VOOR
Gemeenteraad van Terneuzen
Schaak- en
Damborden
Damschijven
Schaakstukken
enz.
gehouden op Donderdag 23 December 1954
te 20.30 uur.
(Vervolg.)
De heer De Feijter: Meneer de Voorzitter, de
C.H.-fractie wil ook dit jaar bij de algemene
beschouwingen, nu andere fracties dit reeds heb
ben gedaan, een enkel woord laten horen. Wij
vinden het een goede gewoonte om voor de
eigenlijke behandeling van de begroting alge
mene beschouwingen te houden. Deze bieden een
goede gelegenheid om in het algemeen over
bepaalde aangelegenheden zijn mening kenbaar
te maken en om die van andere fracties te horen.
We hebben al weer bijna het einde van het
jaar 1954 bereikt en als we dan over dit jaar
terug zien, blijkt, dat er ook weer veel is ge
schied wat voor de gemeente van groot belang
is. Niet alleen wat van betekenis is voor dit
jaar, maar ook voor de toekomst.
Het heeft onze instemming, dat de begroting
voor 1955 nog in 1954 behandeld wordt. Daar
door weet men immers reeds bij de intrede van
het nieuwe jaar waar men aan toe is en welke
mogelijkheden er zijn. Ook de gemeentewet
schrijft nog altijd voor dat de ontwerp-begroting
4 maanden vóór de aanvang van het jaar, waar
voor zij moet gelden, de Raad moet worden
aangeboden. Dat is dus vóór 1 September.
Het is begrijpelijk dat door de vele werk
zaamheden, welke verbonden zijn aan het op
maken van een begroting en soms het ontbreken
van gegevens, benodigd voor dit opmaken, aan
deze termijn moeilijk de hand gehouden kan
worden. De begroting is duidelijk en overzichte
lijk samengesteld. Om als raadslid een goed
overzicht te krijgen van de inkomsten en uit
gaven der gemeente is dit ook wel nodig.
Een begroting is immers een leidraad voor
de gemeenteraad, in het financiële beheer der
gemeente en geeft ook waarborgen, dat de ge
meentegelden zo doelmatig mogelijk worden aan
gewend. Zo zien we ook in deze gemeentebegro
ting alle draden der gemeentelijke huishouding
samenkomen. Een woord van dank aan hen die
aan de samenstelling van deze begroting mede
werkten is hier zeker op zijn plaats.
Dat deze begroting sluitend is, heeft onze in
stemming. Het is ook voor de gemeentelijke
huishouding zeer gewenst, dat men zonder een
geraamd tekort het nieuwe jaar kan ingaan.
Wij achten het ook juist, dat op deze begro
ting geen kapitaalsuitgaven voorkomen, die in
1955 toch niet uitgevoerd kunnen worden. Nu
zijn inkomsten en uitgaven ongeveer in even
wicht. Dat verschillende subsidies hoger zijn
uitgetrokken dan voorheen, achten wij gelukkig.
Tal van verenigingen en organisaties zien hun
uitgaven jaar op jaar stijgen, dikwijls bij gelijk
blijvende inkomsten. Daardoor komen sommige
verenigingen erg moeilijk te zitten. Enige ver
hoging van subsidie kan wat verlichting bren
gen.
Zo is het bijv. ook bij het kleuteronderwijs.
In de afdelingsvergadering is daar ook reeds op
gewezen. Wij zijn dankbaar dat Burgemeester
en Wethouders nu voorstellen, alsnog f 5,per
leerling meer subsidie te geven. Burgemeester
en Wethouders wijzen er in hun antwoord op
het verslag van de afdelingsvergaderingen op,
dat de gemeente zeer hoge bedragen voor kapi-
taalslasten voor eigen rekening neemt bij het
kleuteronderwijs. En als men deze bedragen dan
bij de rechtstreekse vergoedingen telt, komt men
ook aan een zeer hoog bedrag per leerling. Deze
redenering is slechts ten dele juist. Dit geldt
alleen voor die kleuterscholen, waar de gemeen
te nieuwbouw of verbouw heeft uitgevoerd. Maar
voor die kleuterscholen die zelf voor lokaliteit
gezorgd hebben al dan niet met behulp van
anderen heeft de gemeente niet meer moeten
doen dan jaarlijks de gewone subsidie verstrek
ken, wat eerstgenoemde kleuterscholen eveneens
kregen. Gaarne zouden we zien, dat Burgemees
ter en Wethouders de mogelijkheid overwogen
om, bij een volgende begroting, die kleuterscholen
waarvoorvan gemeentewege geen nieuw- of
verbouw is uitgevoerd, een hogere subsidie per
leerling te geven dan aan kleuterscholen, waar
voor de gemeente grote kosten heeft gemaakt
voor nieuw- of verbouw.
