BURGERLIJKE STAND Gevonden voorwerpen Proces te Bochum om de provincie Zeeland wegens een te klein werk. gebied te koppelen aan de provincie Zuid-Holland. Ik meen vernomen te hebben, dat de inkomsten en uitgaven zich daar ongeveer in evenwicht houden. In het financieel beleid van een ziekenfonds is dat voor mij een nadelig saldo, omdat men dan niet in de gelegenheid is een reserve te maken voor eventuele stroppen. Het zal toch wel zó zijn, dat bü aanneming van Uw voorstel door de raad de grote steden Rotter dam en Den Haag beslissen over de financiële bij dragen van de gemeenten in Zeeland. Eventuele tekorten in Zuid-Holland zullen o.a. moeten wor den gedragen door de Terneuzenaren. Al deze overwegingen, meneer de voorzitter, zijn voor mij redenen geweest om afwijzend te staan tegenover dit voorstel. De heer Van Langevelde: Ik heb een vergade ring bijgewoond, waar een bondsbestuurder aan wezig was om deze zaak uiteen te zetten. Het is mij opgevallen, dat er sterk de nadruk op gelegd is, dat degenen, die tot het I. Z. A. zouden toetre den, als particulieren de doktoren konden bezoeken en deze een betere behandeling zouden krijgen, dan de vernlicht verzekerden. Ik geloof, dat door alle organisaties hierop de nadruk gelegd is. Het pre cedent, dat men hiermede naar voren brengt, be staat volgens mij niet, terwijl het niet prettig is, dat een en ander op een dergelijke wijze naar voren wordt gebracht. Op deze manier worden de doktoren aangetast in hun eer, omdat het wordt voorgesteld alsof zij verplicht-verzekerden als min derwaardig zouden aanzien. Hierop is een felle reactie gekomen van degenen, die niet behoorden tot het Overheidspersoneel. Het lijkt mij beter even af te wachten en de bestaande regeling te handhaven. Ik kan mij volledig achter de vorige spreker stellen om de gemeente niet voor vijf jaar te binden aan het IZA. Ook is volgens mij het draagvlak van het IZA te klein; het draagvlak van de ziekenfondsen met verplicht-verzekerden is zeker groter. De heer Hol: Voor de verplicht verzekerden is het draagvlak 5.000.000; voor de vrijwillig verze kerden 2.000.000. De heer Weterings: Over dit punt van de agen da, meneer de Voorzitter, is in onze gemeente de laatste weken al menige bespreking gevoerd. De vakorganisaties, alsmede de Commissie van Georganiseerd Overleg, hebben gemeend zich vol ledig achter dit voorstel te plaatsen. Dit is natuur lijk hun goed recht en zal ook door niemand wor den betwist. Ik heb al meerdere besprekingen over dit onderwerp meegemaakt, waarbij mij ge bleken is dat men over deze ontwerp-regeling wel een beetje te goedgelovig is. Vandaar dan ook, dat ik gemeend heb op deze raadsvergadering nog maals dieper op bedoeld ontwerp te moeten in gaan. Ik wil allereerst aandacht vragen voor de prin cipiële kant van deze regeling. Op de eerste plaats wordt de ambtenaar de ver plichting opgelegd tot deze regeling toe te treden. De vrijheid van de werknemer wordt hier door de werkgever ontoelaatbaar gebonden. Deze aard van verplichting is geheel anders dan de verplichting in het particuliere bedrijf. Daar is immers sprake van een sociale wet, die tot in de finesses regelin gen bevat waarbij rechten en verplichtingen zijn vastgelegd, zonder dat er sprake kan zijn van wil lekeur. Op de tweede plaats wil ik er zeer sterk de na druk op leggen, dat de ambtenaar iedere vrije keuze van verzekeringsorgaan wordt ontnomen. Een vrijheid, die zelfs door het Ziekenfondsenbe- sluit uit de bezettingsperiode aan elke werknemer is gelaten. Men hechtte toenderttijd waarschijn lijk meer waarde aan deze persoonlijke vrijheid dan met deze regeling het geval is. Op de derde plaats ben ik van oordeel, dat de gezondheidsverzorging van persoon en gezin ligt in de persoonlijke sfeer van de mens. De Overheid heeft in deze slechts een subsidiaire maar geen uitvoerende taak. Ik ben van mening, dat lagere Overheidsorga nen zeker hier geen medewerking aan moeten ver lenen, omdat het Rijk in deze niet wenst voor te gaan. Het is bekend, dat juist de laatste jaren de uitvoering van de sociale wetgeving praktisch vol ledig in handen is of wordt gelegd van de particu liere sector. Dit is mede geschied, omdat de parti culiere sector heeft getoond de haar opgelegde taak volledig ten uitvoer te kunnen leggen. De Over heid heeft andere