CLINGE DOORENBOS
december perikelen
St. Nicolaas
„VOL VERWACHTING KLOPT ONS HART"
klapt uit Je sckool:
komt zaterdag
naar Terneuzen
voor geschenken
SUIKERGOED EN MARSEPEIN
Donderdag 14 nóvemEer 1957
DE VRIJE ZEEUW
ST. NICOLAASNUMMER 9
LAAT EIGEN HART SPREKEN.
Wij
HET BEKLIMMEN VAN DAKEN EN GLIJDEN
DOOR SCHOORSTENEN IS EEN VAK
Niet onsterfelijk
Training in costuum
MOETEN WE MAAR SNOEPEN EN
LATEN SNOEPEN
HET SNOEPEN is bij ons in Nederland een brandend
probleem! Niet alleen omstreeks Sinterklaas, maar ook
in de rest van het jaar vormt het een reden tot bezorgd
heid. Allereerst betreft dit de achteruitgang van het gebit
en het maagbederf. Er is echter ook nog een andere be
denkelijke kant aan het vele snoepen van kinderen en vol
wassenen, dat de laatste jaren kan worden gesignaleerd.
KLANTEN LOKKEN, op z'n tijd iets verbieden is
Steeds rust'loos verder, stap voor stap,
gaat, dag en nacht, de wetenschap;
Men spuit het héle huisgezin
met alle soorten „anties" in.
Een virus heeft geen léven meer,
en legt het bijltje er bij neer.
Nog twéé gevallen zijn dubieus:
ten éérste: een verkouden neus;
Die virus houdt, met hand en tand,
nog stééds in onze neuzen stand.
Ik heb nóg een bacil op 't oog
hij is de held van dit betoog),
Die ik hier memoreren wil:
't is d'eindnovemberrijmbacil.
HIJ OF ZIJ nestelt zich prompt elk jaar tegen
het eind van november in ontelbare hersenkas
sen, zelfs in die van de evenwichtigste, nuchier-
ste, weldénkenste mensen; hij of zij verstoort er
de normale gang van zaken, veroorzaakt onge-
durig-humeurigheid en overheerst het héle
individu.
Eén ding is gelukkig strenge meesters rege
ren niet lang: zijn visum is op 6 december ver
lopen. Maar in die korte termijn heerst alom
grote ellende.
HOE HET NIET MOET.
EEN VOORBEELD uit honderdduizenden; hij
kocht, hoewel 't zéér prijzig was, voor „haar"
zo'n soort gereedschapstas (dat doet gewoonlijk
iedere man als hij niets beters vinden kan). Zo'n
tas, waar alles in verdwijnt, waarmee de lood
gieter verschijnt, waarin zij eind'loos zoekt en
danzucht, dat ze „het" niet vinden kan.
Daar moet, zo transpireerde hij, een Sinter
klaasgedichtje bij; dus: 'n blanco vel, dat blanco
blééf, daar hij er élsmaar niets opschreef; hij
staarde met een diepe zucht diep in de eind-
novemberlucht, die extra grauw en triestig leek:
de muze liet hem in de steek. Het was, of hij de
droeve lach van zijn zo teer beminde zag; waar
op hij, als bij toverslag, de muze tóch verschij
nen zag! En met een blozend aangezicht schreef
hij zijn schone tasgedicht:
Helaas, helaas, helaas, helaas!
Helaas, helaas, helaas!
Helaas, helaas, helaas, helaas!
Het wordt Sinterklaas.
Hoe krijg ik een gedicht bij deze tas?
Mijn hersens zijn zo daas.
Daarom zendt Sindt je deze tas,
Die hij in een winkel zag staan,
Gebruik hem in gezondheid,
Hopelijk staat hij je goed aan.
Ik hoop, dat je heel dikwijls denkt
Aan hem, die je hem schenkt.
SINT NICOLAAS.
U ziet het, waarde lezeressen en lezers, deze
goed bedoelende tassenschenker heeft niet ge
dacht aan de Oudhollandse wijsheid: het is een
wijs man, die maat houden kan; maat en klem
toon zijn even belangrijk als rijm.
