OOST-DUITSLAND NU Esso Bezoek aan vluchtelingenkampen Dinsdag 27 oktober 1959 15e jaargang no. 4817 De steward en de stewardess, de kamerleden op reces, de praatvaar en de bestevaar, de reder en de redenaar, de muzi- en de predikant en wat er verder in het land iets wezen wil of wat beduidt - ze roepen 't allemaal zeer luid: met Esso bent u beter uit! 1 VRIJE ZEEUW SPOEDIG ERKENNING VAN VOLKSDEMOCRATISCHE REPUBLIEK" Integratie in Oosteuropees blok in plaats van hereniging Wat ook ile resultaten van de komende topconferentie mogen zijn. de hereniging van Duitsland zal er niet toe behoren. Dit thema waarover zoveel is gediscussieerd, heeft nu alle kans, vrij wel te' worden doodgezwegen. Aan Britten en Fransen zal dat niet veel moeite kosten. Londen leeft in vrees voor de concurrentie dei- Duitsers op de wereldmarkten, een concurrentie, die na een her eniging nog heel wat gevaarlijker zou worden. En Parijs, hoe zeer ook bereid tot vriendschappelijke betrekkingen met Bonn, zou deze «•evoelens .maar slecht kunnen koesteren voor een Berlijn als hoofdstad van een hersteld groot Duitsland. Washington, dat heeft president Eisenhower nu volkomen duidelijk gemaakt, is niet be reid om de kans op enige internationale ontspanning te bederven door te strijden voor een zaak, waarvoor het binnen afzienbare tijd geen oplossing ziet. En tenslotte Bonn. Voor de Duitsers zal de kwestie der hereni ging altijd een emotionele aangelegenheid blijven en geen Duitse regering zal liet zich kunnen veroorloven, af te zien van de eis tot hereniging. >Iaar er is veel reilen 0111 aan te nemen, dat zelfs de regering-Adenauer slechts lippendienst aan de cenheidsleuze bewijst. Hereniging, onder de huidige omstandigheden, zou met één slag Adenauers grote conceptie van een verenigd West-Europa torpederen. Met andere woorden: het bestaan van twee staten op Duitse bodem is een feit, waarbij het Westen zich, zij het stilzwijgend en uiteraard niet voor eeuwig, heeft neergelegd. De tweede staat, de „Deutsche Demokratische Republik" (D. D. R.), is geheel het werk van Moskou. De geschiedenis ervan is kenmerkend voor de Rus sische politiek ten aanzien van alle Sovvjet-satellieten. COMECON REGEERT IN OOST-BERLIJN Het landgoed Karinhall aan de Werbellinsee, waar eens Göring zijn pompeus en weelderig leven leidde, herbergt hoge gasten: de leiders en managers van het eco nomische apparaat der Oosteuro- pese staten. Zij zoeken er, bij hengelen en tafeltennis, verpo zing, na de vermoeienissen van de zevende zitting van de Come con, de Oosteuropese raad voor wederzijdse economische bijstand. Een ondoordringbaar politiecor- don heeft hen van de buiten wereld afgegrendeld. Wij schrij ven 1956. Die zitting in Oost-Berlijn is een novum in de geschiedenis van de Comecon. Alle vorige zittingen zijn gehouden in de Sowjet-Unie, omgeven door een dichte sluier van geheimzin nigheid. In Beri'.jn is dat vol komen anders. Voor de eerste maal gaat een zitting van de Comecon gepaard met een luid propagandistisch tam-tam. De Russen hebben bevolen, dat een tegenwicht moet worden ge schapen tegen de voortschrijden de Westeuropese eenheid. Daar om is Berlijn, het venster naar het Westen, de aangewezen plaats van samenkomst. In vier fasen Die w-eg naar Berlijn was geenszins een rechte of gemak kelijke geweest. In de elf jaren, sinds het einde van de oorlog, die aan de zevende zitting van de Comecon voorafgingen, had Mos kou in zijn Duitse bezettingszone een politiek bedreven, waarin vier fasen zijn te onderscheiden. De eerste eindigde in het jaar '48 en werd gekenmerkt door het binnenhalen van oorlogsbuit; de montages en roofbouw op elk denkbaar economisch gebied. De totale omvang van de „herstel betalingen", waartoe Moskou de Oostduitsers verplichtte, is moei lijk te bepalen; deskundige schat tingen variëren tussen de 30 en 65 miljard gulden. De gevolgen van deze brand schatting zijn nog op het ogen blik waar te nemen. De reden er van moet worden gezocht in de situatie, waarin de Sowjet-Unie zich aan het einde van de oor log bevond. Terwijl