Probleem om Pluisje
DE HAZELAAR
e
In zijn nienwe gebreide vest
\Jo-ac cU
VROUWEN IN VERNIS
11 kunt niet alles
De
fleurige noot
HANS IS GELUKKIG:
10
OPVOEDING
TELEVISIE-PERIKELEN
LET EENS OP
TUIN EN POT
van de week
Culinaire
Encyclopedie
Si.V.Fa l'.l. v. d.Siinde
MODENIEUWS
DE VRIJE ZEEUW
Zaterdag 11 januari 1958
Et was weer een scène met
Pluisje vanmorgen. Het klei
ne ding was so obstinaat en
onhandelbaar en weerspan
nig, dat moeder haar einde
lijk zonder komplimenten
naar de speelkamer boven
heeft gebracht. „En nu wil ik
je niet meer horen, denk
erom!"
Het schijnt indruk gemaakt
te hebben, want moeder heeft
de hele ontbijtboel af kunnen
wassen zonder dat van boven
een geluid tot haar is doorge
drongen. Dat begint haar toch
ook te benauwen. Wie weet, wat
de hummel uithaalt. Juist wil
ze naar boven gaan, om eens
nemen, als ze
van de trap
poolshoogte te
zachte voetjes
hoort sluipen.
"Ar
Daar staat Pluisje voor haar,
een engeltje gelijk. De grote,
blauwe ogen slaat ze met een
blik vol onschuld naar haar
moeder op. De goudblonde krul
letjes staan als 'n stralenkrans
om haar blozend rond gezichtje.
Heel 't mollige, stevige lichaam
pje schijnt geschapen te zijn
om geknuffeld te worden.
Het raffinement.
Dit driejarig meiske is het
meest onweerstaanbare, dat
men zich denken kan. Het eni
ge nare is, dat ze het zelf wéét.
En ook dat kun je haar eigen
lijk niet kwalijk nemen. Het
zijn de grote mensen, die haar
zo vaak geknuffeld, bejubeld,
bewonderd en haar haar zinne
tje gegeven hebben, die Pluisje
het gevoel hebben gegeven, dat
het zo hoort. Als een kleine diva
heeft ze een zeldzaam raffine
ment ontwikkeld, om iedereen
naar haar hand te zetten. Hoe
klein haar poezele pootjes ook
zijn, ze weet met meesterhand
haar slachtoffers te bespelen.
Ze kent al hun zwakke plekken.
Ze weet, hoe ze haar oogjes
moet draaien, haar kopje
schuin moet houden en haar
stemmetje moet laten vleien,
om hen het meest te vertede
ren.
Drie jaar is Pluisje en al een
volleerde actrice.
De eerste twee jaren van
haar leventje hebben haar
ouders zich ook voor haar kar
retje laten spannen Ze was al
te aanbiddelijk, om te kunnen
weerstaan. Hun schat, hun
prinsesje, hoe zou je haar iets
kunnen weigeren. Maar toen
Pluisje haar derde levensjaar
binnenging, begonnen vader en
moeder toch te begrijpen, dat
niet alles toegestaan kon wor
den. Met het weigeren gingen
ze kennismaken met een ande
re kant van Pluisjemet haar
woede en halsstarrigheid. Ge
dwarsboomd, bleek het kleine
ding helemaal niet zo'n zacht
lief popje te zijn, maar vaak
een kleine furie. De ouders wa
ren daardoor dubbel vastbeslo
ten «voet bij stuk te houden.
Terwille van het kind zelf. Ze
mocht toch geen lege ijdeltuit,
geen onverdragelijk tirannetje
van een meisje worden.
Toch haar sin.
„Mag ik een koekje?" bedelt
Pluisje, terwijl ze nu voor mam
mie staat. Moeder wapent haar
hart. Niet toegeven, hoeveel
moeite het ook kost! „Nee
Pluis, dat heb je niet verdiend".
„Mag ik naar buiten, mam?
Daar ziet moeder geen kwaad
in, maar als ze een poosje later
door het raam kijkt, wat haar
spruit uitvoert, ziet ze Pluisje
triomfantelijk uit de deur van
de buren komen met een hand
vol snoep. Het is weer zo laat.