en belangrijkere taken dan zelf ziekenfondsje te gaan spelen. Uit de aard der zak zijn ook de materiële gron den de moeite waard onder het oog te worden ge zien. Wü constateren dan: 1. dat de verstrekkingen van de gemeenschappe lijke regeling in feite lager zijn dan die van de gewone ziekenfondsverzekering; 2. door allerlei bijbetalingen (franchises bepalin gen) de vaagheid in bepaalde opzichten ten overstaan van de verstrekkingen, worden de kosten, vooral voor de lagere ambtenaren en werklieden, veel hoger dan bij een normale ziekenfondsverzekering 3. de totale kosten van de gehele regeling zijn hoger dan de ziekenfondsverzekering en der halve, economisch gezien, minder acceptabel; 4. om de hogere ambtenaren aan de ziektekosten regeling te kunnen laten deelnemen, die an ders boven een bepaalde loongrens buiten de ziekenfondsverzekering vallen, zoals trouwens ook in de particuliere sector het geval is, moe ten de lagere ambtenaren een veel ongunsti ger regeling accepteren; 5. een deel van de ambtenaren, dat nu vrijwillig verzekerd kan zijn, en ook inderdaad is, wordt eenvoudig verplicht terwille van anderen aan een slechtere en onvolledigere regeling mee te doen; 6. de risico's, die de lagere ambtenaren op zich moeten nemen, kunnen wel eens funest wor den. Ik betreur het, dat bij de stukken niet een ex ploitatierekening van het laatste jaar of het jaar daarvoor is overgelegd, waardoor wij beter op de hoogte waren geweest hoe de situatie financieel in Zuid-Holland is. Wel wordt gezegd, dat men onge veer toekomt; dit betekent echter volgens mijn begrippen juist het tegenovergestelde. Dit zou mij ook niets verwonderen, gezien de resultaten in andere provincies. Ik wil er op wijzen, dat in het reglement waar sprake is van de verdeling van de kosten, die gemaakt kunnen worden, er altijd iets bijkomt van een zeker vermoeden, dat men de kans loopt niet de kosten uitbetaald te krijgen die worden aangegeven. In het reglement ligt geen enkel houvast. Er is sprake van verpleging in een eenvoudig sanatorium, doch ik ken in heel Nederland geen eenvoudig sanatorium. Ieder sana torium is op het ogenblik behoorlijk geoutilleerd. Ik wil verder wijzen op de onzekerheid ten op zichte van de medicamentenversrtekking en de chronische kwalen. Op de meerdere kosten bij ge zinsvermeerdering, die ver uitgaan boven hetgeen in de regeling is vastgelegd. Daarnaast moet men er rekening mede houden, dat de gehele geneeskundige verzorging geschiedt op particuliere basis. Dit betekent een aanmerke lijke verzwaring van de kosten. De ziekenfondsen hebben met alle deelnemers overeenkomsten, die het I. Z. A. niet tot stand kan brengen. Daar komt bij ,dat het draagvlak voor een behoorlijke ver zekering te klein is. Dit brengt altijd grote finan ciële zorgen met zich mede. Ik heb vele stukken gelezen, terwijl de zieken fondsen en vakorganisaties alle mogelijke moeite hebben gedaan om de raadsleden in deze deskundig voor te lichten. Ik geloof, dat men daar groten deels in geslaagd is. Al heeft het Georganiseerd Overleg unaniem besloten om vóór dit voorstel te zijn, toch kan ik hierin niet meegaan. Ik heb van één van de hoofdbestuurders letter lijk genoteerd: wij weten dat het de mensen meer geld zal kosten, doch dit moet de status van de ambtenaren waard zijn. Ik heb respect voor de status van de ambtenaar. Ik meen echter, dat de status in deze te ver gaat. Als ik ambtenaar was, zou ik eerst om mijn portemonnaie denken. Het lijkt mij gevaarlijk om op deze manier de status door te voeren, die overigens volgens mijn mening juridisch nog aanvechtbaar is, doch dit wil ik er thans buiten laten. Wij moeten deze zaak niet doorkruisen, omdat op hoger niveau sprake is tot een gunstiger regeling te komen. Dit moet be keken worden in de reorganisatie van de sociale wetgeving. De heer F. Dieleman: Meneer de voorzitter, ik heb principieel bezwaar tegen verzekeren en an derzijds vind ik het een gewaagde sprong in het duister om de Gemeente voor 5 jaar aan deze gemeenschappelijke regeling te binden. Gezien de ervaringen met gemeenschappelijke regelingen ben ik van mening, dat dit voor de Gemeente meer geld gaat kosten. Ik ben dan ook om deze redenen tegen dit voor stel. De heer Van Riet: Meneer de voorzitter, ik heb over deze aangelegenheid verschillende conferen