DAT KAN BETER!
EEN ANDER voorbeeld. Een bedeesde min
naar zendt het lijdend voorwerp zijner liefde
een bos bloemen en schrijft erbij:
U, allerschoonste aller bloemen!
Gij zijt een door mij hoog vereerde vrouw;
Waarom het te verbloemen?
Mijn hart klopt alleen voor jouw.
Maar ik durf het je niet te zeggen,
Ik laat het je dus maar weten per brief
Met een paar bloemen, die uitleggen,
Dat ik jou heb lief..,.
Het „loopt" niet erg lekker, vindt u wel? 't Is
net of je met een lekke achterband en een kind
achterop over een kinderkopjeskeier.straat rijdt;
maar met een paar kleine maatverbeteringen
wordt het ineens héél anders. Vergelijkt u maar:
O, allerschoonste aller bloemen!
Door mij zo hoog vereerde vrouw!
Waarom mijn liefde te verbloemen?
Mijn hart klopt er alléén voor jou.
Helaas, ik durf het niet te zéggen,
Dus schrijf ik het je in een brief
Met bloemen om je uit te leggen:
Ik heb je onuitspreek'lijk lief
Nu is het natuurlijk nóg wel een pietsie non
sens, maar daarvoor zijn we op het terrein van
Amor; in elk geval is de lekke achterband nu
opgepompt.
DRUK IN DE RIJMFABRIEK.
MEN VRAAGT mij dikwijls, of mijn rijm-
fabriek het in de Sinterklaastijd èxtra druk
heeft, net als de banketletter- en de suiker-indu
strie. Ja, inderdaad, er komen nogal wat orders
op dat gebied binnen, maarik accepteer ze
maar zelden en zeg tegen mijn cliënten: ook
hier geldt: doe het zélf!
Iedereen kan Sinterklaasversjes maken, zelfs
als hij het helemaal niet kan. Doe het zo goed
mogeiijk, denk om de maat, cadans en rijm en,
als u daar geen gevoel voor hebt. doe het dan
maar zó, op zijn boerenfluitjes. Hoofdzaak is,
dat het van u zélf komt.
Economisch bekeken schiet ik er óók niet veel
mee op; wat moet ik voor die prutsdingen „re
kenen"? Ik beschouw die patiënten als bus
praktijk en als ze beslist iets terug willen doen,
sturen ze mij, al naar hun bestedingsbeperkings
situatie een doosje of kistje sigaren, gewoonlijk
een merk of een model, dat mij niet ligt; maar
dit laatste is zo erg niet, want negen van de tien
keer vergeten ze het
VEEL van mijn patiënten zijn jongelui, die
een gedichtje voor „hem" of „haar" moeten
hebben; lieden met vaste verkering of geheime
plannen daarvoor. En die help ik onder géén
conditie. Niet, dat ik niets voor hun sport voel,
intégendeel, maar ik blijf principieel er buiten en
overtuig hen er van, dat het gedicht uit eigen
koker, resp. hart moet komen, al is het nóg ?o
primitief of ongerijmd.
Gewoonlijk zeg ik, als het een mannetjespa
tiënt is; ik wil u wél helpen, en u mag zelfs zeg
gen, dat het gedicht van u zélf is, maar dan moet
ik óók de zoen hebben, die u er voor krijgt. Dan
verdwijnt hij en ik zie hem nooit terug en op
Sinterklaasavond denk ik: nu krijgt zij een ge
dicht van hèm en hij een zoen van haar. Alle
partijen tevreden.
Sinterklaas een zo bij uitstek
huiselijk, Oudhollands feest!
Vier het feest! Hou het in ere!
en, zo mogelijk, met geest.
NIET de kinders in gaan lichten
omtrent Sints identiteit:
Kind'ren raken toch al gauw zo
véél van hun illusies kwijt.
Hér-beleef uw kindervreugden
uit de tijden van we'eer!
Vier 't met gekheid, gulheid, goedheid
éénmaal is 't de laatste keer
CLINGE DOORENBOS.
