven aan het opstellen van een begroting, opdat wij kunnen zien wat er in de toekomst gaat gebeuren. Wat betreft het voorstel van de heer Vrieling, zijn ook wij van mening, dat we tot een andere wijze van garanderen moeten komen. Het is logisch, dat de Gemeenten garant moeten blijven. Ik geloof echter niet, dat we de zaak dan aan moeten pakken, zoals door de heer Vrieling is voorgesteld. Vanavond behoeft hier, naar onze mening, geen beslissing over genomen te worden. Er is o.i. geen bezwaar, dat gewacht wordt tot deze kwestie doorgesproken is. Dit neemt niet weg, dat ik stellig geloof, dat we tot een andere wijze van garanderen moeten komen. Wat wij eigenlijk willen, is, dat er in de toe komst bij de Waterleidingmij de zo nodige sober heid betracht zal worden. Het bestuur van dit eemi-overheidsbedrijf heeft toch te bedenken, dat de Gemeenten voor de leningen van dit bedrijf garant zijn en dat veel belastinggeld besteed moet worden voor opheffing van de tekorten. Dus Laat dit tekort zo klein mogelijk zijn. De Voorzitter: Het voorstel van de heer Vrieling luidt dus De heer Vrieling: Meneer de Voorzitter, ik zou het zó willen stellen: Ik kan me aansluiten, niet jij het voorstel van de heer Huijbrecht, maar bij het aanhouden van het voorstel no. 1, zoals dat jij mijn rapport d.do 1 oktober overgelegd is. De Voorzitter: Mag ik U dan voorstel 1 voor lezen De Gemeenteraad van Terneuzen; Gehoord het verslag van de door de raad aan gewezen vertegenwoordiger der gemeente Terneu- :en in de aandeelhoudersvergaderingen der N. V. Waterleiding-Maatschappij „Zeeuws-Vlaanderen", gevestigd te Terneuzen; Overwegende, dat in dit versiag is gesteld en en uit de in het verslag aangehaalde stukken blijkt, dat niet in redelijkheid wordt voldaan aan de op het bestuur en de raad van commissarissen van genoemde maatschappij rustende verplichting tot het afleggen van rekening en verantwoording en tot het verstrekken van inlichtingen, een en ander zowel met betrekking tot de exploitatie van het bedrijf als met betrekking tot de investerin gen; Overwegende, dat hierdoor gelet op de om standigheid, dat de gemeente Terneuzen én aan deelhoudster van genoemde maatschappij is én in zeer belangrijke mate de door de maatschappij aangegane geldleningen garandeert aan de re delijke belangen der gemeente Terneuzen tekort wordt gedaan, besluit, 1. in te trekken het indertijd door de raad ge nomen besluit tot toetreding van de gemeente Terneuzen tot de Waterleiding-Maatschappij „Zeeuwsch-Vlaanderen", zulks voorzoveel betreft de daarin voorkomende bepaling, dat de geldle ningen, door de N. V. Waterleiding-Maatschappij „Zeeuwsch-Vlaanderen" aan te gaan, door de ge meente Terneuzen zullen worden gegarandeerd; 2. te bepalen, dat de door de N. V. Waterleiding- Maatschappij „Zeeuwsch-Vlaanderen" aan te gane geldleningen door de gemeente Terneuzen ingaande heden zullen worden gegarandeerd op basis van een door genoemde maatschappij over te leggen tot in bijzonderheden in ruime mate ge detailleerde begroting van investeringen, zulks onder voorwaarde, dat: a. door de Waterleiding-Maatschappij voor noemd, in of bij haar jaarverslagen in een zelfde detaillering, als hiervoor bedoeld, ver slag wordt gegeven van de voor de in deze begroting opgenomen werken tot en met het einde van het verslagjaar uitgegeven bedra gen, met nauwkeurige vermelding van het reeds uitgevoerde en nog uit te voeren ge deelte dier werken; b. door de Waterleiding, te beginnen met het verslagjaar 1958, ten aanzien van de bedrijfs lasten en bedrijfsbaten een in ruime mate ge detailleerde cijfermatige specificatie wordt verstrekt, behelzende ten aanzien van de bedrijfslasten ten minste een vermelding van alle in de boekhouding voorkomende kos tenrekeningen (controle- of tussenrekenin gen inbegrepen) met per kostenrekening de daarop in het boekjaar uitgegeven bedragen. De heer Vrieling: