Motieregen en reclame
NIEUW-GUINEA IN GEVAAR
Eric de Noorman - „Het bronzen paardje"
•IDE
i smaak
Chroesjtsjef gaf uiteenzetting
over zevenj aren-plan
B 1J B E L S
rijs
'oen AH
Je kost-
ge prijs
irin een
Neder-
le werk
ste deel
ïlmatige
1NEUZEN
Dinsdag 18 november 1958
DE VRIJE ZEEUW
12* jaargang no. 1529
WORDT DE OVERDRACHT AL VOORBEREID?
(Van onze soc.-econ. medewerker)
Big al het nieuws dat wij in Nederland plegen te verwerken,
staat de gang van zaken op Nieuw-Guinea te zeer op de achter
grond. Bij herhaling staat dit grote gebied in het grote wereld
nieuws. De publieke opinie in Nederland echter wordt er nauwelijks
koud of warm van. Al waait de Nederlandse vlag al eeuwen boven
dit tropenland, een zekere mate van lotsverbondenheid of andere
nauwe banden hebben wij met de papoea's nooit kunnen en willen
smeden. Voorheen 'en thans hebben wij ons superieur gevoeld aan
de daar levende volken. Onze schuld ligt daar, waar wij onvoldoen
de pogingen hebben gedaan de inheemse bevolking van dit woeste
gebied een zeker ontwikkelingspeil te geven.
WIJ ZIJN na de oorlog schoor
voetend begonnen een randje van
dit geweldige gebied in cultuur
te brengen. Helaas in een tempo
waar we nu niet bepaald trots op
mogen zijn. Het bewijs wordt al
geleverd door het departement
voor overzeese gebiedsdelen,
waar minister Helders naar onze
mening meer zit om het even
wicht in het kabinet te bewaren
dan om er een geweldige be
stuurstaak ten uitvoer te bren
gen.
Rondom de kwestie Nieuw-
Guinea hangen voor een welden
kend Nederland een aantal vra
gen, die een antwoord verdienen.
Juist nu we weer bezig zijn in
Nederland naar bezuinigingen te
zoeken, kan de inzet in het ge
schil tussen Indonesië en Neder
land niet zonder aandacht blijven.
Alles wat wij van onze eigen
regering over de resten van onze
glorie in het Verre Oosten horen
is negatief. Onze minister Luns
heeft een gesprek met minister
Dulles van de Verenigde Staten.
Na afloop van dit gesprek heeft
Dulles verklaard dat de Ameri
kanen van mening zijn dat alie
geschillen in het Verre Oosten
langs een vreedzame weg moeten
worden geregeld, inclusief ae
kwestie Nieuw-Guinea. Deze uit
spraak wordt dan met vette let
ters in de kranten gedrukt met
een prachtige foto van de heer
Luns, die misschien niet eens om
die verklaring heeft gevraagd.
En als hij erom heeft gevraagd,
is hij veel te bescheiden geweest.
Want de woorden van minister
Dulles geven ons geen garantie
dat de Indonesiërs zich vandaag
of morgen niet op Nieuw-Guinea
zullen storten. Wij hebben nog
van geen enkele NAVO-bondge-
noot de garantie van militaire
steun bij een dergelijke aanval.
Niet bepaald een succes voor on-
«e buitenlandse politiek.
Over ons, zonder ons
IN HET VERRE OOSTEN gaan
Indonesië en Australië rustig
confereren over... Nieuw Gui
nea, zonder dat door Nederland
de eis wordt gesteld, dat dit ge
sprek achterwege blijft of door
onze vertegenwoordigers wordt
bijgewoond. Het is een even zotte
vertoning als wanneer bijvoor
beeld Nederland en de Verenigde
Staten een gesprek zouden gaan
houden over het eventueel over
nemen van Jutland, zonder dat
de Denen daarin werden gekend.
Hetzelfde geldt voor de vraag
wat de Verenigde Staten in Indo
nesië over dit onderwerp moes
ten bespreken zonder tegenwoor
digheid van onze vertegenwoordi
ging in de V. S.
