Motieregen en reclame NIEUW-GUINEA IN GEVAAR Eric de Noorman - „Het bronzen paardje" •IDE i smaak Chroesjtsjef gaf uiteenzetting over zevenj aren-plan B 1J B E L S rijs 'oen AH Je kost- ge prijs irin een Neder- le werk ste deel ïlmatige 1NEUZEN Dinsdag 18 november 1958 DE VRIJE ZEEUW 12* jaargang no. 1529 WORDT DE OVERDRACHT AL VOORBEREID? (Van onze soc.-econ. medewerker) Big al het nieuws dat wij in Nederland plegen te verwerken, staat de gang van zaken op Nieuw-Guinea te zeer op de achter grond. Bij herhaling staat dit grote gebied in het grote wereld nieuws. De publieke opinie in Nederland echter wordt er nauwelijks koud of warm van. Al waait de Nederlandse vlag al eeuwen boven dit tropenland, een zekere mate van lotsverbondenheid of andere nauwe banden hebben wij met de papoea's nooit kunnen en willen smeden. Voorheen 'en thans hebben wij ons superieur gevoeld aan de daar levende volken. Onze schuld ligt daar, waar wij onvoldoen de pogingen hebben gedaan de inheemse bevolking van dit woeste gebied een zeker ontwikkelingspeil te geven. WIJ ZIJN na de oorlog schoor voetend begonnen een randje van dit geweldige gebied in cultuur te brengen. Helaas in een tempo waar we nu niet bepaald trots op mogen zijn. Het bewijs wordt al geleverd door het departement voor overzeese gebiedsdelen, waar minister Helders naar onze mening meer zit om het even wicht in het kabinet te bewaren dan om er een geweldige be stuurstaak ten uitvoer te bren gen. Rondom de kwestie Nieuw- Guinea hangen voor een welden kend Nederland een aantal vra gen, die een antwoord verdienen. Juist nu we weer bezig zijn in Nederland naar bezuinigingen te zoeken, kan de inzet in het ge schil tussen Indonesië en Neder land niet zonder aandacht blijven. Alles wat wij van onze eigen regering over de resten van onze glorie in het Verre Oosten horen is negatief. Onze minister Luns heeft een gesprek met minister Dulles van de Verenigde Staten. Na afloop van dit gesprek heeft Dulles verklaard dat de Ameri kanen van mening zijn dat alie geschillen in het Verre Oosten langs een vreedzame weg moeten worden geregeld, inclusief ae kwestie Nieuw-Guinea. Deze uit spraak wordt dan met vette let ters in de kranten gedrukt met een prachtige foto van de heer Luns, die misschien niet eens om die verklaring heeft gevraagd. En als hij erom heeft gevraagd, is hij veel te bescheiden geweest. Want de woorden van minister Dulles geven ons geen garantie dat de Indonesiërs zich vandaag of morgen niet op Nieuw-Guinea zullen storten. Wij hebben nog van geen enkele NAVO-bondge- noot de garantie van militaire steun bij een dergelijke aanval. Niet bepaald een succes voor on- «e buitenlandse politiek. Over ons, zonder ons IN HET VERRE OOSTEN gaan Indonesië en Australië rustig confereren over... Nieuw Gui nea, zonder dat door Nederland de eis wordt gesteld, dat dit ge sprek achterwege blijft of door onze vertegenwoordigers wordt bijgewoond. Het is een even zotte vertoning als wanneer bijvoor beeld Nederland en de Verenigde Staten een gesprek zouden gaan houden over het eventueel over nemen van Jutland, zonder dat de Denen daarin werden gekend. Hetzelfde geldt voor de vraag wat de Verenigde Staten in Indo nesië over dit onderwerp moes ten bespreken zonder tegenwoor digheid van onze vertegenwoordi ging in de V. S. Hier wordt openlijk de hou ding aangenomen voor 't wereld forum dat Indonesië rustig Nieuw-Guinea kan gaan bezetten wanneer het daartoe maar de stilzwijgende toestemming heeft van alle