GEMEENTERAAD VAN TERNEUZEN
BURGERLIJKE STAND
LOOP DER BEVOLKING
Niet dubbel maar half
Vergadering van Donderdag
28 Juli 1955, te 19.00 uur.
Voorzitter: Mr P. H. W. F. Tel-
legen.
Wethouder: M. de Vos.
Raadsleden: D. M. Ollebek, J.
van Riet, J. A. de Fester, Dr M. E.
H. Camps, W. J. Weterings, R. F.
de Waal, R. Hol, A. Jansen, N. F
Dieleman, S. W. Henry, P. Fijn
van Draat en M. van Langevelde.
Secretaris: A. J. Dees.
Afwezig met kennisgeving: Wet
houder J. den Hamer en F. Diele
man.
De Voorzitter opent de vergade
ring.
1. Vaststelling van de notulen
van de vergadering van 14
Juni en 28 Juni 1955.
Deze worden onveranderd vast
gesteld.
2. Ingekomen stukken.
I. Het door gedeputeerde staten
van Zeeland goedgekeurde
raadsbesluit van 14 April 1955,
inzake verkoop van een 6-tal
percelen bouwgrond aan de
Zuidlandstraat.
2. Idem, inzake verkoop van een
4-tal percelen bouwgrond aan
de Jacob Catsstraat.
3. Idem, inzake verkoop van een
perceel gemeentegrond aan de
Zuidlandpolder.
4. Idem, van 28 Juni 1955, inzake
wijziging begroting woningbe
drijf, dienst 1954.
5.
6.
Onder de invloed van alcohol
gaat men niet dubbel zien maar
slechts half. Dat is geconstateerd
bij proefnemingen met chauf
feurs, die met een snelheid van
72 km langs een weg reden waar
om de vijf meter een auto gepar
keerd stond, aldus is op een con
gres van het Duitse genootschap
voor wettelijke en sociale ge
neeskunde meegedeeld. Nuchtere
chauffeurs zagen alle geparkeer
de auto's, degenen die onder de
invloed van alcohol verkeerden
slechts één op de twee.
Men verklaarde zich voorts nog
strengere drankbeperkingen ten
aanzien van motor- dan van
autobestuurders omdat het stuur
van een motor tien twintigmaal
zo gevoelig is als dat van een
auto, het acceleratievermogen
tweemaal zo groot maar het rem-
vermogen slechts half zo effec
tief.
SAS VAN GENT.
Huwelijks-aangiften: Juli '55.
José de Vrieze, 23 j. (won. te
Westdorpe) en Raymonds L. J.
de Causmaecker, 23 j.; Albert J.
de Caluwé, 24 j. en Erna M. de
Graeve, 19 j.; Paulus L. J. Bies-
brouck, 23 j. en Anna I. T. Tak,
22 j.; Hendrik Jansen, 25 j- (won.
te Terneuzen) en Lisette P. H.
Geernaert, 19 j.; Hendrik Stout-
hamer, 28 j. (won. te Zaamslag)
en Rachel J. Henrion, 23 j.
Huwelijksvoltr.: Juli '55. Jo-
sephus Bauwens, 62 j. en Clara
M. de Baets, 58 j. Karei F. Meij,
36 j. en Maria E. Lammens, 30 j.;
René H. Renier, 25 j. (won. te
Tervuren (B.) en Erika A. L.
Schönberger, 28 j.; Gerardus W.
Jooren, 25 j. en Estella S. Stoffe-
ris, 26 j.; Gerrit C. den Exter,
20 j. (won. te Temsche (B.) en
Francina Paulusse, 18 j.; Albert
J. de Caluwé, 24 j. Erna M. de
Graeve, 19 j.; Paulus L. J. Bies-
brouck, 23 j. en Anna I. T. Tak,
22 j.
Geboren: 11 Juli. Jacqueline
Julienne, d. van R. J. B. Neyt en
C. P. Stroobinder. 15 Juli. Lucie
Marie, d. van E. P. Sarneel en
L. A. Antheunis. 18 Juli. Paulus
Wilhelmus, z. van W. G. Nieuw-
kerk en M. M. G. Kuin; Magda-
lena Maria, d. van P- A. de Brou
wer en M. V. de Rijcke (won. te
Axel); Marie Leonie Edith, d.
van P. de Bruijne en M. L. de
Smet; Margaretha Geertruida, d.
van D. Maas en G. van Hijfte.
Geboren buiten de gemeente:
Christina Edmonda Elsa, d. van
E. P. Velleman en M. G. de Ca
luwé.
SAS VAN GENT.
Ingekomen: T. de Betue en ge
zin, van Zelzate; M. M. v. Leem
put, van Zelzate; B. M. I. van den
Berghe, van Terneuzen; M. C. J.
van den Berg, van Rotterdam;
E. D. Karreman, van Ritthem;
M. C. Horstmann, van Bloemen-
daal; E. Bruijniks en gezin, van
Sassenheim; E. E. V. van Voo-
ren, van België; E. L. Voerman,
van België; J. A. Corré en gezin,
van Oostburg; W. de JongBak
ker, van Urk; H. Feiken, van
Kruiningen; E. J. van Boven en
gezin, van Sluis; R. Boeije, van
Axel; L. van Helsland en gezin,
van Axel; A. Th. Annaart, van
Everghem (B.); C. E. de Ridder
De Rijke, van Axel; H. J. M.