Hier wordt openlijk de hou
ding aangenomen voor 't wereld
forum dat Indonesië rustig
Nieuw-Guinea kan gaan bezetten
wanneer het daartoe maar de
stilzwijgende toestemming heeft
van alle belanghebbende naties,
behalve Nederland. De Neder
landse verdediging van dit reu-
zeneiland is immers weinig meer
dan een wassen neus.
Niemand denkt er meer bij na,
dat wij met de internationale po
litieke activiteit over ons en zon
der ons op het terrein der inter
nationale buitenlandse politiek
zonder meer genegeerd worden.
Op dit terrein presteren wij wer
kelijk niets en zelfs later wan
neer er later nog eens gepubli
ceerd wordt dat de Nederlandse
regering op de hoogte werd ge
houden, is onze regering daar
mee niet geëxcuseerd. Op een
kwade dag worden wij er dan
van op de hoogte gesteld dat wij
uit Hollandia en Biak verdwijnen
moeten.
Een mysterie
DEZE LAUWHEID maakt voor
de Nederlander Nieuw-Guinea tot
een mysterieuze zaak. Evenzeer
is er nog weinig te roemen op
ons departement van Buiten
landse Zaken betreffende pogin
gen om met hulp van derden eni
ge schadevergoeding te halen
uit de diefstal van honderden Ne
derlandse bedrijven in Indonesië.
Onze economische politiek op
Nieuw-Guinea laat alles (c wen
sen over. Particuliere investerin
gen laten er op zich wachten om
dat wij geen krachtige houding
aannemen. De regering besteedt
trouw per jaar zo'n 60 miljoen
aan hetgeen zij beslist niet laten
kan en laat de boel er verder zijn
beloop. In de memorie van ant
woord op de begrotingen 1957 en
1958 van Nederlands Nieuw-Gui
nea staat sombere taai over de
te verwachten opbrengst van
delfstoffen uit dit gebied. De olie-
produktie zal nog stop komen te
staan als er geen nieuwe vind
plaatsen worden aangeboord. De
gevonden steenkool ligt teveel
verspreid en is van te matige
kwaliteit om geëxploiteerd te
worden. Het is alles in mineur ge
steld en het lijkt allemaal op
misère.
Rijp voor de afstand?
WIJ VRAGEN ONS AF, of
met al die conferenties en
praatjes over geen kansen voor
exploitatie de Nederlandse pu
blieke opinie niet rijp wordt ge
maakt voor afstand van dit ge
bied. In ieder geval doet de re
gering niets om beide landen
hechter aan elkaar te binden.
Het is een trieste zaak, waarbij
wij bezig zijn de laatste resten
van ons eens zo trotse wereldrijk
door anderen te laten verkwan
selen.
Doen wij wat voor de opbouw
van een respectabele defensie op
en om Nieuw-Guinea? Helaas
laten de militaire deskundigen
en maritieme medewerkers daar
over nergens optimistische ge-
Vanzelfsprekend zullen wij op
Nieuw-Guinea met zijn geweldige
oppervlakte nimmer zoveel troe
pen kunnen legeren dat elke
plaats onder controle van onze
militaire macht is. Het is zaak
dat wij een eventuele invaller de
toegangsweg afsnijden. Want
een aanvaller kan ook niet over
al tegelijk landen. Het is dus
noodzakelijk dat wij de zee en de
lucht in de buurt van Nieuw-Gui
nea kunnen blijven beheersen.
Ter zee behoeven wij ons direkt
niet benauwd te maken. De In
donesische marine heeft nog niet
veel te betekenen, al zou de af
stand tussen Nederland en
Nieuw-Guinea voor ons een
reden moeten zijn om onze ma
rine in het verre Oosten, des
noods met flinke N.A.V.O.-hulp,
uit te breiden. Dit zou de veilig
heid van de Westerse bastions
in het Verre Oosten ten goede
komen. Maar Nederland is blijk
baar alleen lid van de N.A.V.O.
om bijdragen te leveren, niet om
er ook van te profiteren.
Uit de lucht geveegd.
MET ONZE OVERMACHT in
de lucht rond Nieuw-Guinea is
het al gedaan. De Indonesiërs,
die niet in een militair bondge
nootschap zitten, ontvingen van
de Russen reeds een aantal Mig
straaljagers en Iljoesin-bommen-
werpers, dat groot genoeg is om
ons aldaar uit de lucht te vegen
en dus ook van de zee.
