Krui§takkerstwoord
tïïersfg eóacfiten
De Koning en zijnHeraut
3
Jezus en Johannes de Dooper
van dr. P. H. Ritter
Woensdag 24 december '58
DE VRIJE ZEEUW
zeker, hij had op Jezus gewezen
en gezegd: „Zie. het Lam Gods,
dat de zonde der wereld weg
neemt''. En toen het volk zich
afvroeg, of Johannes zelf niet
de Christusde beloofde Messias
was, had h>' geantwoord: „Ik
doop u wel met water, maar Hij
die na mij komt, zal u dopen
met de Heilige Geest en met
vuur, dat teken van de Geest.
Hij is veel sterker dan ik. Ik
ben niet eens waard zelfs maar
zijn schoenriem los te maken
of achter Hem aan te dragen".
Maar Johannes had er aan
toegevoegd: ,,De wan is in zijn
hand, om zijn dorsvloer geheel
te zuiveren en het graan in zijn
schuur bijeen te brengen, maar
het kaf zal Hij verbranden met
onuitblusbaar vuur". Dat was de
voorzegging van het oordeel ge
weest. Jezus zou schifting ma
ken tussen hen die Hem wil
den dienen en zich zouden be
keren en degenen die zich zou
den verharden en in onbekeer-
lijkheid zich van Hem zouden
afwenden.
En dat oordeel zou niet lang
op zich laten wachten, want, zo
had Johannes gewaarschuwd:
„De bijl ligt reeds aan de wor
tel der bomen. Iedere boom dan,
die geen goede vruchten voort
brengt, wordt uitgehouwen en
in het vuur geworpen".
TELEURSTELLING EN
TROOST
Maar nu zit Johannes al een
heel tijdje in de gevangenis en
het is al vele maanden geleden,
dat hij zijn prediking de zich
verhardende Joden in 't gezicht
slingerde. Maar nog steeds is
het door hem aangekondigde
oordeel en de door hem voor
spelde gerichtsuitoefening niet
gekomen. Daarom gaat Johan
nes twijfelen. Is Jezus dan toch
de beloofde Messias niet? Moe
ten zij dan toch „een ander"
verwachten?
Maar zie nu de simpelheid
van Jezus' antwoord. „Vertel
maar aan Johannes, wat ge
ziet, discipelen. Blinden worden
ziende, doven horen weer, zelfs
doden worden opgewekt en aan
de armen wordt het evangelie
verkondigd". Als aan Johannes
deze woorden worden overge
bracht, moet hij ze wel onmid-
delijk herkennen. Het zijn niets
anders dan aanhalingen uit
het oude testament. In deze be
woordingen hebben profeten
het werk van de komende Mes
sias oudtijds omschreven. En
dus kan Johannes onmiddellijk
bij de terugkomst van zijn dis
cipelen weten: Jezus?
Hij is tóch de Messias die ko
men zou. Een ander hoeven wij
niet te verwachten.
En in de kerker, die straks
zijn dodencel zal worden, kan
hij zich rijk getroost weten. Het
oordeel van de Messias zal zeer
zeker komen. Het komt alleen
op een andere wijze en op een
andere tijd dan Johannes het
zich heeft ingedacht. „Als ge u
nu maar niet aan mij ergert,
Johannes, dan is het goed".
JEZUS OVER JOHANNES
Heeft Jezus als de Koning,
Johannes als zijn heraut ook
gewaardeerd? Het antwoord kan
ondubbelzinnig „Ja!" luiden.
Dit wordt duidelijk uit meer
dan één woord van Jezus, maar
onder meer ook uit dit: „Voor
waar, Ik zeg u, onder hen, die
uit vrouwen geboren zijn, is er
niemand opgestaan, groter dan
Johannes de Doper, maar de
kleinste in het koninkrijk der
hemelen is groter dan hij.''