Dat de behandeling van het wetsontwerp op
het kleuteronderwijs vermoedelijk in 1955 zal
plaats hebben in de Tweede Kamer, willen we
met Burgemeester en Wethouders hopen. Van
die hoop is het kleuteronderwijs reeds jaren
vervuld
Dat de woningnood in onze gemeente groter
is dan bij de aanvang van 1954, is ons allen
bekend en is voor de ontwikkeling van Temeu
zen het grote struikelblok. In de inleiding tot
de begroting schrijven Burgemeester en Wethou
ders, dat door hen bij herhaling een beroep is
gedaan op het college van gedeputeede staten
om een groter bouwvolume te willen beschikbaar
stellen. Blijkbaar zonder resultaat. Volgens of
ficiële cijfers zou, landelijk gezien, de woning
nood elk jaar kleiner worden, doch in Terneuzen
wordt dit elk jaar groter. Hier zit toch iett
scheef. Zeeland krijgt belangrijk minder bouw
volume dan elk der andere provincies. Met die
verdeling schijnt het erg vreemd te gaan. Ook
de verdeling in Zeeland is ons niet duidelijk.
Waarom krijgt Goes bijv. meer bouwvolume dan
Terneuzen, waar beide plaatsen ongeveer even
groot zijn en het woningtekort in Goes minder
groot is dan in Terqeuzen.
Met dit alles is het werk van de Huisvestings
commissies moeilijker en ondankbaarder dan ooit
te voren. Wij zijn dan ook de commissieleden
dankbaar dat ze dit werk nog steeds willen doen.
Velen beseffen niet hoe groot het woningtekort
is, vooral de velen die om een woning verlegen
zitten. Zou het geen aanbeveling verdienen van
gemeentewege, elke 3 maanden het woningtekort
te publiceren, zodat ook het publiek hierin meer
inzicht krijgt Als ideaal zullen we toch moeten
blijven zien dat elk gezin over een vrije woning
zal kunnen beschikken. Alvorens het hier zo
ver is, zullen nog honderden huizen bijgebouwd
moeten worden. Vorig jaar is dit punt bij de
algemene beschouwingen ook besproken. We
hebben toen het college van Burgemeester en
Wethouders aangeraden, te trachten, desnoods
achter de verdeling van Gedeputeerde Staten om,
in Den Haag wat meer bouwvolume te verkrij
gen. Daar voelden Burgemeester en Wethouders
toen niets voor. Maar als we zien dat andere
gemeenten hier wel succes mee gehad hebben,
zouden we Burgemeester en Wethouders dit an
dermaal in overweging willen geven. Temeer
daar ook de verdeling in Zeeland tal van vragen
oproept. De kansen op industrievestiging zijn
groter dan een jaar te voren. Ook hier heeft men
weer dadelijk met het woningprobleem te ma
ken. Zeer teleurstellend is wel het bericht dat
het raadsbesluit van 1 September j.l. betreffende
medewerking voor de bouw van 45 woningen
in de Zuidlandpolder en dat door Gedeputeerde
Staten was goedgekeurd, door de Kroon is ge
sehorst tot 1 October 1955. Vooral die datum
verwekt bij ons sterke verwondering.
Dat verschillende instanties meer dan een jaar
nodig denken te hebben om te onderzoeken of
het soms ook in strijd met de wet of het alge
meen belang is, dat Terneuzen zijn huizenvoor-
raad uitbreidt om in de ergste woningnood te
voorzien, is weer een bewijs te meer dat som
mige instanties nog altijd werken met een slak
kengang. Wat denken Burgemeester en Wethou
ders in deze zaak te doen
De voorgenomen verhoging der zeedijken, ter
bescherming van onze lage landen, is voor Ter
neuzen van grote betekenis. We hopen op een
goede samenwerking tussen Rijkswaterstaat en
gemeentebestuur, zodat ook met plaatselijke be
langen rekening gehouden kan worden.
Hetzelfde geldt voor de kanaalplannen Ter
neuzenGent, al zal het naar ons gevoelen nog
vele jaren duren voordat de zeeschepen van de
nieuwe sluizen gebruik kunnen maken.