belanghebbende naties, behalve Nederland. De Neder landse verdediging van dit reu- zeneiland is immers weinig meer dan een wassen neus. Niemand denkt er meer bij na, dat wij met de internationale po litieke activiteit over ons en zon der ons op het terrein der inter nationale buitenlandse politiek zonder meer genegeerd worden. Op dit terrein presteren wij wer kelijk niets en zelfs later wan neer er later nog eens gepubli ceerd wordt dat de Nederlandse regering op de hoogte werd ge houden, is onze regering daar mee niet geëxcuseerd. Op een kwade dag worden wij er dan van op de hoogte gesteld dat wij uit Hollandia en Biak verdwijnen moeten. Een mysterie DEZE LAUWHEID maakt voor de Nederlander Nieuw-Guinea tot een mysterieuze zaak. Evenzeer is er nog weinig te roemen op ons departement van Buiten landse Zaken betreffende pogin gen om met hulp van derden eni ge schadevergoeding te halen uit de diefstal van honderden Ne derlandse bedrijven in Indonesië. Onze economische politiek op Nieuw-Guinea laat alles (c wen sen over. Particuliere investerin gen laten er op zich wachten om dat wij geen krachtige houding aannemen. De regering besteedt trouw per jaar zo'n 60 miljoen aan hetgeen zij beslist niet laten kan en laat de boel er verder zijn beloop. In de memorie van ant woord op de begrotingen 1957 en 1958 van Nederlands Nieuw-Gui nea staat sombere taai over de te verwachten opbrengst van delfstoffen uit dit gebied. De olie- produktie zal nog stop komen te staan als er geen nieuwe vind plaatsen worden aangeboord. De gevonden steenkool ligt teveel verspreid en is van te matige kwaliteit om geëxploiteerd te worden. Het is alles in mineur ge steld en het lijkt allemaal op misère. Rijp voor de afstand? WIJ VRAGEN ONS AF, of met al die conferenties en praatjes over geen kansen voor exploitatie de Nederlandse pu blieke opinie niet rijp wordt ge maakt voor afstand van dit ge bied. In ieder geval doet de re gering niets om beide landen hechter aan elkaar te binden. Het is een trieste zaak, waarbij wij bezig zijn de laatste resten van ons eens zo trotse wereldrijk door anderen te laten verkwan selen. Doen wij wat voor de opbouw van een respectabele defensie op en om Nieuw-Guinea? Helaas laten de militaire deskundigen en maritieme medewerkers daar over nergens optimistische ge- Vanzelfsprekend zullen wij op Nieuw-Guinea met zijn geweldige oppervlakte nimmer zoveel troe pen kunnen legeren dat elke plaats onder controle van onze militaire macht is. Het is zaak dat wij een eventuele invaller de toegangsweg afsnijden. Want een aanvaller kan ook niet over al tegelijk landen. Het is dus noodzakelijk dat wij de zee en de lucht in de buurt van Nieuw-Gui nea kunnen blijven beheersen. Ter zee behoeven wij ons direkt niet benauwd te maken. De In donesische marine heeft nog niet veel te betekenen, al zou de af stand tussen Nederland en Nieuw-Guinea voor ons een reden moeten zijn om onze ma rine in het verre Oosten, des noods met flinke N.A.V.O.-hulp, uit te breiden. Dit zou de veilig heid van de Westerse bastions in het Verre Oosten ten goede komen. Maar Nederland is blijk baar alleen lid van de N.A.V.O. om bijdragen te leveren, niet om er ook van te profiteren. Uit de lucht geveegd. MET ONZE OVERMACHT in de lucht rond Nieuw-Guinea is het al gedaan. De Indonesiërs, die niet in een militair bondge nootschap zitten, ontvingen van de Russen reeds een aantal Mig straaljagers en Iljoesin-bommen- werpers, dat groot genoeg is om ons aldaar uit de lucht te vegen en dus