Vaarten, van Hoeven.
Vertrokken: A. Luiten, naar
Schiedam; D. Appelo, naar Haar
lem; J. E. M. Lockef eer—Appelo,
naar S. Jansteen; J. J. M. Ament,
naar Delft; E. A. L. Schönberger-
Renier, naar Zelzate; G. A. Gold-
schmeding en gezin, naar Bres-
kens; J. van der Hoek, naar Rot
terdam; G. W. Jooren en gezin,
naar Gent (B.); M. Willems en
gezin, naar Rheden; H. Pszczolo,
naar C.B.R.; E. W. Noordegraaf
en gezin, naar Gouda; C. E.
Boer jan-Van Laere en zoon, naar
Antwerpen (B.); H. R. Dierick
Van Steensmans, naar Honte-
nisse.
Verslag van de woningbouwvereniging „Werk
mansbelang" over het boekjaar 15 November
195314 November 1954.
Rapporten van het centraal bureau voor veri
ficatie en financiële adviezen der vereniging
van Nederlandse gemeenten over het le half
jaar 1955 en het 2e kwartaal 1955.
1. Schrijven van gedeputeerde staten van Zee
land, inzake bezoldiging gemeentesecretarissen,
-ontvangers en ambtenaren van de burgerlijke
stand.
5. Overzicht van door ons college genomen be
sluiten krachtens artikel 212 der gemeentewet
a. besluit verhuur perceeltjes Dwarsstraat 19,
21 en 23 aan T. Bertossi;
b. besluit ruiling gronden met de staat (finan
ciën en domeinen)
c. besluit verkoop grond aan J. en M. M.
Vroegop
d. besluit aankoop woning van de erven J. van
DrongelenHofman
e. besluit verhuur perceel Vlooswijkstraat 35;
f. besluit aangaan kasgeldlening met de N. V.
Bank voor Nederlandse gemeenten te 's-Gra-
venhage.
Zonder bespreking of hoofdelijke stemming wor
den bovengenoemde stukken voor kennisgeving
aangenomen.
3a. Voorstel van burgemeester en wethouders
a. tot benoeming van de ambtenaar ter secre
tarie W. J. van Pienbroek tot ambtenaar van
de burgerlijke stand per 1 Augustus 1955;
Overgegaan wordt tot stemming.
De heren Van Langevelde en Fijn van Draat
vormen met de voorzitter het stembureau.
Uitgebracht worden 13 stemmen, waarvan 13 op
de heer Van Pienbroek.
De heer Van Pienbroek is benoemd.
b. tot aanwijzing van een lid van het gemeen
tebestuur voor de gascommissie van de ge
meente Axel.
De Voorzitter: Ik zou het op prijs stellen, indien
de heer De Vos in deze commissie zou kunnen
worden aangewezen.
De heer Van Langevelde: Ik ben van mening,
dat het zeer gewenst is, dat één van de wethou
ders in deze commissie zitting neemt.
Overgegaan wordt tot stemming.
Uitgebracht worden 13 stemmen, warvan 11 op
de heer De Vos, 1 op de heer De Waal en 1 blanco.
De heer De Vos is tot lid van deze commissie
aangewezen en aanvaardt deze functie.
4. Idem tot benoeming van een onderwijzer aan
de openbare ULO-school.
De voordracht luidt:
Van de Ende, A., onderwijzer aan de openbare
ulo-school te Tholen.
Er wordt overgegaan tot stemming.
Uitgebracht worden 13 stemmen, waarvan 11 op
de heer Van de Ende; 2 stemmen zijn blanco.
De heer Van de Ende is benoemd.
5. Idem tot het vaststellen van een vacantie-
regeling voor de kappers
De heer Fijn van Draat: Meneer de Voorzitter,
ik vind het merkwaardig, dat het gemeentebestuur
moet zorgen, dat de kappers in Terneuzen met
vacantie gaan. Is dit met algemene stemmen
goedgevonden door de kappers?
De Voorzitter: Naar mij is medegedeeld, waren 2
kappers in Terneuzen het hiermee niet eens,
waarvan bij één om principiële redenen.
De heer Fijn van Draat: Ik kan mij voorstellen,
dat deze regeling sommige kappers financieel niet
convenieert.
De Voorzitter: Deze regeling is getroffen met
het oog op het publiek.
De heer Fijn van Draat: Verschillende kappers
hebben behalve hun kapperszaak ook een parfu
merie-afdeling. Geldt deze regeling hiervoor ook?
De Voorzitter: Deze regeling geldt voor kappers
winkels, dus voor het gehele bedrijf, met inbegrip
van de parfumerie-afdeling.