De Centrale Dienst voor Bouw- en Woning
toezicht en toezicht op gemeentewerken in Oost
Zeeuwsch-Vlaanderen heeft ook in het afgelopen
jaar de aandacht van de gemeenteraad één en
andermaal gehad. Moge de nieuwe, sterk ge
wijzigde regeling, die onlangs door de Raad is
aangenomen, waarbij de gemeenten belangrijk
meer invloed krijgen, aan de gestelde verwach
tingen voldoen.
We hopen, dat het bestuur van de Centrale
Dienst begrip zal tonen voor wensen en verlan
gens van de aangesloten gemeenten. Een goede
samenwerking moet dan mogelijk zijn.
Bij de algemene beschouwingen een jaar ge
leden, hebben we ons standpunt uiteengezet wat
betreft onze verhouding tot het college van Bur
gemeester en Wethouders en tot de andere frac
ties. We zullen daar dit jaar niet op ingaan.
We willen in het belang der gemeente zoveel
mogelijk zien op wat ons allen samen verenigt
om zo de belangen van de gemeente te behar
tigen. God geve ons hiertoe de kracht en wijs
heid.
De heer Van Langevelde: Meneer de Voor
zitter, ik wens geen algemene beschouwing te
houden, doch ik wil een algemene opmerking
maken. In de afdelingsvergaderingen hebben wij
reeds verschillende zaken besproken en volgens
mij hadden de sprekers van vanavond een en
ander ook wel in de afdelingsvergaderingen kun
nen zeggen. Ook kon ik van wat er nu gezegd
is niet alles volgen. Misschien is dit bij meerdere
raadsleden het geval. Ik geloof dat wij meer
nadruk zullen moeten gaan leggen op de bespre
kingen in de afdelingsvergaderingen. Wij kunnen
dan meer bespreken dan in een openbare ver
gadering. Zou hiermede het volgend jaar reke
ning kunnen gehouden worden Volgens mij
wordt er over bepaalde dingen in de afdelings
vergaderingen niet gesproken, doch wacht men
hiermee om ze in deze vergadring te zeggen.
De Voorzitter: Ik zal in eerste instantie de
heren beantwoorden, en wil beginnen met mijn
erkentelijkheid uit te spreken voor het feit dat
de heren over het algemeen met waardering
hebben kennis genomen van de begroting. Ik
wil daarbij de aantekening maken dat ik met
verschillende sprekers van mening moet ver
schillen. Ik wil beginnen met de heer Henry
mijn erkentelijkheid te betuigen, om mij te voren
in kennis te stellen van de voornaamste van zijn
vragen. Ik wil aanvangen met een peccavi,
schulderkenning, en evenals Cicero de welwil
lendheid van de toehoorders inroepen bij het
begin van mijn rede.
De vraag over onderwijs in het vak „Bijbel
kennis" of „Cultuurgeschiedenis van het Chris
tendom" op het gymnasium, is mij door het hoofd
gegaan. Inschakeling van de buurtverenigingen
bij de verzorging van de plantsoenen is, volgens
het rapport van de politie, niet nodig. In verge
lijking met andere gemeenten, verkeren deze in
Terneuzen in goede staat. Ik mag dit wel als
pluim op de hoed van onze bevolking steken.
U zult mij evenwel moeten billijken, dat bij de
vele grote vraagstukken die in het afgelopen
jaar ons aller aandacht hebben gevraagd, som
mige kleinere wat in het vergeetboek zijn ge
raakt. Ik hoop dat U dit als verontschuldiging
zult willen aanvaarden.
Er zijn hier grote vraagstukken door ver
schillende sprekers naar voren gebracht. In de
eerste plaats het Delta-plan, hetwelk zo nauw
verband houdt met de mogelijkheden die voor
Terneuzen in de toekomst zijn weggelegd. De
heer Henry heeft verwezen naar de opdacht
van de Regering aan de Deltacommissie. Hij is
evenwel niet helemaal volledig geweest. De
Regering heeft in haar opdracht aan deze com
missie uitdrukkelijk de Waterweg en Wester-
Schelde buiten de opdracht gelaten. Ik heb de
logica in deze opdracht niet kunnen volgen en
heb mij, zij het dan ook als leek, op het stand
punt gesteld dat, als de afsluiting van de zee-
monden een grotere veiligheid geeft voor de
Nederlandse bevolking dan verhoging van de
dijken, de bevolking die langs de Waterweg en
Wester-Schelde woont met een 2e klas veiligheid
moet volstaan.