De hele buurt aanbidt het
kleintje immers en verwent
haar om het hardst.
Zo wordt het opvoeden wel
moeilijk, want wat zal Pluisje
zich ervan aantrekken, dat
moeder haar een koekje wei
gert, omdat ze straf verdiend
heeft, wanneer ze weet, dat er
een deurtje verder toch wel
iemand klaar staat, om haar
van alles toe te stoppen.
Iemand, die in haar hart mam
mie misschien een veel te
strenge moeder vindt voor zo'n
heerlijke schat
MARCELLE.
(Nadruk verboden.)
„Onze buren hadden televisie
aangeschaft en dat was het be
ging van de ellende", verzuchtte
mevrouw De Bruin, „want daar
mee begon de ogen-uitstekerij.
Niet dat se het daarop toeleg
den, want onze buren zijn heel
aardige lui. Helemaal niet van
het geurende soort. Maar ze
konden er tenslotte ook niets
aan doen, dat er bij een televi
sietoestel een antenne-mast
hoort, die iedereen als zodanig
kan herkennen"
„En toen begon het", zei ik.
„Ja", klonk het, „dat is het on-
bescheidene van televisie, het
kan geen geheim blijven als je
er een hebt. Vanwege die an
tenne, weet u. Er zijn mensen,
die dat fijn vinden, want die
zeggen„Ze mogen toch zeker
wel weten, dat wij het doen
kunnenMaar anderen zijn
er minder op gesteld, omdat zij
met een bezorgde blik in de
toekomst kijken. Een bezorgd
heid, die veelal niet ongegrond
is. Vanaf de dag, dat de mast
op je dak verschenen is, kun je
er wel zo'n beetje op gaan re
kenen, dat er 's avonds nogal
eens gebeld wordt en er iemand
op de stoep staat, omdat hij in
de gids gezien heeft, dat er
toch zo'n mooi televisiespel is
of zo'n interessante uitzending
van dit of dat. Dus.
Ja, dus. Je kunt niet ongast
vrij zijn. Het hoort in het leven
zo, dat je anderen laat meege
nieten van wat je zelf hebt, be
dacht ik.
Direct na nieuwjaar kan er weer tekening
komen in de natuur
-fr Als wij het wat treffen
met het weer, dan doet de
-fr natuur ons versteld staan
■fr van al haar pracht en al
•fr kan het dan koud zijn, toch
it kunnen we aldra merken
it dat de lente weer van verre
X nadert. Bekijk uw hazelaar
it eens. Welk een verrassing
it is het, als daaraan zo mid-
it den in de winter reeds eni-
it ge bloemen te voorschijn
it kunnen komen.
Alleen al bij het zien van deze
jonge lentebloei, krijgt een
mens weer moed en kan men
zeggenwe tellen af, wat be
treft de koude. De hazelaar, en
dan bedoelen we de struik,
want gewoonlijk krijgt hij geen
boomvorm, bloeit n.l. bij wat
gunstig weer reeds in januari.
Zeer ongunstig weer kan er de
oorzaak van zijn, dat de bloei
iets vertraagd wordt.
Bekijk deze struik eens aan
dachtig, dan zult u bespeuren,
dat in de nazomer reeds de nog
in elkaar gedrongen, bruingrij
ze manlijke katjes bij twee- of
drietallen, zonder verdere be
dekking aan de top der korte
takjes zijn ontloken, ook de
knoppen der vrouwelijke bloe
men zijn reeds aanwezig, maar
zij onderscheiden zich bijna
niet van de blaclknoppen, zij
Jiet slechts door een enigszins
grotere omvang.
Tijdens de winterperiode blij
ven deze organen zo zitten,
maar de eerste warme dagen
zijn in staat de manlijke katjes
tot aanzienlijke strekking te
brengen en de bloedrode stem
pels uit de vrouwelijke knoppen
te voorschijn te lokken.