ties meegemaakt. Ik vind het advies van de Geor ganiseerd Overleg van groot belang. Zowel door de Regering als de ambtenaren wordt hiermede reke ning gehouden. Nu het hier de ambtenaren betreft worden er door verschillende raadslieden bezwaren tegenin gebracht. De ambtenaren zouden echter gaarne zien, dat dit voorstel aangenomen wordt. Van hoog tot laag willen zij gaarne bij het I. Z. A. aansluiten en ik wil gaarne de ambtenaren steu nen. Ik kan de donkere kant van deze zaak niet inzien. De heer Henry: Meneer de voorzitter, tot nu toe is er nog niet veel sympathie betuigd aan dit voor stel. Ook zelf ben ik niet zo enthousiast. De bezwa ren die genoemd zijn, zoals de aanstaande algemene landelijke regeling, de ziekenfondsen raken ver schillende leden kwijt, alsmede de kosten die door de Gemeente moeten worden betaald, zijn er inder daad, maar ik weet dat wij het ook van de andere zijde moeten bezien en wel van de zijde van de ambtenaren dezer Gemeente. Over het algemeen kan men zeggen, dat de ho gere ambtenaren van deze regeling voordeel heb ben. Men kan zich op behoorlijke wijze verzeke ren en op goedkoper wijze dan tot nu toe het ge val was. Wat betreft de lagere ambtenaren, geloof ik dat de premie, 2% van het salaris, zó gesteld is, dat wanneer men normale ziektegevallen heeft, men over het algemeen goedkoper uit zal zijn, dan wanneer men vrijwillig is verzekerd. Een ambtenaar die een pensioengrondslag heeft van ƒ4.000, betaalt ƒ80 premie per jaar. Wanneer men met ernstige ziekte in zijn gezin te kampen heeft, kan dit 5% van zijn salaris worden. Dit kan een bedrag betekenen tussen de 30 en 60 per jaar meer dan thans is verschuldigd. Bij de verga dering van ambtenaren die ik heb m^gemaakt, is het mij opgevallen, dat de ambtenaren zonder uit zondering veel voor deze regeling voelen. Ik geloof dat wij dat als raadsleden moeten laten meespreken. Voorts ben ik niet van mening dat de kosten voor de Gemeente zo hoog zullen zijn. Voor het eerste jaar is hiermede naar raming 500 gemoeid; het is mogelijk dat in de toekomst dit bedrag hoger wordt. Wij verbinden ons echter slechts voor 5 jaar aan deze regeling. Meneer de voorzitter, onze fractie, met uitzonde ring van de heer Hol, heeft na ernstig afwegen van voor- en nadelen besloten om onze steun aan deze regeling te geven. De heer Den Hamer: Meneer de voorzitter, aan elke regeling en elk besluit zijn meestal twee zij den verbonden; zo ook hier. In andere provinciën is de IZA-regeling reeds lang tot stand gekomen, doch Zeeland heeft hierbij nog niet kunnen aan sluiten in verband met het gering aantal inwo ners. Zuid-Holland ls bereid met Zeeland samen te werken. Omdat de organisaties van de ambte naren zich unaniem voor deze regeling verklaard hebben, heeft het college van Burgemeester en Wethouders gemeend zich hiertegen niet te moe ten verzetten. Wanneer men nu van mening is, dat zodoende de ambtenaren op de stoel van de Gemeentelijke Overheid gaan zitten, of als men het gaat bezien als een onrecht tegen de andere staatsburgers, dan kan ik dit niet onderschrijven, omdat hier toch de plaatselijke Overheid als pa troon optreedt over haar werknemers. De Ge meentelijke Overheid heeft tot taak en roeping voor deze mensen en hun gezinnen, zo goed moge lijk te zorgen. Bij de IZA wordt het gehele gezin opgenomen. Voor de lagere ambtenaren is naar mijn overtuiging deze regeling gunstiger, doch de gemeente komt voor iets hoger kosten te staan. Wanneer een ambtenaar, die bijv. een salaris heeft van 5000,in een bepaald jaar 1500 aan ziekte kosten moet betalen, waaraan hij gemiddeld 15 moet bijdragen, dan komt hem dit op 225, Van dit bedrag komt dan ten laste van de ge meente 75,Als voorbeelden werden genoemd Limburg en Breda. Limburg zou een tekort hebben van 62.000, in het ene jaar en het andere jaar een tekort van 70.000,—. Deze provincie telt ruim 800.000 inwoners. Breda heeft een tekort van 10.000, op 98.000 inwoners. Dit betekent ongeveer 10 cent per inwoner. Indien dit in onze gemeente het ge val zou zijn zou dit betekenen 1400,dus geen buitengewoon bedrag. De heer Hol heeft op de Rijksregeling gewezen, doch hierop wachten wij reeds zo lang. Wij had den ook liever hierbij aangesloten. De heer Hol heeft zojuist nog gezegd, dat artikel 125 sub g van de Ambtenarenwet inhoudt, dat