Als dat voorstel aangehouden wordt tot de jaarrekening 1959 verschenen is, dan kan ik me daarmede verenigen, waarbij het wel zjó is, dat ik me de vrijheid voorbehoud om op grond van de ervaringen, welke nu uit de stukken naar voren zijn gekomen, daarop nog een formeel amendement in te dienen. Ik zou dan ook willen voorstellen, zoals ook hier van verschillende zijden naar voren is ge bracht, dat in de financiële commissie wordt be zien hoe in de toekomst de garantiepolitiek t.o.v. de Waterleidingmvj zal moeten worden gevoerd, ook met het oog op de thans bestaande ongelimi teerde garantie, welke ik ongewenst acht. De Voorzitter: U stelt dus in grote trekken voor om het garantiebesluit in te trekken? De heer Vrieling: Ik kan me verenigen met het aanhouden van het voorstel daartoe tot de jaarre kening 1959 is verschenen. De heer Huijbrecht: Meneer de voorzitter, als ik het goede begrepen heb, gaat de heer Vrieling er mede akkoord, dat een beslissing uitgesteld wordt over zijn voorstel totdat de jaarrekening 1959 is verschenen en dat dan het voorstel wordt behan deld, met inachtneming van het door het college van burgemeester en wethouders, na overleg met de financiële commissie, uit te brengen prae-ad vies. De heer Vrieling: Daar kan ik me mede vereni gen. De Voorzitter: We kunnen ons dus beperken tot het voorstel van de heer Huijbrecht. Dit voorstel wordt gesteund? De heer Huijbrecht: Ja, namens de fractie. De Voorzitter: Dus U stelt voor om verdere be sprekingen omtrent de garantie-verlening aan te houden tot de jaarrekening 1959 verschenen is? Kan de raad hiermede akkoord gaan? De heer De Feijter: Jawel, meneer de voorzit ter, maar dan wil ik ook nog opgenomen zien, wat de heer Huijbrecht reeds heeft gesteld, dat we schriftelijk prae-advies krijgen van burgemeester en wethouders, na overleg met de financiële com missie, daarover. Nu stond er alleen maar op de agendaBespreking inzake de N. V. Waterleiding Maatschappij. De raad heeft echter meer hou vast wanneer van het college een schriftelijk prae- advies is ontvangen. De Voorzitter: Dus U wilt hebben, dat als de stukken van de jaarrekening 1959 zijn binnenge komen, daarop een schriftelijk prae-advies komt van het college van burgemeester en wethouders, waarna de raad een besluit kan nemen? De heer Huijbrecht: Eventueel in samenwerking met de financiële commissie. De Voorzitter: Maar het blijft dan een voorstel van burgemeester en wethouders. Zonder hoofdelijke stemming wordt hiertoe be sloten. Rondvraag. Mevr. Dooms-OrteleeIn een vorige raadsver gadering heeft de heer Weterings gewezen op een gemis aan samenwerking tussen de Dienst voor Maatschappelijke Zorg en de particuliere instellin gen voor maatschappelijke zorg. Hij heeft destijds verschillende grieven tegen de Dienst naar voren gebracht en zou hierover een rapport aan de raad overleggen, welk rapport ik met veel belang stelling tegemoet zie. Ik zou willen vragen of het mogelijk is dit rapport na verschijning in af schrift aan de raadsleden toe te zenden. Mijn tweede vraag luidt: Hoever is men op het ogenblik met het zwembad? De Voorzitter: Tegen toezending van het rap port bestaat geen bezwaar, meneer Weterings? De heer Weterings: Meneer de voorzitter, wij hebben deze zaak de laatste weken meermalen onder elkaar besproken. Onze ervaring is, dat er vanaf 1 januari, nadat ons praatje daarover is ge houden, de samenwerking en het begrip van de Dienst ten overstaan van het particulier werk wel zodanig is gewijzigd, dat we eigenlijk geen behoefte hebben hier nog verder op in te gaan Wanneer de verhoudingen zo blijven als ze na 1 januari zijn geworden, dan kunnen wij ons volle dig verenigen met deze situatie en vinden wij het onnodig om nog verder hierover een rapport uit te brengen, omdat de diverse kwesties die daarin zouden voorkomen inmiddels achterhaald zijn ge worden. Wil de raad toch hebben, dat