Een tegenstrijdigheid? Ja,
maar een schijnbare. Een para
dox dus. Johannes als voorlo
per, als wegbereider, als heraut,
als degene die vlak voor de Ko
ning uitgaat, is groot, zeer
groot. Maar het volle werk van
de Messias, de Christus, zijn
lijden en sterven en opstanding
en hemelvaart heeft hij niet ge
zien. En daarom is de kleinste
uit het nieuwtestamentische ko
ninkrijk toch nog groter dan
hij. Maar in het geloof in Jezus
Christus, de Heiland der wereld,
zijn èn Johannes èn degenen
die vóór hem èn die nü hem ge
leefd hebben, één, zijn zij zalig,
zijn zij vrij.
(Nadruk verboden).
de voornemens en goede
daden.
Deze Kerststemming
heeft zich gehandhaafd,
hoewel het Kerstfeest on
geveer negentienhonderd
malen is gevierd. Onver
stoorbaar raakt ze ons
aan, telkens opnieuw, als
de klop van een hoger be
staan aan de deur van ons
ervaring. Maar daarom is zij
zo hemelhoog reikend, daarom
geeft zij het enige antwoord op
onze vertwijfeling.
o
Niet alleen herinnert het
Kerstfeest ons aan het werke
lijk bestaan ener onzichtbare
wereld, het komt met een bood
schap tot ons, de boodschap der
liefde, Woord van ontzaglijke
draagkracht, dat duizenden ma
len ijdelijk wordt uitgesproken,
en waarvan het gebruik alleen
in verband met de Kerstge
dachte gewettigd is.
Het is een begrip van duize
lingwekkende afmeting. Want
wat wordt er over de liefde in
de Heilige Schrift gezegd? De
meest verheven daden, waartoe
de mens zich verheffen kan, 't
diepste inzicht, waarover hij
kan beschikken, het verschrom
pelt alles tot niets, indien er de
liefde niet in woont. De gave
der profetie, de kennis van de
verborgenheden der weten
schap, het geloof dat bergen
verzet, de offergave aan de ar
men, zelfs het prijsgeven van
het lichaam het is alles niets
waardig, indien het niet van de
liefde is vervuld.
Wat zijn goede daden, zonder
het goede leven? Het Cristen-
dom stelt de liefdeseis als een
eis van hogere orde, als de laat
ste eis zonder welke vervulling
zelfs het beste, waartoe de
mens in staat kan zijn, ver
schrompelt.
Die liefdesboodschap is ge
geven aan een liefdeloze mens
heid. Omdat die liefde wordt
Uitvoerig wordt ons in de Bij
bel het verhaal van de geboorte,
het optreden en de prediking
van Johannes de Doper gege
ven. Zoals bekend werd hij door
wonderbaarlijk goddelijk ingrij
pen uit de reeds op hoge leef
tijd gekomen priester Zacharias
en diens vrouw Elisabth, een
half jaar vóór Jezus' komst in
de wereld, geboren. Reeds bij
de aankondiging van zijn ge
boorte aan Zacharias had een
engel gezegd, d-l Johannes de
voorloper, de wegbereider, de
heraut van de komende Koning
zou zijn.
armelijk leven. En als wij
diep in ons zelf kijken,
dan vinden wij verbijste
ring over het feit, dat dit
mogelijk is, in een mens
heid zo boordevol van
smart en schuld, dat de
Stem niet verflauwt, dat
zij aanhoudt te klinken
over een wereld, die zich
zelf vernietigt.
Het was Johannes' taak, met
totale wegcijfering van zichzelf,
uitsluitend te wijzen op de Mes
sias en de baan voor Hem vrij
te maken. Zodra dit gebeurd
was, kon de heraut heengaan,
had hij immers zijn dienst ver
vuld.
Het einde van Johannes' en
het begin van Jezus' optreden
vallen samen. Contact is er tus
sen beide slechts spaarzamelijk
geweest. Maar voorzover het er
was, moet dit van de grootste
betekenis worden geacht. Daar
om willen wij er in dit artikel
ook enige aandacht aan schen
ken.
DE DOOP VAN JEZUS.