voor de ambtenaren voorschriften vastgesteld die nen te worden terzake van ziekte. Wat dus de financiële zijde betreft, behoort deze verzorging ook goed te zijn. De heer Van Langevelde heeft gezegd, dat, wan neer men bij het IZA aansluit, men van mening is recht te krijgen op een betere behandeling. Daarop moeten de ambtenaren zich niet beroe pen en het is beter dit niet in discussie te brengen. Wat het draagvlak betreft, als Zeeland kan aan sluiten bij Zuid-Holland, dan betekent dit dat wordt aangesloten bij één van de provincies van ons land met de meeste inwoners. De heer Weterings heeft gesproken over de ver plichte aansluiting. Wanneer evenwel iemand ge wetensbezwaren mocht hebben, wordt hij hiervan vrijgesteld. Andere bezwaren kunnen in deze niet gelden. Verder heeft de heer Weterings gezegd, dat de verzorging bij de ziekenfondsen beter zou zijn, doch dit kan ik niet inzien. Wellicht kan er een verhoging komen, maar de ziekenfondsen komen ook niet uit. Deze moeten momenteel hun reserves aanspreken en ontvangen subsidie van de regering. Verder zou deze regeling geen houvast geven. Ik ben de mening toegedaan, dat er in deze rege ling voor de ambtenaren wél degelijk houvast ligt, omdat de IZA een organisatie is van de Overheid en de ambtenaren. Meneer de voorzitter, ik acht het voorstel zeer juist. Ik wil hiermede niets ten nadele zeggen van de ziekenhuisverpleging, noch van het ziekenfonds wezen. Deze hebben goed, werk gedaan. Het zou te betreuren zijn, wanneer deze uiteen zouden vallen in verschillende delen, waardoor de draag kracht zou worden beperkt. De heer Weterings. Gaarne wil ik in tweede in stantie terugkomen op hetgeen de heer Den Hamer heeft gezegd. Inzake de verplichting ben ik het tot op zekere hoogte met hem eens. Wanneer de sociale wet geving er komt dan zijn hieraan verplichtingen verbonden, maar die verplichtingen liggen princi pieel heel anders. In de sociale wetgeving zijn altijd mogelijkheden aanwezig om keuze uit een of ander uitvoeringsorgaan te doen, meer dus dan hier het geval is. Hier wordt men zonder meer verplicht. Wat betreft de Rijkssubsidie aan de vrijwillige sector, er dient rekening mede gehouden te wor den dat deze niet bedoeld is om de tekorten van de vrijwillige ziekenfondsen te dekken, maar om reductie te geven aan weduwen en wezen, stude rende en invalide kinderen en aan gezinnen met meer dan 3 kinderen. Wij kunnen alleen hierdoor rond komen, omdat anders die sector financieel te zwaar belast zou worden. Dit is een tegemoet koming aan bepaalde bevolkingsgroepen. Verder zou ik U er op willen attenderen, dat naast de financiële bijdrage, er ook nog kosten zijn van het administratief apparaat, hetwelk de gemeente moet bijhouden. De mogelijkheid is toch aanwezig, dat de administratie van het ziekenfonds van de ambtenaren gebeurt in de tijd van de gemeente. Dit is ook het geval met de controlerende arts van gemeentewege. Door dit alles krijgt men niet een volledig overzicht van de exploitatiekosten. Deze worden hierdoor gecamoufleerd. Meneer de voorzitter, beide ziekenfondsen heb ben van alle kanten geprobeerd via behoorlijke relaties in het bezit te komen van een exploitatie rekening van het IZA in Zuid-Holland. Hierin zijn zij niet geslaagd. Dit is wel gelukt bij andere pro vincies, doch Zuid-Holland schijnt zeer geheimzin nig te zijn met het uitgeven van een exploitatie rekening. Dit is voor mij een groot vraagteken. De heer N. F. Dieleman: Als lid van de com missie van het Georganiseerd Overleg heb ik enige vergaderingen bijgewoond. Alle organisaties wa ren hierbij vertegenwoordigd. Daarbij is gewikt en gewogen over dit voorstel. 1 lid was er tegen, doch de anderen waren voor dit voorstel. Ik kan niet begrijpen dat men van zekere zijde tegen dit voorstel is. Ik kan mijzelf hierbij neerleggen. De heer De Feijter: Ongetwijfeld zijn aan dit voorstel voordelen verbonden, doch de nadelen wegen volgens mij zwaarder dan de voordelen. Mijn grootste bezwaar tegen tjeze regeling is, dat men hieraan voor 5 jaar gebonden is, terwijl men zelfs niet kan voorstellen wijzigingen in deze rege ling aan te brengen. Dit zijn de redenen waarom ik tegen dit voorstel zal stemmen. Overgegaan wordt tot stemming. Vóóór stemmen de heren Van Riet, Den Hamer, De Vos, Henry, N. F. Dieleman en Jansen. Tegen stemmen de heren Weterings, Camps, De Feijter, Ollebek, F. Dieleman, Van Langevelde, Fijn van Draat, Hol en De Waal. Het voorstel is# verworpen. 