het rapport uit gebracht wordt, dan zijn wij bereid dit te doen. Uit tactische overwegingen echter vinden wij het thans minder nodig dan destijds. Nogmaals op het ogenblik is er een goede en prettige samenwer king. Dit wil ik met nadruk onderstrepen. De Voorzitter: Mevrouw Dooms, bent U daar tevreden mee? Mevr. Dooms-Ortelee: Jawel, meneer de voorzit ter. De heer De Vos: Ik niet, meneer de voorzitter. Ik ben er lang niet tevreden mee. Meneer Wete rings, heeft om te beginnen al in de afdelingsver gadering van november nogal ernstige kritiek ge had op de Dienst voor Maatschappelijke Zorg. Hij heeft dit herhaald in de openbare raadsvergade ring en hij heeft gezegd: ik wil er een rapport over schrijven, alsof hij dat rapport zo maar uit zijn mouw had te schudden. Het rapport ver schijnt maar niet en we zijn weer al vijf maanden verder. Nu zegt hij: de samenwerking is veel beter geworden, en dat suggereert dus, dat er vóór die tijd veel te wensen over was. Dat ontken ik zolang dit niet wordt aangetoond. Ik ben daarom zonder meer niet tevreden met deze manier van doen. Ik zou in ieder geval van de heer Weterings verwacht hebben, dat hij niet een vraag in de raad zou hebben afgewacht over dit rapport, maar dat hij zelf, wanneer hij die mening was toegedaan, de Dienst zou hebben ge rehabiliteerd. Als er niet naar gevraagd was, dar. had hij er waarschijnlijk nooit meer over gespro ken en dat vind ik niet juist. Ik vind, wanneer men kritiek uitoefent, naar aanleiding daarvan een rapport toezegt, en men vindt dan op een bepaald moment geen aanleiding meer om dat te doen dan moet men de raad niet in het ongewisse laten, maar dan moet men dat zeggen. Dat zou de juiste manier geweest zijn. Hoewel ik nu geen behoefte meer heb aan het rapport, meende ik deze opmerking toch te moe ten maken. De Voorzitter: Ik denk dat de heer Weterings verheugd is, dat mevr. Dooms hem in de gelegen heid gesteld heeft deze verklaring af te leggen. De heer Weterings: Nee, meneer de voorzitter, los daarvan had toch dezer dagen het college daar iets meer over vernomen, want deze zaak is deze week nog door onze instelling van maatschappe- werk besproken en aan de hand van deze bespre king zou er dus deze of volgende week, in ieder geval zeer binnenkort, hierover aan de Dienst bericht gegeven zijn. Dit zou dus niet zomaar doodgezwegen zijn, zoals door de heer De Vos werd verondersteld. De heer De Vos: Ik ben blij dat te horen, me neer Weterings. De Voorzitter: Nu de vraag over het zwembad. De moeilijkheid hierbij is, dat het een zeer duur object is en de gelden, welke voor dergelijke wer ken nu nog beschikbaar zijn, een zeer beperkte omvang hebben. Het is altijd nog een vrij moei lijk gevecht om dat er door te krijgen, maar het is gelukkig niet zó, dat wij het hoofd in de schoot moeten leggen. Ik geloof wel, dat er toch een vrij redelijke kans is, dat binnen afzienbare tijd hiervoor de eerste spade in de grond kan worden gestoken. Ik kan U echter volstrekt niet zeggen wanneer dat het geval zal zijn. Mevr. Dooms-Ortelee: Blijft het bestaande zwembadje nog dit jaar of moet het verdwijnen? De Voorzitter: Voor dit seizoen geloof ik niet, dat er enig gevaar is. De verdwijning van dit badje is echter één van de sterke argumenten voor de tijdnood, waarin we met betrekking tot het nieu we zwembad, zijn komen te verkeren. En wij mo gen niet al te vast aannemen, dat het dit jaar nog gebruikt kan worden. De heer Fijn van Draat: Meneer de voorzitter, ik zou U graag willen vragen: Zijn er al plannen bekend over de 5 mei-viering in de gemeente Terneuzen? De Voorzitter: Er heeft zich hier in Terneuzen een comité gevormd, dat zich belast heeft met een waardige viering van de 5e mei. Ik ben zeer verheugd, dat met name de heer D. van Es zich daar voor heeft gespannen. Deze heeft een grote ervaring op dit gebied. Verder zijn we zo geluk kig, dat de heer