Dat deze zaak overigens hiermede nog niet
beslist is, zal de heren bekend zijn.
Er is een vraag in deze richting gesteld in
le volksvertegenwoordiging en wij zullen wach
ten hoe de Regering hierop zal ingaan. Het ma?
"ins verheugen, dat door de Regering bij de af-
vikkeling van deze aangelegenheid, grote spoed
wordt betracht.
Wij zullen moeten trachten met de mede
werking van het Ingenieursbureau van Hasselt
ïn De Koning, met dezelfde spoed goed gefun-
ieerd naar voren te komen. Wij zijn hiermede
voortdurend bezig. Er gaat geen vergadering
van het college voorbij of dit punt komt ter
sprake. Wethouder de Vos en de Directeur van
de Centrale Dienst zullen komende week een
bespreking voeren met het Ingenieursbureau
Van Hasselt en De Koning, onze planoloag,1 de
heer Jacobsen, en onze architect uitbreidings
plan Ir. Gouwetor. Tevens zal hierbij tegen
woordig zijn de architect die wij opdracht heb
ben gegeven voor de bouw van een nieuw stad
huis, omdat wij gaarne willen weten of een
aanvang kan worden gemaakt met de verschil
lende plannen van het Oostelijk Bolwerk, het
recreatieterrein e.a. Allemaal plannen waarmede
wij moeten wachten totdat wij weten wat met
de zeedijken zal gebeuren. Ip hoop U spoedig
een beslissing te kunnen mededelen.
Verder is gevraagd, wat er met de sport
velden gaande is. U bent op de hoogte van de
plannen voor de nieuwe zeesluizen. Hierdoor
dreigen de sportvelden, welke met veel moeite
na de oorlog zijn aangelegd, te zullen verdwij
nen. Eén van de grote moeilijkheden voor ons
is, en daarbij kan tegelijk de plaats van de
nieuwe begraafplaats onder het oog worden ge
nomen, dat de gronden in de omgeving van Ter
neuzen uitermate ongeschikt zijn voor de aanleg
van sportvelden en grote moeilijkheden mee
brengen voor het maken van een nieuwe be
graafplaats. Ten aanzien van het laatste punt
is enige zekerheid verkregen en wij hopen bin
nenkort, naar aanleiding van het advies van
Ir. Gouwetor, bij Uw Raad met een voorstel te
kunnen komen.
Met de sportvelden zijn wij lang zo ver niet.
Er is ingesteld een cultuur-technisch onderzoek
naar de grond die daarvoor het meest in aan
merking kan komen. Op dit punt hebben wij
nog geen duidelijk overzicht en derhalve kunnen
wij niet binnen korte tijd een voorstel bij Uw
raad indienen. Het heeft echter steeds sterk de
aandacht van het college.
Ten aanzien van de andere voornemens van
nieuwbouw, bijv. van de nieuwe christelijke
school in het nieuwe uitbreidingsplan, zullen aan
de hand van het uitbreidingsplan van Ir. Gouwe
tor nadere voorstellen kunnen worden verwacht.
Inzake de verbouwing van het lyceum kan ik
mededelen, dat dit in het stadium is dat wij met
enige grond mogen verwachten dat binnen de
tijd die de Rijksgebouwendienst hiervoor nodig
heeft, hiermede kan worden begonnen, waarbij
ook de Middelbare Meisjesschool onderdak zal
vinden.
U kunt er van overtuigd zijn dat wij doen
wat wij kunnen om op grote spoed aan te
dringen.
Verschillende sprekers vroegen waarom de
behandeling van de N.V. „Haven Terneuzen" zo
lang moest duren. Wij tasten omtrent de reden
hiervan in het duister. Wij hebben gemeend
daaraan inderdaad met de grootste spoed te
moeten medewerken. U bent ons daarin gevolgd.
De verwachting was, dat Gedeputeerde Staten
deze kwestie eveneens zouden afhandelen, doch
dit bleek onjuist te zijn. Na één jaar zijn de
stukken ter beslissing doorgezonden naar Den
Haag en nu zijn wij bezig, daar aan de bel te
hangen.
Inzake de gasvoorziening te Sluiskil hebben
wij ons tot het gemeentebestuur van Axel ge
wend met de vraag, wanneer het zoveel moeite
geeft om aan de overzijde van het kanaal gas
te leveren, tenminste de woningen aan de Oost
zijde van het kanaal van gas te voorzien. Wij
hebben hiernaar heden nog geïnformeerd, doch
men kon ons geen definitief uitsluitsel geven.