Elk manlijk bloempje bestaat
uit een grotere dekschub, waar
van het voorste gedeelte recht
hoekig omgebogen is (de aan
eensluiting van deze rechthoek
jes bedekt de tere delen in de
winter), twee schubjes, die hier
voor zitten en er mee vergroeid
zijn en 8 meeldraden met een-
hokkige helmknoppen. De
bloem hangt zo, dat de dek
schub boven ligt. Wind en
schokken doen soms dichte
zwavelgele stofwolken uit deze
katjes oprijzen. De vrouwelijke
bloemen bevinden zich samen
boven aan een door bruine
schubben ingehulde as, en zijn
elk omhuld door een paar inge
sneden schutblaadjes, die bij
het rijpen van de vrucht tot de
bekencle groene beker uitgroei
en, waarbinnen wij de hazelno
ten aantreffen. Deze beker is
dus alleen oen bladvorming.
Men kan daarom ook de haze
laar niet meer tot de echte nap
jesdragers rekenen. Elke vrucht
is oorspronkelijk tweehokkig,
zelden komen echter beide za
den tot ontwikkeling, gewoon
lijk vindt men aan de ene zijde
van het zaad een bruinachtig
vlies of een bruine streng, een
overblijfsel van het tussen-
schot.
De bladeren zijn langwerpig
rond, de rand is dubbel "ge
zaagd, de oppervlakte is, door
de nerven, niet glad. Zij staan
afwisselend, de jonge loten heb
ben daardoor iets veerkrach
tigs.
Behalve in het wild, in kreu
pelhout, liefst op wat zonnige
plekken, vindt men de hazelaar
aangeplant.
De jonge stammetjes, welke
staan in aanplantingen, dient
men te beschermen door den-
netakken of op andere wijze,
daar de konijnen graag de bast
afknagen.
(Nadruk verboden.)
„Hier in de straat liep het
overigens nogal los. Daar wa
ren in de loop van de tijd ver
scheidene televisiemasten ver
schenen, zodat de gratis kijk-
klanten over een ruim terrein
verdeeld lagen. Wij waren met
de buren altijd erg goed ge
weest. We werden spontaan uit
genodigd „zo vaak te komen
kijken, als we wilden". Die uit
nodiging was al gedaan nog
vóór de antenne op het dak
stond. Maar wij wilden niet on
bescheiden zijn en absoluut
geen misbruik maken.
Het zou allemaal prachtig
hebben kunnen gaan, maar
toch vormde de televisie van de
buren het begin van de ellende.
Dat kwam, omdat ik, die me
tot dusver volkomen gelukkig
had gevoeld zónder televisie,
opeens ook naar het bezit van
zo'n toestel begon te hunkeren.
Ik kreeg er om zo te zeggen de
smaak van te pakken. Méér dan
één avond in de week wilde
mijn man niet van de gulheid
van de buren gebruik maken;
maar er waren nog zoveel an
dere avonden, waarop juist iets
uitgezonden werd, wat ik zó
graag had willen zien. En als je
dan van de buurvrouw nog tel
kens te horen kreeg: „Jammer,
dat je gisteren niet gekomen
bent. Dat had je moéten zien!"
Die éne avond in de week was
net te weinig, om ons voldoe
ning te geven, maar ruim ge
noeg, om voedsel aan ons ver
langen te geven. Het was net
als een druppel uit een glas
met een vreemde drank, waar
van je de volle smaak pas zou
kunnen bepalen, als je er een
flinke slok van zou kunnen ne
men. En als je die dan niet
krijgt, wordt het een obsessie.
U begrijpt het eind van dit
verhaal. Wij hebben nu ook te
levisie, op afbetaling. Maar na
twee maanden hebben we ons
de toverdrank al tegen gedron
ken. We waren n.l. hartstochte
lijke boekenliefhebbers en puz
zelaars. Van lezen en puzzelen
komt nu nooit meer iets, want
als je televisie hebt, dan moet
je kijken ook. Dat kan dan wel
eens kribbig maken".
„Dan is er mgar één oplos
sing", waagde ik. Mevrouw De
Bruin knikte droefgeestig. Ze
begreep me al voor ik verder
had gesproken, maar ze had
juist dat stootje nodig om dóór
te zetten.