Ocké, die tegenwoordig in dienst van de gemeente is en die destijds in Hoek heel aardige bevrijdingsfeesten heeft georganiseerd daaraan ook zijn medewerking zal geven. Ik heb dan ook het volste vertrouwen, dat hier iets heel behoorlijks zal gebeuren. De heer Fijn van Draat: Dan wilde ik U nog iets vragen. Vanmorgen stond er een artikel in een van de Zeeuwse dagbladen over een uitslag van een woning-enquête te Sluiskil. Ik vind het bui tengewoon prettig om te zien, dat de mensen in Sluiskil zóveel voor hun dorp over hebben. Dat is in andere gemeenten wel eens minder. Maar ik wilde U vragen, is het juist, zoals in dat artikel wordt gezegd, dat er in geen acht jaar een wo ningwetwoning te Sluiskil is gebouwd? De heer De Vos: Dat is juist. Daar staat echter tegenover, dat er na de bevrijding te Sluiskil procentsgewijze veel woningwetwoningen, zo b.v. een complex van 64 woningen, is gebouwd. Vóór dien zijn er nog wat gebouwd. In zijn totaliteit gezien is de verhouding tussen Terneuzen en Sluis kil op dit gebied dus niet zo slecht te noemen. Deze verhouding mogen wij ook in de toekomst niet uit het oog verliezen. De laatste jaren zijn er veel premiewoningen te Sluiskil gebouwd. Ik kan me wel voorstellen, dat niet ieder genegen of in staat is een dergelijke woning te kopen. Nu zullen er weer een aantal woningwetwonin gen te Sluiskil worden gebouwd. Dat is direct be sloten toen het bouwvolume voor 1960 bekend was. Overigens moet ik opmerken, dat zelfs op dit moment het aantal geregistreerde woningzoe kenden te Sluiskil niet zo erg groot is. De heer Fijn van DraatDan wilde ik nog een vraag tot U richten, meneer de voorzitter, mede naar aanleiding van het gestelde in voornoemd artikel. Is het juist, dat de Cokesfabriek geen gas wil leveren aan Sluiskil? De Voorzitter: U weet, dat er destijds door het gemeentebestuur een enquête gehouden is onder de bevolking van Sluiskil inzake gasaansluiting. Er was toen practisch geen belangstelling, omdat de meeste mensen al butagas hadden en onder die omstandigheden de gasfabriek te Axel eigenlijk geen reden had om dure voorzieningen door het kanaal te treffen om aan Sluiskil-West ook gas te kunnen leveren. De heer Fijn van Draat: Dus die opmerking is er naast. In het artikel wordt duidelijk gesproken over een fabriek die weigert. De Voorzitter: Daar is mij niets van bekend. De Cokesfabriek heeft daar in feite niets mee te ma ken. De Cokesfabriek levert het gas aan het gas bedrijf te Axel en dat is onze gasleverancier. De heer De Vos: Het zal de Cokesfabriek een zorg zijn aan wie dat gas wordt verkocht. De Co kesfabriek levert het gas aan het Staatsgasbe- drijf en dat bedrijf aan het gasbedrijf te Axel. De Cokesfabriek moet daar niets in investeren. Dat doet het gasbedrijf te Axel. De werkelijke reden is inderdaad dat uit de gehouden enquête geble ken is, dat het aantal gegadigden te gering was om een dure zinker door het kanaal te wettigen. Dat was de reden. De heer Fijn van Draat: Die niet in het artikel vermeld stond. De Voorzitter: Wij kunnen hier wel aan toe voegen, dat wanneer wij met de herbouw van Sluiskil beginnen er gegronde redenen zijn op nieuw een enquête te houden. Wij kunnen dan een begin maken met de verzorging van de gasvoor- ziening. De heer Huijbrecht: Er worden de laatste tijd veel enquêtes gehouden. Wij zullen toch in aan merking moeten nemen, dat het aantal nieuw te bouwen woningen te Sluiskil toch in verhouding zal moeten zijn met het aantal woningzoekenden. En daarmede niet alleen, doch ook met het totaal aantal woningen in Terneuzen. De Voorzitter: Dat is inderdaad juist. Wij heb ben een bespreking gehad met de Belangenge meenschap te Sluiskil, die zich bezighoudt met deze enquêtes. Ik kan wel zeggen, dat het colle ge niet zo enthousiast staat tegenover de laatste activiteiten van deze gemeenschap. Het houden van een enquête is dikwijls een ingewikkelde