De heer De Vos: Dit is niet de eerste regeling,
welke op dit gebied is getroffen. Er is o.a. een
vacantieregeling voor de slagers, die ook vorig
jaar is vastgesteld. De winkelsluitingswet opent
de mogelijkheid, dat de gemeenteraad dit doet.
Dit gebeurt evenwel op verzoek van de betrokke
nen.
De kapperbond, afdeling Terneuzen, heeft deze
regeling verzocht en bij het vaststellen van de
vacantieregeling wordt deze eveneens weer inge
schakeld. Een en ander gebeurt dus in overleg.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel
aangenomen.
6. Idem tot het onbewoonbaar verklaren van
woningen.
Dit voorstel wordt zonder bespreking of hoofde
lijke stemming aangenomen.
7. Idem om afwijzend te beschikken op het ver
zoek van het bestuur van de katholieke
stichting ter verzorging van de Mater Ama-
bilisschool in de kanaalzone, om een bijdrage
aan de afdeling vorming buiten schoolver
band.
De heer Hol: Bij de behandeling van dit punt
en ook punt 8, zou ik vooraf graag een opmerking
van algemene aard willen maken, waarbij ik meen
tevens te mogen spreken namens onze gehele
fractie.
Het komt de laatste tijd nogal eens voor, dat
op de raadsagenda voorstellen om subsidie prijken.
Uit een oogpunt van juist financieel beleid komt
het ons gewenst voor dergelijke voorstellen zo
veel mogelijk te behandelen op de begrotingsver
gaderingen. Immers, méér dan op andere verga
deringen kunnen we dan beoordelen hoe ver onze
polsstok, op financieel terrein, reikt.
Ik moge U wel verzoeken te bevorderen, dat in
de toekomst hieraan zoveel mogelijk de hand zal
worden gehouden.
Uiteraard geldt deze opmerking niet voor het
voorstel genoemd onder punt 10, dat immers in
eerste instantie reeds op de laatste begrotings
vergadering aan de orde is gekomen.
De Voorzitter: Het laatste jaar is er nooit in
de gewone raadsvergaderingen een verzoek om
subsidie behandeld. Dergelijke verzoeken werden
steeds naar de begrotingsvergadering verwezen.
De heer Hol: Ik heb een en ander nagekeken.
Mij is gebleken, dat in de radsvergadering van 19
Maart 1953 2 verzoeken om subsidie werden inge
diend, resp. door de Nederlandse militaire bond
„Pro Rege" en van de centrale voor katholieke
militaire tehuizen. Deze zijn naar de begroting 1954
verwezen. In de raadsvergadering van 13 Augus
tus 1953 zijn verzoeken om subsidie behandeld van
de bond van mobilisatie-invaliden en de stichting
„De Nederlandse soldaat" te Drachten, alsmede
van de St. Elisabeth-stichting te Sluiskil om een
aanvullende subsidie.
Op de agenda van 25 Februari 1954 was er een
verzoek voor een bijdrage aan het r. k. maatschap
pelijk werk. In de vergadering van 13 Mei 1954
was er een verzoek om subsidie van de stichting
Zeeuwse muziekschool.
Het is daarom, meneer de Voorzitter, dat ik dit
verzoek tot U heb gericht.
De heer Camps: In verband met het verzoek
inzake de Mater Amabilisschool wil ik U de vraag
stellen of de mogelijkheid bestaat, dat eventueel
de reiskosten voor de bus vergoed worden voor
de meisjes, die in de winter hiervan gebruik moe
ten maken.
De Voorzitter: Persoonlijk geloof ik, dat hier
voor even weinig kans bestaat als de inwilliging
van het verzoek, zoals het hier voor ons ligt. Voor
nijverheidsonderwijs kan een vergoeding worden
verstrekt, gegrond op de nijverheidswet. Bij de
huishoudschool kan men U hierover verder in
lichten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel
aangenomen.
8. Idem tot het verlenen van medewerking aan
de totstandkoming van een katholiek wijk
centrum in de kom.
De heer Camps: Ik wil mijn dank uitspreken
voor het door burgemeester en wethouders ge
dane voorstel en voor de toelichting op dit voor
stel.
Dit voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
9. Idem tot het verlenen van garantie voor
rente en aflossing van een geldlening voor
de bouw van een 3-klassige r. k. kleuter
school te Sluiskil.
Zonder bespreking of hoofdelijke stemming
wordt dit voorstel aangenomen.
10. Idem tot het verlenen van een subsidie voor
beroepskeuze aan de christelijke stichting
voor school- en beroepskeuze in Zeeland en
de interdiocesane katholieke beroepskeuze
voorlichting te Sluiskil.
De heer De Feijter: Meneer de Voorzitter, dit
punt is reeds meer aan de orde geweest, naar ik
meen in de raadsvergadering van ongeveer een
half jaar geleden. Een en ander is bij de begro
ting behandeld. Toen waren er enkele onduide
lijkheden bij verschillende raadsleden.
