IVISIE
iest met
E SANDE
mma's zullen klinken
n en Piet Muyselaar
md een waar televisie-
K.
g 16 december 1958
pil
Dinsdag 16 december 1958
DE VRIJE ZEEUW
In verband met de opmerkingen van de heer
De Feyter moge ik nog opmerken dat hoewel van
zelfsprekend iedere fractie voor zich de meest gun-
stige werkwijze moet trachten te vinden, het naar
mijn opvattingen de meest juiste weg is dat ieder
der raadsleden zoveel mogelijk alles kan overzien.
De heer Fün van Draat heeft opgemerkt dat hij
het een twijfelachtig voorrecht vindt om algemene
beschouwingen te moeten houden. Tot mijn groot
genoegen heb ik gemerkt dat hij toch niet van het
woord heeft afgezien. Het is toch voor een ge
meenteraad van groot belang de inzichten van de
diverse fracties zoals deze bij de begrotingsbehan
deling naar voren komen, te leren kennen.
Op het bezwaar van de heer Fijn van Draat dat
de particuliere bouw tegenover de woningwet-
bouw stiefmoederlijk wordt behandeld, wil ik op
merken dat dit jaar 81 particuiere woningen en
103 woningwetwoningen in aanbouw ziin geko
men, terwijl bekend is dat meer plannen voor
beide soorten woningen in bewerking zijn. Deze
opmerking is dus wat Terneuzen betreft niet juist
geplaatst. Ik hoop van harte dat de particuliere
bouw een behoorlijke aktiviteit zal blijven ontwik
kelen.
De heer Fijn van Draat stelt dat de belangrijke
beslissing die in de toekomst over de overname
van de haven moet worden genomen, met omzich
tigheid moet geschieden. De tijd die het rijk neemt
is zo uitgebreid dat niet anders dan omzichtig kan
worden gewerkt. Persoonlijk zou ik graag zien dat
er vlugger kon worden gewerkt. Vanzelfsprekend
zullen wij steeds de raad en/of de commissie uit de
raad terzake de nodige inlichtingen willen ver
schaffen.
Sommige opmerkingen van de heer Van Lange-
velde hadden m.i. even goed bij een bepaalde post
van de begroting aan de orde kunnen gesteld wor
den. Ik wil nogmaals onderstrepen teneinde mis
verstand te voorkomen, dat voor grote industrieën,
die de grondstoffen overzee moeten aanvoeren of
produkten overzee moeten afvoeren, zolang de
nieuwe sluis en de verbreding van het kanaal niet
gereed zün, het thans niet de tijd is om hier spe
ciaal voor te werken.
Voor veel andere industrieën geldt dit vanzelf
sprekend niet.
Het temporiseren van de overname van de ha
ven, zoals u dat noemt, geschiedt vanzelfsprekend
niet met opzet. Andere faktoren beletten ons de
zaak spoedig af te werken. Van andere zijde is er
niet die medewerking of er is van die andere zijde
een onmogelijkheid.
De heer Van Langevelde stelde voor een com
missie in te stellen voor de vaste oeververbinding
Deze moet het Provinciaal bestuur instellen.
Scholenbouw.
Naar ik meen beslaat er gegronde hoop dat nog
dit jaar met de bouw van de Ned. Hervormde
school een aanvang kan worden gemaakt.
Het is ons ook bekend dat de openbare Uloschool
zeer eng behuisd is. Algemeen is evenwei bekend
dal het uiterst moeilijk is voor bestaande scholen
andere scholen te krijgen. De rijksinstanties staan
daar zeer afwijzend tegenover. Wij zien hier dan
ook zeer weinig kans van slagen. De bejaardente
huizen zijn in bewerking.
De heer Van Langevelde spoort aan tot grotere
aktiviteit. Ik wil hem verwijzen naar de instanties
die hier mee bezig zijn. Deze toch kennen hun
eigen behoeften.
Krotopruiming.
Zoals bekend zijn burgemeester en wethouders
regelmatig doende om huizen te kopen die onbe
woonbaar zijn of binnenkort onbewoonbaar ver
klaard zullen moeten worden en dan aan de be
woning te onttrekken. Van eigenlijke krotwonin
gen zoals die in de grote steden voorkomen, is
hier gelukkig geen sprake.
De uitbreiding van het aantal politiedienaren
o]) eigen kosten is wel niet uitgesloten. Hiervoor
kan evenwel geen bijdrage worden verwacht; ook
niét kan 'OTWfeh verwacht dat hiervoor de subjec-
tieve bijdrage zal worden verhoogd. Liever zou ik
in Den Haag nog eens proberen de mogelijkheid
te verkrijgen tot uitbreiding van het politieperso
neel. Dit was de laatste jaren in verband met wis
selen van hoge ambtenaren wel erg moeilijk.
De algemene beschouwingen van de heer Diele-
man geven blijk dat de inzichten, die toch wel
dicht b\j elkaar liggen, niet dezelfde praktische
uitwerking kunnen krijgen. Wij willen in overeen-
stemming met de grote meerderheid van de bevol
king het beleid blijven volgen zoals dat tot heden
liet geval was, om ook voor de beoefening van
diverse sporten de nodige voorzieningen te treffen
De heer Henry: Allereerst wil ik de voorzitter
dankzeggen voor zün antwoorden. Het spijt mij erg
dat uit de antwoorden blükt dat het zwembad in
1959 nog niet in gebruik zal kunnen worden ge
nomen. Nu is onze hoop gevestigd op 1960; dan is
et- toch wel kans dat wij dan van het zwembad
gebruik kunnen maken.