7. Vaststelling uitbreidingsplan SportparkBe graafplaats. De heer Gouwetor lcomt ter vergadering. De Voorzitter: Ik wil gaarne de besprekingen in leiden met onze stedebouwkundig adviseur, ir Gouwetor, voor te stellen. Het College heeft de -heer Gouwe tor verzocht hier vanavond aanwezig te willen zijn, omdat hij het beste die inlichtingen kan geven, welke U nog wenste. Ik geef thans het woord aan de heer Gouwetor. De heer Gouwetor: Meneer de Voorzitter, mijne heren, in de eerste plaats wil ik uw aandacht vra gen voor de BelgischNederlandse kanaalplannen en de plannen tot verbetering en verhoging van de zeeweringen. Deze plannen zijn aanleiding ge weest, dat wij ons hebben moeten beraden om trent de constellatie van de plannen, zoals deze in de gemeente Terneuzen gerealiseerd zouden wor den? Wij moeten er rekening mede houden, dat de plannen niet in de vorm, waar men op het ogenblik aan denkt, gerealiseerd kunnen worden. Door de BelgischNederlandse kanaalpiannen ontstaat de mogelijkheid, dat de oostelijke kanaal- arm in een verre toekomst overbodig zal worden, omdat men van plan is een drietal sluizen te ma ken ten westen van de stad en de binnenvaart- sluis naar de westzijde te brengen. Hierdoor wordt de mogelijkheid geschapen een barrière, welke in de stad aanwezig is, kwijt te raken en de verbinding tussen de beide stadsdelen te verbeteren, alsmede de uitbreiding in een andere richting te gaan zoeken, dan tot dusver heeft plaats gehad. De Rijkswaterleiding kan door de Rijkswater staat niet op dezelfde plaats gehandhaafd worden, aangezien deze moeilijkheden geeft in verband met de ophoging van de dijken. Het eerste stuk wordt gedempt en meer oostwaarts wordt een nieuwe uitgangsweg gegeven. De uitbreiding van Terneuzen kan nu, inplaats van in zuidelijke richting naar Driewegen, in oos telijke richting langs de Schelde geprojecteerd worden. Eén van de hoofdpunten, waar ik in het bijzon der uw aandacht op wil vestigen, is, dat Terneu zen een uitzonderlijke mooie ligging heeft. Slechts een half dozijn steden in Nederland kan hierop bogen. Uit het oogpunt van stedenschoon is de ligging aan een brede rivier en een grootscheeps vaarwater uniek. Terneuzen heeft tot dusver, naar mijn mening, hiervan weinig kunnen profiteren. De stad ligt ingesloten tussen haar oude vesting werken. Terneuzen heeft de Scheldekade, maar de stad ligt sléchts 300 m langs de Schelde; de Scheldekade is zó smal, dat men niet van de Schel de kan genieten. De stad is in de loop van de laatste halve eeuw voornamelijk in zuidelijke richting uitgebreid. De Rijkswaterleiding belette uitbreiding in oostelijke richting, terwijl de spoorweg uitbreiding in zuid westelijke richting onmogelijk maakte. Er ligt voor Terneuzen een grote kans in deze uitbreiding. Ik wil hierbij memoreren, dat van de zijde van Burgemeester en Wethouders belangrijke sugges ties in deze richting zijn gedaan. De plannen, die er zijn, geven voor Terneuzen, naar mijn mening, mogelijkheden, die benut moeten worden en die de stad tot een zeer aantrekkelijke woonplaats kunnen maken. Het gevaar, dat de stad liep door de dijksverhoging nog verder van het water afge sloten te worden, kan misschien ten goede worden gekeerd, wanneer wij dit weten op te vangen. Wij moeten proberen zoveel mogelijk van uitbreiding in zuidelijke richting af te zien. Een uitbreiding langs de zeekust is uniek. Volgens mij dient de uitbreiding voornamelijk in oostelijke richting langs de Schelde gezocht te worden. De meeste steden in ons land worden traditioneel uitgebreid door het bijtrekken van polders. De plannen heb ben een aanmerkelijk ontwikkelingsstadium door gemaakt, zij zijn meermalen gewijzigd en nog niet in het laatste stadium. Het wezen is steeds con sequenter geworden, namelijk: uitbreiding in oos telijke richting. De ontwikkeling van een kust strook bij Terneuzen moest, naar mijn mening, beginnen bij het bestaande hart van de stad. Aanvankelijk is gedacht om de bestaande haven te verkleinen om op dat gedeelte een nieuw haven plein te ontwerpen. Dit bleek niet mogelijk in verband met de waterstaatkundige eisen, die door de Rijkswaterstaat worden gesteld. Wel