Toen ik een week later langs
het huis liep, was de uitdagen
de televisiemast verdwenen.
MARCELLE
(Nadruk verboden.)
Na de feestdagen, die zowel
aan onze maag als aan onze
portemonnaie bijzonder hoge
eisen stellen, is het gewenst
weer eens wat kalmer aan te
doen en uit onze goedkopere
wintergerechten een keuze te
maken. Koolsoorten, bietjes en
knolraap zijn dikwijls niet zo
erg geliefd, maar dat ligt dan
toch heel dikwijls aan de berei
dingswijze. Wanneer b.v. kool
in boter wordt aangebakken en
dan met de deksel op de pan
wordt gaargesmoord, wanneer
knolraap met een lekker kaas-
ragoutje en bieten zorgvuldig
aangemaakt op tafel worden
gebracht, zal men er zeer zeker
eer mee in kunnen leggen.
Zondag: Kop erwtensoep van
de vorige dag, varkenslap
jes, spruiten, aardappelen,
chocoladefresco.
Maandag: Knolraap met kaas
ragout, aardappelpurée,
wentelteefjes.
Dinsdag: Hete bliksem met
spek, yoghurt.
Woensdag: Stukjes lever met
kool samengebakken, aard
appelen, griesmeelpudding
Donderdag: Hardgekookt ei,
bietjes, gebakken aardap
pelen, fruit.
Vrijdag: Visragout, rijst, veld
sla, appelkoekjes capucij-
ners in de week zetten).
Zaterdag: Stoofpot capucijners,
aardappelen, krabbetjes, ci-
troenrijst (van rest rijst)
met vanillesaus.
RECEPT: CHOCOLADE
FRESCO.
j t liter melk, 45 gram bloem,
2 eidooiers, 45 gram cacao, 75
gram suiker, 20 gram boter, va
nillesuiker, 100 gram hazelno
ten en sucade, stukjes sinaas
appel, banaan of appel.
De bloem, eidooiers en cacao
poeder met wat melk tot een
glad papje roeren en hiermee
de kokende melk binden. De
puddingmassa door laten ko
ken tot de bloem goed gaar is
en dan de suiker en overige be
standdelen erdoor roeren. De
pudding in een met water om
gespoelde cakevorm doen en
goed koud laten worden. Op
een langwerpige schotel storten
en bij het opdienen in dikke
plakken snijden. Desgewenst
kan er room of gesuikerde ge
condenseerde melk bij gepre
senteerd worden.
RECEPT: KNOLRAAP
MET KAASRAGOUT.
1 kg knolraap, schillen, in
reepjes snijden en deze in iets
water gaar koken. Een gladde
dikke saus maken van 1 liter
melk, 50 gram bloem en 50
gram boter; deze op smaak af
maken met iets zout en noot en
er dan 20 gram in blokjes ge
sneden belegen kaas doorroe
ren.
De knolraap nu laag om laag
met de ragout in een vuurvaste
schotel leggen, wat geraspte
kaas gemengd met paneermeel
er over strooien, een paar
kluitjes boter erop doen en het
gerecht in de oven bij boven-
warmte snel een bruin korstje
geven.
Verkrijgbaar bij
Boekhandel
LEIDINGWATER voor het begieten van planten moet men eerst
enige tijd laten staan, liefst in de kamer. Het komt dan op
kamertemperatuur.
EEN KOFFIEMOLEN KAN MEN GOED SCHOONMAKEN dooi
er fijn zand doorheen te malen. Met goed heet water schoon
maken na deze behandeling.
KOPERGROEN KAN .MEN VERWIJDEREN door de aangetaste
vlekken boven een spiritusvlam te verwarmen. Daarna de
vlekken goed afwrijven.
ONKRUID IN GRIND kan men verwijderen door begieting met
een oplossing van 5 magnesium chloride.
MOET U IETS GROF NAAIEN, smeer de draad voor het gebruik
in met paraffine. De draad is dan veel sterker.