Deze toestand kan niet voort
duren, temeer niet wanneer men
bedenkt dat op de Indonesische
begroting 1958/59, die een tekort
aanwijst van 8'miljard, een mil
jard roepiah is uitgetrokken voor
de aanschaf van militair mate
riaal. Intussen vertoont onze be
groting ook een tekort. Als wij
ook eens een achtste van dat te
kort gingen uittrekken voor de
aanschaf van bommenwerpers
en straaljagers? Neen, zegt de
regering, op onze begroting staat
60 miljoen gulden voor. Nieuw-
Guinea en 1500 miljoen voor de
fensie in N.A.V.O.-verband gro
tendeels in Europa.
Met de geschetste politiek is
onze regering bezig Nieuw-Gui
nea weg te geven. Aan Indone
sië? Aan een trustee? Wat doet
het er toe. Aan de Nederlandse
zaak wordt in onze dagen op
totaal onverantwoorde wijze af
breuk gedaan.
(Nadruk verboden.)
Premier Nikita Chroesjtsjef
heeft in een uiteenzetting van
zijn opvattingen over een nieuw
zevenjarenplan voor de periode
1959-1965 verklaard, dat de Sow-
jet-Unie door dit plan „de kapi
talistische wereld" uitdaagt
vreedzaam op economisch ge
bied te wedijveren, aldus meldt
het Sowjet-persbureau Tass.
Het voornaamste doel van het
zevenjarenplan, aldus Chroesjt
sjef volgens 't verslag van Tass,
is de versnelde ontwikkeling van
de Sowjet-economie op de weg
van het communisme om een zo
groot mogelijke tijdwinst te ver
krijgen in de vreedzame wedijver
tussen het socialisme en het ka
pitalisme.
De Sowjet-Unie is voornemens
in de genoemde periode de totale
industriële produktie met onge
veer 80 procent in vergelijking
met 1958 te vergroten. Alle tak
ken van de economie zullen een
verdere machtige (uitbreiding
v erkrijgen op basis van voorrang
voor de zware industrie.
In de zeven jaar zullen de ka
pitaalsinvesteringen van de
staat vrijwel gelijk zijn aan de
investeringen in de nationale
economie gedurende alle 41 jaar
van het Sowjet-bewind. De 'om
vang der investeringen zal 1,8
maal zo groot zijn als in de
vorige periode van zeven jaar.
Verder wordt voorzien, dat de
totale landbouwproduktie 17
maal zo groot zal zijn. Aan het
einde van de periode zal de
graanoogst 180 tot 200 miljoen
ton per jaar bedragen.
Het is voorts de bedoeling de
overgang naar een werkdag van
zeven en zes uur en naar een
werkweek van veertig uur voor
degenen die zeven uur per dag
werken te voltooien.
Er zullen vijftien miljoen wo
ningen in de steden en bijna ze
ven miljoen op het platteland
worden gebouwd.
In de vijf jaar na 1965 zullen
wij een werkelijke basis hebben
om de produktie per hoofd in de
Verenigde Staten te overtreffen.
Tegen die tijd zal de Sowjet-
Unie de eerste plaats in de we
reld innemen zowel wat de ab
solute omvang van de produk
tie als de produktie per hoofd
betreft. Hierdoor zal zij de hoog
ste levensstandaard in de wereld
hebben, zo zei de Sowjet-pre-
mier, die verwachtte dat de wer
kelijke inkomens in de periode
van zeven jaar gemiddeld veertig
procent hoger zullen worden.
Nieuwe Amerikaanse
immigratiemogelijkheden
voor gerepatrieerden
Nieuwe emigratiemogelijkheden
voor gerepartieerden uit Indone
sië naar de Verenigde Staten
maken het mogelijk, dat, zo deelt
de regeringscommissaris voor de
emigratie mede. aanmelding bij
alle erkende aanmeldingskan
toren voor emigratie open staat.
Voor een immigratievisum on
der de nieuwe wet komen 3136
Nederlanders met hun gezinnen
in aanmerking. Bij een gemid
delde gezinsomvang van 3 i 4
personen zullen dus bijna 10.000
gerepatrieerden een visum kun
nen krijgen. De aanstaande
emigranten moeten in het be
zit zijn van een Nederlands pas
poort. Zij dienen in Indonesië
verblijf te hebben gehouden en
naar Nederland te zijn gekomen
tussen 1 januari 1949 en 2 sep
tember 1958. Op laatstgenoem
de datum dienen de emigran
ten in Nederland te zijn geves
tigd.