ook van de zee. Deze toestand kan niet voort duren, temeer niet wanneer men bedenkt dat op de Indonesische begroting 1958/59, die een tekort aanwijst van 8'miljard, een mil jard roepiah is uitgetrokken voor de aanschaf van militair mate riaal. Intussen vertoont onze be groting ook een tekort. Als wij ook eens een achtste van dat te kort gingen uittrekken voor de aanschaf van bommenwerpers en straaljagers? Neen, zegt de regering, op onze begroting staat 60 miljoen gulden voor. Nieuw- Guinea en 1500 miljoen voor de fensie in N.A.V.O.-verband gro tendeels in Europa. Met de geschetste politiek is onze regering bezig Nieuw-Gui nea weg te geven. Aan Indone sië? Aan een trustee? Wat doet het er toe. Aan de Nederlandse zaak wordt in onze dagen op totaal onverantwoorde wijze af breuk gedaan. (Nadruk verboden.) Premier Nikita Chroesjtsjef heeft in een uiteenzetting van zijn opvattingen over een nieuw zevenjarenplan voor de periode 1959-1965 verklaard, dat de Sow- jet-Unie door dit plan „de kapi talistische wereld" uitdaagt vreedzaam op economisch ge bied te wedijveren, aldus meldt het Sowjet-persbureau Tass. Het voornaamste doel van het zevenjarenplan, aldus Chroesjt sjef volgens 't verslag van Tass, is de versnelde ontwikkeling van de Sowjet-economie op de weg van het communisme om een zo groot mogelijke tijdwinst te ver krijgen in de vreedzame wedijver tussen het socialisme en het ka pitalisme. De Sowjet-Unie is voornemens in de genoemde periode de totale industriële produktie met onge veer 80 procent in vergelijking met 1958 te vergroten. Alle tak ken van de economie zullen een verdere machtige (uitbreiding v erkrijgen op basis van voorrang voor de zware industrie. In de zeven jaar zullen de ka pitaalsinvesteringen van de staat vrijwel gelijk zijn aan de investeringen in de nationale economie gedurende alle 41 jaar van het Sowjet-bewind. De 'om vang der investeringen zal 1,8 maal zo groot zijn als in de vorige periode van zeven jaar. Verder wordt voorzien, dat de totale landbouwproduktie 17 maal zo groot zal zijn. Aan het einde van de periode zal de graanoogst 180 tot 200 miljoen ton per jaar bedragen. Het is voorts de bedoeling de overgang naar een werkdag van zeven en zes uur en naar een werkweek van veertig uur voor degenen die zeven uur per dag werken te voltooien. Er zullen vijftien miljoen wo ningen in de steden en bijna ze ven miljoen op het platteland worden gebouwd. In de vijf jaar na 1965 zullen wij een werkelijke basis hebben om de produktie per hoofd in de Verenigde Staten te overtreffen. Tegen die tijd zal de Sowjet- Unie de eerste plaats in de we reld innemen zowel wat de ab solute omvang van de produk tie als de produktie per hoofd betreft. Hierdoor zal zij de hoog ste levensstandaard in de wereld hebben, zo zei de Sowjet-pre- mier, die verwachtte dat de wer kelijke inkomens in de periode van zeven jaar gemiddeld veertig procent hoger zullen worden. Nieuwe Amerikaanse immigratiemogelijkheden voor gerepatrieerden Nieuwe emigratiemogelijkheden voor gerepartieerden uit Indone sië naar de Verenigde Staten maken het mogelijk, dat, zo deelt de regeringscommissaris voor de emigratie mede. aanmelding bij alle erkende aanmeldingskan toren voor emigratie open staat. Voor een immigratievisum on der de nieuwe wet komen 3136 Nederlanders met hun gezinnen in aanmerking. Bij een gemid delde gezinsomvang van 3 i 4 personen zullen dus bijna 10.000 gerepatrieerden een visum kun nen krijgen. De aanstaande emigranten moeten in het be zit