Aan de kwestie van een jeugdgebouw zullen wij
cp een gegeven ogenblik prioriteit moeten verle
nen. Met het verenigingsgebouwtje in de Dek-
kTstraat is een gebrekkige oplossing gevonden om
tin jeugd onderdak te geven. Ik ben verbaasd dat
de gemeente Terneuzen niet vertegenwoordigd is
in de commissie voor de verbreding van het
kanaal. Ik hoop dit ook hiervoor een oplossing
zal gevonden worden, Wü weten niet op welke
wijze dit moet gebeuren, maar het zou toch wel
vin wijsheid geluigen als de grootste gemeente in
Zeeuwsch-Vlaanderen in dit overleg betrokken
werd.
leider geven mij uw antwoorden geen aanlei
ding tot opmerkingen.
De heer DeFeijter heeft nogal wat aandacht
g"wyd aan de verkiezingen en zonder de daarbij
behorende droefheid geconstateerd dat de Partij
aan de Arbeid verlies heeft geleden. Laten we
hepen dat dit is; reculer pour mieux sauter. Hij is
tevreden dat de C. H. in stemmenaantal gelijk is
gebleven. Hij moge echter in alle bescheidenheid
1 edenken dat een gelijk stemmenaantal bp een
steeds groter wordende bevolking geen winst is en
dat stilstand achteruitgang betekent.
De heer Fijn van Draat kan het niet waarderen
'lat ik de winst van de V.V.D. conjunctuurwinst
heb genoemd. Grote groepen kiezprs hebben nu
eenmaal geen vaste politieke overtuiging; de ene
keer komen ze by deze, de andere keer bü de ande
te party terecht. Er ziin altijd wol mensen, die
ei gens ontevreden over zijn en ditmaal heeft de
V.D. de gunst van deze groep kiezers verworven
Ik meen dit conjuncluurwinst te mogen noemen
De heer Van Langevelde heeft gezegd, dat wy
geen protestantse wethouder meer hebben. Dit
verwonderde mij zeer; ik dacht nog wel dat de wet
houder van onderwijs van protestantse huize was
De heer Van Langevelde meende echter iets an
ders. Hij bedoelde waarschijnlijk dat de wethou
der, behorend tot een prot.-christelijke politieke
groepering, die in het college zitting had, thans
daaruit is verdwenen. Hij heeft gezegd, dat, met
het oog op de werkzamaheden in 't college, er een
derde w ethouder nodig is voor de werkzaamheden
verbonden aan de idnustrialisatie en de overname
\an de haven. Dit moet dan worden aangevraagd
Men kan ook de wenselijkheid van een derde
wethouder naar voren brengen vanuit het stand
punt dat 7 leden van de raad geen vertegenwoor
diging in het college hebben. Uit de gehouden
voorbespreking mag ik wel dit vertellen, dat er
Voor deze eventuele derde wethoudersplaats niet
minder dan drie kandidaten waren. Wordt dan
dus een derde wethouder benoemd, dan zyn slecht
één, twee of hoogstens drie raadsleden bevredigd
Deze kwestie wordt dus ook niet opgelost met de
benoeming van een derde wethouder. Wij kunnen
dus beter wachten tot de vier niet-vertegenwoor-
digde politieke groeperingen elkaar hebben ge
vonden.
De heer Van Langevelde: Ik heb 3 jaar geleden
reeds gepleit voor ren derde wethouder. De in
stanties in en buiten Zeeuwsch-Vlaanderen zijn
niet op de hoogte met de kwesties samenhangen
de met de overname van de haven, industrialisatie
kanaalzoóne enz. Dit werk zou dan door een derde
ethouder aktief aangepakt kunnen worden. Het
dringend noodzakelijk dat dit gebeurt.
Het is jammer voor deze streek, dat er zo weinig
erkgelegenheid is. Dat is ook niet bevorderlük
voor het geestelijk leven. Het is noodzakelük dat
aktiever dan tot nu toe hieraan wordt gewerkt.
Niet dus om nog uit een groep in de raad een
ethouder te hebben, maar het vele werk. Dit
zyn in hoofdzaak mijn bedoelingen voor de derde
ethouder.
De Voorzitter: U bedoelt dus, dat het tegen-
oordige college niet aktief genoeg werkt
De heer Van Langevelde: Neen, ik wil geen be
schuldigingen tegen het college van burgemeester
en wethouders inbrengen. De mogelükheid is ech
ter niet aanwezig om deze werkzaamheden met
personen te kunnen doen. Dat wil niet zeggen,
dat de derde wethouder niet uit de groep moet
komen, die nu niet in het college vertegenwoor
digd is. Ik heb dit 3 jaar geleden al naar voren
gebracht in verband met de overname van de
haven.
Ik geloof dat de verhoudingen tussen de Kamer
van Koophandel en het Provinciaal bestuur niet
zo vlot zyn. Wü moeten daarom beginnen met een
commissie in te stellen voor de vaste oeverver-
verbinding. Is het niet wenselyk dat de gemeen
ten in Zeeuwsch-Vlaanderen en Zuid-Beveland
met Walcheren samen een studiecommissie in het
leven roepen en deze dan presenteren aan het
Provinciaal bestuur?
De Voorzitter: Wü kunnen overleggen of er iets
gedaan kan worden.
