van
Begrotingstekort
1487 miljoen gulden
De miljoenennota 1959
Naar afschaffing van
subsidie op melk
Begroting van Waterstaat
80.000 woningen in 1958
5
Woensdag 17 september 1958
DE VRIJE ZEEUW
Uit de gisteren bij de Staten-Generaal ingediende mil
joenennota blijkt, dat voor de begroting 1959 het uit-
gaventotaal is geraamd op 8748 miljoen en de beschik
bare middelen op 7430 miljoen. De ontwerp-begroting
sluit dus met een tekort van 1318 miljoen. Door
additionele lastenverzwaringen zullen de uitgaven echter
nog stijgen.
Met inbegrip van de extra-uitgaven en de verhoging
der middelen zal het tekort 1487 miljoen belopen.
Hierbij is nog geen rekening gehouden met de wens van
de regering de consumentensubsidie op melk (waarvoor
110 miljoen in de uitgavenramingen is verwerkt) af
te schaffen. Zij zal hierover na ingewonnen advies van
de S. E. R. nader beslissen.
Voor het hoge uitgavenpeil én
daarmede samenhangend een te.
kort dat aanzienlijk groter is
dan in tal van jaren het geval
is geweest, wijst de regering
verscheidene oorzaken aan.
Twee daarvan stellen de schat
kist ook reeds in 1958 voor ern
stige problemen; ten eerste de
verzaking van zijn financiële
verplichtingen door Indonesië en
ten tweede de instorting van de
internationale zuivelmarkt.
(Consequenties 500 miljoen.)
Andere uitgavenverhogende
krachten zijn: maatregelen tot
bestrijding van de werkloosheid;
de grote toevloed van leerlingen
en studenten naar het voortgezet
en het hoger onderwijs; de toe
nemende afkoopsommen inge
volge de financieringsregelingen
1947-1948 voor de particuliere
nieuwbouw.
Daarenboven neemt het rijk
ook in 1959 de volledige finan
ciering van de woningwetbouw
voor zijn rekening. Voor dit doel
is een bedrag van ƒ670 miljoen
in de begroting opgenomen, te
gen ƒ540 miljoen in de begro
ting voor 1958.
De regering rekent met een
opgang in de economische ont
wikkeling, al zal het stijgings-
tempo bescheiden zijn. Dit recht
vaardigt met het oog op de
werkgelegenheid en op de struc
turele ontwikkeling van de eco
nomie een ander begrotings
beeld. Onder de verwachte om
standigheden mag het rijk een
deel van de beschikbaar komende
middelen op de kapitaalmarkt
tot zich trekken tot financiering
van bepaalde in het algemeen
belang te verrichten investerin
gen.
Het begrotingsbeeld
De ontwerp-begroting ver
toont een uitgaventotaal van
8748 miljoen, waarvan 1736
miljoen aan lopende uitgaven
(met inbegrip van het nadelig
saldo van het Landbouw-Egali-
satiefonds ad 567 miljoenen
1612 miljoen aan kapitaalsuit
gaven. De middelen worden ge
raamd op 7430 miljoen, zodat
voor de gehele dienst een tekort
resulteert van 1318 miljoen.
Houdt men rekening met een
aantal additionele posten, dan
ontstaat er een nadelig saldo van
1597 miljoen.
4
de volgende additionele lasten
verzwaringen op de gewone
dienst:
defensie-uitgaven uithoofde
van in vorige jaren niet opge
nomen gelden 31 miljoen;
id. civiele uitgaven 50 miljoen;
sanering algemeen burgerlijk
pensioenfonds en spoorwegpen
sioenfonds f 198 miljoen, totaal
279 miljoen.
Het nadelig saldo stijgt alm
tot 1597 miljoen.
De minister van Financiën is
zich ervan bewust dat het uit
gavenpeil hoog is. Toch is op
tal van punten naar verlaging
gestreefd. De minister brengt in
dit verband onder de aandacht,
dat de uitgaven voor een tiental
onderwerpen van staatszorg in
verhouding tot het nationale in
komen in 1959 lager zijn dan in
1956. Voorts verwijst hij naar de
verminderde sterkte van het
burgerlijk rijkspersoneel. Uiter
aard wordt voortgegaan de effi-
ciëncy in de rijksdienst te bevor
deren. Er zijn echter vele uitga
ven, waarvan een stijging onver
mijdelijk is, waartegenover
slechts enkele categorieën, zoals
oorlogsschade, tot daling neigen.