zijn van een Nederlands pas poort. Zij dienen in Indonesië verblijf te hebben gehouden en naar Nederland te zijn gekomen tussen 1 januari 1949 en 2 sep tember 1958. Op laatstgenoem de datum dienen de emigran ten in Nederland te zijn geves tigd. Zoals bij iedere vorm van emigratie naar de Verenigde Staten moet aldaar ook voor hen die onder dit nieuwe pro gramma uitkomen, een borg stelling zijn afgegeven. Grote organisaties in Ameri ka zoals de Wereldraad van Kerken, de Katholieke vluchte lingenhulp, de zusterorganisa tie van de Gereformeerde Kerk in Nederland en anderen, heb ben zich, evenals in 't verleden wederom bereid verklaard hun medewerking te verlenen bij het verkrijgen van denodige borg stellingen. De Nederlandse regering heeft mede dank zij de door de inter gouvernementele commissie voor Europese migratie verleen de financiële steun, bijzondere voorzieningen getroffen o.m. ten aanzien van de subsidiëring om het welslagen van dit spe ciale emigratieprogramma voor gerepatrieerden te bevorderen. Ook zij, die zich reeds eerder voor emigratie naar de Ver. Sta ten hebben opgegeven, hetzij bij het Amerikaanse consulaat te Rotterdam, hetzij bij een er kend aanmeldingskantoor, in dien zij voor een visum onder de nieuwe wet van Pastore-Wal- ter in aanmerking wensen te komen. [£y> Fa. P. J. v. d. Sande Ternenzen Arme gemeenten - Melkmoties - Reclameraad Rondom Nieuw-Guinea - Protesterende leraren R.A.I, en S.E.R. De Tweede Kamer zit in zorg over de Nederlandse gemeenten. Dat bleek duidelijk bij de behandeling der begroting van binnen landse zaken. De financiële positie van vele gemeenten is maar precair. En dan heeft de regering wel een nieuwe wettelijke rege ling varr-ée—financiële verhouding tussen rijk en gemeenten in 't vooruitzicht gesteld. Maar algemeen werd er in de Kamer ge klaagd over het lange" uitblijven van deze regeling. En intussen moeten de gemeenten zich maar zien te bedruipen. De heer Franssen (PvdA) diende een motie in, waar de regering in wordt uitgenodigd, een royale houding aan te nemen tegenover de verzoeken om extra bijdragen van arme gemeenten, die moeten industrialiseren, ter voorziening in de werkgelegenheid. De heer Smallenbroek (AR) kwam, mede namens de heren Beernink (CHU) en Ritmeester (VVD) met een motie, waarin er bij de regering op wordt aangedrongen, het totstandkomen van een ontwikkelings fonds te bevorderen, waaruit de arme gemeenten in de probleem gebieden en industriekernen financiëel kunnen worden geholpen, in overleg met Gedeputeerde Staten. Maar beide moties werden door minister Struycken ontraden. De heren deden toch maar beter, te wachten op de nieuwe wet, meende zijne excellentie. De lagere ambtenaren Niet alleen de gemeenten heb ben met financiële moeilijkheden te kampen, maar ook de ambte naren van die gemeenten en van het rijk. Dat kwam uit bij de be handeling van minister Struyc- kens begroting. De minister zei ervan: ,,In het kader van de hui dige loonpolitiek kunnen thans aan het lagere overheidsperso neel geen loonsverhogingen wor den verleend, tenzij er een vol strekte achterstand is, maar dat is niet het geval. Er is thans overleg gaande over de salaris sen van de middelbare ambtena ren. Hangende het overleg kan daar niets over worden gezegd". Nu, als er toch niets over kan worden gezegd, moet zelfs een Kamer wel gauw zijn uitgepraat. Maar dit verhinderde de heer Blom (PvdA) toch niet, ook ten deze een motie in te jlienen, waar minister Struycken In wordt ge vraagd, zijn