De heer De Meijer: Walcheren is bü een vaste
oeververbinding niet betrokken, of het moest zijn
voor het veer Breskens—Vlissingen. We kunnen
natuurlük wel proberen of Middelburg in de com
missie zitting wil nemen.
De heer Van Langevelde: Deze commissie zal
in het algemeen belang van deze streek toch ge
presenteerd moeten worden aan het Provinciaal
bestuur.
De Voorzitter: We kunnen in het college beky-
ken of hieraan iets gedaan kan worden.
De heer De Feyter: Wy hebben als raad een
uitvoerig antwoord gehad op de opmerkingen die
de afdelingsvergadering gemaakt zyn en wy
zyn daar erg dankbaar voor. Wy zün natuurlük
van mening dat de viering van de algemene fees
ten in hoofdzaak uit moet gaan van particulier
initiatief.
De heer Henry maakte nog een opmerking over
de cyfers, die ik genoemd heb over de laatste 3
verkiezingen. Maar de stilstand van onze partü
zeker nog niet zo erg als de achteruitgang van
de Party v. d. Arbeid bü de laatste 3 verkiezingen.
De heer Fijn van Draat: Ik wil my graag aan
sluiten bü de opmerkingen van de heer Van Lan
gevelde. Het is zeker ook myn bedoeling niet de
schuld van de mindere aktiviteiten op het college
an burgemeester en wethouders te schuiven.
Toen wy dat besproken hebben op de büeenkomst
an de raadsleden hebben wy gedacht, dat het
voorstel om de heer De Meyer als wethouder te
benoemen juist bedoeld was om hem speciaal te
belasten met juist dat, wat de heer Van Lange
velde noodzakelük vindt. Daarom ook hebben wy
onze steun gegeven aan de verkiezing van de heer
DeMeüer als wethouder. We hebben toen gedacht
dat het wethouderschap van financiën zou komen
aan één van de andere wethouders.
De Voorzitter: Dan is dat verkeerd gedacht.
Müne heren, dan gaan we nu aan het werk en
we zullen de verschillende posten van de begro
ting nader gaan bekyken.
De heer Huljbrecht: Volgnummer 86. Mynheer
de voorzitter, met belangstelling heb ik kennis ge
nomen van de mening van het college met betrek
king tot het optreden van de plaatselyke politie.
Het spyt ons dat in 1957 door de minister van
Binnenlandse Zaken de toestemming is geweigerd
om het politiekorps uit te breiden. Is het mogelük,
dat het college dit verzoek in 1959 nogmaals her
haalt, vooral gezien de positie van onze gemeente,
die thans de 15.000 inwoners is gepasseerd en toch
als centrumgemeente van Oost Zeeuwsch-Vlaan
deren beschouwd kan worden.
In dit verband kan onze gemeente ook gezien
orden als vermaakcentrum voor de omliggende
gemeenten. De bijzondere en moeilüke positie van
Terneuzen accentueert zich nog verder door het
feit, dat wij een havenplaats in opkomst zyn. Het
vermaakcentrum voor de zeelieden beperkt zich
niet zoals in de grote havensteden tot één of meer
bepaalde wijken, doch betreft hier de gehele oude
stad.
Wü hopen, mynheer de voorzitter, dat de com
missie voor de Strafverordeningen spoedig bijeen
geroepen zal worden terzake van een wüziging of
uitbreiding van de politieverordening met betrek
king tot het verkeer van minderjarigen van bei'
derlei kunne op zeeschepen en t.a.v. het cafébezoek
door deze.
Is er wellicht door het college geïnformeerd, hoe
een en ander in andere havensteden is geregeld?
Indien dit niet is gebeurd vindt u het dan niet
wenselyk dit alsnog te doen? Is er misschien ook
iets te bereiken in deze door de ouders op hun
verantwoordelykheid te wyzen en door middel van
de onderwyskrachten, die toch ook deze jeugd
kunnen wüzen op het verkeerde en gevaarlyke van
hun gedrag wat betreft het verkeer aan boord
van zeeschepen en het ergerlüke gedrag in b.v. de
Nieuwstraat.
Tenslotte, münhecr de voorzitter, heeft het col
lege medegedeeld door middel van politierappor
ten op de hoogte te zün en dat de Dienst voor
Maatsehappelüke Zorg hierin geen direkte taak
zou hebben. Wy zouden het op prys stellen, mün-
heer de voorzitter, indien wü kennis zouden kun
nen nemen van de zienswüze van de politie en
van de Dienst voor Maatsehappelüke Zorg over de
lorzaken van en hoe men de bestrijding van dit
kwaad ter hand zou kunnen nemen.
Uitbreiding van personeel zowel by het politie
korps als by de Dienst voor Maatsehappelüke
Zorg zal dan wellicht nodig blijken te zijn.
De Voorzitter: In de eerste plaats kan ik u mede
delen dat. wy ons in 1958 tot de minister van Bin
nenlandse Zaken gewend hebben om uitbreiding
van het. politiekorps te verzoeken.