(Nadruk verboden).
bezochten
De opleidingsschool voor Pieten
Zoals gebruikelijk zal
Sint Nicolaas met zijn
Pleten zaterdagmiddag te
3.10 uur met de Provin
ciale boot arriveren al
waar lijj namens het be
stuur van „Terneuzen-
Klimop" zal worden ver
welkomd.
Voorafgegaan door de
„Harmonie Tarneiüzen"
wordt de volgende route
genomenWestkolk-
straat-Dijkstraat-Korte
Kerks traat-Nieuwstraat
Arsenaalstraat-Burg.
Geillstraat-Markt.
Hier zal St. Nicolaas op
de kiosk officieel worden
ontvangen.
Na afloop wordt de
feestelijke tocht voortge
zet via De Jongestraat-
Herengracht-Axelsestraat-
Van Steenbergenlaan
naar de patiënten in het
Julianaziekenhuis, waar
op een bezoek aan het
rusthuis Schelde-oord
volgt.
Via het Wilhelmina-
plantsoen en de Juliana-
straat rijdt St. Nicolaas
tenslotte langs de Axelse-
straat en Noordstraat
naar Smits' Bazar.
tSt
-t?
-7
(Van onze speciale verslaggever)
EEN KLEINE NEGER ging ons voor door de prachtige, marme
ren gangen. Aan weerszijden waren klassen en we hoorden de aan
staande Pieten hun lessen opdreunen. Plotseling bleven we even
voor een klas staan. Hier hoorden we onze moedertaal. In koor rie
pen de Pieten: „Sin-ter-klaas! Zwar-te Piet! Schim-mei! Ka-do-tje!
Huis! Dak! Schoor-steen! Stou-te-jongen! Roe! Boehh!
,,Wilt u hier eens een kijkje nemen?" vroeg het kleine negertje in
prima Nederlands. Verwonderd keken we hem aan. „Spreek jij Ne
derlands?" vroegen wij verwonderd. „Natuurlijk", lachte hij. „Wij
leren alle talen. Anders zouden wij geen goede Pieten zijn. In deze
klas wordt les in Nederlands gegeven zoals u hoort. En omdat u
hier plotseling bleef stilstaan en luisteren, begreep ik, dat u Neder
landers moest zijn". „Dat is heel verstandig van je, Piet", prezen
wij. „Inderdaad zouden we in deze klas graag eens een kijkje ne
men". En zo stapten we het lokacl binnen.
Gezellige pakjes maken is een kunst
SINT NIKOLAASTIJD nadert
weer met rasse schreden en dus
zitten we te piekeren welke ca
deautjes wij bij de goede Sint zul
len bestellen, opdat ze vroegtij
dig in ons landje zullen zijn aan-
gekomen.
Onze kinderen in de leeftijd,
variërende van zo ongeveer 4 tot
6 jaar voelen zich al groot en dus
moet het geschenk waarmede zij
bedacht zullen worden, dienover
eenkomstig zijn. Men geve deze
groep dus b.v. kleurpotloden,
ooetseerkiei, plakboeken, teken
bord of leespiankjes, een school
bord is voor enkeie van deze kin
deren eveneens een welkom ge
schenk. Ook gemakkelijke gezel
schapsspelen worden in de regel
wel op prijs gesteld.
De jongens prefereren natuur
lijk ai een autoped, ook zijn er
enkele die van hoepelen houden.
Verder natuurlijk de beweegbare
geschenken als aum-tjes, spoor-
treintjes, natuurlijk deze, die met
een veer worden voortbewogen.
De daarbij behorende rails en
stations mogen natuurlijk niet
vergeten woraen. Wat is een
knaap van deze leeftijd niet trots
op zijn Inuianenpakje, compleet
met tomahawk enz., enz. Wil men
niet iets dat zo opwindend kan
zijn als dit geschenk, bedenk hen
dan met een conducteursuitrus-
ting, tang enz.
VOOR ONZE DOCHTERS.