Ik wil burgemeester en wethouders dankzeggen
voor de uitvoerige inlichtingen, die over deze zaak
aan de raad zijn overgelegd. Hieruit blijkt wel,
dat deze stichting op eigenaardige wijze tot stand
is gekomen. Er blijven over deze zaak nog vele
vragen over.
Burgemeester en wethouders schrijven aan de
raad: „Nu evenwel de feiten er liggen." Hoe denkt
het college over deze feiten en over de wijze,
waarop de christelijke stichting voor school- en
beroepskeuze in Zeeland is tot stand gekomen?
Gaarne zou ik hierover nog iets willen horen.
Natuurlijk is het toe te juichen, dat ook in Zee
land met dit werk is begonnen. De voorlichting
inzake school- en beroepskeuze zal in de toekomst
zelfs onmisbaar zijn in ons maatschappelijk bestel.
Zowel van rooms katholieke als van protestants
christelijke zijde is hiermede aangevangen. Aan
vankelijk leek het mogelijk, dat met één protes
tantse stichting zou kunnen worden volstaan in
Zeeland. Het was zelfs zover, dat een bestuur ge
vormd was, waarin verschillende organisaties één
of meer vertegenwoordigers hadden benoemd.
Om voor mij onbegrijpelijke redenen werd toen
het bestuurslid, dat door de Zeeuwse Landbouw
Maatschappij was aangewezen, namelijk de bekwa
me adjunct-secretaris Ir Bos, uit de stichting ver
wijderd, ondanks het feit, dat de Z. L. M. èn Ir
Bos de statuten van de christelijke stichting voor
school- en beroepskeuze geheel konden onder
schrijven, en ook de Z. L. M. in artikel 2 van haar
statuten de beginselen van het christendom in
haar doelstelling heeft.
Door deze handelwijze werden ook de 5 be
stuursleden van de hervormde stichting voor gees
telijke volksgezondheid genoodzaakt zich terug te
trekken. Daardoor is de christelijke stichting voor
school- en beroepskeuze overwegend gereformeerd
geworden. Waarom moest een grote groep ortho
dox hervormden, die, evenals de gereformeerden
de statuten van de christelijke stichting voor
school- en beroepskeuze onderschrijven, worden
uitgeschakeld? Deze aanmatigende houding van
de gereformeerden is toch wel bedroevend en be
schamend.
Daarbij komt nog, dat de christelijk-historische
fractie in deze raad van de christelijke stichting
voor school- en beroepskeuze een brief kreeg,
waarin de steun van onze fractie gevraagd wordt
voor deze subsidie-aanvrage. En dat, terwijl onze
eigen geestverwanten uit het bestuur verwijderd
worden of hun aanblijven onmogelijk wordt ge
maakt.
Men moet maar durven! Ook in de kerkelijke
pers heeft deze zaak de aandacht getrokken.
Ds Van de Vlugt schrijft in het hervormde kerk
blad voor Zeeuws-Vlaanderen onder meer het vol
gende: „Verleden jaar is deze stichting tot stand
gekomen, waar helaas de gereformeerde groe
peringen vrij fel positie hebben gekozen tegen de
hervormde kerk, die alles heeft gedaan om samen
te werken op bredere basis.
Dat heeft helaas niet mogen gelukken, zodat
de stichting te Goes van uitgesproken gerefor
meerde signatuur is".
Ds De Roos van 's-Heer Hendrikskinderen
schrijft in het kerkblad voor Zuid-Beveland ook
over deze zaak en hij drukt zich nog scherper uit.
Het zal dus nog zovèr moeten komen, dat er een
hervormde stichting in het leven wordt geroepen.
Ik ben ook voor christelijke organisatie waar dit
nodig is, maar dan zullen ook de hervormden in
het bestuur overeenkomstig hun getalsterkte ver
tegenwoordigd moeten zijn. Met zorg vraag ik
mij af, waar gaan we heen als men deze weg op
wil. Wat onze houding betreft, wij zullen deze
keer vóór het voorstel stemmen, maar onder pro
test.
De heer Hol: Meneer de Voorzitter, wat dit
voorstel betreft moge ik opmerken, dat dit een
punt van uitvoerige en ernstige bespreking heeft
uitgemaakt op onze fractievergadering. De meer
derheid van onze fractie zal tegen dit voorstel
stemmen, omdat zij zich op het standpunt stelt,
dat de verzuiling in ons volk haars inziens zich
niet zo ver behoeft uit te strekken dat men ook
bij beroepskeuze ons volk in groepen en groepjes
gaat indelen. Men acht dit principieel niet nood
zakelijk en wetenschappelijk en financieel onver
antwoord. Immers de opzet van een dergelijk
bureau op een zo breed mogelijke basis, waarborgt
tevens een zo efficiënt mogelijke werking.
Bij de ongeveer 5000 beroepen, welke er volgens
deskundigen zijn, moge het dan al voorkomen dat
de levensbeschouwing een woordje zou kunnen
meespreken bij de test, o.i. zal zich dit slechts be
perken tot enkele incidentele gevallen.