In de tweede plaats, uw andere punten zyn lil
onderzoek. Als voorbeeld: Wü hebben bü Rükswa
tei staat vergunning gevraagd om borden met
.Verboden toegang" te mogen plaatsen op terrei
nen bij de havens, zodat dan verbaliserend kan
worden opgetreden. En wat uw opmerking betreft
over liet toezicht van ouders en schoolhoofden
tuders kunnen aanvankelük niet geloven dat hun
kinderen hierin betrokken zün. Het contact fus
ion ouders en kinderen is veelal helemaal zoek
Of hier verandering in gebracht kan worden
loot- uitbreiding van de Dienst voor Maatschappe
lijke Zorg en de politie, valt nog te bezien. Het
zo nodige contact ouders —kinderen is zeker veel
vruehtdragerider dan na de ontsporingen de straf
"ende hand van de politie-ambtenaar.
De lieer M eterings: Is het bekend of de baldadi
ge jeugd op zaterdag en zondag in Nieuwstraat en
Noordstraat in hoofdzaak Terneuzense-jeugd of
jeugd van buiten Terneuzen is?
De Voorzitter: Neen, daar is helemaal geen
vaste lyn in te trekken. Aanvankelijk dacht men
dat, het in hoofdzaak de jeugd van buiten Terneu
zen was, maar nu is toch ook wel anders gebleken
Maar we moeten dit niet te zwaar tillen. In ver
gelyking met de toestanden elders geloof ik dat
het. hier nog niet zo heel erg is. Als je de verhalen
uit andere plaatsen hoort, ryzen je haren te bei
ge én zover is het hier gelukkig nog niet. Het
mag hier niet zo ver komen. Als er dingen gebeu
ren die niet door de beugel kunnen, moet het
kwaad gestraft worden. Ieder die daaraan kan
medewerken is verplicht dat te doen.
De heer Henr.V: Post 170. Wat zün de bezwaren
tegen de instelling van de derde schoolarts?
De Voorzitter: Deze, dat de in dienst zynde
schoolartsen het werk wel aankunnen.
De heer Henry: Wie moet dit beoordelen?
De Voorzitter: De gezamenlyke gemeenten in
Zeeuwsch-Vlaanderen.
De heer De Vos: Deze raad heeft zich uitgespro
ken dat een derde schoolarts nodig is, maar een
heleboel andere gemeenteraden hebben dit nog
niet nodig geacht.
De heer Henry: Ik begryp niet dat het ene ge
meentebestuur van mening is dat dit noodzakelyk
en het andere dat het niet noodzakelyk is.
De heer M eterings: Ik sta op het standpunt dat
het niet noodzakelyk is. De schoolartsen moeten
zich beperken tot hun eigen taak en niet een ter-
ein betreden dat op een ander vlak ligt.
De Voorzitter: Hier zyn verschillende opvattin
gen over de taakverdeling. Dit inzicht is de oor
zaak bü de verschillende beoordeling of er een
derde schoolarts moet aangesteld worden of niet.
De heer Meterings: De taakverdeling moet na
der onder de loupe worden genomen, en daaruit
al dan moeten blüken wat nodig is.
De heer De Feyter: Ik vind het noodzakelük
dat een derde schoolarts aangesteld wordt. Het is
nu zo, dat een kind 6 jaar naar de lagere school
gaat en maar 2 maal onderzocht wordt.
De heer Meterings: Dat is niet juist; de kinde
en worden 1 a 2 maal per jaar onderzocht.
De Voorzitter: Dat geloof ik niet.
De heer Meterings: Maar 2 maal in de 6 jaar,
daar geloof ik niets van.
De Voorzitter: Wy zullen die gegevens wel eens
onderzoeken.
De heer Hol: Volgnummer 107 der inkomsten.
Reeds in de aan deze begrotingsvergadering voor
afgaande afdelingsvergaderingen is door enkele
leden gevraagd te willen mededelen welke plan
nen er bestaan met het Westelyk Bolwerk. In de
memorie van antwoord merken burgemeester en
zethouders op, dat het voornemen bestond een
ampeerlerrein in te richten op de gronden bü
het kruitmagazijn aan de Sassepoort. Rijkswater
staat had hiertegen echter bezwaar. Ben ik goed
'ngelicht, dan zou van de zyde van Rükswater
staat. hiertegen bezwaar gemaakt worden enkel
omdat voor de toegang en uitgang tot dit in te
ichten kampeerterrein gebruik zou moeten wor
den gemaakt van een hoofdverkeersweg, wat een
gevaar zou kunnen opleveren voor het verkeer.
Münhecr de Voorzitter, ik vraag my, wellicht met
meerderen in de raad, in gemoede af: is dit van de
zyde van de Rükswalerstaat wel een steekhoudend
argument? Maakt men zich van die zijde er niet
al te gemakkelük met een Jantje van Leiden af
en onderschat men niet de plaatselyke belangen
-•elke daarmede verbonden kunnen zyn? Gelegen
vlak bü de Westerschelde en in de onmiddellijke
nabijheid van het winkelcentrum is, met betrek-
kelyk geringe kosten, dit fraai gelegen bastion,
aan zovele zyden beschut, by uitstek het aange
wezen terrein tot het inrichten van een kampeer
plaats. Aangezien het ook lot de taak van de ge-
meentelyke overheid gerekend kan worden het
toerisme zoveel mogelük te bevorderen, zou ik wil
len voorstellen, dat het college van burgemeester
en wethouders zich andermaal tot de Rükswater-
staat richt en met klem van argumenten alsnog
een meer bevredigende oplossing bepleit.
De Voorzitter: Wy hebben ons één en ander
maal met klem tot de Rükswaterstaat gewend.
Wy zün niet van oordeel dat ze er zich met een
Jantje van Leiden afmaken, maar ze vinden het
een veel te gevaarlüke weg met het oog op het
drukke verkeer.