medewerking te ver lenen aan voortzetting van het overleg over de salariëring van de ambtenaren. Maar dit had de minister al toegezegd en daarom werd de motie overbodig geacht. Intussen vond de heer Frans sen het ontwikkelingsfonds uit de motie-Smallenbroek een goed idee en hij was daarom bereid, zijn eigen, eerder ingediende mo tie daarbij aan te passen. DE FINS-RUSSISCHE VERHOUDING VERKOELD De koelheid in de Fins-Rus sische betrekkingen die sedert de vorming van het kabinet- Fagerholm eind augustus jl. is ontstaan, blijft voortduren. Een symptoom ervan was het feit dat de Sowjetrussische ambas sadeur Lebedef naar de Sow jet-Unie terugkeerde. Fager- holm heeft meermalen ver klaard dat Finlands koers ter zake van de buitenlandse poli tiek niet gewijzigd is maar de Sowjets blijven in hun afwach tende houding volharden. ZUIDSLAVISCHE KRITIEK OP GOMULKA Het Zuidslavische partijblad „Borba" heeft donderdag de Poolse partijleider Gomulka er van beschuldigd dat hij zich be weegt in de richting van een openlijk vijandige politiek ten aanzien van Zuid-Slavië. In een commentaar op rede voeringen van Gomulka en Chroesjtjsef tijdens het recente bezoek van een Poolse afvaardi ging aan Moskou verklaart „Borba", dat het een „illusie" is te geloven dat de Zuidslaven hun beginselen zullen afzweren. Zuid-Slavië kan niet blijven zwijgen nu er ,,met modder wordt gegooid naar zijn revolu tionaire verleden en zijn socia listische heden op tendentieuze wijze verdraaid wordt", aldus het blad. Inmiddels zijn er belangrijke onderhandelingen in het ver schiet. Besprekingen over een akkoord voor de goederenruil voor het komende jaar zouden begin november al aangevangen moeten zijn maar er is nog geen Sowjetrussische afvaardiging aangewezen. Ook de onderhan delingen over een eventuele le ning van de Sowjet-Unie aan Finland, hoofdzakelijk in de vorm van machines, zijn nog niet voltooid. Verder zijn de kwesties van een akkoord over transito-verkeer van Finse schepen door het Saima-kanaal en over Finse visrechten in wa teren die onder Sowjetrussisch toezicht staan nog hangende. Daar de werkgelegenheid in Finland in grote mate van de uitvoer naar de Sowjet-Unie af hangt, is elke stagnatie in de goederenruil van groot belang. Naar uit welingelichte politie ke kringen verluidt zouden ko mende maand wijzigingen in de samenstelling van de Finse re gering te verwachten zijn. Een van de vier Overigens is de Kamer op het gebied van moties de laatste tijd wel buitengewoon actief. Sedert de algemene politieke beschou wingen op 21 oktober begonnen, zijn er al twaalf ingediend. De heren afgevaardigden had den ook te kiezen uit een viertal melkmoties, een van de heer En- gelbertink (KVP), een van de heer Vredeling (PvdA), een van de heren De Ruiter (CHU) en Den Hartog (WD) en een van de heer Biesheuvel (AR). Drie mo ties sneuvelden, al scheelde het voor de heer Engelbertink maar een haar (60 tegen 61 stemmen), alleen die van de heer Vredeling werd aangenomen. In elk geval heeft de Kamer de regering nu toch uitgenodigd, alsnog een „bodem" vast te stel len (in overleg met het Land bouwschap) ten aanzien van het door de veehouderij te dragen mariktresico. Het delen in het marktrisico. Het delen in het gelden voor het melkjaar 1958- 1959, als de Kamer haar zin krijgt. Intussen had minister Vondeling zich al eerder tot na der overleg bereid verklaard, zij het ook, dat dit overleg geen fi- nantiëële consequenties voor 's rijks schatkist met zich mocht brengen. Van reclameman