EEN STUKJE FOSFOR in een flesje van geslepen glas, geeft een
goede noodverlichting. Neemt men de stop van het flesje,
dan straalt het licht naar buiten.
MET VERS BROOD kan men dun behangselpapier schoon makien.
EEN SCHEUR IN HET LINOLEUM kan riien dicht maken door
in de naad paraffine te laten lopen.
(Nadruk verboden.)
Net heeft hij het derde doel
punt gemaakt. Onze fotograaf
verraste de veelbelovende knaap
tijdens de rust, toen hij in het
vest dat zijn moeder pas voor
hem breide, krachten verzamel
de voor de tweede helft. Zoals
een goede verslaggever betaamt
wilden wij geen steek laten val
len en ieder naadje van het
vest weten. De moeder van
Hans heeft ze ons verstrekt zo
als U hieronder kunt lezen.
Moeder heeft dit vest op haar
nieuwe breimachine gemaakt,
maar het kan net zo goed op
gewone pennen. Kijkt U maar
Materiaalca. 300 gram wol
Breinaalden: nr. 2 en 2!i
Grootte: voor ca 10 jaar
Werkwijze30 st. in de breedte,
42 toeren hoogte zijn 10 cm
Grondpatroontricotsteek heen
recht, terug' averecht.
Patroonstrepen1 recht, 1 ave
recht patentsteek.
Beschrijving:
Rug: Zet op 108 st., de eerste
9 toeren in het grondpatroon
tricotst., de 10de toer (terug)
recht breien, zodat het aan de
goede kant van 't breiwerk een
averechte toer lijkt. Nu tot toer
115 in grondpatroon, daarbij
aan iedere kant van de 30ste,
60ste en 90ste toer 1 st. meerde
ren. Vanaf de 115de toer aan
beide kanten een keer 3 st., 3
keer 1 st. in iedere toer en 3
keer 1 st. om de andere toer af
kanten voor het armsgat. Ver
der tot de 178ste toer gewoon
breien. Daarna voor de schou
ders aan beide kanten een keer
9 st. en 3 keer 8 st. en ten slotte
de overgebleven 30 st. voor de
halsopening afkanten.
Voorpand: (links) 53 st. op
zetten en 9 toeren in grondpa
troon breien. De 10de als „om-
buigtoer" (teruggaand) rechts
breien. Nu aan de verkeerde
kant 10 st. nieuw opzetten voor
patroonstrepen. De 1ste st. van
de patroonstrepen, in aanslui
ting op het gladde voorstuk, is
steeds een averechte st. De 10e
st. is een kantsteek, die als
laatste st. recht afgehaald en
op de andere kant als 1ste st.
recht gebreid wordt. Aan de zij
naad wordt weer, zoals bij de
rug, op de 30ste, 60ste en 90ste
toer 1 st. gemeerderd. In toer
63 voor de zakopening 30 st. op
een hulpnaald nemen en wel op
een afstand van 9 st. van de
patroonstrepen. Nu breit men
als zakje 30 st. 34 toeren recht
op afzonderlijke naalden. Op
de 64ste toer worden deze st.,
(als binnenkant van de zak) in
de plaats van de st. die op de
hulpnaad zitten, in het werk
gevoegd. Daarna weer verder
breien volgens grondpatroon.
Het armsgat vormt men op de
115d.e toer, net als bij de rug. In
toer 160 voor de halsopening
eerst de 10 st. van de patroon
strepen op een hulpnaad ne
men. daarna 7 keer 1 st. in iede
re toer en 7 keer 1 st. om de an
dere toer minderen en nu tot
het einde van de schouder ge
woon verder breien. Voor de
zakopslag op de 30 st. van de
hulpnaald 14 toeren in patexit-
steek breien, daarna afkanten.
Het zakje wordt aan de achter
kant onzichtbaar aangenaaid.
Ook de kleine dwarskanten van
de opslag.
Het rechter voorpand tegen
gesteld breien.