ge schiedenis en het is altijd beter dit aan deskuj iigen over te laten, dan dat leken zich hiermee *aan bezighouden. Dit spreekt temeer nu itraks voor Sluiskil een nieuw uitbreidingspj lebben. Misschien dat het dan op de weg ligt Vaj iet gemeentebestuur zelf eens te enquêteren lit verband betreur ik het wel, dat die weg al jJ ieeltelijk is afgelegd, omdat dan de lust om onj /ragen te beantwoorden misschien niet meer jroot zal zijn, als wanneer wij voor het eerst z. j len zijn gekomen. De heer Hol: Meneer de voorzitter, ik heb één van de dagbladen gelezen, dat in Antwerp al worden gevestigd een opslagplaats voor vloei jaar gas. Het betreft hier een kapitaalsinvest .•ing van 6 IVi miljoen gulden voor de o;, ;J /an propaangas 75 meter en butaangas 45 mettl inder de grond. Nu trof het me, dat in genoeral artikel was vermeld, dat van de zijde van de orl iernemer of onderneemster Terneuzen lange tJ •vas genoemd als plaats om zich te vestigen J zou U willen vragen: is het college benaderd vs de zijde van de ondernemer? De Voorzitter: Voor zover mij bekend niet. De heer De Vos: Ik weet er ook niets van. R,| s overigens geen nieuw bericht, want heeft een tijd geleden ook al eens in de kranti] gestaan. De heer Hol: Het is nu een bericht van weken geleden. De heer De Vos: Het heeft vorig jaar ook al] de kranten gestaan en toen hebben wij ons er c over verbaasd, daar hierover bij ons niets bekei was. De heer Compiet: Meneer de voorzitter, ik willen willen vragen hoe het met het uitbreiding] plan-Sluiskil staat. Is hierover al iets naders l kend? De Voorzitter: Na afloop van de vergadercl zal ik U hierop met woord en beeld antwoord?] Met het oog hierop mag ik misschien eerst i rondvraag afhandelen. De heer Weterings: Meneer de voorzitter, hel ben wij in feite toestemming tot het bouwen vsj het zwembad. Met andere woordenWanneer geld hebben kunnen wij daaraan dan beginnen! De Voorzitter: De plannen zijn uitgewerkt, 1 keken en zijn nu binnen de grenzen gebrac: waarin het mogelijk is ze uit te voeren. De heer Weterings: Krijgt de invalsweg vanc Axelsestraat voorrang op het zwembad of ko: het zwembad op de eerste plaats? De heer Voorzitter: Dat is iets wat wij zelf i in handen hebben. De invalsweg hoort onder t z.g. infra-structuur van Terneuzen als kerngJ meente. De verbetering van de infra-structuq komt als zodanig het eerst op de voorgrond men zou kunnen zeggen dat deze infra-structm| in zekere zin voorrang heeft. Het zwembad ligt op een heel ander terreinl n.l. dat van de z.g. leefbaarheid. De leefbaarhe.:! ligt inderdaad iets verder weg dan de infra-stru: I tuur. Het is hierbij niet zó, dat men moet kieze:| of delen i.e. öf de invalsweg óf het zwembad, tl invalsweg komt er waarschijnlijk al spoedig en h;".| zwembad misschien ook. De heer De Vos: Als men zou zeggen: je mail de invalsweg aanleggen en wij zouden daartegerl aanvoeren: wij willen liever het geld voor h«l zwembad beschikbaar stellen, dan zouden wij dail niet krijgen, want de infra-structuur komt u;:| een heel andere pot. Wij hebben wel uit de pot voor de leefbaarheii| het zwembad als urgentienumer 1 geclaimd. De heer Weterings: Kan de raad momenteel in-l zage krjjgen van de werkzaamheden, die in vu I band met de infra-structuur en ook met de leell baarheid door burgemeester en wethouders zij:| verricht tot op heden? De Voorzitter: U bedoelt een programma? De heer Weterings: Inderdaad, want daar ons als gemeenteraad niets van bekend. Ik zou he;| op prijs stellen als we een overzicht kregen. De Voorzitter: Er bestaan bij mij geen bezwal ren dat hiervan in een volgende raadsvergadering mededeling wordt gedaan. De heer Weterings: Hoe ver staat het met sporthal en de gymnastieklokalen? De Voorzitter: Met de gymnastiekzalen staa'l het er gunstig voor. Er is een gymnastieklokaal voor de Ulo-scholen toegestaan en er is pas te-I richt binnengekomen, dat