de Verenigde Staten met een onverzwakt eco nomisch vermogen uit de strijd te voorschijn waren gekomen, had de Sowjet-Unie zware ver liezen geleden. Het ging er dus voor de Sowjets om. de achter stand op Amerika zo spoedig mogelijk in te halen, teneinde tegen de komende strijd, die vol gens de communistische leer im mers onvermijdelijk was, opge wassen te zijn. Een van die middelen was dé ongeremde plundering van Duitsland en dat indien mogelijk, van alle vier bezettingszones alsmede van de gewezen vijanden Bulga rije, Finland, Roemenië en Hon garije. Daarmede geraakte de Sowjet- Unie in een onheilvolle situatie. In de mate, waarin Moskou met haar eisen tot herstelbetaling het Duitse economische vermogen verzwakte, versmalde het de basis voor een algemene Duitse politiek. Het viermogendheden- bestuur ging er aan te gronde en de splitsing van Duitsland werd een feit. Tussen de eerste en tweede fase zien wij tegelijkertijd een verdergaan met de demon tages en het ondernemen van pogingen tot een bescheiden in dustriële wederopbouw. Men moet wel aannemen, dat er in die tijd in het Kremlin zelf menings verschillen heersten over de vraag, wat men in de toekomst met zijn Duitse bezettingszone aan moest. Band met het Westen verbroken In het midden van 1948 begon de tweede fase. De zogename de tweede fase. De zogenaamde werd veranderd in een soort voorlopige regering en in het kader van een twee jarenplan be gonnen de Sowjet ernstig aan een herstel van de Oostduitse economie, voor zover het uitge plunderde en verarmde land daartoe in staat was. Zoals zeer spoedig zou blijken, vormde dit tweejarenplan de ouverture voor het daarop volgende eerste vijf jarenplan. In dezelfde tijd, dat de Sow jets de basis legden voor de latere, thans tienjarige „Deut sche Demokratische Republik", begonnen zij systematisch de na tuurlijke economische banden van hun bezettingszone met W. Duitsland en het westelijke bui tenland door te snijden. Deze po litiek werd ook toegepast op de overige Sowjet-satellieten in O.- Europa. Er aan ten grondslag lag een Russisch dogma, dat contact met de vrije wereld gevaarlijk voor de jonge „volksdemocra tieën" was en dat bovendien vrije handel een arglistige aanval van de „imperialisten" op de „natio nale soevereiniteit" zou zijn. In aansluiting op deze politieke conceptie Sowjetisering van Gost-Duitsland en vorming van een tweede staat op Duitse bo dem volgt dan omstreeks 1951 de derde fase van de Russische politiek. Een satellietenclub Reeds in januari 1949 was de Comecon opgericht. Aanvankelijk behoorden er naast de Sowjet- Unie slechts Bulgarije, Polen, Roemenië, Tsjechoslowakije en Hongarije toe. Eerst einde 1950 werden Albanië en Oost-Duits- land toegelaten. Aan deze raad was de taak toegedacht, de economische plan nen van de vazalstaten onderge schikt te maken aan de Russi sche vijfjarenplannen en boven dien deze staten zo stevig aan de Sowjet-Unie te ketenen, dat zij immuun zouden zijn voor de „corrupperende invloed van het imperialistische kapitaal". In de begintijd van zijn lidmaatschap van de Comecon werkte Oost- Duitsland aan zijn eerste vijf jarenplan, dat geheel was ge richt op produktiedoelen, die uit sluitend de belangen van de Sowjet-Unie dienden en automa tisch tot een economische af- snoering van het Westen moes ten leiden. Om zich van de ver langde leveringen te verzekeren, sloot Moskou met Oost-Duitsland een handelsverdrag over de le vering van grondstoffen. Onder geweldige offers moest de oost- zóne een ijzer- en staalindustrie uit de grond stampen. De basis der zware industrie werd rigou reus verbreed, de lichte industrie, die de verbruiksgoederen levert, vrijwel vernietigd. De eisen van ile Sowjet-Unie stonden in krasse tegenstelling tot het prestatievermogen van Oo?t-Duitslanil. De economische crisisverschijnselen gebrek aan levensmiddelen en indus triële gebruiksgoederen, inflatie, verhoging der normen en loons verlagingen alsmede het daarmede evenwijdig lopende, brutaal afgedwongen Sowjetise- ringsprooes leidden in juni 1953 tot de