Nu onlangs het groot industrieterrein is ver
kocht, zijn door het gemeentebestuur stappen ge
daan om te zorgen dat wij voor de toekomstige
industrialisatieplannen grond tot onze beschik
king hebben. Dit gaat niet zo van vandaag op
morgen, doch het gemeentebestuur is in dit op
zicht diligent. Wij missen ook hierbij zeer de
medewerking van Wethouder den Hamer.
Wat de woningbouw betreft, er is wel geen
gemeente die bij de behandeling van de begro
ting van het nieuwe jaar niet over woningnood
te klagen heeft. Inderdaad, is Terneuzen slecht
bedeeld. Het woningtekort wordt steeds groter
en door ons is zo voortdurend op ditzelfde aam
beeld gehamerd, dat men lust gaat gevoelen eens
ergens anders er op los te gaan timmeren. Wij
moeten nog zien in welke richting dit zal moe
ten gebeuren.
Ten aanzien van industrievestiging gaat het
iets gemakkelijker, omdat dit buiten het gewone
bouwvolume omgaat; maar wij zijn m.i. niet
gebaat met die woningen alleen. Wij moeten
ook voor onze inwoners, die al jaren lang uit
zien naar huisvesting, zorgen dat er woningen
komen.
Voorlopig geloof ik niet dat het nut heeft
ten aanzien van het woningtekort een audiëntie
aan te vragen bij de Minister. Wij zijn op dit
punt diligent. Dit vraagstuk is bij zovele ge
meenten een zaak van zorg, dat ik vrees dat de
Minister aan een aparte audiëntie uit Terneuzen
niet die aandacht schenkt als wij zeker eerder
kunnen bereiken door wat is voorgesteld.
Het gemeentebestuur is inderdaad zeer ver
heugd, dat de middenstand zijn activiteit ge
toond heeft door de fraaie verlichting in deze
dagen. Ook de stadhuistoren is hierbij niet ver
geten.
Wij zijn net zo teleurgesteld als Uw Raad,
over de schorsing door de Minister, van het be
sluit tot het verlenen van garantie voor de bouw
van 45 woningen.
De datum van 1 October 1955 is een ruime
termijn. Wij hebben onmiddellijk pogingen in
het werk gesteld, in de eerste plaats om te ver
nemen wat hiervan de redenen zijn en in de
tweede plaats om niet te moeten wachten tot
October 1955.
Naar wij hebben vernomen, zou de reden
van deze schorsing zijn, dat de Minister van
Wederopbouw en Volkshuisvesting met het ge
bruik van die bouwvolumes zijn eigen bouw-
politiek doorkruist denkt en dat hij meent dat
onderzocht moet worden of het algemeen belang
hiermede in de knel raakt.
Wij krijgen gelegenheid ons standpunt uit
een te zetten, zodat wij de zaak uit de doeken
kunnen doen. Ik kan niet geloven, dat hier
financiële overwegingen enige invloed hebben
Ik heb, zij het vluchtig, met belangstelling
kennis genomen van het artikel van Drs. Ver
burg in „Economisch-Statistische Berichten" van
27 October 1954, over de verkeersverbindingen
in de jaren '70 en '80. Ik heb Drs. Verburg op
gebeld en hem gevraagd of hij dit geschreven
heeft in de hoedanigheid van zijn functie als di
recteur van de Stichting „Zeeland". Hij zei dat
hij dit artikel privé had geschreven en niet in
zijn functie van Directeur E.T.I. en dat dit meer
een monografie was ten aanzien van de verbin
ding KatseveerZierikzee. Daarbij kwam vol
gens hem de verbinding TerneuzenHoedekens-
kerke helemaal niet ter sprake, omdat deze in
hoofdzaak locaal verkeer betreft. 90 van de
personen die gebruik maken van het veer
TerneuzenHoedekenskerke, gaat naar de rich
ting Goes, zodat dit dus niet van belang is voor
de verbinding van midden-Zeeland naar Hol
land. Ik heb hem er op gewezen dat het toch
wel zeer tactisch is om een dergelijk artikel
in een blad van de standing van „Economisch-
Statistische Berichten" te plaatsen, verlucht met
een kaart van Zeeland waarop de veerverbin-
ding Terneuzenhoedekenskerke helemaal niet
voorkomt. Hij heeft dit trachten te weerleggen
en ik heb gezegd te trachten zijn standpunt bij
uw raad duidelijk te maken. Ik betreur het dat
hij de bootverbinding TerneuzenHoedekens
kerke in dit artikel niet heeft opgenomen.