De heer Hol: Hoeveel kampeerterreinen zyn
niet gelegen aan een hoofdverkeersweg. Als leek
kan ik de situatie moeilük beoordelen, maar ik zou
voor willen stellen om dan een kleine toegangs
weg te maken.
De Voorzitter: Wy betreuren het ten zeerste,
we hebben alles gedaan wat mogelyk is, maar er
zyn geen resultaten bereikt.
De heer M'eterings: Dat die weg daar nu langs
loopt, daar hebben wü niets mee te maken.
De Voorzitter: Wü hebben echter toestemming
nodig.
De heer Weterings: Wy moeten by de minister
in beroep gaan.
De Voorzitter: Wü moeten voor zoveel andere
zaken ook bü de minister zün.
De heer De Vos: Wü zün er al mee bezig sinds
vorig jaar, maar de Rükswaterstaat geeft geen
toestemming. Nog onlangs is er opnieuw een
bespreking geweest.
De heer M'eterings: Is er geen andere gelegen
heid?
De Voorzitter: Dat is juist de moeilükheid. De
aantrekkelükheid van Terneuzen moet ook in het
kampeerterrein tot uitdrukking komen.
De heer M'eterings: De meeste kampeerterrei
nen liggen in de nabüheid van het centrum van de
stad.
De Voorzitter: Hier zou het kampeerterrein aan
de Schelde moeten liggen.
De heer M'eterings: Daar gaat men toch naar
toe en de kampeerders moeten in de kampeer
gelegenheid uitsluitend slapen en eten.
De Voorzitter: Een andere plaats is ook niet
gemakkelük te vinden.
De heer M'eterings: Is er in de Oesterputten
geen gelegenheid?
De Voorzitter: Hiervoor moet ook goedkeuring
van Rükswaterstaat verkregen worden.
De heer De Vos: Er is moeilyk een geschikt ter-
■ein te vinden. Dit terrein ligt prachtig beschut
en is zeer gunstig gelegen.
De heer VVaverijn: Onze fraktie ondersteunt
graag wat deze heren gezegd hebben.
De heer Fyn van Draat: Volgnummer 254, ge-
meenlelüke aanplakgelegenheiden. In de toekomst,
wanneer er weer verkiezingen gehouden moeten
worden, hoop ik dat de biljetten alleen aangeplakt
worden op plaatsen waar er gelegenheid voor is
en dat de bruggen, palen enz. niet meer beplakt
zullen worden.
De Voorzitter: Dat mag ook niet!
De heer Fijn van Draat: Zij zün er toch opge
plakt.
De Voorzitter: Wü kunnen toch niets anders
doen dan verbieden?
De heer Fyn van DraatIk mag dit over het
hoofd van het college van burgemeester en wet
houders wel aan de diverse frakties vragen dat
deze hun leden verbieden dat er op alle plaatsen
aangeplakt wordt.
De heer De Feyter: Misschien kan de V. V. D.
zich daar wel bü aansluiten?
De heer Fijn van Draat: Wy hebben niet ge
plakt op plaatsen waar het niet mocht.
De heer M'eterings: W staan op het standpunt
hoe meer plakken hoe beter, en daar zal de Partij
van de Arbeid het ook wel mee eens zün.
De heer Hol: Volgnummer 256 Algemene be
graafplaats. In de afdelingsvergaderingen zün vra-
en gesteld met betrekking tot de ingebruikne
ming van de nieuwe begraafplaats, waarop door
burgemeester en wethouders is geantwoord, dat
i.v.m. een lopende onteigeningsprocedure met de
aanleg nog geen begin is gemaakt. Mede gelet op
de werkzaamheden verband houdende met de in
richting van de begraafplaats schatten burgemees.
ter en wethouders de datum van ingebruikneming
op medio 1960.
Hoewel overtuigd van het voornemen van het
college van burgemeester en wethouders om met
de aanleg van de nieuwe begraafplaats de meeste
spoed te betrachten, zou ik, gelet op de streef
datum, toch de vraag willen stellen of dit geen
moeilükheden zal opleveren i.v.m. de beschikbare
ruimte op de tegenwoordige begraafplaats?
Met betrekking tot deze materie had ik nog een
vraag. Burgemeester en wethouders merken in de
memorie van antwoord op, dat de uitgaven voor
de te bouwen aula niet in deze begroting zün ge
-aamd. Kunt u mededelen hoeveel de bouwkosten
van deze aula ten naaste bü zullen bedragen?
De Voorzitter: Wat het eerste betreft, wé heb
ben gezegd tot medio 1960 in de overtuiging dat
wy geen moeilijkheden zullen hebben met de
tegenwoordige begraafplaats.
Wat de aula betreft, wü kunnen geen raming
van kosten geven, omdat we nog niet weten wat
we willen hebben. We hebben een paar aula's ge
zien, maar hebben nog geen beslissing genomen.
We kunnen het eenvoudiger, maar ook uitgebrei
der doen.
De heer De Vos: Zoals u weet is de onteigening
door de Kroon goedgekeurd. Op het ogenblik is
de zaak bü de rechtbank aanhangig gemaakt. Zo
dra dit in orde is kan de hele begraafplaats klaar
worden gemaakt. Het plan van aanleg is ook in
bewerking. Als begin volgend jaar met de aanleg
van het laatste stukje kan worden begonnen, is
deze begraafplaats in 1960 klaar. Met de oude be
graafplaats kunnen wü zeker nog voort tot de
nieuwe begraafplaats in gebruik kan worden ge
nomen.