opstand der bevolking. Precies zo als drie jaren later in Hongarije moesten de Russische pantserwagens ingrijpen om het communistische bewind tegen de bevolking te beschermen. (Slot volgt). Oppositie tegen De Gaulle Critici van de Algerijnse poli tiek van generaal De Gaulle, o.w. oud-premier George Bidault, hebben donderdag in Parijs een' interparlementair „Comité Frans Algerië" opgericht dat volgens de stichters een nationale oppo sitiebeweging in het parlement moet vormen. Een groep Algerijnse afgevaar digden die integratie wensen, hadden het initiatief genomen en voor de oprichtingsvergadering de afgevaardigden uitgenodigd die de vorige week in de natio nale vergadering tegen de rege- ringspolitiek stemden of die zich van stemming onthielden. Onder de circa 60 afgevaardig den die de vergadering bijwoon den, bevonden zich Bidault en verscheidene afgevaardigden die de vorige week uit de U.N.R.- fractie zijn getreden uit protest tegen de Algerijnse politiek van de regering. Eidault verklaarde, dat men geen samenzweringen behoeft te smeden om regimes ten val te brengen, „zij verdwij nen vanzelf. Dit regime (van De Gaulle) zal verdwijnen omdat het niet de integriteit van Frank rijk verdedigt", aldus Bidault. Nieuw wegwijzersysteem op Rijksweg Den Haag Rotterdam De reconstructie van Rijksweg 13 Den HaagRotterdam tot één van de modernste autosnel wegen van ons land, waarvan het laatste gereedgekomen weg- vak hedenochtend door de minis ter van Verkeer en Waterstaat zal worden opengesteld, is voor de A.N.W.B. aanleiding geweest tot een gehele wijziging van het wegwijzersysteem op en nabij deze weg. In totaal heeft de A.N.W.B. hier 33 nieuwe borden geplaatst in de uitvoering, zoals de Bond die thans voor de autosnelwegen toepast. De meesten hiervan hebben een afmeting van 2 bij 2 meter en zijn voorzien van 25 c-m hoge opschriften. Ter verwijzing naar het vliegveld Zestienhoven heeft de A.N.W.B. veertien borden ge plaatst, evenals bij de beide af ritten naar Delft; naar Overschie verwijzen vijf van deze nieuwe borden. Ook in de middenberm zijn thans borden geplaatst, want nu Rijksweg 13 in twee maal drie rijstroken is uitgevoerd, was het noodzakelijk ook voor het inha lende verkeer duidelijke aandui dingen aan te brengen. Deze maatregel is de oorzaak van het grote aantal borden, dat wegens de reconstructie moest worden geplaatst. Alle borden zijn uitgevoerd in reflecterend materiaal. In het vluchtelingenkamp Ohmstede bij de Nedersaksische stad Oldenburg rijdt sinds vrijdag een elfjarig meisje op een nieuwe fiets. Het is het dochtertje van een vluchteling uit Letland, dat in het kamp is geboren en dat vrijdag jarig was. Vader en moeder hebben het zeer arm en de verjaardag zou dan ook onopgemerkt zijn voorbijgegaan ware het niet dat daags tevoren een gezelschap Nederlandse journalisten in Ohmstede op bezoek kwam, hoorde van de verjaardag en de onvervulbare wens en vervolgens de hoof den en beurzen bij elkaar stak. Vandaar de fiets, en een leuke ver jaardag. Het gezelschap journalisten kwam in Ohmstede op uitnodi ging van het „Nederlands Comi té Vluchtelingenjaar 1959'1960", dat deze week zijn actie onder de Nederlandse bevolking be gint; een actie die bedoelt een bijdrage te leveren tot de ophef fing van het kamp Ohmstede en het niet ver van daar gelegen kamp Friedrichsfeld. Deze actie is een onderdeel van de interna tionale krachtsinspanning, door de Ver. Naties georganiseerd als het „vluchtelingenjaar", waarin zal worden getracht zoveel mo gelijk van de nog bestaande vluchtelingenkampen op te hef fen. Elk land kiest daaryoor in overleg met de hoge commissaris voor de vluchtelingen zijn eigen objecten. Tijdens de pers-excur sie heeft de vertegenwoordiger in Nederland van de hoge com missaris, de heer J. Elffers, die de reis meemaakte, gezegd dat het in eerste instantie gaat om een bedrag van 1,2 miljoen gul den. Waaraan hij direkt toevoeg de, dat een veel groter bedrag uiteraard nog welkomer zal zijn. In het kamp Friedrichsfeld wo nen uitsluitend Polen. Met 377 personen huizen