Uit de stukken is mij gebleken, dat b.v. de op
richting van het protestants christelijk bureau
voor beroepskeuze te Goes waarlijk niet over
rozen is gegaan. Er is heel wat over te doen
geweest en in feite is de beoogde samenwerking
op zo breed mogelijke basis mislukt. Het uitein
delijk resultaat is, dat deze stichting zich slechts
beperkt tot een betrekkelijk kleine groepering van
ons volk, van uitgesproken gereformeerde signa
tuur.
Omdat de meerderheid van onze fractie zich op
het standpunt stelt, dat voor de materie waar het
hier om gaat, niet in verdeeldheid, doch in wat
bindt onze kracht ligt, zal zij tegen dit voorstel
stemmen.
De heer Van Langevelde: Meneer de Voorzit
ter, ik wil gaarne even terugkomen op hetgeen
de heer De Feijter heeft gezegd. De hervormden
zouden uit deze stichting zijn geweerd. Ik heb
hier de statuten van deze stichting, waarin staat
geformuleerd, dat het bestuur bestaat uit mins
tens 17 leden, waarvan o.a. aan te wijzen: 5 door
de herv. stichting voor geestelijke gezondheidszorg,
5 door de chr. organisaties op maatschappelijk ter
rein, n.l. 1 door de C.B.T.B., 2 door de chr. bestu
renbond, 1 door de chr. middenstandsbond en 1
door de chr. werkgeversbond.
Een andere voorstelling dus, dan de heer De
Feijter heeft gegeven. Ik geloof, dat er in het
algemeen bestuur 5 plaatsen bestemd zijn voor
hervormden, terwijl in de andere organisaties toch
ook veel hervormden zitting hebben. Men weet
toch goed genoeg, dat de hervormden in ruime
mate vertegenwoordigd zijn in de christelijke or
ganisaties. Deze kunnen hun mensen naar voren
brengen om zitting te nemen in het bestuur.
Naar mijn mening heeft de stichting van de
geestelijke gezondheidszorg van de hervormde
kerk zich in deze kwestie vergaloppeerd, om de
Z. L. M. er bij te betrekken zonder dat het be
stuur dit wist. In een uitgeschreven vergadering
heeft de hervormde stichting de Z. L. M. meege
bracht en vertegenwoordigers naar voren gescho
ven zonder dat de zaak definitief geregeld was.
De Z. L. M. is m.i. geen christelijke organisatie.
Ik wil hier niet spreken over de leden van de
Z. L. M.maar deze stichting begint de christelijke
organisaties bij elkaar te roepen om over te gaan
tot de oprichting van een christelijke stichting
voor school- en beroepskeuze, om in de geest van
het christelijk leven adviezen te geven.
De Z. L. M. heeft zich vrijwillig teruggetrokken
en is niet uit deze organisatie gestoten. Verschil
lende organisaties hebben bezwaren tegen de
Z. L. M. De voorzitter heeft zich nu teruggetrok-
xen en ook de hervormde stichting voor geeste
lijke volksgezondheid.
Niettegenstaande dat, blijft er nog altijd in het
dagelijks bestuur een plaats gereserveerd voor de
hervormde stichting voor geestelijke volksgezond
heidszorg. Wij mogen niet beweren, dat de stich
ting een overwegend gereformeerd karakter
draagt. Er hebben op het ogenblik veel gerefor
meerden zitting in, omdat de hervormden zich
teruggetrokken hebben. De zetel blijft evenwel
beschikbaar voor de hervormde stichting voor
geestelijke volksgezondheid. Er is over één en
ander veel gesproken en ook de verschillende
kerkelijke bladen hebben hierover geschreven,
doch ik geloof, dat zij niet precies de juiste toe
dracht weten. Het spijt mij, dat ik hiertegen moet
protesteren, doch er wordt een verkeerde gang
van zaken voorgesteld.
Meneer de Voorzitter, ik weet heel goed, dat er
door verschillende andere organisaties die niet
direct op christelijk terrein werkzaam zijn bezwa
ren zijn ingebracht. Men moet ook goed begrij
pen, dat deze stichting in het leven is geroepen
door de christelijke organisaties, omdat op dit ter
rein de mensen een christelijk, maar ook een an
der advies willen hebben. De levensbeschouwe
lijke basis voor de beroepskeuze is niet te schei
den. Nu kan men zeggen, waarom is er niet één
organisatie in het leven geroepen. De rooms-
katholieken hebben hun eigen stichting en één
stichting voor de overige bevolking is niet juist.
Wij hebben in Nederland ongeveer 3 groeperingen.
Dat blijft zo in alle organisaties.
Ik kan mij niet met de gedachte van de heer
De Feijter verenigen. De deur staat voor de her
vormden nog altijd wagenwijd open.