Verder is hier opgemerkt dat ten aanzien van
het kleuteronderwijs de teleurstelling is gewekt
omdat er geen hogere bijdrage is gegeven. Dit
is een opmerking welke misschien bij de post
op de begroting beter naar voren kan komen.
Wij hebben toch gedaan wat Terneuzen kon
doen. Er zijn andere factoren die in de regeling
moeten worden opgenomen.
U zult hebben gezien dat de provincie Zee
land heeft besloten aan de tentoonstelling E 55
te Rotterdam mee te doen. Dit verheugt het
gemeentebestuur, omdat daardoor de deelname
van Terneuzen wat gemakkelijker komt te lig
gen. Wij zijn ervan overtuigd dat dit aesthe-
tisch en deskundig goed bekeken wordt. De
inrichting van de tentoonstelling geschiedt onder
één architectonisch toezicht, zodat er een een
heid verkregen wordt en wij kunnen ervan ver
zekerd zijn, dat er een maquette van de ge
meente Terneuzen komt.
De grotere veerboot is naar voren gebracht
die wij mogen verwachten op het veer van
Terneuzen—Hoedekenskerke. Ik heb op de vo
rige vergadering reeds gezegd dat het mij spijt
dat wij nu een kleinere brug gekregen hebben.
Ik weet niet hoe deze zaak zich verder zal ont
wikkelen; op die manier schieten wij niet op:
eerst was de boot te klein, nu de brug weer
Er is nog één punt dat bij de heren vandaag
de bijzondere belangstelling heeft, namelijk de
storm die over deze stad en ons land is gegaan.
De Bewakingsdienst is ingesteld en ook de
Bescherming Bevolking is ingeschakeld. Ik heb
mij hiervan persoonlijk op de hoogte gesteld en
het is mij gebleken dat in Terneuzen alle maat
regelen zijn genomen die nodig zijn.
Ik heb zojuist de mededeling gekregen van
het hoofd van de Bescherming Bevolking, de
heer Reinders, dat voor vannacht de volgende
maatregelen zijn getroffen:
1. Volledige bezetting van het verbindingscen
trum commandopost en mobilofoonwagen.
Deze kan zich overal langs de punten be
geven waar gevaar dreigt en heeft voort
durend contact met de hoofdpost;
2. Plm. 60 man gemeente- en B.B.-personeel
voor bewaking en vullen van zandzakken.
Overal liggen zandzakken klaar, maar m.i.
niet voldoende. Wij hebben hier in hoofd
zaak alleen te waken voor de gemeentehaven.
4 vrachtauto's staan klaar en 2 zijn in re
serve;
3. In Sluiskil staat een groep van 25 man plus
transportmateriaal in reserve;
4. De politie is op driemaal de gewone sterkte
en 6 man reservepolitie gebracht.
Ik heb met grote voldoening kunnen consta
teren, dat iedereen met grote opgewektheid zijn
taak vervult en niemand zich afvraagt of het
laat zal worden.
Ik hoop dat God ons voor een tweede ramp
zal sparen.
Ik geloof dat ik hiermede wel in hoofdzaak
de punten van de algemene beschouwingen heb
beantwoord en ik of Wethouder de Vos zullen
de detail-kwesties gaarne straks bij de begro
ting puntsgewijze behandelen.
De heer De Vos: De opmerkingen van de heer
Henry zijn geloof ik reeds voor een groot deel
door de voorzitter beantwoord. Burgemeester
en Wethouders zijn reeds doende naar nieuwe
industriegronden uit te zien. De noodzaak van
een zwembad, begraafplaats en sportterreinen
is bij Burgemeester en Wethouders zeer zeker
bekend en wij willen daaraan doen wat maar
enigszins mogelijk is. De heer Henry weet welke
moeilijkheden zich op dit gebied voordoen en
wij kunnen geen ijzer met handen breken.