De heer Vrieling: Volgnummer 528, Zeeuwsch
Studiefonds.
Is dit Zeeuwsch Studiefonds een instelling die nog
maar zeer kort werkt? Er staan veel liquide mid
delen tegenover weinig uitgegeven gelden.
De Voorzitter: Deze instelling beslaat nog maar
twee jaar.
De heer Huybrecht: Mijnheer de voorzitter, ik
zou graag iets vernemen omtrent de aktiviteiten
van de Jeugdnatuurwacht in de toekomst. Is hier
iets van bekend?
De Voorzitter: Neen, daar is mü niets van be
kend.
De heer Vrieling: Wie heeft dit in handen?
De heer Henry: De Jeugdnatuurwacht is even
als haar voorzitter een poos in ruste geweest. Wü
hopen in het komende jaar weer aktiviteiten te
ontwikkelen. De bedoeling is in de volgende maand
een propaganda-avond voor kinderen te geven.
Binnen korte tyd heeft een nieuwe installatie
plaats van leerlingen van de 6e en 7e klasse van
de lagere scholen. Wjj hopen hierbü op de mede
werking van de hoofden van scholen te mogen
rekenen. Van de vorige installatie is overigens
wel een en ander overgebleven: de klachten over
vernieling en beschadiging van beplantingen zün
'eruggelopen. De ingebruikname van het zwem
bad aan de Westsluis heeft evenwel hier ook veel
toe bügedragen. De heer Wage, leraar aan de
Technische School, heeft ook zün best voor de
jeugdnatuurwacht gedaan. De leerlingen van de
Zuidlandschool en de R.K.-Jongensschool verzor
gen de zwanen van de gemeente.
Wij hopen in het komende jaar meer aktiviteit
te kunnen ontplooien dan in het afgelopen jaar
het geval is geweest.
De heer Jansen: Volgnummer 544. Hebben bur
gemeester en Wethouders er over gedacht de mu
ziektent te Sluiskil van een dak te voorzien?
De Voorzitter: Dat geloof ik niet, münhecr Jan
sen. Dit hangt samen met de uitbreidingsplannen
voor Sluiskil en de plannen van de Rükswaterstaat
voor de uitbreiding van het kanaal. U weet dat
daar een belangrijk gedeelte wordt afgesneden.
Misschien moet de muziektent dan wel op een
heel andere plaats komen te staan. Wij kunren dit
beter bezien als wü het uitbreidingsplan vóór ons
hebben.
De her Jansen: Als er dan de mogelükheid is
dat de muziektent verderop komt te staan, kunnen
wy misschien beter even afwachten.
Mevrouw Dooms-Ortelce: Volgnummer 550. Er
is een subsidie geraamd voor de Stichting Zeeland
voor Maatschappelyk en cultureel werk van 388.
Nu heb ik gelezen dat Gedeputeerde Staten, naar
ik vermoed op advies van deze stichting, voorstel
len geen subsidie meer te verlenen aan de Terneu-
zense Muziekschool over het volgend jaar.
Indien dit werkelük waar mocht zyn, is dit wel
zeer te betreuren en in dit geval zou ik willen,
dat het college er zich op zou willen beraden het
volgend jaar dit bedrag ten goede te doen komen
aan de Terneuzense Muziekschool en deze stich
ting geen subsidie meer te verlenen. Ik zeg dit
reeds nu, omdat het college bü Maatsehappelüke
Zorg heeft verklaard het verwerven van inzicht
in de maatsehappelüke toestanden zeer belangrük
te achten en dat zü zich hierbü eventueel kan
bedienen van de onderzoekingen van bovenge
noemde stichting.
Het verdient dan aanbeveling, dat onze eigen
dienst deze door U belangrük geachte onderzoe
kingen doet.
Mag ik eens de mening van uw college weten?
Acht het college de personeelsvoorziening in
deze dienst ook in dit geval nog voldoende?
De Voorzitter: Dergelyke represaillemaatrege
len hebben wij niet overwogen. Ik geloof echter,
dat deze stichting een ruimer terrein bestrükt dan
dat. van de muziekscholen. Dan komt de vraag
naar voren: welke steun ontvangt onze.eigen ge-
meentelüke instellingen van deze stichting?
Wij zullen in het college overleggen wat U ge
zegd heeft.
De heer De Meijer: De toekenning van de 388
is dan toch ook onvoldoende om de onthouding
van de provinciale subsidie goed te maken.
De Voorzitter: Mevrouw Doorns bedoelt het als
een contra-prestatie.
Mevrouw Dooins: Als een principieel gebaar.
De heer Jansen: De plannen om de Spoorstraat
door te trekken naar de Kanaalweg over de be
ruchte leiding worden met de kanaalplannen nu
zeker ook doorkruist?
De Voorzitter: Wij moesten met Sluiskil afwach
ten tot wü op de hoogte waren van de plannen van
de Rükswaterstaat met Sluiskil. Dit wordt nu in
het uitbreidingsplan verwerkt. Het plan is büna
gereed.
De heer Hol: Post 62 van de Dienst voor Maat
sehappelüke Zorg.