De heer Henry: Meneer de Voorzitter, wanneer
ik over dit punt het woord voer, wil ik graag
allereerst opmerken, dat ik begrip heb voor het
standpunt dat door mijn fractiegenoot, de heer
Hol, wordt ingenomen. Doch na ernstig over
wegen is mijn eindconclusie toch anders geworden
dan die van mijn fractiegenoten. We zullen het er
allen wel over eens zijn, dat, wanneer wij spreken
over de subsidie-aanvragen van de christelijke
stichting voor school- en beroepskeuze en van de
Interdiocesane stichting voor katholieke beroeps
keuzevoorlichting, wij niet allereerst spreken over
de bedragen die met het verlenen van subsidie zijn
gemoeid, maar dat wij dan allereerst spreken over
het principe: wordt er subsidie verleend, ja dan
neen.
En nu zal men van mij wel zonder uitvoerige
documentatie willen aannemen, dat ik het ge
scheiden optrekken van ons volk op zovele gebie
den ten zeerste betreur; dat ik hoop dat er eens
een tijd zal komen waarop men niet meer beoor
deeld wordt naar de politieke groepering waartoe
men behoort en naar het hokje of vakje waar
men, soms zelfs tegen zijn zin, wordt ingedeeld,
maar naar de mens die men is. Dit is trouwens
één van de aspecten van de doorbraak, die behoort
tot de moeizame maar toch zo mooie en noodzake
lijke strijd die de Partij van de Arbeid te voeren
heeft, doch die voorlopig gaat langs een weg
waarop zich vele doornen bevinden en slechts een
enkele roos. Maar deze doorbraak laat zich uit
de aard der zaak niet dwingen. Zij moeten worden
veroverd door de kracht der overtuiging, door het
inzicht dat we er in ons vaderland niet komen
met elkaar steeds te verketteren zoals tot op
heden nog zo vaak gebeurt. En nu kunnen we
onze afkeuring laten blijken door het onthouden
van subsidie, maar ik geloof dat dit niet helemaal
juist is.
De wijze waarop de christelijke stichting voor
school- en beroepskeuze tot stand is gekomen, be
treur ook ik en wel in het bijzonder haar houding
tegenover de Ned. hervormde kerk, het N. V. V.
en de Z. L. M. Bepalingen in de statuten hebben
dit optreden niet verhinderd.
Dit mag echter geen reden zijn de subsidie te
weigeren. Met name staat de r.k. stichting, die,
naar ik meen, op volkomen normale wijze tot
stand is gekomen, hier geheel buiten.
Nee, Meneer de Voorzitter, de enige reden dat
we deze subsidie-aanvraag kunnen afwijzen, zou
kunnen zijn, indien we stellen dat bij de schooi
en beroepskeuzevoorlichting geen levensbeschou
welijke elementen in het geding zijn. En ik geloof,
dat diegenen die dit stellen een subjectief stand
punt innemen; het zegt al heel wat trouwens dat
grote groepen van ons volk er anders over denken.
Ook ik meen, dat aan de school- en beroeps
keuze het levensbeschouwelijk element niet ge
heel kan worden ontzegd. Wel geloof ik, dat hoe
meer de wetenschappelijke factoren meespreken,
hoe meer men komt in de objectieve sfeer, hoe
minder de levensbeschouwingen een rol zullen
spelen. Er zal wel ergens een grens liggen, waar
boven de levensbeschouwelijke elementen niet
meer meespreken. Hier echter is dit nog wel het
geval. Maar ik wil wel even duidelijk zeggen, dat
zelfs, al spelen levensbeschouwelijke elementen
een rol, ik nog niet van mening ben dat het nood
zakelijk is steeds gescheiden op te trekken, zoals
de heer Van Langevelde zo vanzelfsprekend aan
neemt. Ik ben alleen van mening, zoals ik reeds
zeide, dat men dit niet kan en mag forceren. We
hebben thans dus slechts de feiten te accepteren
zoals ze zich momenteel voordoen. Vandaar dat
mijn conclusie luidt:
Ten eerste: er is een school- en beroepskeuze
voorlichting welke levensbeschouwelijke elemen
ten bevat.
Ten tweede: een aanmerkelijk groot deel van
ons volk heeft zich op dit gebied op levensbeschou
welijke basis gegroepeerd.
Welnu, dan kan het op de weg van de raad lig
gen in deze gevallen subsidie te verlenen. Ik wil
dan ook aan het voorstel van burgemeester en
wethouders mijn stpm niet onthouden.
De Voorzitter: Ik wil in het kort motiveren
wat het college heeft bewogen dit voorstel te
doen. In hoofdzaak kan ik verwijzen naar hetgeen
de laatste spreker heeft gezegd. Wij hebben reke
ning te houden met de groeperingen in ons volk.
Wanneer wij van het standpunt zouden uitgaan,
dat wij ons zouden moeten onthouden van iedere
subsidiëring, dan zouden wij daarmede uitermate
onvruchtbaar te werk gaan.
Ik ben van oordeel, waar op dit terrein enig
initiatief is ontwikkeld, wij hieraan moeten mede
werken en in dit geval subsidie verlenen, naar
gelang een en ander zich uitstrekt over deze ge
meente.