tot reclamestrateeg ■Het Genootschap voor Reclame (G.V.R.) heeft zijn 20ste congres gehouden. Dit congres heeft zijn nut alleen al omdat 8 a 10.000 mensen in verschillende sectoren Verklaring van Gaitskell. De leider van de Britse La- bourpartij Hugh Gaitskell, heeft zaterdag te Falmouth verklaard, dat Engeland de voorstellen voor een rode-tafelconferentie over Cyprus van de secretaris-gene raal van de Navo, Paul-Henri Spaak, moet aanvaarden. Deze voorstellen, waarin En geland o.m. wordt gevraagd zijn zevenjarenplan voor Cyprus uit te stellen, benaderen zeer dicht de suggesties van de Labourpar- tij inzake het Cyprische vraag stuk. aldus Gaitskell. Hij was voorts van mening dat de Britse regering ook moet in gaan op het verzoek van Grie kenland om niet alleen de be langhebbende partijen, maar ook Frankrijk, Italië, Noorwegen en de Verenigde Staten voor deze conferentie uit te nodigen. 47. Onder bescher ming van de rook glijdt Erik soepel door het water. Als hij on gemerkt aan land kan komen kan hij pogen door de duinen zijn mannen in het moe ras te bereiken. „Als julie idioten hem geraakt hebben, ligt hij nu op de bo dem van de baai!" hoort hij eensklaps een scherpe stem bo ven de anderen uit schreeuwen, „pn als we niet met Tanach op de proppen komen, kunnen we wel inpak ken." nen we wel inpakken." Eric spitst de oren. Wie weet hoe nuttig het is, die Saksers eens af te luisteren. Een grote doorn struik nabij de waterkant biedt misschien juist genoeg dekking. Weliswaar bevindt hü zich dan ge vaarlijk dicht bij de Saksers, maar hij waagt het er op. Voorzichtig schuifelt hij nader bij. zijn ogen strak op de grote gestalte met de gehoornde helm gericht, kennelijk de aanvoerder. „Of hij is het moeras inge vlucht," vult een ander aan, „de bende die hier de boel aangesto ken heeft zit daar natuurlijk ook. De kerel die achter Ta nach aansprong was één van hen Tanach, peinst de Noorman. Zo zal de gevangene hetenen dan bedenkt hü, hoe vreemd het is, dat de Saksers zijn Noren vrij rond lieten lopen, terwijl ze deze Tanach stevig opsloten. Kenne lijk was deze gevangene hen te veel waard om risico's te nemen. Er komt beweging in de Sak sers, als een aantal krijgers uit de rook opdoemt. „Ze komen eraan! Over een paar uur zijn ze hier!" schreeuwt een der nieuw aangekomenen. „En juist nou is Tanach op de loop!" buldert de aanvoerder ra zend. „Vooruit kerels, sta daar niet als schapen te druilen. Laat hier de boel maar branden. Zoek Tanach. We moeten Tanach vinden! Of die hele Pictenvloot valt ons op de huid van de reclame hun dagelijkse werkkring hebben, aldus een der sprekers, jhr. W. van Andringa de Kempenaer. „Daarom is het zo verheugend" aldus spreker, „dat de stichting Reclameonder- wijs dit jaar aan 81 geslaagd a van de eerste twee-jarige cursus het einddiploma heeft kannen uitreiken". Ten aanzien van de commer ciële televisie zei de heer De Kempenaer, dat het het genoot schap uitermate verontrust, dat men ook voor deze zaak het klaarblijkelijk in ons land op ieder gebied onvermijdelijke com promis nog niet heeft kunnen vinden. Het succes, dat reclame kan hebben, werd geïllustreerd door de heer R. Wijdeveld. „In 1900 was het bierverbruik per hoofd per jaar in Nederland 40 liter, in 1937 was dit gezakt tot 14 liter en in 1949 was het nog maar 10 liter. Het was dus duidelijk, dat er iets moest gebeuren om de teruggang tegen te gaan." Op grootscheepse wijze is er recla me gemaakt en iedere Nederlan der kent nog de slagzin „Het bier is