Direct contact tussen Johan
nes en Jezus heeft plaatsgevon
den bij de doop van Jezus. Het
is het enige. Maar dit wil in het
geheel niet zeggen, dat Jezus en
Johannes elkaar al niet eerder
zouden hebben ontmoet.
verloochend, worden wij met de
dood bedreigd. Een atoombom
ontplofte, enige maanden voor
Kerstmis, die in staat was de
bevolking van een hele land
streek te vernietigen. Omdat
die liefde vertrapt wordt, aan
schouwen wij de vervlakking,
de ontzieling van de mens,
waarheen wij onze blik wenden.
Is er een mogelijkheid om
haar deelachtig te worden, wier
roepstem ons nadert in de stilte
van het Kerstfeest?
Zo ingewikkeld zijn de pro
blemen, die ons in deze wereld
omringen en in deze tijd, dat
wij er niet meer uitkomen.
Waar liggen de oorzaken van
huidige verwording en ontmen
selijking der mensheid? Hebben
wij deel aan die oorzaken, gij en
ik, of worden wij door blinde
machten naar de afgrond ge
sleurd?
o
In de eerste plaats waren de
moeders van Johannes en Jezus
nichten van elkaar en kunnen
zij dus in haar jonge jaren el
kaar als familieleden reeds
meermalen hebben gezien. En
bovendien blijkt, wanneer Jezus
tot Johannes komt, om zich te
laten dopen, dat Johannes Hem
onmiddellijk herkent. Hij tracht
immers Jezus van diens voor
nemen, Zich te laten dopen, te
rug te houden met de woorden:
„Ik heb nodig door U gedoopt
te worden en komt Gij tot mij?"
Maar intussen heeft de he
raut zijn Koning toch maar ge
doopt en dat is van ontzaglijke
betekenis geweest. Johannes
was een boeteprediker. „Bekeer
u", zo riep hij het volk toe,
„want het koninkrijk der heme
len is nabij gekomen", daarbij
uiteraard doelend op Christus.
En wie zich inderdaad bewust
was van zijn schuld en zonde,
werd door Johannes gedoopt
met „de doop der bekering tot
vergeving der zonden", d.w.z.
met de bedoeling, dat hij zich
blijvend zou bekeren en verge
ving van zijn zonden zou ont
vangen.
EEN DUIF DAALT NEER
JOHANNES OVER JEZUS
Het antwoord op de eerste
vraag kan in Johannes' eigen
prediking worden gevonden.
Was hij immers niet de boet
prediker geweest? Had hij niet
het oordeel aangekondigd over
het zich verhardende Israël? O
Horizontaal:
2. Rangtelwoord
6. Europeaan
7. Eenh. v. stroomsterkte (afk.)
10. Jong dier
12. Geestige nabootsing
15. Deel v. h. jaar
16. Zoogdier
17. Koor
19. Reus
21. Bestaat
22. Onvruchtbaar
24. Halsjuk v. trekdier
27. Vernis
29. Aantasting
31. Pers. voornaamwoord
32. Dunne houten schilfer
35. Linnen huisje
36. Kindergroet
37. Gebergte in Rusland
38. Watervogel
39. Dun scherp stukje hout
41. Moerasmeertje
44. Rekening
46. Jongensnaam
47. Soort boog
50. En omgekeerd (afk.)
51. Frans pers. voornaamw.
52. Leger
55. Meisjesnaam
56. Nobele
58. Beloning
60. Grote plaats
62. Verlaagde toon
63. Jongensnaam
65. Vorm van sissen
37. Frans lidwoord
'3. Afbeelding
71. Familielid
73. Het Romeinse Rijk (afk.)
75. Vloerbedekking
77. Jongensnaam
79. IJzeroxyde
81. Vogel
83. Plakmiddel
84. Plek
85. Vogelprodukt
86. Land in Europa
87. Lofdicht
88. Cliënt
Verticaal
1. Christelijk feest
3. Lidwoord
4. Plek
5. Figaro
8. Hemellichaam
9. Europese hoofdstad
10. Aanzien
11. Het Romeins Imperium afk.
13. Hevige wind
14. De dato (afk.)
18. Door water omgeven land
20. Seizoen
22. Kindergroet
23. Lichaamsholte
25. Rondhout
26. Ook
27. Frans lidwoord
28. Banier
30. Rang in het leger (afk.)
31. Bevel
33. Schoenmakersgerei
34. Zangstem
36. Familielid
37. Halfedelsteen
38. Op een plaats
40. En omgekeerd (afk.)
42. Voordien
43. Engelse ontkenning
45. Op leeftijd zijnde
48. Titel (afk.),
49. Noodlot
53. Kwajongen
54. Godheid
57. Boom
59. Nakomelingschap
61. Meisjesnaam
64. Engels telwoord
66. Gezicht van een kind
69. Godsdienst (afk.)
70. Treiteren
72. Onderofficier (afk.)
74. Cijferen
76. 't Smelten van ijs of sneeuw
77. Briefaanhef
78. Takelblok
80. Titel (afk.)
82. Meisjesnaam
84. Selenium (afk.)
Onder de goede oplossers van
deze Kerstpuzzel worden 3 ro
mans verloot. De inzendingen
der oplossing moeten uiterlijk 30
december a.s. in ons bezit zijn.
In de linkerbovenhoek van de en
veloppe of briefkaart vermelde
men: Kerstpuzzel 1958.
En nu aan de slag!
WANNEER wij zoeken naar een uitbeelding der Kerstsfeer, dan worden wij
aangedaan door blankheid en stilte. In onze regionen sneeuwt het zelden op
Kerstmis, toch komen allen, die aan de Kerstdagen gestalte geven, voort
durend tot het sneeuwlandschap terug. Dit is geen willekeur. Het Kerstfeest open
baart zich aan ons als iets dat wit is, smetteloos, schuldeloos. En ook, Kerstmis verzet
zich tegen luide geruchten. Er daalt een stille nadenkendheid over de wereld, er
komt een stille opgetogenheid in de ogen der mensen. Het is als heerst er een adem
pauze in ons onrustige en bezorgde leven. Wij keren in tot onze familie, wij keren
in tot onszelf.
Binnen die heilige stilte
is alles wat er aan levens
vreugd ontbloeit schoon
en welluidend. Kerstklok
ken dragen de vrede aan,
Kerstliederen houden de
verrukking in zich beslo
ten om het Wonder dat
de mensheid eenmaal
heeft aanschouwd, Kerst
verhalen spreken van goe-
Men kan de betekenis van de
komst van het Christendom op
verschillende wijzen omschrij
ven. Wij zouden willen uitgaan
van de strijd tussen twee wer
kelijkheden.
Er is de werkelijkheid, die
wij met onze zinnelijke ogen
aanschouwen, de boosaardige
werkelijkheid om ons heen, die
ons alle geloof aan de mensen
en aan de goede gezindheden
ontneemt, maar dwars daarte
genover is er een andere, on
zichtbare werkelijkheid, die vol
maakt is en onversplinterd. Die
laatste werkelijkheid treedt op
ons toe in de Kerstgedachte.
Haar te miskennen betekent, de
diepste grond van ons leven te
ondermijnen. Het feest van de
heilige geborte houdt in zich de
adem-beklemmende vreugde
over 't Wonder dat is geschied:
dat het volmaakte zich heeft
gesteld middenin een trooste
loze mensheid.
Het volmaakte tegenover het
versplinterde en verduisterde
van de wereld onzer onmiddel
lijke aanschouwing. Wij lezen
in de brief van de apostel Pau-
lus aan de Corinthiërs (I Cor.
13-9, 10, 12)„Wij kennen ten
dele en wij profeteren ten dele.
Doch wanneer het volmaakte
zal gekomen zijn, dan zal het
geen ten dele is teniet gedaan
worden. Want wij zien nu door
een spiegel in 'n duistere rede,
maar alsdan zullen wij zien
aangezicht tot aangezicht; nu
ken ik ten dele, maar als dan
zal ik kennen gelijk ook ik ge
kend ben".
Hier wordt de gebrekkigheid
en onwaarachtigheid in het
licht gesteld van wat wij noe
men onze kennis der werkelijk
heid. Het is kennis ten dele.