Ook voor 1959 drukt de finan
ciering van de woningwetbouw
haar stempel op het uitgaven-
peil, Voor i958 kon op dit punt
nog rekening worden gehouden
met een kasoverloop naar 1958
van 300 miljoen, doch een der
gelijke gunstige invloed op het
budgettaire kastekort kan voor
1959 niet worden verwacht. Het
gehele uitgetrokken bedrag van
670 miljoen moet in 1959 wor
den gefinancierd.
Financiering van het
tekort
Uit het totaaloverzicht bleek
dat zonder nadere maatregelen
voor^ 1959 op een tekort van
159 miljoen moet worden ge
rekend.
de vergroting van de uitvoer en,
ter veiTuiming van de werkgele
genheid op Korte termijn, het ne
men van gerichte maatregelen,
zoals de uitvoering van aanvul
lende werken
d. De regering streeft naar een
snelle inhaal van het woningte
kort, Teneinde de financiering
van de woningwetbouw te ver
zekeren, is een bedrag van 670
miljoen opgenomen voor wo
ningwetvoorschotten.
e. De grote last welke ten ge
volge van de prijssubsidies op 't
budget van de straat drukt, ver
mindert de ruimte, die voor an
dere onderwerpen van staatszorg
beschikbaar is en maakt hand
having van hoge belastingtarie
ven onvermijdelijk. Het stand
punt van de regering ten aan
zien van de consumentensubsi
dies blijft, dat algemeen gebruik
te goederen en diensten norma
liter uit het inkomen moeten
worden bekostigd en dat zij niet
uit belastinggelden moeten wor
den gesubsidieerd. Reeds bij ver
schillende gelegenheden heeft zij
te kennen gegeven, dat het haar
wenselijk voorkwam de consu
mentensubsidie op melk te be
ëindigen.
Het ligt in het voornemen het
gehele complex van vraagstuk
ken met betrekking tot de prijs-
subsidie (waaronder het pro
bleem van de huren) nader te
bezien.
De middelen van het rijk
a. Belastingmiddelen
In overeenstemming met de
zienswijze, dat het dieptepunt
van de economische teruggang is
bereikt en dat in het komende
jaar de bedrijvigheid op een ho
ger peil zal komen, is bij het op
stellen van de belastingramin-
Bemiddplwivd bpgroHr*) bPdrdqpn'.a75rtilwdqld
DIT IS7.5MIIJARD GULDEIY
men kan er ca 185 huis
kamers meLguldensbil
jeHen mee vullen
zou men van 1^7,5mil
jard woordelijk willen
drukken dan zou men
627.000 boeken krijgen
men kan er ieder mens
op de wereld ca fl.3.—
van geven
opgestapeld mzilveren
guldens knjgf-meneen
15 000km hogekolom
den toegepast, nadat de opbreng
sten van de inkomstenbelasting,
de vennootschapsbelasting, de
vermogensbelasting en de om
zetbelasting zijn verminderd met
resp. 25, 45, 23 en 64 min.
Bij de voorlopige berekening van
het aandeel van het gemeente
fonds is eveneens met deze af
trekposten rekening gehouden.
Het aandeel van het Landbouw
Egalisatiefonds in de accijns op
gedistilleerd is met ingang van
1959 komen te vervallen.
De toeneming van de belas
tingramingen van 1958 (vermoe
delijke uitkomsten) op 1959 met
rond 110 min (vóór aftrek) kan
worden beschouwd als de resul
tante van een stijging van de op
brengst met 300 miljoen in ver
band met 190 miljoen ten ge
volge van fiscale oorzaken. Deze
laatste betreffen de van 1958 op
1959 optredende autonome mu
taties in de belastingopbrengst
o.m. in verband met de investe
ringsaftrek, de vervroegde af
schrijving en het vervallen van
de tijdelijke belastingverhogin
gen.