Zoals bij iedere vorm van
emigratie naar de Verenigde
Staten moet aldaar ook voor
hen die onder dit nieuwe pro
gramma uitkomen, een borg
stelling zijn afgegeven.
Grote organisaties in Ameri
ka zoals de Wereldraad van
Kerken, de Katholieke vluchte
lingenhulp, de zusterorganisa
tie van de Gereformeerde Kerk
in Nederland en anderen, heb
ben zich, evenals in 't verleden
wederom bereid verklaard hun
medewerking te verlenen bij het
verkrijgen van denodige borg
stellingen.
De Nederlandse regering heeft
mede dank zij de door de inter
gouvernementele commissie
voor Europese migratie verleen
de financiële steun, bijzondere
voorzieningen getroffen o.m.
ten aanzien van de subsidiëring
om het welslagen van dit spe
ciale emigratieprogramma voor
gerepatrieerden te bevorderen.
Ook zij, die zich reeds eerder
voor emigratie naar de Ver. Sta
ten hebben opgegeven, hetzij bij
het Amerikaanse consulaat te
Rotterdam, hetzij bij een er
kend aanmeldingskantoor, in
dien zij voor een visum onder
de nieuwe wet van Pastore-Wal-
ter in aanmerking wensen te
komen.
[£y>
Fa. P. J. v. d. Sande
Ternenzen
Arme gemeenten - Melkmoties - Reclameraad
Rondom Nieuw-Guinea - Protesterende leraren
R.A.I, en S.E.R.
De Tweede Kamer zit in zorg over de Nederlandse gemeenten.
Dat bleek duidelijk bij de behandeling der begroting van binnen
landse zaken. De financiële positie van vele gemeenten is maar
precair. En dan heeft de regering wel een nieuwe wettelijke rege
ling varr-ée—financiële verhouding tussen rijk en gemeenten in
't vooruitzicht gesteld. Maar algemeen werd er in de Kamer ge
klaagd over het lange" uitblijven van deze regeling. En intussen
moeten de gemeenten zich maar zien te bedruipen.
De heer Franssen (PvdA) diende een motie in, waar de regering
in wordt uitgenodigd, een royale houding aan te nemen tegenover
de verzoeken om extra bijdragen van arme gemeenten, die moeten
industrialiseren, ter voorziening in de werkgelegenheid. De heer
Smallenbroek (AR) kwam, mede namens de heren Beernink (CHU)
en Ritmeester (VVD) met een motie, waarin er bij de regering op
wordt aangedrongen, het totstandkomen van een ontwikkelings
fonds te bevorderen, waaruit de arme gemeenten in de probleem
gebieden en industriekernen financiëel kunnen worden geholpen,
in overleg met Gedeputeerde Staten.
Maar beide moties werden door minister Struycken ontraden.
De heren deden toch maar beter, te wachten op de nieuwe wet,
meende zijne excellentie.
De lagere ambtenaren
Niet alleen de gemeenten heb
ben met financiële moeilijkheden
te kampen, maar ook de ambte
naren van die gemeenten en van
het rijk. Dat kwam uit bij de be
handeling van minister Struyc-
kens begroting. De minister zei
ervan: ,,In het kader van de hui
dige loonpolitiek kunnen thans
aan het lagere overheidsperso
neel geen loonsverhogingen wor
den verleend, tenzij er een vol
strekte achterstand is, maar dat
is niet het geval. Er is thans
overleg gaande over de salaris
sen van de middelbare ambtena
ren. Hangende het overleg kan
daar niets over worden gezegd".
Nu, als er toch niets over kan
worden gezegd, moet zelfs een
Kamer wel gauw zijn uitgepraat.
Maar dit verhinderde de heer
Blom (PvdA) toch niet, ook ten
deze een motie in te jlienen, waar
minister Struycken In wordt ge
vraagd, zijn medewerking te ver
lenen aan voortzetting van het
overleg over de salariëring van
de ambtenaren. Maar dit had de
minister al toegezegd en daarom
werd de motie overbodig geacht.