ook voor de Ned. Heu l school een gymnastieklokaal is toegestaan. PI sporthal valt weer onder de leefbaarheid en I hebt van wethouder De Vos zojuist gehoord, da l het zwembad ais urgentienummer 1 geclaimd. Dïl zwembad neemt zoveel geld in beslag, dat ik nie'| weet of er nog iets voor de sporthal overblijft. De heer Weterings: Ik hoop, dat het gymna.1 tieklokaal voor de Ulo-scholen binnen vrij kor: I tjjd verwezenlijkt zal worden. Ik heb gehoord, da:| we het komend jaar met het gymnastiekonder»? hopeloos vastlopen. De Voorzitter: Het gymnastieklokaal zal I spoedig mogelijk worden gebouwd. We kunne: ons daarbij echter niet aan een termijn binden. De heer Weterings: Is er nog geen aanbestel dingsmogelijkheid De heer Fijn van Draat: Naar aanleiding®'! de vraag van de heer Weterings over de sportte zou ik willen opmerken, dat er af en toe over I radio te beluisteren valt, dat er van de zijde var de voetbaltoto gelden beschikbaar worden j voor het inrichten van sporthallen in plaatst' I waar dit dringend noodzakelijk is. Ik zou wille11 vragen: Is het mogelijk dat hier eens naai'wok1 geïnformeerd? De Voorzitter: We informeren naar alle kan?" waar we denken dat maar bijdragen zijn te K' gen. Er zijn echter een heleboel liefhebbers10® sporthallen. De heer Fijn van DraatDat weet ik wel, ro*® er is ook een heleboel geld. Mevr. Dooms-Ortelee: Meneer de voorzit'0' kunnen dan die gelden niet beschikbaar gesteltl worden b.v. voor de kleedlokalen? De Voorzitter: De kleedlokalen is weer een der punt. Daarmede zitten wij wel veilig. De heer De Vos: Het gaat enkel over het temp waarin er gelden beschikbaar komen. Ik kan niet van tevoren garanderen, dat de kleedlokalen in september bij de aanvang van het nieuwe seizor" gereed zijn. Maar dat de kleedlokalen er komen daarvan ben ik overtuigd, want het zou toch w'e' heel raar zijn wanneer zo'n duur sportpark niet gebruikt zou kunnen worden omdat er geen W comodatie is. Dat moet natuurlijk voor elkaa1 komen. Mevr. Dooms-Ortelee: Het zou natuurlijk er- jammer zijn, wanneer er geen kleedlokalen zi)n als de sportvelden in gebruik moeten worden P' nomen. De Voorzitter: Dat is nog zacht uitgedrukt me vrouw Doorns. Mevr. Dooms-Ortelee: Het is U wellicht beken/ dat het sportterrein aan het Westelijk Bolwer erg slecht ligt en de vraag is of dit in septenibe' nog wel bespeelbaar is. De Voorzitter: Ik heb goede hoop, dat er vo0| het volgende seizoen toch wel iets zal gebouw worden op het Zuidersportpark. De Voorzitter sluit de vergadering. Frankering bij abo Directeur-Hoofdreda Redactie-adres Administratie- Telefoon 2073 Ni 5 uur uitsl Gironummei 38150 Abonnementsprijs: maand ƒ2.-: per v. President Syngma Zukl-5vorea heeft zo gedeeld te zullen a leider der liberale pai echter staatshoofd e regering. Dit laatste met de zaterdag j.i. konen, doch nog ni leerde vice-presiden Pong gedane mede Syngiiian Khee niet regeringsleider zou Er is ..leiding geme xerklaring van Lee. koreaanse regeringei volg verantwoordir zouden zijn aan de n; gadering. Dr Synf sprak hier echter nie zei evenmin hoe lan geringsleider zou bl den. Syngman Rhee ve: der meer: „Op deze mijzelf zonder aan e< bonden te zijn, aan het volk scharen, on ke partijen aan te mi te zuiveren en zoni lang de belangen var dienen. Ik geloof dat het, om de noordelijke hi (Adv.) 'N GOEDÉ sd 'C M VREUGDE en Voor service en Noordstraat Terneuzen - T< 1 Vierhonderd jaar torie werden in ..I 1960" zaterdag in b beeld. De bollenstr Sassenheim en Benn v. eer met honderddt alle windstreken o toen het corso met 31 tientallen ruiters en i se de jaarlijkse toch Zonnig weer met begroette deze in vele historische optocht, Deze foto toe van tienduizenden b warm applaus ontvii De tulp kwam vier lexlen via een tuinfee zerlijke tulpenkiosk t nopel in handen var maat, die later bolle

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1960 | | pagina 10