De sterkte van het
burgerlijk rijkspersoneel
De totale begrotingssterkte
voor 1959 wordt geraamd op
118.599 ma,i tegen 118.222 man
UITGAVEN V.D. VERSCHILLENDE ONDERWERPEN V. STAATSZORG
1958-1959 (IN MILJ. GULDENS)
Voorts zijn nog te verwachten
WAAR KOMT HET GELD VANDAAN?
OVERZICHT DER BELASTINGMIDDELEN
ONTWERP-BEGROTING 1958 1959
(in miljoenen guldens)
De regering is van oordeel dat
aan verlenging van de in 1959
vervallende tijdelijke belasting
verhogingen niet kan worden
ontkomen. Van deze maatregel
wordt een netto-bate verwacht
van 110 miljoen op begrotings
basis en van ƒ175 miljoen op
kasbasis, waardoor het begro
tingstekort voor 1959 op 1487
miljoen en het budgettaire kas
tekort op ƒ1422 miljoen zal ko
men.
Vervolgens ligt het in het
voornemen, voor zover na het
advies van de S.E.R. tot hand
having van een consumenten
subsidie op melk zou worden be
sloten, op nader te bepalen wijze
in de dekking daarvan te voor
zien. Met alle factoren rekening
houdende zal het rijk, wil infla
toire financiering worden voor
komen, een bedrag van 800 mil
joen op de open kapitaalmarkt
moeten lenen.
Het beleid in 1959
De minister van Financiën
geeft een uiteenzetting van en
kele punten van het beleid dat
de regering zich voorstelt in
1959 te voeren.
i. De regering ziet het als haar
primaire taak er voor te waken,
lat het interne en externe mone
taire evenwicht niet opnieuw
wordt verstoord.
I). Aan de hoogte der nationale
besparingen zal bijzondere aan
dacht worden besteed.
c. Het verschaffen van voldoen
de werkgelegenheid voor de
groeiende bevolking zal de voort
durende aandacht van de rege
ring behouden. Als middel tot
verbetering van de werkgelegen-
I heid ziet zij in de eerste plaats
Defensie F
Onderwijs
en Cultuur
Soc.voorziening.J
Volksgezondh.
Emigratie
Volkshuisvesting
Waterstaat
enVerkeer
Land-enTuinb
(PrijssubsidiesSGj
iDienstv Alg. Aard
lllllllllllillll
1070
737,8
llllllllllllllllllllllly
I.I III II11 11111111 '568~
1411,3
1385,5
Politie enJustitie g9
Niet toegerekende
uigaven «pensioen
enwachfgeld
Buitenlandse
betrekkingen
Herstel
oorlogsschade
Handel en
Nijverheid
Overzeese
Rijksdelen
Nahonafe schuld
gen uitgegaan van een gematig
de expansie van de Nederlandse
volkshuishouding.
Voorts zijn de ramingen geba
seerd op de bestaande belasting
wetgeving. Met betrekking tot
de onderhavige belastingramin
gen is uitgegaan van het verval
len:
a. Per 1 januari 1959 van de tij
delijke verhoging van het in
voerrecht op benzine en van de
motorrijtuigenbelasting voor
o.m. dieseiauto's.
b. Per 1 augustus 1959 van de per
1 augustus 1957 resp. per 10
februari 1958 tot stand geko
men tijdelijke verhoging van
de omzetbelasting voor 'n aan
tal artikelen.
In de ramingen is wel ver
werkt de invloed van de in te
dienen voorstellen om,
a. de investeringsaftrek te bren
gen op 16 procent, gelijkelijk te
verdelen over twee jaren.
b. De vervroegde afschrijving te
verlengen, waarbij bovendien
Ontwerp-begrotingl959
mi Onfwsrp-begrohng 1958j
(GEHELE DIENST)
533
voor 1958, hetgeen neerkomt op
een nominale stijging van 377
man. Bij de beoordeling hiervan
moet in aanmerking worden ge
nomen, dat in de personeels
sterkte van het departement van
financiën voor 1959 1.120 man
zijn begrepen voor de uitvoering
van de algemene ouderdomswet
tegen 800 man voor 1958. Verder
is bij het departement van on
derwijs rekening gehouden met
een personeelsuitbreiding van
996 man. Deze is onvermijdelijk
in verband met de grote toe
vloed van leerlingen en studen
ten naar het voortgezet en het
hoger onderwijs.