De mouwen: Zet 61 st. op. 24
toeren breit men met naaiden
nr. 2 1 st. recht, 1 st. averecht
voor het boordje. Nu weer ge
woon tricotst. (1 toer recht- 1
toer averecht) breien, de mid
delste 9 st. als patroonstrepen
in patentsteek. De 1ste en 9de
steek van de patroonstrepen
zijn averechte st. Aan beide
kanten 21 keer om de 6 toeren
een steek meerderen, zodat in
de 154ste toer bij het begin van
de kop 103 st. op de naald zijn.
Nu aan beide kanten om de
andere toer minderen en wel
een keer 3 st., 3 keer 2 st.. 8
keer 1 st., 3 keer 2 st., 4 keer
3 st., en 2 keer 5 st. De overige
13 middelsteken nog 44 toeren
in patentst. als schouderpas
verder breien.
AfwerkingNu worden de de
len gespannen en geperst, daar
na de zijnaden aan elkaar ge
naaid en de zoom gemaakt.
Men neemt aan de voorkanten
de randsteken opnieuw op en
breit 16 toeren in grondpatroon,
kant de st. af en zoom deze
stroken naar binnen om. Mouw
naad sluiten en mouw en schou-
derstrepen inzetten. De pa-
troonstreep moet op de schou
der, nadat de schoudernaden
gesloten zijn, net zo breed, zijn
als aan de mouwen. Voor het
halsboordje nemen wij eerst de
10 st. van de patroonstrepen
van het rechter voorpand van
de hulpnaaid op een ronde
naald, daarbij de 18 st. uit de
halsopening rechts voor op
nieuw opnemen, daarna de 9 st.
van de rechter schouderpa-
troonstrepen, nu 29 st. van de
rug erbij, 9 st. van de linker
schouderpatroonstrepen, 18 st.
uit de halsopening van he: .in
ker voorpand en tenslotte de
10 patroonstrepen-steken van
het linkervoorpand. Met deze
103 st. in heen- en teruggaande
toeren 16 toeren in patentst.
breien, daarna 12 toeren in
grondpatroon en afkanten Nu
de gladde halsstrook naar bin
nen omzomen en middenvoor
een tweedelige ritssluiting in
zetten.
Voor een breimachine geldt
dezelfde beschrijving en bij ge
lijke werkwijze ook hetzeffde
st. en toerental.
De patroonsteken vormt men
door afstekende siersteketi die
op de machine mogelijk zijn.
3 r>19
EEN VAN DE DINGEN waar wij altijd tegen
moeten waken in onze kleding is somberte,
een gevaar dat juist in de donkere winter
maanden ons belaagt. Kleuren en dessins
zijn dan meestal gedekt en een en ander
wil dan wel eens uitdraaien op een somber
geheel. Vooral meisjes en jonge vrouwen
moeten hiertegen waken, want van haar
wordt toch een fleurige noot verwacht.
Deze aan te brengen is niet zo moeilijk, doch
het is een kwestie van smaak om niet in ui
tersten te vervallen. Maar het behoeft niet
de taak van de vrouw te zijn om haar kle
ding op te fleuren. De moderne stoffen-
fabrikanten en couturiers hebben dit ook
reeds ingezien en zij zorgen er voor, dat als
het even mogelijk is van elk japonnetje toch
iets fleurigs uitgaat, al is het overigens nog
zo aan de winter aangepast in de vorm van
kleur, dessin en model.
Onze illustratie geeft hiervan een leuk voor
beeld. Het jonge meisje draagt daar een heel
eenvoudig jurkje, donker van kleur dat be
slist een sombere indruk zou maken en haar
niet zou staan, ware het niet op aardige
wijze afgezet met wit. Deze witte garnering
modern en strak langs kraag, voorpand en
zakken, maakt dit jurkje ineens geschikt
voor deze jeugdige verschijning en maakt
er iets leuks van. Hier vinden we de fleuri
ge noot, die zo gewenst is. Natuurlijk zijn ei
zeer veel variaties mogelijk, afhankelijk van
verschillende factoren, maar een japon met
een fleurige noot, maakt de vrouw, die haar
draagt, aantrekkelijk.
fNadruk verboden).