DE MEISJES mogen niet ver
geten worden, voor hen komen
natuurlijk in de eerste plaats in
aanmerking de poppen en de po-
pekleertjes. Voor wat lichaams-
oeweging zorgt het springtouw.
Ballen en handwerkjes zijn altijd
in trek.
Kan de goedheiligman het fi
nancieel doen, dan stellen onze
meisjes natuurlijk grote prijs op
een wieg met toebehoren, midde
len om vadertje en moedertje te
spelen, ziekenhuisje spelen doen
ze erg graag, evenals winkelier
tje spelen. \vat denkt u van mat
jes vlechten?
Jongens en meisjes boven ge
noemde leeftijd kan men ook
zij gaan reeds met hun tijd mee
verblijden met een badminton-
spel.
LEGPUZZELS.
RUSTIGE KINDEREN in deze
leeftijd kan men dikwijls blij ma
ken met legpuzzels, al dan geen
eenvoudige, maar het meest
boeit hun di* werkje als zij ge
legenheid hebben het produkt
waarmede zij bezig zijn een
nachtje te kunnen bewaien als
het nog niet klaar is en het klok
je van gehoorzaamheid roept om
naar bed te gaan.
Is men reeds begonnen met
meccanodozen of huizenbouw
dozen, dan is een vervolgdoos al
tijd welkom; het betekent voor
Sint-Nicolaas geen grote uitgave
ineens!
Geef zieke Jantje óf Marietje
op die grote avond een plank op
zijn of haar bedje, opdat er di
rect gespeeld kan worden. De
zieke gaat immers voor?
Er zijn tegenwoordig van die
echt gezellige kinderblaadjes,
wellicht is een abonnement op
zo'n blad een prachtig geschenk
en wij zijn er van overtuigd, dat
de uitgever het Spaanse briefje
van Sint-Nicolaas wel zal kunnen
ontcijferen en best wil wachten
met de betaling hiervan tot de
goede Sint zijn intrede in ons
landje heeft gedaan.
(Nadruk verboden.)
We werden hartelijk welkom
geheten door de docent, profes
sor Van Dalen, een Nederlan
der, die aan dit opleidingsinsti
tuut werd verbonden als buiten
gewoon hoogleraar in de Neder
landse taal, zeden, gewoonten
en folklore. Professor Van Dalen
vond het buitengewoon aardig,
dat Nederlandse journalisten
eens een kijkje kwamen nemen
bij de bakermat der zwarte Pie
ten.
„Hier is in Nederland nog
heel weinig over bekend", ver
telde hij ons. „De meeste men
sen daar denken, dat de knech
ten evenals de eeuwenoude
St. Nicolaas onsterfelijk zijn,
maar daar vergissen ze zich in.
De Pieten zijn mensen net als
u en ik. Er komt voor hen een
tijd, dat ze ouder worden, hun
lenigheid en behendigheid kwijt
raken en niet meer in staat
zijn op de daken te klimmen en
door de schoorstenen te glijden.
Ik zal er dadelijk meer over ver
tellen", ging de hoogleraar
voort, „maar dan zal ik eerst
mijn leerlingen even aan het
werk zetten".
Prof. Van Dalen ging voor de
katheder staan en droeg zijn
pupillen op de tekst van het Ne
derlandse lied „Zie ginds komt
de stoomboot", op pagina 408
van het leerboek Nederlandse
St. Nicolaasverzen te bestude
ren. „Zo, die zijn voorlopig
zoet", glimlachte hij. „Nu kun
nen we verder gaan". Wij gin
gen met de professor aan een
tafeltje zitten in een hoek van
het lokaal en onder het genot
van een kop koffie met taai en
marsepein begon ons gesprek.
Veel verloop
„Ik zal maar bij het begin be
ginnen", begon onze gastheer.
„Zoals u al hoorde, komt er een
tijd, dat de Pieten niet meer
voor het vak geschikt zijn. Zij
krijgen dan een uitkering vol
gens de noodwet San Nicolas.