Intussen vond de heer Frans
sen het ontwikkelingsfonds uit
de motie-Smallenbroek een goed
idee en hij was daarom bereid,
zijn eigen, eerder ingediende mo
tie daarbij aan te passen.
DE FINS-RUSSISCHE VERHOUDING
VERKOELD
De koelheid in de Fins-Rus
sische betrekkingen die sedert
de vorming van het kabinet-
Fagerholm eind augustus jl. is
ontstaan, blijft voortduren. Een
symptoom ervan was het feit
dat de Sowjetrussische ambas
sadeur Lebedef naar de Sow
jet-Unie terugkeerde. Fager-
holm heeft meermalen ver
klaard dat Finlands koers ter
zake van de buitenlandse poli
tiek niet gewijzigd is maar de
Sowjets blijven in hun afwach
tende houding volharden.
ZUIDSLAVISCHE KRITIEK OP GOMULKA
Het Zuidslavische partijblad
„Borba" heeft donderdag de
Poolse partijleider Gomulka er
van beschuldigd dat hij zich be
weegt in de richting van een
openlijk vijandige politiek ten
aanzien van Zuid-Slavië.
In een commentaar op rede
voeringen van Gomulka en
Chroesjtjsef tijdens het recente
bezoek van een Poolse afvaardi
ging aan Moskou verklaart
„Borba", dat het een „illusie" is
te geloven dat de Zuidslaven
hun beginselen zullen afzweren.
Zuid-Slavië kan niet blijven
zwijgen nu er ,,met modder
wordt gegooid naar zijn revolu
tionaire verleden en zijn socia
listische heden op tendentieuze
wijze verdraaid wordt", aldus
het blad.
Inmiddels zijn er belangrijke
onderhandelingen in het ver
schiet. Besprekingen over een
akkoord voor de goederenruil
voor het komende jaar zouden
begin november al aangevangen
moeten zijn maar er is nog geen
Sowjetrussische afvaardiging
aangewezen. Ook de onderhan
delingen over een eventuele le
ning van de Sowjet-Unie aan
Finland, hoofdzakelijk in de
vorm van machines, zijn nog
niet voltooid. Verder zijn de
kwesties van een akkoord over
transito-verkeer van Finse
schepen door het Saima-kanaal
en over Finse visrechten in wa
teren die onder Sowjetrussisch
toezicht staan nog hangende.
Daar de werkgelegenheid in
Finland in grote mate van de
uitvoer naar de Sowjet-Unie af
hangt, is elke stagnatie in de
goederenruil van groot belang.
Naar uit welingelichte politie
ke kringen verluidt zouden ko
mende maand wijzigingen in de
samenstelling van de Finse re
gering te verwachten zijn.
Een van de vier
Overigens is de Kamer op het
gebied van moties de laatste tijd
wel buitengewoon actief. Sedert
de algemene politieke beschou
wingen op 21 oktober begonnen,
zijn er al twaalf ingediend.
De heren afgevaardigden had
den ook te kiezen uit een viertal
melkmoties, een van de heer En-
gelbertink (KVP), een van de
heer Vredeling (PvdA), een van
de heren De Ruiter (CHU) en
Den Hartog (WD) en een van de
heer Biesheuvel (AR). Drie mo
ties sneuvelden, al scheelde het
voor de heer Engelbertink maar
een haar (60 tegen 61 stemmen),
alleen die van de heer Vredeling
werd aangenomen.
In elk geval heeft de Kamer
de regering nu toch uitgenodigd,
alsnog een „bodem" vast te stel
len (in overleg met het Land
bouwschap) ten aanzien van het
door de veehouderij te dragen
mariktresico. Het delen in het
marktrisico. Het delen in het
gelden voor het melkjaar 1958-
1959, als de Kamer haar zin
krijgt. Intussen had minister
Vondeling zich al eerder tot na
der overleg bereid verklaard, zij
het ook, dat dit overleg geen fi-
nantiëële consequenties voor 's
rijks schatkist met zich mocht
brengen.