De heer Lambrechtsen van Ritthem is begon
nen met te zeggen dat hij het eens is met een
artikel in de Nieuwe Rotterdamse Courant,
waarbij hij zegt dat tengevolge van overheids
bemoeiingen er een verstarring is in het econo
misch leven in ons land. De werkgelegenheid in
ons land neemt nog sterk toe. Allerwegen is
sprake van een etkort aan arbeidskrachten. Er
is momenteel alleen seizoenwerkloosheid, die
ieder jaar op deze tijd aanwezig is, doch mo
menteel is deze nog geringer dan in het voor
gaande jaar. Dat er een verstarring zou zijn
in het economisch leven, is voor mij iets nieuws
en dat dit een gevolg zou zijn van overheids
bemoeiingen, evenzeer. Dat er bedrijven maar
moeten verdwijnen, wanneer zij in een concur
rentiestrijd niet kunnen meekomen, kan ik zon
der meer niet onderschrijven. Heeft de heer
Lambrechtsen er wel eens aan gedacht welk
leed en ellende er geleden wordt, voor het zo
ver is Weet hij wel dat dit steeds gepaard
gaat met werkloosheid en volkomen vernietiging
van bepaalde bedrijven. Hierbij heb ik vooral
de kleine middenstand op het oog.
Het standpunt lijkt in strijd met zijn opmer
king, dat regeren vooruitzien is. Regeren is ook
vooruit maatregelen nemen. Ik geloof dat dit
zeer juist is en dat zelfs in zijn eigen Partij dit
standpunt niet meer tenvolle wordt onderschre
ven en dat men ook daar inziet, dat de laat-
maar-draaien-politiek heeft afgedaan.
Wij merken herhaaldelijk dat in het Parle
ment door de V.V.D. steun wordt verleend aan
dirigistische maatregelen en ik geloof volkomen
terecht, al is het wel zo, dat men dit met minder
overtuiging doet dan door de P.v.cLA. gebeurt.
Naar mijn mening is het standpunt van de
P.v.d.A. in deze niet onjuist gebleken. Wanneer
na de oorlog een zelfde politiek was gevoerd als
vóór de oorlog, geloof ik niet dat Nederland er
zo voor zou staan als op het ogenblik het geval is.
Men ziet herhaaldelijk gebeuren dat juist die
genen die het hardst roepen dat de Overheid
zich moet onthouden, de eersten zijn die om
overheidsbemoeiing vragen wanneer iets mis
gaat.
Verder zegt de heer Lambrechtsen, dat ik bij
de behandeling van het voorstel om een garantie
te verlenen voor de woningen van de heer van
der Peijl, hem zou hebben verweten dat hij een
ander standpunt inneemt dan 20 jaar geleden.
Bij de opstelling van zijn betoog heeft hij de
notulen zeker niet geraadpleegd, anders zou hij
deze vergissing niet hebben gemaakt.
Op een indertijd door de winkeliers gedaan
verzoek om op Zondag de winkels te mogen
openstellen, heb ik de heer Lambrechtsen nie.
verweten dat hij een ander standpunt inneem,
dan 20 jaar geleden, maar hem er aan herinnerd
dat hij nog hetzelfde standpunt inneemt al
destijds, toen hij op een verzoek van 75 van
de Terneuzense winkeliers om de winkels in-
plaats van om 8 uur, te 7 uur te mogen sluiten
gezegd heeft dat men de mensen niet mag be
letten hun brood te verdienen. Wanneer het zo
gelopen was als hij wilde, stonden de winkeliers
nu nog tot 8 uur achter de toonbank, en niet
hunner zou hem daar dankbaar voor zijn, heb
ik gezegd.
Ik vind het jammer dat de heer Lambrecht
sen, voortbouwende dus op een foutief uitgangs
punt, meent zijnerzijds een paar opmerkingen
te moeten maken over het standpunt van de
socialisten. De heer Lambrechtsen heeft in het
afgelopen jaar met de ijver van de bekeerling
enige malen gemeend een aanval te moeten doen
op de P.v.d.A., ook wanneer dat niet te pa,
kwam. Ik vind dit geen bezwaar. Wij zitten
hier in een politiek college en wij mogen gerust
elkaar op een politiek standpunt aanvallen
Maar dan moeten wij ook kunnen hebben, dat
daarop gereageerd wordt. Dit heeft de heer
Lambrechtsen blijkbaar zwaarder opgenomen dan
het was bedoeld. Wie kaartst moet de bal ver
wachten; hij heeft die bal teruggekregen.
Deze keer heeft hij gemeend te moeten zeg
gen dat de socialisten vroeger op het standpun
stonden: geen man en geen cent voor het mili
tairisme. Dat is inderdaad zo. Dit was na de
eerste wereldoorlog, toen ieder hoopte dat zo
iets nooit meer terug zou komen en allerwegen
de roep om ontwapening weerklonk. Helaas is
deze roep door te weinig mensen verstaan, met
het gevolg dat wij in 1940 opnieuw een grotere
slachting hebben gekregen. Wij mogen niemand
verwijten dat hij ooit in zijn leven voor ontwa
pening heeft gestreden, doch wij moeten be
treuren dat dit standpunt niet méér ingang heeft
gevonden, dan was misschien de slachting die
begon in 1940 achterwege gebleven. Wanneer
wij zien wat nu gbeurt, kunnen wij weer ons
hart vasthouden. Militairisme moet men nooit
zien als iets dat men graag doet, doch wij moe
ten dit altijd beschouwen als een noodzaak.