zij in negen ste nen barakken, eens door de Duit se „Luftwaffe" opgetrokken aan de rand van een vliegveld als on derkomen voor haar piloten. Er zijn veel ouden van dagen en zie ken onder, maar ook veel kinde ren: 161 kinderen bezoeken er de „Kindergarten" of de school, waar zij in het Duits onderwezen worden. „Want", zegt kamplei der Platzer, „om de kinderen gaat het tenslotte in de eerste plaats. Die moeten hieruit om opgenomen te worden in een nor male samenleving. Voor hen is er nog een toekomst en daar moeten zij op worden voorbe reid. De oudjes ach, een dak, eten en drinken, meer verlangen zij niet, en hebben zij ook niet nodig". Er is veel werkloosheid onder de kampbewoners. De meeste mannen doen wat seizoenarbeid: wegaanleg, landarbeid en derge lijke. Een porceleinfabriek in de omgeving verschaft 25 vrouwen werk. Er is geen vertier, de men- (Advertentie.) m 23. Tot ieders verbazing gehoor zaamt de grote olifant onmiddel lijk. Bewonderend kijken de man nen naar de kleine jongen, die zo hard hij kan op Kala Nag toei ent. Het verhaal gaat van mond tot mend en ook de Maharadja is verbaasd en laat Toemai bij zich roepen. „Wat is er allemaal gebeurd"?, vraagt hij de kleine jongen, die met neergeslagen ogen voor hem ligt. Toemai stottert van verlegen heid als hij zijn verhaal verteld. „Kala Nag heeft geen prikstok nodig, als ge maar lief voor hem zijt, edele heer", besluit Toemai en gluurt de maharadja van onder zijn wimper: aan. „Sta op, Toemai", zegt de mach tige vorst, terwijl een glimlach langs zijn lippen speelt. „Je zult ge- du lende de hele reis aangesteld worden als kornak van Kala Nar. Ik reis op hem". Dan wendt de vorst zich tot Tilak, „Zorg dat morgen alles voor de tocht in orde is". Toemai kan zijn oren niet ge loven en stamelt iele van dank, maar de maharadja maakt een handgebaar en buigend verlaat de jongen met Tilak het vertrek. Trots als een pauw rijdt Toemai de volgende dag voorop met Kala Nag en ziet vanaf zjjn hoge zit plaat? naar de talrijke mensen, die gebogen iiun vorst gadeslaan. Uren lang duurt deze triomf tocht en Toemai kan er niet ge noeg van krijgen. Des avonds wordt het kamp op geslagen en slaapt Toemai dicht bij Kala Nag. Overdag wordt hij bij de maha radja geroepen en moet dan ver tellen over zijn leven in het oer woud. Over allee praat hijover de strijd met Shir Kahn; over de slagen in het verlaten dorp; zijn gevecht met de wolf, waarbij Kala Nag hem redde. Altijd speelt de olifant de hoofdrol in Toemai's verhalen. Over de olifantendans raakt de kleine jongen niet uitgepraat, zijn ogen schitteren als hij de mach tige maharadja daarvan vertelt. De vorst heeft plezier in de klei ne jongen, die hem niet vleit, zoals zijn hovelingen. Steeds meer komt de maharadja tot de overtuiging dat de verhalen, die Sin.iia aan Tilak over Toemai verteld heeft, op ijverzucht en leugens berusten. Als het jaehtpaleis van de vorst bereikt wordt, zegt de maharadja: „Je hebt je plicht uitstekend ver vuld, Toemai. Als beloning daar voor moogt ge een wens doen, die ik zal inwilligen zodra we in mijn paleis zijn teruggekeerd". Toemai krijgt een kleur va- plezier; een gunst van de maha-1 radja. de machtigste vorst van de hele wereld. „Denk er maar eens goed over na", voegt de vorst er gilmlachend aan toe. Toemai knikt en holt naar Kala Nag. Heel lang denkt de jon.-en over de belofte van de vorst na en terwijl hij Kala Nag liefkozend langs de lange slurf streelt, weet hij eensklaps wat hij zal vragen. „Kala Nag", fluistert hij met 'n brok in zijn keel, „ik kan het echt niet helpen..." sen zitten maar wat te zitten. Kampleider Platzer: „Ze heb ben er ook geen beheofte aan. Het zijn zonder uitzondering mensen van zeer eenvoudige af komst, van het Poolse platteland. Intellectuelen zijn er onder hen niet". Heel anders ligt deze situatie in kamp Ohmstede, waar vluch telingen uit Letland zijn onder gebracht. Daar zit een vroegere dirigent van de Lettische opera, een operazanger, een advocaat. Daar is een bewust cultureel leven, dat zich geheel op de eigen nationaliteit