Van reclameman tot
reclamestrateeg
■Het Genootschap voor Reclame
(G.V.R.) heeft zijn 20ste congres
gehouden. Dit congres heeft zijn
nut alleen al omdat 8 a 10.000
mensen in verschillende sectoren
Verklaring van Gaitskell.
De leider van de Britse La-
bourpartij Hugh Gaitskell, heeft
zaterdag te Falmouth verklaard,
dat Engeland de voorstellen voor
een rode-tafelconferentie over
Cyprus van de secretaris-gene
raal van de Navo, Paul-Henri
Spaak, moet aanvaarden.
Deze voorstellen, waarin En
geland o.m. wordt gevraagd zijn
zevenjarenplan voor Cyprus uit
te stellen, benaderen zeer dicht
de suggesties van de Labourpar-
tij inzake het Cyprische vraag
stuk. aldus Gaitskell.
Hij was voorts van mening dat
de Britse regering ook moet in
gaan op het verzoek van Grie
kenland om niet alleen de be
langhebbende partijen, maar ook
Frankrijk, Italië, Noorwegen en
de Verenigde Staten voor deze
conferentie uit te nodigen.
47. Onder bescher
ming van de rook
glijdt Erik soepel door
het water. Als hij on
gemerkt aan land kan
komen kan hij pogen
door de duinen zijn
mannen in het moe
ras te bereiken.
„Als julie idioten
hem geraakt hebben,
ligt hij nu op de bo
dem van de baai!"
hoort hij eensklaps
een scherpe stem bo
ven de anderen uit
schreeuwen, „pn als
we niet met Tanach
op de proppen komen,
kunnen we wel inpak
ken."
nen we wel inpakken."
Eric spitst de oren. Wie weet
hoe nuttig het is, die Saksers eens
af te luisteren. Een grote doorn
struik nabij de waterkant biedt
misschien juist genoeg dekking.
Weliswaar bevindt hü zich dan ge
vaarlijk dicht bij de Saksers, maar
hij waagt het er op.
Voorzichtig schuifelt hij nader
bij. zijn ogen strak op de grote
gestalte met de gehoornde helm
gericht, kennelijk de aanvoerder.
„Of hij is het moeras inge
vlucht," vult een ander aan, „de
bende die hier de boel aangesto
ken heeft zit daar natuurlijk
ook. De kerel die achter Ta
nach aansprong was één van
hen
Tanach, peinst de Noorman. Zo
zal de gevangene hetenen
dan bedenkt hü, hoe vreemd het
is, dat de Saksers zijn Noren vrij
rond lieten lopen, terwijl ze deze
Tanach stevig opsloten. Kenne
lijk was deze gevangene hen te
veel waard om risico's te nemen.
Er komt beweging in de Sak
sers, als een aantal krijgers uit de
rook opdoemt.
„Ze komen eraan! Over een
paar uur zijn ze hier!" schreeuwt
een der nieuw aangekomenen.
„En juist nou is Tanach op de
loop!" buldert de aanvoerder ra
zend. „Vooruit kerels, sta daar
niet als schapen te druilen. Laat
hier de boel maar branden. Zoek
Tanach. We moeten Tanach
vinden! Of die hele Pictenvloot
valt ons op de huid
van de reclame hun dagelijkse
werkkring hebben, aldus een der
sprekers, jhr. W. van Andringa
de Kempenaer. „Daarom is het
zo verheugend" aldus spreker,
„dat de stichting Reclameonder-
wijs dit jaar aan 81 geslaagd a
van de eerste twee-jarige cursus
het einddiploma heeft kannen
uitreiken".
Ten aanzien van de commer
ciële televisie zei de heer De
Kempenaer, dat het het genoot
schap uitermate verontrust, dat
men ook voor deze zaak het
klaarblijkelijk in ons land op
ieder gebied onvermijdelijke com
promis nog niet heeft kunnen
vinden.
Het succes, dat reclame kan
hebben, werd geïllustreerd door
de heer R. Wijdeveld. „In 1900
was het bierverbruik per hoofd
per jaar in Nederland 40 liter, in
1937 was dit gezakt tot 14 liter
en in 1949 was het nog maar 10
liter. Het was dus duidelijk, dat
er iets moest gebeuren om de
teruggang tegen te gaan." Op
grootscheepse wijze is er recla
me gemaakt en iedere Nederlan
der kent nog de slagzin „Het
bier is weer best"-. In 1956 was
het bierverbruik weer gestegen
tot 18 liter per hoofd per jaar en,
wat nog belangrijker is, de Ne
derlandse bierbrouwerijen expor
teren thans naar 80 landen over
de hele wereld verspreid.