De heer De Vos: Meneer de Voorzitter, het is
U bekend, dat wij herhaalde malen deze kwestie
in het college van burgemeester en wethouders
hebben besproken en U weet dat ik van het begin
af aan hier geen voorstander van ben geweest.
Bij het voorstel heb ik mij voorbehouden er nog
eens ernstig over te denken en eventueel een
ander standpunt in te nemen dan de meerderheid
van het college. Deze nadere overweging heeft
ertoe geleid, dat ik niet voor het voorstel kan
stemmen.
Wij hebben hier verschillende malen gesproken
over de verzuiling van ons volk en het wordt in
derdaad wel erg, wanneer nu op ieder gebied het
maatschappelijk leven moet worden opgebouwd in
3 zuilen. Ik kan mij voorstellen dat er mensen
zijn die het nodig oordelen op een bepaald gebied
over een eigen organisatie te beschikken. Ook kan
ik mij voorstellen, dat er verschillende terreinen
zijn waar de levensbeschouwing sterk naar voren
komt en waar dit begrijpelijk kan zijn.
Ik kan evenwel niet inzien, dat dit ook zo moet
zijn op het gebied van de beroepskeuze. Ik heb
herhaalde malen vernomen, dat hier wel Hegelijk
de levensbeschouwing of godsdienst aan te pas
komt, maar ik heb er nog geen enkel deugdelijk
argument voor horen aanvoeren. De heer Van
Langevelde heeft zo even gezegd, dat de mensen
een geestelijk en een ander advies willen hebben.
Wat dat ander advies is weet ik niet en of men
onder geestelijke adviezen, godsdienstige adviezen
kan verstaan weet ik ook niet. -Enige verduide
lijking op dit punt zou goed zijn.
In de praktijk worden de meest verschillende
beroepen uitgeoefend door mensen van andere
levensbeschouwing. Welk verschil maakt het nu
of een protestants-christelijk, een algemeen of een
katholiek bureau tot de conclusie komt, dat
iemand geschikt is voor een bepaald beroep.
Ik geloof, dat men hier te ver gaat, wanneer
men op dit terrein allerlei organisaties opricht.
Natuurlijk, wij leven in een vrij land en wij kun
nen dit niet beletten en dat mogen wij zelfs met
het onthouden van subsidie bij dergelijke dingen
niet eens proberen, maar aan de andere kant is
het toch zo, dat ieder die heeft mede te beslissen
over het voteren van subsidie en het verstrekken
van bijdragen, daarvoor zijn eigen verantwoorde
lijkheid draagt. Wanneer men nu deze gang van
zaken betreurt en liever zou zien dat ons volk
wat meer eensgezind was en wat minder werd
verdeeld in allerlei kleine groepjes, dan geloof ik
dat het onjuist zou zijn, indien men door het be
schikbaar stellen van gelden, waardoor een en
ander wordt vergemakkelijkt, daaraan meewerkt.
Er is een grens en nu is het altijd moeilijk om te
bepalen waar deze precies ligt. Ik voor mij per
soonlijk vind, dat de grens hier in ieder geval
wordt overschreden en ik kan hieraan mijn mede
werking niet verlenen. Er is nog een ander punt
hetwelk zijdelings hiermede verband houdt, maar
toch ook wel van belang is. De statuten van deze
stichting bepalen, dat bij de schoolkeuze niet alleen
moet worden geadviseerd omtrent het type school,
maar dat persé moet worden verwezen naar de
bijzondere school. Dit is een bepaling die met de
eigenlijke school- of beroepskeuze als zodanig wei
nig meer te maken heeft, maar die zonder meer
propaganda is voor het bijzonder onderwijs. Aan
gezien de overheid in ons huidig onderwijsbestel,
zeer terecht, zelf geen propaganda maakt voor de
openbare scholen, acht ik het ook onjuist wanneer
instituten voor de bijzondere scholen gaan propa
geren.
Men kan nog trachten een bepaling op te nemen,
zoals deze in het voorstel staat, doch ik voor mij
geloof, dat dit in de praktijk weinig nut heeft. Ik
wil mij derhalve houden aan hetgeen in de statu
ten staat. Verder wil ik er op wijzen waartoe,
zoals hier vanavond in deze vergadering nog ge
zegd is, en dat duidelijk naar voren komt, de
steeds verder gaande verzuiling kan leiden. Er is
op het ogenblik onenigheid tussen het protestants-
christelijk volksdeel zelf. Men is het hierover on
derling ook nog niet eens. Wanneer men de arti
kelen heeft gelezen die Ds. De Roos heeft geschre
ven in het hervormde kerkblad voor Zuid-Beve
land, dan zal men zien dat deze kwestie is getor
pedeerd door de C. N. V. te Utrecht. Wanneer wij
in Zeeland zelf tot eenheid komen en dit wordt
van buiten de provincie stuk gemaakt, dan vind
ik dit toch wel heel erg. Afgezien daarvan sta ik
op het standpunt, dat ik hieraan mijn medewer
king niet kan geven. Dit geldt niet alleen voor
de protestants-christelijke, maar ook voor de
rooms-katholieke instanties.