De regering blijft streven naar
een verdere inkrimping van het
ambtenarenkorps. Daarbij heeft
de bevordering van de efficiency
in de rijksdienst haar voortdu
rende aandacht.
De nationale schuld
In de periode 30 juni 1957
30 juni 1958 is de nationale
schuld voor het eerst sinds tal
van jaren toegenomen en wel
met 186 min. Hiervan heelt
23 min betrekking op de bin
nenlandse schuld en 163 min
op de buitenlandse. De totale
staatsschuld bedroeg per ultimo
juni 1958 ƒ18.437 min.
Het bedrag aan schatkistpa
pier in omloop steeg met 652
min tot 3.659 min. Tot een be
drag van 423 min vloeide dit
voort uit het feit, dat de Neder-
landsche Bank uit haar porte
feuille schatkistpromessen ver
kocht ten einde te voldoen aan
de gestegen behoefte aan beleg-
gingsmateriaal op de geldmarkt.
Op de gevestigde buitenlandse
schuld is 90 min verplicht af
gelost. Voorts is door koerswij
ziging van verscheidene valuta's
de tegenwaarde van deze schuld
met 8 min afgenomen. Daar
entegen werd bij het internatio
naal monetair fonds een bedrag
van 261 min aan vreemde va
luta opgenomen.
Slotbeschouwing
In zijn afsluitende beschou
wing bespreekt de minister al
lereerst de hoogte der uitgaven
en de omvang van het tekort.
Een groot deel van de uitga
ven en inkomsten is in wette
lijke bepalingen vastgelegd.
Daarnaast drukken nieuwe uit
gaven en het in meerdere of
mindere mate automatische
vervallen van andere hun stem
pel op het begrotingsbeeld.
Bij de begroting voor 1958 ligt
het accent in sterke mate op de
uitgavenverhogende krachten.
Sinds de vorige begroting werd
Nederland getroffen door enkele
gebeurtenissen, die de schatkist
voor ernstige problemen stelden
en die voor de toekomst belang
rijke uitgaven zullen vergen.
Belangrijker dan de verklaring
van de stijging van het uitgaven-
peil is intussen de vraag of de
aangeboden begroting geacht
kan worden te zijn afgestemd
op de te verwachten economische
omstandigheden, zowel conjunc
tureel als structureel gezien en
in het bijzonder of een financieel
overheidsbeleid, zoals dit in deze
begroting tot uitdrukking komt,
in overeenstemming is met de
handhaving van het interne en
externe monetaire evenwicht.
Zoals reeds eerder is aangege
ven, komt de minister op grond
van de huidige economische ont
wikkeling en de gewijzigde si
tuatie op de kapitaalmarkt tot
de conclusie, dat het ernstige
euvel van inflatoire financiering
vermeden kan worden zonder bij
een beroep op de kapitaalmarkt
de andere sectoren de lagere
publiekrechtelijke lichamen en
de particuliere sector in het
gedrang te doen komen.
Anderzijds betekent dit niet,
dat een ongelimiteerd beroep van
het rijk op de kapitaalmarkt mo
gelijk zou zijn. Wil de financie
ring van de centrale overheid
niet blijvend schade toebrengen
aan de structurele ontwikkeling
van onze economie, dan dient
mede rekening te worden gehou
den met de gerechtvaardigde ka
pitaalbehoeften van de andere
sectoren. Het is, met andere
woorden, niet verantwoord dat
het rijk op de kapitaalmarkt be
sparingen aantrekt, welke el
ders in grotere mate tot een ver
sterking onzer economie zullen
bijdragen. In de voor 1959 te ver
wachten constellatie van een ge
leidelijke hervatting van de eco
nomische opgang, waartoe ove
rigens de voorgenomen maatre
gelen op het stuk van de ver
vroegde afschrijving en de in
vesteringsaftrek een verdere sti
mulans behelzen, is het naar de
mening van de bewindsman toch
in elk geval nodig dat de lopende
uitgaven van het rijk door lopen
de inkomsten worden gedekt.