verwacht men, doch dit is een kwestie, die in technisch op zicht onderzocht moet worden, dat verkleining van de haven mogelijk moet zijn. Hierbij kan ge dacht worden aan verbreding van de Scheldekade, alsmede aan een nieuw hotel, hetwelk betekenis kan hebben voor het toerisme en voor de jachten, die de haven bezoeken. Verder moet er gezocht naar een plaats voor het nieuwe stadhuis. Ook het zwembad en de watertoren moesten in het oog worden gehouden. Als uitgangspunt zou ik een weg willen maken, die zo spoedig mogelijk naar de kust zou voeren, dichtbij het oude centrum. De binnenstad van Terneuzen is bijna ondoordringbaar voor het toe ristisch verkeer en de omwegen zijn geen van bei de aantrekkelijk. De huidige toegangsweg is niet bepaald duidelijk en voor vreemdelingen niet ge lukkig gelegen. Ik heb de mogelijkheid onderzocht van een twee de weg langs de Willem de Zwijgerlaan. Deze straat geeft mogelijkheden tot een belangrijke hoofdweg te worden. De Willem de Zwijgerlaan ligt geografisch midden tussen de toekomstige bebouwing en het havengebied. In overeenstemming met een vroeger uitbrei dingsplan hebben wij de gedachte vastgehouden om deze iets te wijzigen en een belangrijke toe gangsweg te verkrijgen, die langs het ziekenhuis, achter de watertoren bij de dijken uitkomt en het uitzicht zal bieden op de Schelde. Hierbij behoe ven de nauwe straatjes in de binnenstad niet te worden benut. Van deze weg kan een aftakking worden gemaakt, die rechtstreeks naar de Oost- kolk voert, waar het nieuwe stadhuis kan worden geprojecteerd. In het gebied oostelijk van de Wil lem de Zwijgerlaan bevinden zich verschillende obstakels, namelijk de Rijkswaterleiding, e.a. Het laat zich aanzien, dat deze in verband met de wer ken voor de Rijkswaterstaat voor de dijksverho ging, in samenwerking met de Gemeente, zullen kunnen verdwijnen, zodat uitbreiding mogelijk is. De uitbreiding zal dan een voortreffelijke verbin ding kunnen verkrijgen met de oude binnenstad en verdere verticale verbindingswegen naar de Dokweg en het industrieterrein. In die wijk krijgt men nog jmlegenheid een af zonderlijk buurtcentrum te mSten met een weg naar ZaamslagPerkpolderhaven. Een buurtcentrum kan tot stand worden ge bracht aan de Axelsestraat—Willem de Zwijger laan ter hoogte van de Dokweg, opdat de mensen voor hun levensbehoeften niet te ver moeten gaan. Scholen en een kerk kunnen daar een plaats vin den. Verder moest een plaats voor het sportvelden complex en de begraafplaats worden gezocht. Vroeger was een begraafplaats geprojectee-d aan de Axelsestraat. Deze plaats leek mij zeer be zwaarlijk, omdat het verkeer op de provinciale weg, de belangrijkste toegangsweg- tot Terneuzen, zeer intens is. Dit is niet te prefereren met het oog op de begrafenissen. De begraafplaats is ge dacht oostelijk van de boerderij van de heer Huijs- sende Bruijne. In samenhang met de begraaf plaats is het sportveldencomplex ontworpen, dat met groenstroken van aanzienlijke afmetingen van de begraafplaats is afgescheiden. Deze plaats is gekozen, omdat de grond voor dit doel bijzonder geschikt is en het complex zó gelegen is, dat het van alle woonwijken uit gemakkelijk te bereiken is. Men heeft ook hier een rondgang door groen stroken. Het sportveldencomplex heeft grote moei lijkheden met zich meegebracht, omdat het een grote oppervlakte moest hebben. Het complex telt een groot aantal sportvelden. Door situering op deze plaats is stadsuitbreiding niet geblokkeerd. De Voorzitter: Misschien willen de raadsleden nog enkele opmerkingen maken. Het lijkt mij nuttig, dat U de gerezen vragen nog beantwoordt. De heer Van Langevelde: Ik heb met aandacht naar de heer Gouwetor geluisterd en gehoord, dat hjj de uitbreiding van Terneuzen niet naar de zuid zijde, maar naar de oostzijde en speciaal naast de Schelde heeft gedacht. Hoe lange tijd is er gemoeid met de plannen van de Rijkswaterstaat? Misschien zijn wij hier door toch gedwongen in zuidelijke richting uit te breiden. De heer Gouwetor: Een en ander is zó opgezet, dat, wanneer wij in zuidelijke richting uitbreiden, voldoende omvang hebben voor de eerste 810 jaar. Ik hoop, dat binnen die tijd beslissingen zijn genomen ten aanzien van de BelgischNederland se kanaalplannen. Beslissingen met betrekking tot de Rijkswaterleiding zijn