De heer De Feijter: Meneer de Voorzitter, ik
wil graag in het kort de heer Van Langevelde
antwoorden. Deze heeft gezegd, dat de Z. L. M.
geen christelijke organisatie is, doch ik kan de
heer Van Langevelde verzekeren, dat de Z. L. M.
een organisatie van christenen is. Dit blijkt ook
uit de statuten. De heer Van Langevelde heeft
vermoedelijk niet de brief gelezen welke Ir Bos
heeft geschreven en die bij de stukken ter inzage
ligt. Ir. Bos schrijft letterlijk: „Naderhand heeft
men ons echter weer uit deze stichting verwijderd,
ondanks het feit dat wij de statuten hadden aan
vaard". Ik vind deze zaak betreurenswaardig en
daardoor hebben ook de leden van de hervormde
stichting voor geestelijke volksgezondheid zich
teruggetrokken, hetgeen ik mij levendig kan voor
stellen.
De heer Van Langevelde: Meneer de Voorzitter.
Graag wil ik de heer De Vos antwoord geven met
betrekking tot geestelijke adviezen. Ik neem
hierbij tot voorbeeld de beroepskeuze voor onder
wijzer. Wanneer de ouders met een kind naar een
bureau voor beroepskeuze-voorlichting gaan, dan
zal na de test in veel gevallen de mogelijkheid
besproken worden wat dit kind kan worden. Hier
bij zullen verschillende kinderen zijn die geschikt
zijn voor onderwijzer. Doch wat is onderwijzer
zijn? Leren rekenen? Christelijk onderwijs is niet
alleen de kinderen leren rekenen. Dat is terdege
de kinderen in de leer der godzaligheid te onder
wijzen en met de leer der bijbel bekend te maken.
Het gaat er over welk advies de stichting geeft.
Voor ouders kan het zeer goed zijn, wanneer zij
weten dat hun kind eigenschappen heeft die kun
nen ontwikkeld worden voor een beroep dat op
geestelijk terrein ligt. Ik hoop dat de heer De
Vos nu zal kunnen begrijpen waarom de christe
nen juist een christelijke stichting voor beroeps
keuze-voorlichting wensen.
De heer De Vos: Meneer de Voorzitter, ik be
grijp dit nog niet. Hetgeen de heer Van Lange
velde nodig acht voor christelijke onderwijzers,
behalve dan misschien direct het godsdienstonder
wijs, geldt evenzeer voor onderwijzers die niet
christelijk zijn.
Ik geef toe dat er bepaalde beroepen kunnen
zijn, waar de levensbeschouwing van invloed is,
maar dat aantal is toch zo gering, dat men daar
voor niet een apart bureau in het leven behoeft
te roepen. De overgrote meerderheid van de be
roepen in ons land komen helemaal niet aan de
orde. Het kleine percentage rechtvaardigt niet de
oprichting van een dergelijk bureau. Wellicht
kan de geestelijke die met het kind van jongs af
aan is opgetrokken zeggen of het kind bijv. ge
schikt is voor onderwijzer. Dit kan misschien een
beroep zijn dat juist op de grens ligt, en waarvan
men kan zeggen dat geestelijk advies nodig is.
Voor de overgrote meerderheid van de beroepen
geldt dit beslist niet. Wij zullen daarover nooit tot
overeenstemming komen en ik heb niet het recht
van iemand te eisen een ander standpunt in te
nemen.
De heer Hol: Meneer de Voorzitter, met de
voorwaarden die de heer Van Langevelde noemt
vóór onderwijzer, ga ik niet accoord. Men test
op een bureau voor beroepskeuze-voorlichting niet
of een kind geschikt is voor christelijk, openbaar
of welk onderwijs dan ook. Men test voor onder
wijzer en de verantwoordelijkheid of men het bij
zonder of openbaar onderwijs kan dienen, ligt bij
de ouders en bij de candidaten zelf. Mijns inziens
niet bij de stichting voor beroepskeuze.
De heer Van Langevelde: Met hetgeen de heren
De Vos en Hol naar voren hebben gebracht ben ik
het niet eens. De christelijke beroepskeuze-voor
lichting zal een belangrijke rol spelen bij de test.
Daarom gaat het juist over de christelijke be
roepskeuze. Wij moeten een en ander breder zien
en niet alleen het beroep van onderwijzer in ogen
schouw nemen. In alle beroepen willen wij, dat
de geest van Christus doortrokken is.
Het voorstel komt in stemming.
Voor stemmen de heren S. W. Henry, P. Fijn
van Draat, M. v. Langevelde, D. M. Ollebek, J.
van Riet, J. A. de Feijter, Dr M. E. H. Camps, W.
J. Weterings en R. F. de Waal. Tegen stemmen
de heren N. F. Dieleman, R. Hol, A. Jansen en M.
de Vos.
Het voorstel is aangenomen.
(Wordt vervolgd.)