Op daartoe gestelde vragen hebben burgemees
ter en wethouders geantwoord, dat inzake de ge-
repatrieerden de opneming in het arbeidsproces
slecht verloopt, veelal tot oorzaak hebbende het
feit, dat de mensen meestal een geheel andere
functie hebben uitgeoefend dan hier voor hen be
schikbaar komt. Hoewel natuurlük voorop staat,
dat. wij de gerepatrieerden zoveel mogelijk ter
wille dienen te zy'n, rüst by mü toch de vraag
of het, gelet op vorenbedoelde ervaring, wel ver
standig, maar vooral of het wel in het belang
van de gerepatrieerden zelf is, nog meer van hen
in onze gemeente op te nemen. Zullen deze men
sen zich straks niet doodongelukkig gaan gevoe
len? Ik weet wel, het is niet zo eenvoudig om
hier direkt een oplossing voor te vinden. Maar
het komt mü voor, dat het een belang van de
eerste orde is na te gaan of deze mensen, althans
binnen afzienbare tüd, in het arbeidsproces kun
nen worden ingeschakeld. Zou hiervoor elders
meer kans bestaan dan hier ter plaatse, dan meen
ik dat opneming elders zoveel mogelijk bevorderd
dient te worden.
De Voorzitter: Daar wordt zoveel mogelük reke
ning mee gehouden. Het is U bekend, dat bij de
toewüzing van de gerepatrieerden ook voor de
gemeente Terneuzen, van te voren wordt beoor
deeld of ze hier kunnen worden opgenomen. Wan
neer ze eldei-s beter kunnen worden onderge
bracht, gaan ze daar heen. Helaas zün er veel
mensen, die nergens in het arbeidsproces kunnen
worden opgenomen, maar dit is geen reden om
ze te weigeren. Ze worden ondergebracht in de
streek, waar ze het meest nuttig kunnen zün.
De heer Hol: Hier hebben we vorig jaar ook
breed over gesproken. Gaarne zou ik hier een
inzicht willen hebben. Is er wel arbeidsemplooi
voor de mensen?
Do Voorzitter: Er zün gerepatrieerden in het
arbeidsproces opgenomen, hoewel niet veel. We
weten niet of het elders veel beter zal zjjn. Er
wordt zoveel mogelük rekening mee gehouden.
De heer De Vos: Ik ben met de héér Hol van
mening, dat bekeken zal moeten worden of die
toezeggingen gestand moeten worden gedaan.
Kunnen de instanties, die met de uitvoering
zün belast, niet een ander onderdak vinden? Dit
jaar heeft een groot aantal gezinnen zich hier ge
vestigd. Het is onmogelük nog weer zoveel ge-
1 zinnen op te nemen. Die mensen moeten natuur
lük ergens opgenomen worden, maar met het oog
op de werkgelegenheid en ook door de geïsoleerde
ligging van Zeeuwsch-Vlaanderen, niet hier. Ook
in de andere streken is het moeilük. Men moet
niet vergeten, dat sinds een paar jaar de werk-
gelegenheidscüfers iets teruggelopen zün, maar
gelukkig is dat nu weer iets verbeterd. De aard
van de functies van de meeste mensen leent zich
niet om in deze streek tewerkgesteld te worden.
Gebleken is ook ai, dat sollicitaties van hieruit
naar elders in het land, mede in verband met het
vervoersprobleem, praktisch geen succes opleve-
•en. Ik ben van mening, dat we de minister van
Binnenlandse Zaken ontheffing zouden moeten
vragen om de nog resterende 23 gezinnen in deze
gemeente op te nemen. Ik ben werkelük van
mening, dat het aantal toegewezen woningen voor
deze gemeente veel te groot is.
De Voorzitter: Wü besloten indertüd om 50 ge
zinnen hier op te nemen. Ik voel er weinig voor
om een eens gegeven woord weer in te trekken.
De heer De Vos: Wü moeten dit ook niet in
trekken. We kunnen vragen of ze in het belang
van deze mensen, ons hiervan kunnen ontheffen.
De heer Hol: Het gaat hier om 50 gezinnen,
ongeveer 200 personen. Is het niet mogelük, dat
hier bepaald werk voor wordt aangetrokken?
De Voorzitter: We zullen dit nader bezien; dat
kan zo niet gezegd worden.
De heer De Meyer: Onder die gerepatrieerden
bevinden zich veel mensen, die niet alleen hier,
maar ook in grote eentra moeilük tewerk gesteld
kunnen worden. Is het aantal gerepatrieerden,
dat hier aangetrokken wordt, voor Terneuzen niet
te zwaar? In Den Haag en andere grote steden,
zün veel meer mogelükheden.
Het is niet gemakkelyk hier een oplossing voor
te vinden.
De Voorzitter: De kosten hiervan komen niet
ten laste van de gemeente, maar wordt door het
rük helemaal vergoed.
Mevrouw Dooms: Volgnummer 84 Maatsehappe
lüke zorg.
Hoe is het nu gesteld met de behuizing van de
Beschuttende Werkplaatsen? Is hierin spoedig
een afdoende verbetering te verwachten?
De Voorzitter: Binnen zeer afzienbare tyd komt
deze onder een behoorlük dak.
De heer Hol: Volgnummer 668 van de le wüzi
ging.
Vooraf zou ik gaarne een opmerking willen ma
ken van administratieve aard. De onderwerpelijke
post. betreft een wyzigingspost 'le wüziging).
In het verslag van de afdelingsvcrgaderingen
blükt dit niet. Ik geloof, dat het de hanteerbaar
heid ten goede zou komen, indien dit in het ver
volg wel duidelük zou blüken.