Zonder in de hogere wereld, die
daarachter ligt te zijn doorge
drongen, zien wij slechts in een
duistere spiegel. Het geloof aan
die hogere wereld verlost ons
van onze smarten en dwalin
gen. Als een paradox staat de
Kerstgedachte tegen de werke
lijkheid in van onze dagelijkse
Maar daar opent zich het
Kerstperspectief. Onafhankelijk
van wat er beeft in deze voor
bijgaande wereld, in deze be
trekkelijke werkelijkheid, is er
ons hart, dat voor de Kerst
boodschap open staat. Wij kun
nen liefdesdaden volbrengen en
bestendigen. Gaan wij tot onze
evennaaste en laat ons goed
voor hem zijn, laat ons ons zelf
verloochenen. Niet nu alleen,
onder de klank van de Kerst
klokken, maar morgen ook en
overmorgen en daarna op
nieuw.
Eén kiezelsteen geworpen in
de oceaan verandert iets, hoe
weinig ook, in de beweging van
alle wateren op aarde. Eén goe
de gezindheid, één goede daad
kan, hoe onnaspeurlijk ook, het
wezen der mensheid verande
ren. En in u en mij zal 'n grote
blijheid komen, wanneer wij
persoonlijk de liefdeseis vervul
len die tot ons komt.
Een blij Kerstfeest is het
beste, dat ik u wensen kan!
(Nadruk verboden.)
Nu komt Jezus en wil Zich
laten dopen. Maar hoe kan Hij,
die immers nooit zonde gekend
of gedaan heeft, ooit schuld-be
wust tot Johannes komen en
Zich laten dopen met het oog
op zijn bekering en zijn (nooit
bedreven) zonden? Is het een
wonder, dat Johannes protes
teert?
Maar ook Johannes moet
bukken voor het ontzaglijk ge-
nadewonder, dat zich hier vol
trekt: Jezus neemt de schuld
op Zich van al de zijnen. Hij is
de grote Borg, de grote Plaats
vervanger. Niet met het oog op
zijn eigen bekering, maar met
het oog op de bekering van de
zijnen en met het oog op de
vergeving van hun zonden laat
Hij zich dopen. En de Heiland
geeft dat aan Johannes te ken
nen met de woorden: „Laat Mij
thans geworden (mijn gang
gaan), want aldus betaamt het
ons alle gerechtigheid te vervul
len".
Dan bukt Johannes. Hij daalt
met Jezus af in het water van
de Jordaan en doopt zijn eigen
Heiland. En de goedkeurende
bevestiging komt onmiddellijk
en rechtstreeks uit de hemel. De
Heilige Geest daalt in de ge
daante van een duif neer op
Jezus' hoofd. Johannes ziet het
en hij hoort een stem uit de
hemel
„Deze is mijn Zoon, de gelief
de, in wie Ik mijn welbehagen
heb". Is er schoner ontmoeting
tussen een heraut en zijn Ko
ning denkbaar?
Maar dan, als hij, wel niet
van alle contact met de buiten
wereld verstoken, maar toch
eenzaam, zijn dagen slijt in de
kerker, kruipt de twijfel in Jo
hannes' hart omhoog. Hij hoort
van de werken van Jezus en
dan laat hij door enkele van
zijn discipelen een vraag aan
Jezus overbrengen. „Zijt gij het,
die komen zou, of hebben wij
een ander te verwachten?"
Jezus geeft op de vraag geen
rechtstreeks antwoord. Maar de
manier waarop hij reageert, is
veelzeggend. „Gaat heen en
boodschapt Johannes wat gij
hoort en ziet: blinden worden
ziende en lammen wandelen,
melaatsen worden gereinigd en
doven horen en doden worden
opgewekt en armen ontvangen
het evangelie. En zalig is wie
aan Mij geen aanstoot neemt".
Met die boodschap moet Jo
hannes het dan doen. Maar
twee vragen blijven over. In de
eerste plaats: hoe kwam Johan
nes, die nota bene zelf Jezus als
de Messias had aangewezen, er
toe, in de gevangenis toch te
gaan twijfelen? En in de tweede
plaats: was het antwoord van
Jezus inderdaad afdoende of
stuurde Hij Zijn heraut met een
kluitje in het riet?