Er van uitgaande dat de rege
ring na ontvangst van 't S.E.R.-
advies en vóór 1 januari 1959
beslissingen zal nemen tot ver
mindering van het tekort, en
mede gezien in het licht van de
tijdelijke bijzondere lasten, kan
dit worden bereikt door in de
fiscale sector te volstaan «net 'n
tijdelijke verlenging van de on
langs ingevoerde belastingver
zwaringen.
Intussen beperkt zich de con
clusie van de toelaatbaarheid van
het tekort uitdrukkelijk tot 1959.
Juist hetgeen in het voorgaande
is opgemerkt houdt, indien met
de ontwikkeling van de over
heidsfinanciën op wat langere
termijn beziet, elementen in,
welke tot de nodige reserve no
pen.
In de eerste plaats is er de
structurele ontwikkeling van 't
uitgavenniveau. Met een onder
zoek en een inventarisatie van
de toekomstige rijksuitgaven is
een aanvang gemaakt. Er mag
worden verwacht dat binnen af
zienbare tijd gegevens hierover
beschikbaar zullen komen.
De minister is van oordeel dat
een besparingspeil, overeenko
mende met ongeveer 20 procent
van het netto nationale inkomen
nodig is om te voldoen aan onze
structurele kapitaalbehoeften.
Op allerlei gebied wachten
zware en vaak nieuwe taken.
Hierbij valt, behalve op de in
dustrialisatie en de heroriënte
ring op de Euromarkt, welke
nauw daarmede samenhangt, te
wijzen op de kernenergie, op de
steeds groeiende bedragen, wel
ke het hoger onderwijs aan in
vesteringen vergt, op de nood
zaak de verkeersvoorzieningen
wegen, tunnels, traversen
op peil te brengen en te houden,
op de DelLawerken, op de bij
voortduring grote bedragen ver
gende woningbouw, later ook
meer en meer in samenhang met
de noodzaak van krotopruiming
en op de uitbreiding van inter
nationale hulp, welke slechts uit
nationale besparingen kan wor
den verleend.
Het is duidelijk, dat ook de fi
nanciële overheidspolitiek met
deze structurele onvermijdelijk
heid van een hoge besparings
quota rekening zal moeten hou
den. De minister acht het hier
niet de plaats om uitvoerig op de
verschillende aspecten van dit
ingewikkelde vraagstuk in te
gaan. Wel stelt hij met alle na
druk als zijn overtuiging dat een
gezond financieel beleid, dat is
gericht op de handhaving van de
monetaire stabiliteit, het onaf
wijsbare uitgangspunt behoort te
zijn van andere overheidsactivi
teiten, die de bevordering van 't
sparen en van de kapitaalvor
ming tot doel hebben. De moge
lijkheden tot sparen en kapitaal
vorming zijn in eerste instantie
afhankelijk van de omvang van
het nationale inkomen. Dit recht
vaardigt naar het oordeel der,
regering dat zij een aantal uit
gaven, die aan de kant van onze
nationale economie ten goede ko
men, voortgang meent te moeten
doen vinden, ook al moet voor
de financiering daarvan een om
vangrijk beroep op de kapitaal
markt worden gedaan. Maar
voor het bereiken van de nood
zakelijke spaarquote is essentieel
het vertrouwen, dat in de hand
having van de monetaire stabili
teit wordt gewekt, en het is
daarin, dat het toelaatbare over
heidstekort zijn grenzen vindt.
De tweede opmerking, die de
minister zich in dit verband ver-
oorlooft, betreft de financiering
van de overheidsinvesteringen op
de lange duur. De omvang van de
taken, waarvoor ons volk in dit
opzicht komt te staan, is zo
danig, dat de noodzakelijke
spaarquote slechts kan worden
bereikt indien ook de overheid
een bijdrage tot de nationale be
sparingen levert. Onder conjunc
turele omstandigheden, zoals
deze voor 1959 worden voorzien,
moge het verantwoord zijn, de
ten laste van de buitengewone
dienst komende eigenlijke over
heidsinvesteringen vrijwel volle
dig door 't opnemen van vreem
de middelen te dekken, als ge
middelde over een reeks van ja
ren zal Nederland er niet aan
kunnen ontkomen, evenals zulks
in vele andere landen gebruike
lijk is, althans een deel van deze
overheidsinvesteringen uit eigen
besparingen te financieren.