Een soort overbrugging, want
bereiken ze de leeftijd van 65
jaar, dan worden ze opgenomen
in het tehuis voor zwarte Pie
ten op jaren, een prachtig bui
ten bij Toledo, waar ze van een
onbezorgde oude dag kunnen
genieten. Ook raken bepaalde
Pieten verloofd en gaan trou
wen. Uit deze gang van zaken
zult u begrijpen, dat er steeds
nieuwe Pieten nodig zijn. Er is
om zo te zeggen een behoorlijk
verloop en er is dus geregeld
aanvulling nodig. Hiervoor zorgt
ons instituut.
Zwartjes, die de leeftijd van
veertien jaar hebben bereikt,
kunnen na een strenge keuring
op ons instituut worden toege
laten. De opleiding is erg zwaar.
Buitengewoon veel aandacht
wordt besteed aan de lichamelij
ke oefeningen, want daar hangt
zeer veel van af, zoals u zult be
grijpen. Onze Pieten moeten
ware geveltoeristen zijn. In het
eerste jaar doen ze veel aan
sport, zoals gymnastik, atletiek,
gewichtheffen en wat al niet
meer. Er is juist les in de gym
nastiekzaal. Voelt u er iets
voor, daar eens een kijkje te
gaan nemen?" vroeg onze gast
heer. Natuurlijk sloegen wij dit
niet af.
de gymnastiekzaal zagen
In
„Buenos dias senoros",
luidde de groet van een klei
ne neger, die voor ons de
zware eiken deur opende van
het monumentale gebouw
aan de Avenida San Nicolas
te Madrid. Wat er in dit ge
bouw gebeurde hadden wij
reeds gelezen in gouden let
ters boven de ingang „Es-
cuela para Pedros negro", of
wel school voor zwarte Pie
ten. Hier wilden wij wel eens
een kijkje nemen.
we de aanstaande Pieten aan
het werk aan de toestellen. En
kelen deden oefeningen aan het
Zweedse rek, anderen op het
paard, aan de ringen, in de tou
wen, op de brug enz.
Het viel ons op, dat ze bij al
deze oefeningen niet in turn-
costuum gekleed waren, maar
in hun officiële pakjes. „Is dat
niet lastig?" wilden we weten.
De professor glimlachte. „Maar
heren, dat is juist noodzakelijk,
want later zullen ze in die pak
jes ook hun werk moeten doen
en daarom wennen ze van het
begin af, daarin te werken". Wij
knikten begrijpend. Van het
gymnastieklokaal gingen we
weer terug naar de klas.
Prof. Van Dalen begon met
een les in het dichten, waarbij
een Spaans-Nederlands rijm
woordenboek op de lessenaars
verscheen. Toen volgde een the
oretische les in het beklimmen
van daken en het glijden door
schoorstenen. En toen maak< en
we nog een les mee in gezellig
pakjes pakken.
All-round
„U ziet, onze leerlingen krij
gen een all-round opleiding",
verklaarde de hoogleraar met
trots. „Ze leren talen, krijgen
een ideale lichamelijke oplei
ding, worden vertrouwd ge
maakt met de zeden, gewoonten
en folklore van de landen, die
ze zullen bezoekenkortom,
worden met alles op de hoogte
gebracht, wat in het vak te pas
kan komen.
De opleiding duurt in totaal
vijf jaren en dan doen ze eind
examen. Dat is een heel zware
test. Hebben ze het diploma be
haald, dan worden ze geplaatst
in het zwarte-Pietendepöt, waar
uit de goede Sint kan putten.
Wij leerkrachten doen ons uiter
ste best om de goedheiligman
bekwame helpers te leveren en
ik mag wel zeggen, dat we hier
tot nog toe zeer goed in ge
slaagd zijn".
Met een diep respect, nog
meer dan we reeds als kind
hadden, zullen we voortaan de
zwarte Pieten beschouwen, want
het zijn ware wonderkerels. Dat
is wat wij leerden bij ons be
zoek aan de school voor zwarte
Pieten te Madrid, een uniek in
stituut in de gehele wereld.
(Nörtnilr vp~hoden>.
Lichamelijke oefeningen in de gymnastiekzaal.