binnen 2 jaar te ver wachten. Wanneer de beslissing van de Rijkswa terstaat inzake de Rijkswaterleiding is genomen, kan de uitbreiding in oostelijke richting ter hand worden genomen. De heer Van Langevelde: De begraafplaats en het sportveldencomplex zullen ongeveer bij elkaar komen. Hoeveel ruimte is daar tussen? Vroeger vlogen de voetballen op het kerkhof en hoorde men het juichen van de voetballers op de begraaf plaats. De heer Gouwetor: De gemiddelde afstand be draagt 80 a 100 m. Op het nauwste punt is dit 65 m. Er worden echter aanzienlijke begroeiingen aangebracht, zoals bomen en struikgewas. Dit remt het geluid. De heer Van Langevelde: Wanneer de verho ging van de dijken plaats vindt en de Rijkswater leiding wordt gedempt, kan dan gebruik worden gemaakt van de dijken aan de Rijkswaterleiding? De heer Gouwetor: Er wordt gestreefd naar een totale egalisering van het gebied gelegen achter de zeedijken, de beide dijken van de Rijkswaterlei ding, Oesterputten, enz. De Oesterputten worden geheel geëgaliseerd. De dijken hebben een breed talud. Dit bedraagt 60—80 m. De mogelijkheid om dit hellend vlak te bebouwen is dus aanwezig. De heer Van Langevelde: De uitbreiding in ooste lijke richting acht ik zeer mooi. Terneuzen heeft tot op heden weinig profijt van de Schelde kun nen trekken. De thans geprojecteerde uitbreiding gaat zeker in de goede richting. De heer Hol: Meneer de Voorzitter, wanneer ik terugdenk in het verleden en ik zie hoe de ont wikkeling van Terneuzen is geweest, waarbij veel mooie grachten zijn gedempt, dan geloof ik, dal, wanneer wjj daar nog eens over zouden moeten beslissen, een en ander heel anders in het vat zou worden gegoten. Ik kan mü voorstellen, dat van wege bescherming maatregelen moeten worden genomen, doch is het inderdaad noodzakelijk, dat de oostelijke waterleiding gedempt wordt? De Voorzitter: De noodzakelijkheid van de dem ping van de Rijkswaterleiding beperkt zich tot het eerste gedeelte, voor zover dit evenwijdig aan de zeedijk loopt. Men krijgt dus noodzakelijkerwijs een andere uitmonding van de waterleiding naar de Schelde toe. In overleg met de heer Gouwetor is vastgesteld, dat, wanneer wij inderdaad de uitbreiding van de Gemeente willen zoeken langs de Schelde, de Rijks waterleiding een ernstige hinderpaal vormt voor het aaneensluiten van het nieuwe gedeelte van de Gemeente aan het oude gedeelte. Ik geloof niet, dat hier enig stedenschoon mede gemoeid is. Veel belangrijker is, dat wij, door het wegnemen van de hinderpaal één geheel krijgen van onze nieuwe stad. De heer Gouwetor: Gaarne wil ik nog iets aan de woorden van de Voorzitter toevoegen. De Rijks waterleiding heeft mij op geen enkele wijze aan gesproken als een element van stedenschoon of landschapschoon. Men kan de Rijkswaterleiding alleen zien als men op de dijk staat. Schoonheid moet zó worden opgevat, dat men water van het grondniveau kan waarnemen. Dit is bij de Rijks waterleiding niet het geval. Wanneer wij deze kunnen dempen, bestaat de mogelijkheid om in het uitbreidingsplan levend water aan te brengen. De heer Hol: Meneer de Voorzitter, wat betreft de plannen voor het nieuwe kanaal en de 3 sluizen, is mij van de zijde van de scheepvaart wel eens betoogd, dat dit toch wel enig gevaar zou inhou den, wanneer bijv. de zeesluis en binnensluis naast elkaar zouden worden geprojecteerd, in verband met het in- en uitvaren van de zeeschepen. De Voorzitter: Wij hebben dit punt ook bekeken. Dit is een zaak, die in handen is en blijft van de Rijkswaterstaat. Wij kunnen praktisch hierop geen invloed uitoefenen. De heer Gouwetor: In het plan is ook voorzien, wanneer de oostelijke kanaalarm blijft gehand haafd. In dit geval moet er een brug inplaats van een plein bij de nieuwe sluis en het nieuwe stad huis worden geprojecteerd. De heer Hol: Is het inderdaad de bedoeling, dat in de toekomst de Willem de Zwijgerlaan en de .Axelsestraat ieder afzonderlijk een eigen functie zullen gaan vervullen, voor wat betreft het bin nenkomend verkeer? De heer Gouwe tor: In de verre toekomst zie ik de Axelsestraat meer als de winkel- en werkstraat voor de buurt, waarin zij ligt en de Willem de Zwijgerlaan in de eerste plaats als een weg, waar- BOUWVAKARBEIDERS KUNNEN 1 MAART MET KLEIN VERLOF. Uit een onderzoek is hem ge bleken, zo zegt de