Nieuw-Guinea
Het door beide partijen aan
vaarde bemiddelingsvoorstel van
de president der Haagse recht
bank, jhr. mr. G. Witsen Elias,
heeft uiteraard bij de 37 verste-
kelnigen, die via Australië op
weg waren naar Indonesië, gro
te vreugde teweeg gebracht.
Hoezeer de angst voor Djakarta
er bij de 37 in zat, kan overigens
blijken uit het feit, dat zij alsnog
aan de Australische minister
president Menzies om asiel in
Australië hebben gevraagd. In
tussen zijn deze uitgestotenen
niet op Australische bodem toe
gelaten, zodat zij ook niet per
vliegtuig van daar naar Nieuw-
Guinea konden worden vervoerd,
maar in volle zee bij de „Johan
van Oldenbarnevelt" van boord
moesten worden gehaald, om per
schip naar hun voorlopige! be
stemming te worden gebracht.
De tendentieuze berichtgeving
in Nieuw-Guinea kwam ook ter
sprake in de Kamer. Naar aan
leiding van het verslag der par
lementaire missie, die in 1957 een
bezoek aan Nieuw-Guinea heeft
gebracht, heeft minister Helders
verklaard: „Het is onjuist, dat
het kantoor voor voorlichting en
radio-omroep in Nieuiw-Guinea
voor de publicatie van het Ne
derlandse en buitenlandse nieuws
dagelijks de toestemming van de
gouvernementssecretaris in Hol
landia behoeft of dat daarbij van
enigerlei vorm van censuur spra
ke zou zijn. Wèl wordt met de
secretaris overleg gepleegd over
de wijze van pupbliceren van het
zuiver politieke nieuws."
De Nederlanders op Nieuw-
Guinea worden dus niet door "le
hond gebeten, maar door de kat.
Spijt en protest
Na de souvereiniteitsover-
draeht hebben de Nederlanders
in Indonesië kunnen kiezen of
zij de nationaliteit van Neder
land of van Indonesië wilden kie
zen. Niet zonder dat een bepaal
de drang op hen werd uitgeoe
fend hebben vele Indische Ne
derlanders toen de Indonesische
nationaliteit gekozen. Van deze
beslissing plukken zij nu de
wrange vruchten. In Indonesië
worden zij als ex-Nederlanders
niet op voet van gelijkheid met
andere Indonesiërs behandeld en
in Nederland worden zij niet
toegelaten.
Namens zijn gehele fractie
heeft de heer Van Doorn (KVP)
er bij minister Samkalden op
aangedrongen, aan al deze z.g.
spijtoptanten, wanneer zij er om
vragen, een visum voor toelating
in Nederland te geven.
Meer dan 1300 leraren, werk
zaam bij middelbaar en kvveek-
schoolonderwijs, hebben een pro
testvergadering gehouden en in
heftige bewoordingen hèt sala-
risgebied van minister Cals aan
de kaak gesteld.
Aan het Europaplein in Am
sterdam is door burgemeester G.
van Hall en de voorzitter van de
R.A.I., de heer Egon F. Eriksson,
de eerste paal geslagen voor het
nieuwe autotentoonstellingsge
bouw, dat voorjaar 1961 klaar
moet zijn.
Wordt er hier dus hard ge
bouwd, in België is men even
hard aan het breken: de Expo
'58 moet voor de grond. En dat
blijkt nog een dure liefhebberij te
zijn. Philips overweegt bijvoor
beeld, zijn hele hal maar de
lucht in te laten vliegen. Dat is
altijd nog heel wat goedkoper
dan het gebouw stukje voor
beetje af te breken en elders
weer op te zetten!
En de 105-jarige opoe Smit
i heeft als bet-overgrootmoeder in
Ter Apel haar achter-achter-
kleinzoon Rijkend Richard Veld
man ten doop gehouden. Een
schoon moment in een ook in
Nederland weer bewogen week.
(Nadruk verboden.)