en de nationale eigenschappen richt. De Letten zijn zeer nationalistisch, zegt kampleider Rickers, en dat be moeilijkt hun integratie in het land van asyl. Zij zijn ep blijven Letten. Dat beaamt de geestelijke verzorger van Ohmstede,' de Let tische predikant ds. Urdze. ten volle, en hij heeft er geen be zwaar tegen: „Het is het enige wat ons is overgebleven". Van-' daar dat de kinderen, die op school Duits leren, thuis in de Lettische taal worden opgevoed. Thuis, dat is: een enorm kamp van meer dan veertig houten ba-r rakken, in 1941 door de Duitsë weermacht opgetrokken voor het onderbrengen van krijgsgevan genen. In hoofdzaak Russische soldaten hebben er gezeten. Eefl kerkhof waar honderden Russep liggen begraven herinnert daar aan. Het ligt vlak achter het kamp, waar thans 397 voor de Russen gevluchte Letten hum leven slijten. Ook hier veel kin deren, veel ouden van dagen. Maar de sfeer is anders. De ma teriële levensomstadigheden zijn moeilijker dan in Friedrichsfeld. De barakken zijn slechter, er is veel koude, veel vocht dus veel reuma. Maar geestelijk leven deze vluchtelingen intenser. „He laas uitsluitend in het verleden", zegt de kampleider. „Avond aan avond zitten ze bij elkaar te pra ten over vroeger, over weet-je- nog-wel." Er is hier ook een bi bliotheek. Er zijn werkplaatsen, waar bezigheid wordt verschaft, die een kleine verdienste op levert. Als men de Duitse autoriteiten, die toezicht op de kampen uit oefenen vraagt welke groep: de Polen of de Letten, nu de min ste moeilijkheden zal opleveren bij de opneming in de normale samenleving, dan antwoorden zij zonder aarzelen; de Polen. Die passen zich het best aan. De Let ten doen dat helemaal niet. De Duitse autoriteiten streven er naar, de vluchtelingen afzon derlijk tussen de Duitse bevol king te plaatsen, maar voor het Lettische nationalisme hebben zij moeten wijken: de huizen voor de Letten zullen alle bij elkaar komen, zodat er in Oldenburg een klein Lettisch wijkje zal ont staan. te plannen voor die woningen, en voor het hele proces van in tegratie, liggen klaar. Want kamp Ohmstede moet op 30 juni 1960 dicht, heeft de hoge commissar s bepaald, en kamp Friediichsfeid in lie loop van 1961. Het zal voor een deel van de resultaten van de actie van het „Nederlands Comité Viuchetlingenjaar 1959/ I960" afhangen, of deze sluitin gen volgens de planen zullen kun nen verlopen. 1959 IS RAMPJAAR VOOR HET BOS Vrijdagavond heeft de Neder landse bosbouwvereniging te Bergen op Zoom haar najaars bijeenkomst gehouden. De voorzitter, professor dr. ir. J. H. Becking, zeide hier in zijn openingsrede, dat dit jaar de zomer en de herfst het fraaiste weer heeft gegeven van de laat ste tweehonderd jaar. De uit zonderlijk lange en intense droogte verhoogde echter in sterke mate het brandgevaar en voor het bosbeheerspersoneel was het een zorgelijke en in spannende tijd. Ondanks alle voorzorgsmaat regelen en de efficiënte organi satie van de bosbrandweer kon dit jaar een sterker optreden van bos- en heidebranden niet worden voorkomen. De verbrande oppervlakte be droeg tot 1 oktober reeds 2900 ha, 300 ha méér dan in het als rampjaar bekend staande jaar 1954 is verbrand. In 1957 be droeg de verbrande oppervlakte 868 ha en in het zeer natte jaar 1958 slechts 240 ha. Tot op he den is het gevaar voor nieuwe bosbranden neg geenszins ge weken, zeide hij. Van de tot 1 oktober geregi streerde 694 hos- en heidebran den was 34 procent aan onvoor zichtigheid en ruim één pro cent aan kwaadwilligheid te wijten. Van de overige kon de oorzaak niet met zekerheid wor den vastgesteld. De droogte heeft ook grote schade aangericht aan de nieu we aanplant en de jonge, tot twintig-jarige, opstanden. Hoe groot de schade is, is thans nog niet te beoordelen. De oudere opstanden hebben uiterlijk minder van de droogte geleden, al zal de aanwas, met uitzon dering van de populier, wel veel geringer zijn dan in meer nor male jaren. Bijzonder goed heeft de eik de lange droogte doorstaan.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1959 | | pagina 5