De behandelde aspecten van de
budgettaire vooruitzichten op
wat langere termijn wijzen uit
eindelijk alle in dezelfde rich
ting, te weten, dat een ernstige
bezinning op de urgentie van de
rijksuitgaven onverminderd
noodzakelijk blijft. Het onderzoek
naar het toekomstige verloop zal
daaraan dienstbaar moeten wor
den gemaakt.
Bevordering van de doelmatig
heid in de rijksdienst is een per
manente doelstelling, doch zal in
verhouding tot de totale uitga
ven wel nimmer tot spectacu
laire resultaten leiden. Het blijft
daarom nodig van verschillende
categorieën van uitgaven de prio
riteit te bepalen, waarbij men
zich zal moeten realiseren, dat
hoezeer vele op zichzelf wense
lijk zijn, toch niet alle tegelijk
kunnen worden verwezenlijkt. In
dit verband wordt herinnerd aan
de herhaalde uitspraken van re
gering en Kamer over de wense
lijkheid van afschaffing van tal
van subsidies, in het hijzonder
van prijssubsidies. Ook de huur
subsidies verdienen de aandacht.
De verlichting van budgettaire
lasten, die uit een huurverhoging
voortvloeit, is belangrijk en dit
aspect van de noodzakelijke
huuraanpassing dient mede in
het oog te worden gehouden.
Overheidsuitgaven strekken
tot bevrediging van behoeften.
Een beperking van uitgaven zal
daarom, zodra deze het vlak van
de doelmatigheid verlaat, hetzij
algemeen, hetzij in specifieke
sectoren behoeften onbevredi
gend laten. Er zal de nodige be
reidheid moeten zijn, deze gevol
gen te aanvaarden in het belang
van een harmonische groei van
onze economie.
DE BELASTINGDRUK
DE BELASTINGOPBRENGST IN %V.H. BRUTO
NAT. PR0DUKT [EGENMARKTPRU2EN1957
°L Engeland West- Nederl. Frankrijk Ver.
/o DuitsL Staten
Voor het deltaplan is in 1959 een bedrag van 74,5
miljoen in de begroting opgenomen. Gelijktijdig zullen
in uitvoering zijn de bouw van de spui-sluizen in het
Haringvliet; voorbereidende werken tot afdamming van
het Volkerak; werken voor de afdamming van de Greve-
lingen en van het Veeregat en de bouw van de schutsluis
in de Zandkreek. Met deze objecten is een bedrag van
52,6 miljoen gemoeid. De uitvoering van bijbehorende
kustverdedigingswerken vraagt in 1959 9,8 miljoen.
is rekening gehouden met het lyvaafï gaat hftfiui d hffn^
voornemen om de beslaande GAAI HLI"LLtJ HLLrV'
temporisering gedeeltelijk on- /"tgaven gehele dienst in °/o van het
gedaan te mSkfn. 3 j nationaal inkomen
c. De vrijstelling van omzetbelas
ting voor sigaren, welke per
januari a.s. vervalt, te verlen
gen.
De financiële verhouding tus
sen het rijk en de gemeenten za
opnieuw moeten worden gere
geld.
Vooralsnog is voor het aan
deel van het gemeentefonds her
zelfde percentage a»angehoude.
als voor 1958, i.e. 14,94. Het aan
tal van het provinciefonds in l
belastingopbrengst beloopt over
eenkomstig de bestaande weltc
lijke regeling 0,76 procent, wel
percentage evenwel dient te woi
I Land-enhjinbouw.veefeeltenvuseri)
Oorlogsschade
I Foliheen )us|-iHe 5^13
Voor waterstaatkundige wer
ken zijn o.a. gelden uitgetrokken
voor bruggen over de Maas te
Maastricht en Roermond 2
miljoen), het stuwcomplex bij
Hagestein (ƒ10 miljoen) en ver-
beteringswerken van de Maas
2,1 miljoen), het Noordzee- en
Amsterdam-Rijnkanaal (ongeveer
4 miljoen).