BIJ DE JEUGD ligt een dei
oorzaken van het euvel bij de
(talrijke) winkeliers, die handen
vol zoetigheid cadeau geven als
een kind, met of zonder mamma,
een boodschap komt doen.
Het kleine klantje stopt al dat
'ekkers natuurlijk bereidwillig
in z'n mond en is zodoende de
iiele dag aan het sabbelen op
zuurtjes, kauwgom en drop, ver
knoeit er zijn tanden en kiezen
mee en heeft geen trek meer
als het eten op tafel staat.
Jammer genoeg zijn de meeste
ouders niet zo doortastend, dat ze
paal en perk stellen aan die vol-
propperij. Ze werken er zelfs
nog aan mee, want dikwijls stu
ren ze hun zoontje en dochtertje
juist naar die zaken waar ze de
meeste snoeperij uitdelen. Velen
zien namelijk geen kans hun
kroost groot te brengen zonder
de weg van de minste weerstand
te bewandelen.
Zo beschouwd moet het over
dreven cesnoep niet alleen nade
lig voor de gezondheid, maar ook
funest voor de karaktervorming
van een kind worden genoemd.
SINTERKLAAS-LEKKERS.
Zelfbeheersing bijbrengen i
er
tegenwoor-
z n
dus in veel gezinnen
dig niet meer bij.
De kinderen van gemakzuch
tige ouders worden zoetgehou-
den -ook letterlijk met kaak
jes, toffees en repen, 's Zomers
worden ze bovendien nog gepaaid
met „ijsjes". Als ze alsjeblieft
maar weer een kwartiertje stil
willen zijn en niet lopen dreinen!
Aangezien het snoepen nauwe
lijks uitgebreider kan worden ge
oefend dan gewoonlijk al het ge
val is, hoeven we ons over de
extra marsepein, speculaaspop
pen en chocoladeletters van 5
december nauwelijks op te win
den. Ware het niet, dat zelfs de
gulzigste kindermaag wel eens
gaat protesteren, dan kon dat
Sinterklaaslekkers er gerust nog
wel bij.
EN DE VOLWASSENEN?
EN NU de grote mensen.
Wie er eenmaal opmerkzaam
op geworden is ziet dat er hie
ronder veel dikkerds rondlopen.
In de jaren na de oorlog is de
vetzucht een steeds meer ver
breide kwaal geworden.
Het allermeest komt corpulen
tie wel bij vrouwen voor, maar
bij mannen is het verschijnsel
toch ook niet zeldzaam. In heel
veel gevallen ligt de schuld niet
zo zeer in het gebruik van over
dadige maaltijden als wel in uit
bundig snoepen.
Snoepen in zijn erge vormen is,
net als overmatig alcoholgebruik
en zwaar roken, een psychologi
sche kwestie.
Nerveusheid, ongedurigheid,
zorgen maken dat de een telkens
weer naar een sigaret of naar
een glas sterke drank grijpt, ter
wijl een ander zichzelf tracht te
troosten met zoetigheid.
WAT ER TEGEN TE
DOEN IS.
HET KLINKT aanvankelijk
misschien wat vreemd, maar bij
enig nadenken wordt het begrij
pelijk, dat de behandeling van
vetzucht nogal eens hulp van de
psychiater vereist.
Aan de zenuwarts kan het best
worden overgelaten om de con
flicten en innerlijke moeilijk
heden op te sporen, die vaak ten
grondslag liggen aan veel-eterij
en gesnoep evenals aan andere
„verslavingen", en daarna te hel
pen ze op te lossen.
Wanneer een grondige aanpak
te bezwaarlijk wordt gevonden,
dan zijn de gevolgen van het uit
bundige gesnoep niet onbedenke
lijk.
De enige maatregel, die dan
nog kan worden genomen om
althans de schade aan het gebit
te beperken, is het herhaalde
tandenborstelen. Voor al na het
eten van klevige zoetigheid is het
van groot belang de resten zo
gauw mogelijk uit de mond te
verwijderen
Dr. H. W. SCALONGNE.
(Nadruk verboden.)