Burgemeester en wethouders hebben opgemerkt,
dat dezer dagen Ir. Wesseloo een plan voor uit
voering van het eerste gedeelte van het zwembad
heeft ingezonden. Kunt U zeggen wat de thans
geraamde kosten zün voor het eerste gedeelte?
Hoeveel instanties moeten genomen worden, wan
neer stelt men zich voor met de werkzaamheden
te kunnen beginnen en hoe lang zal er ongeveer
over worden gewerkt?
De Voorzitter: Er zullen ongeveer een half dozijn
instanties genomen moeten worden.
De heer Hol: Van de provinciale hoofdstad
hoorde ik 19 instanties.
De Voorzitter: Voor Middelburg misschien, maar
wij doen het met 6.
De heer Hol: Wanneer kan er moe begonnen
worden en wanneer is het dan beëindigd? Er zyn
nu al vele jaren verstreken; is er nu eindelük
enige kük op?
De Voorzitter: Ik heb in mün algemene beschou.
wing gezegd, dat de plannen voor het zwembad
gereed zün. Alleen moet er nog gewacht worden
tot de verschillende instanties genomen zün. Een
tüdslimiet durf ik niet meer te stellen.
De heer Henry: 1960? Laten we het daar op
houden.
De heer Hol: Wü moeten wel erg blü zyn, dat
de noodoplossing aan de Westsluis gevonden is.
De Voorzitter: Inderdaad, maar dat speelt geen
rol in deze aangelegenheid.
De heer Compiet: Volgnummer 662 le wüziging.
Moet de verlichting in de Nieuwe Kerkstraat
niet veranderd worden? De verlichting is daar
erg schaars. Ook bij het ziekenhuis is het 's avonds
erg donker.
De Voorzitter: Dit hangt ook wel samen met de
kanaalplannen. We zullen het beküken.
De gemeentebegroting 1959 met de eerste twee
wüzigingen, de begroting voor Maatsehappelüke
Zorg, de begroting van het woningbedrijf en de
begroting van het grondbedrijf worden zonder
hoofdelüke stemming vastgesteld.
Subsidies.
De heer Fyn van Draat: Waarom is het verzoek
van de korfbalvereniging „Luctor" om in aanmer
king te komen voor subsidie, afgewezen? Het is
de enige sport, die door jongens en meisjes samen
beoefend wordt.
De Voorzitter: Dit was een nieuwe subsidie en
we zün van het standpunt uitgegaan dit jaar geen
nieuwe subsidies toe te kennen.
De heer Fyn van Draat: Ik vind het jammer,
dat aan deze vereniging niet enige subsidie wordt
toegekend.
De heer De Vos: We verlenen aan geen enkele
sportvereniging subsidie. Deze worden indirekt
hoog gesubsidieerd, daar ze de sportterreinen zeer
goedkoop huren. Deze komen ons op ongeveer
80.000 per jaar en ze betalen maar een zeer
lage huurprys. Wü kunnen dan ook verder geen
subsidie meer toekennen.
2. Rondvraag.
De heer HuybrechtIk zou graag enige inlich
tingen willen hebben over de Leeuwenlaan. Be
staat er in de nabüe toekomst de kans, dat de
zaak van Van Dixhoorn kan worden opgeruimd
en overgeplaatst naar het kleinindustrieterrein?
De Voorzitter: Ja, maar wat verstaat U onder
nabüe toekomst? Hoeveel jaar het nog kan duren,
weet ik niet.
De heer Huybrecht: Als U over jaren gaat spre.
ken, kan ik wel zwügen.
De heer De Vos: Deze kwestie loopt al jaren.
We hebben nog nooit overeenstemming kunnen
bereiken over de kosten daarvan.
De heer Hol: Vorig jaar heb ik bü de algemene
beschouwingen gevraagd naar de mogelükheid tot
vestiging van visverwerkende industrie. U zou dit
onderzoeken en er de nodige aandacht aan schen
ken. Is dit gebeurd?
De heer De Meyer: Wy hebben Fieret op Drie
wegen al, bovendien de visserij is hier te gering
om een dergelüke industrie te vestigen.
De heer Hol: Wat te gering is kan worden uit
gebreid.
De heer De Meyer: Breskens dryft al op de vis
vangst en zou hier nu nog oen nieuw centrum ge
vestigd moeten worden?
De heer Hol: Hoe ziet U deze industrie? Wü
hebben hiervoor een prima achterland.
De heer De Meyer: U ziet dit verkeerd. Vis
verwerkende industrie vestigt zich direkt in de
buurt waar de vis gevangen wordt.
Breskens heeft een behoorlüke visverwerkende
industrie. Er is hier geen plaats voor twee centra.
De heer Van Langevelde: Ik zou willen voor
stellen om in principe te besluiten een derde wet
houder te benoemen.
De Voorzitter: Wilt U dit bü de rondvraag voor
stellen?
De heer Fyn van Draat: Ik voel wel iets voor
dat voorstel en wil dit wel steunen.
De Voorzitter: We zullen dit in het college be
kyken. Misschien kunnen we het voorstel bü een
volgende vergadering op de agenda plaatsen. Om
dit bü de rondvraag te behandelen lükt me in
strüd met het reglement van orde.
De voorstellers gaan hiermede akkoord.
De vergadering wordt door de Voorzitter ge
sloten.