De raming voor aanleg en ver-
beiering van wegen in het rijks-
we^enplan omvat 44 miljoen
vc„r het Europese wegennet en
23 miljoen voor de overige we
gen. In dit kader zijn gelden uit
getrokken voor de bruggen over
de Merwede bij Gorinchem (ƒ10
miljoen) en over de IJssel in
weg no. 12 bij Rheden (1,8 milj.).
De investeringen in de Noord
oostpolder zullen in verband met
de naderende beëindiging van de
kolonisatie lager zijn.
VERKEER.
I De luchthaven Schiphol zal
zich aan de te verwachten inscha
keling- van straalvliegtuigen in 't
internationale luchtverkeer die
nen aan te passen, o.a. door het
aanleggen van een nieuwe start
baan en uitbreiding van de appa
ratuur van de verkeersleiding
I (lange alstandsradar, enz.).
LANDBOUW, VISSERIJ
EN VOEDSELVOORZIENING.
Afgezien van de uitgaven ten
behoeve van het landbouw-egali-
satiefonds vertonen de cijiers
voor land- en tuinbouw, veeteelt
en visserij een niet onbelangrijke
verlaging, welke in hoofdzaak 'n
vermindering van de bedragen
voor de cultuurtechnische werken
betreft. Als gevolg van de prijs
daling in deze sector zal geen
evenredige vermindering van de
omvang van de cultuurtechnische
werken plaats hebben.
Aan de toepassing van de kern
energie in de landbouw zal aan
dacht worden geschonken.
Er zal in toenemende mate
naar worden gestreefd de uitga
ven van de verschillende onder
zoekingsinstituten, die het nor
male monsteronderzoek voor het
bedrijfsleven verrichten, zoveel
mogelijk te dekken uit de in reke
ning te brengen tarieven.
LANDBOUW-
EGALISATIEFONDS.
De ramingen van de uitgaven
en ontvangsten van het L. E. F.
kunnen slechts met voorbehoud
worden gemaakt, omdat zij mede
afhankelijk zijn van de ontwik
keling van het prijspeil op de we
reldmarkt.
Op basis van het prijspeil van
medio juli 1958 is het nadelig
saldo van het L. E. F. voor het
komende jaar op 567,1 miljoen
geraamd.
De bedragen, waaruit het na
delig saldo van het L.E.F. voor
1959 is samengesteld, vertegen
woordigen naast de uitgaven
voor de consumentensubsicue op
melk voor een belangrijk gedeel
te de kosten, verbonden aan de
effectuering van de in het kader
van het Nederlandse landbouw
beleid verleende garanties voor
een aantal basisprodukten, die
van wezenlijk beiang zijn voor
de onderscheidene soorten van
agrarische bednjlsvoering.
Voorts is een bedrag van 5
min opgenomen voor de garantie
aan de Nederlandse maatschap
pij voor de walvisvaart.
volkshuisvesting.
Het woningbouwprogramma
voor 1959 is wedeiom vastge
steld op 80.000 woningen, het
getal van 80.000 is aldus samen
gesteld: 40.000 woningen, welke
ten laste van de begroting wor
den geiinancierd (waarvan 39.650
woningwetwoningen en 350 wo
ningen in Oostelijk Flevoland,
waarvoor 6 min ten laste van
de begroting van het Zuiderzee-
fonds komen), 38.000 premie
woningen (inclusief herbouw
oorlogsschade) en 2000 woningen
in de vrije sector.
DIENSTEN VAN
ALGEMENE AARD.
De uitgaven, voortvloeiende
uit de garantieverplichtingen
voor het rijk voor rente en af
lossing van Indonesische schul
den worden voor 1959 op 42
miljoen geraamd.
De begroting van financiën
voorziet voorts in de aanmun
ting van 15 miljoen zilveren
rijksdaalders en de vervaardi
ging van 80 miljoen kwartje»
en andere kleinere pasmunten
tot een nominale waard» van
ƒ4,7 min.