weer best"-. In 1956 was het bierverbruik weer gestegen tot 18 liter per hoofd per jaar en, wat nog belangrijker is, de Ne derlandse bierbrouwerijen expor teren thans naar 80 landen over de hele wereld verspreid. Nieuw-Guinea Het door beide partijen aan vaarde bemiddelingsvoorstel van de president der Haagse recht bank, jhr. mr. G. Witsen Elias, heeft uiteraard bij de 37 verste- kelnigen, die via Australië op weg waren naar Indonesië, gro te vreugde teweeg gebracht. Hoezeer de angst voor Djakarta er bij de 37 in zat, kan overigens blijken uit het feit, dat zij alsnog aan de Australische minister president Menzies om asiel in Australië hebben gevraagd. In tussen zijn deze uitgestotenen niet op Australische bodem toe gelaten, zodat zij ook niet per vliegtuig van daar naar Nieuw- Guinea konden worden vervoerd, maar in volle zee bij de „Johan van Oldenbarnevelt" van boord moesten worden gehaald, om per schip naar hun voorlopige! be stemming te worden gebracht. De tendentieuze berichtgeving in Nieuw-Guinea kwam ook ter sprake in de Kamer. Naar aan leiding van het verslag der par lementaire missie, die in 1957 een bezoek aan Nieuw-Guinea heeft gebracht, heeft minister Helders verklaard: „Het is onjuist, dat het kantoor voor voorlichting en radio-omroep in Nieuiw-Guinea voor de publicatie van het Ne derlandse en buitenlandse nieuws dagelijks de toestemming van de gouvernementssecretaris in Hol landia behoeft of dat daarbij van enigerlei vorm van censuur spra ke zou zijn. Wèl wordt met de secretaris overleg gepleegd over de wijze van pupbliceren van het zuiver politieke nieuws." De Nederlanders op Nieuw- Guinea worden dus niet door "le hond gebeten, maar door de kat. Spijt en protest Na de souvereiniteitsover- draeht hebben de Nederlanders in Indonesië kunnen kiezen of zij de nationaliteit van Neder land of van Indonesië wilden kie zen. Niet zonder dat een bepaal de drang op hen werd uitgeoe fend hebben vele Indische Ne derlanders toen de Indonesische nationaliteit gekozen. Van deze beslissing plukken zij nu de wrange vruchten. In Indonesië worden zij als ex-Nederlanders niet op voet van gelijkheid met andere Indonesiërs behandeld en in Nederland worden zij niet toegelaten. Namens zijn gehele fractie heeft de heer Van Doorn (KVP) er bij minister Samkalden op aangedrongen, aan al deze z.g. spijtoptanten, wanneer zij er om vragen, een visum voor toelating in Nederland te geven. Meer dan 1300 leraren, werk zaam bij middelbaar en kvveek- schoolonderwijs, hebben een pro testvergadering gehouden en in heftige bewoordingen hèt sala- risgebied van minister Cals aan de kaak gesteld. Aan het Europaplein in Am sterdam is door burgemeester G. van Hall en de voorzitter van de R.A.I., de heer Egon F. Eriksson, de eerste paal geslagen voor het nieuwe autotentoonstellingsge bouw, dat voorjaar 1961 klaar moet zijn. Wordt er hier dus hard ge bouwd, in België is men even hard aan het breken: de Expo '58 moet voor de grond. En dat blijkt nog een dure liefhebberij te zijn. Philips overweegt bijvoor beeld, zijn hele hal maar de lucht in te laten vliegen. Dat is altijd nog heel wat goedkoper dan het gebouw stukje voor beetje af te breken en elders weer op te zetten! En de 105-jarige opoe Smit i heeft als bet-overgrootmoeder in Ter Apel haar achter-achter- kleinzoon Rijkend Richard Veld man ten doop gehouden. Een schoon moment in een ook in Nederland weer bewogen week. (Nadruk verboden.)

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1958 | | pagina 5