minister Maan dag in zijn memorie van ant woord, dat het aantal geschoolde bouwvakarbeiders dat vóór de aanvang van de eerste militaire oefening de vereiste vakbe kwaamheid heeft verkregen, niet te hoog behoeft te worden ge raamd. Hij heeft daarom beslo ten om 1000 tot 1200 dienstplich tigen, die in het bezit zijn van het diploma van een ambachtschool of van een bewijs van vakbe kwaamheid, met ingang van 1 Maart 1956 op hun verzoek met vervroegd klein verlof te zenden, indien zij zich verbinden om voor de verdere duur van het jaar 1956 in de woningbouw werkzaam te zijn. Tevens zal hij aan dienst plichtigen, die voor opkomst in 1956 voor het vervullen van de eerste oefening worden opgeroe pen, en die voldoen aan de eisen, van vakbekwaamheid, op hun verzoek tot 1 October 1956 uitstel van opkomst verlenen, echter we derom op voorwaarde dat zij zich verbinden tot die datum in de woningbouw werkzaam te zijn. De minister is van mening, op deze wijze een wezenlijke bijdra ge tot de verlichting van het huisvestingsprobleem te leveren. Te Bochum is een strafproces begonnen tegen de commandant, de dokter en een bewaker van het voormalige nazi-concentratie kamp Stutthoff bij Danzig. Een honderdtal getuigen uit Duits land, Noorwegen en Zweden is opgeroepen en men schat de duur van het proces op vijf weken. De beschuldigingen betreffen het vermoorden van een vierhonderd tal kampbewoners, onder wie vele Joden. De genoemde func tionarissen zijn de SS-man Hop pe, dr Heidi en Knott. Hoppe be streed het hem ten laste gelegde, dr Heidl verklaarde ,,op bevel" gehandeld te hebben en Knott legde een gedeeltelijke bekente nis af. Leden van de staf van het Argentijnse blad ..La Prensa", die in dienst waren voor de ont eigening door het regiem van Peron, hebben besloten de eige naar, dr Gainza Paz, die in de V.S. vertoeft, telegrafisch te ver zoeken terug te keren om de cam pagne voor het herstel van het blad in zijn vroegere status te leiden, aldus meldt de „Times." De voormalige nazi-generaal Von Manteuffel, die in 1944 de Duitse pantsertroepen in het Ardennenoffensief leidde, is Maandag met zes andere leden van de Westduitse Bondsdag voor een bezoek van 12 dagen te Londen aangekomen als gasten van het .Foreign Office". TERNEUZEN. Aan het bureau van politie zijn als gevonden aangegeven onder staande voorwerpen, welke terug te bekomen zijn, bij de daarach ter vermelde adressen: Koperen gewicht van 500 gr., café „Neptunes", Markt; kinder- portemonnaie, M. Feij, Jozinastr. 9; bruine heren want, Ds. Breen. Van Steenbergenlaan 15; zwarte motorwant, J. Adriaansen, Bur°. Geillstr. 58; rode wollen das met kwasten, J. Castelein, Beatrixstr. 15; paar groene kinderwanten met haasmotief, J. Harpe, Noord straat 28; gevlochten kindertasje. Mevr. Van Dixhoom, Juliana v. Stolbergstr. 31; sigaretten aan steker, Albert Kalle, Vlooswijk- straat 34; kinderhandschoen, R. Leroux, Julianastr. 33; zilverbon, C. Klaassen, Tramstr. 17; rode autostep op luchtbanden, Rottier, Rozenstr. 53; zaklamp, pistool model, G. Visser, Bekkerstr. 48; zwarte kinderportemonnaie, C. Dieleman, Dahliastr. 5; jongens das, J. de Vries, Molengang 2 en paar rode wanten, G. v. d. Brink, Kazernestr. 25. Aan het bureau van politie al hier zijn gedeponeerd: Rechter glacé dameshandschoen, dames- armband, paar kinderwanten, witte linker kinderschoen, bruine glacé herenhandschoen, geblokte veelkleurige das, kinderporte monnaie met enkele foto's, hou derportefeuilletje van pen of pot lood, ampul morphine en 'n pak je met boeken R.K. K.A.J. HOEK. Geboorten: 8 Oct. Antheunis en Francois Jacobus, zonen van Da niël J. Tollenaar en Maatje van Cadsand. 22 Oct. Dirk Jan, z. van Jan A. de Braai en Wilhelmina Jansen. 27 Oct. Jacob, z. van Jacobus den Engelsman en Levina C. Pijpelink. Huwelijks-aangiften: 10 Oct. Thomas A. Meertens, 27 j., jm. (won. te Zundert) en Adriana. de Blaeij, 23 j., jd. 13 Oct. Daniël J. Haak, 22 j., jm. en Cornelia M. Dieleman, 20 j., jd. Huwelijksvoltrekkingen: 13 Oct. Michiel M. de Pooter, 25 j., jm. (won. te Zaamslag) en Adriana G. Dekker, 22 j., jd. 20 Oct. Gilles Drabbe, 26 j., jm. (won. te Ter neuzen) en Cornelia C. Hamelink, 22 j„ jd. Overljjden: 20 Oct. Jacob van 't Hoff, 83 j., echtg. van Bonna Leunis.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1955 | | pagina 7