Aangezien in 1936 bleek dat de zaak weer
fout ging door de gebeurtenissen in Duitsland,
heeft reeds toen de S.D.A.P. dit standpunt ge
wijzigd.
Ik sta niet op het standpunt, zoals de heer
Lambrechtsen meende, dat het altijd fout is,
dat iemand zijn standpunt wijzigt. Integendeel,
ik ben van mening dat het iemand siert, wan
neer hij uit een volkomen veranderde toestand
de consequenties weet te trekken.
Dit geldt ook voor de socialisten. Vóór de
oorlog zijn door de andere partijen standpunten
ingenomen waar zijzelf nu om zouden lachen
wanneer het niet zo tragisch was.
De heer Lambrechtsen heeft ook nog gezegd,
dat de socialisten tegen industrialisatie zijn ge
weest. Ik weet niet wie dat ooit geweest is.
Wij, socialisten, zijn niet zo dwaas te menen dat
in een land waar het de bedrijven slecht gaat.
welvaart kan heersen. Wij staan op het stand
punt dat het slechts goed kan gaan, wanneer er
verdiend wordt door de bedrijven. In een be
drijf waar niet verdiend wordt, kan men ook
geen behoorlijk loon en sociale voorzieningen
vragen. Ik wil de heer Lambrechtsen er aan
herinneren dat in de tijd van de economische
crisis in 1935, door de toenmalige S.D.A.P. een
plan van de arbeid is uitgebracht, waarin maat
regelen werden aangeprezen die toen geen in
gang vonden, doch die thans door iedereen van
zelfsprekend worden geacht. Reeds thans wor
den openbare werken voorbereid om deze bij
een eventuele economische crisis te kunnen uit
voeren, waardoor de werkloosheid wordt af
geremd.
De heer Lambrechtsen pleit verder voor het
particulier initiatief. Wat dat betreft, sta ik vol
ledig achter hem. Ik hoop, dat het particulier
initiatief zich zodanig zal doen gelden dat de
overheid hier zo weinig mogelijk behoeft voor te
gaan. Er blijft echter één belangrijke restrictie:
het particulier initiatief dat enkel de vruchten
plukt en de risico's aan de overheid laat, is voor
mij onaanvaardbaar.
Zo was het ook met de garantie voor de wonin
gen. Daaraan zat voor ons niets anders dan risi
co. Ik hoop dat de heer Lambrechtsen het mij
niet kwalijk neemt dat ik dit nog even duidelijk
maak. Hij zal wel begrepen hebben dat hij op
zijn opmerkingen een weerwoord kon verwach
ten. Ik hoop het op een manier gedaan te hebben
waaraan hij zich niet behoeft te stoten.
De heer de Feijter heeft opgemerkt dat Bur
gemeester en Wethouders hebben voorgesteld
de subsidies voor het kleuteronderwijs te ver
hogen. Hij meent dat sommige kleuterscholen
daarvan niet voldoende profiteren. De lasten
waarvoor de scholen zitten, waarvoor de ge
meente gebouwd heeft, zijn misschien nog wel
groter dan die van de andere scholen. Zij be
talen evengoed huur en deze is zeker net zo
hoog en misschien hoger dan voor de reeds lang
bestaande scholen. De manier waarop wij sub
sidiëren is m.i. niet onrechtvaardig. Het is nooit
gemakkelijk om hier precies de grens te trek
ken. Ik geloof dat wij nu in dit opzicht de
moeilijkheden van de verschillende kleuterscho
len door een verhoging van subsidie hebben
verlicht. Wij kunnen inderdaad met enig opti
misme en gerustheid de behandeling van het
wetsontwerp op het kleuteronderwijs afwachten.
De Minister heeft verklaard, dat dit in de loop
van het volgend jaar in behandeling zal komen.
Ik hoop dat volgend jaar de moeilijkheden
niet meer zo zijn, dat er aan een hogere gemeen
telijke subsidie behoefte zal zijn.
De heer Camps heeft betoogd, dat in Sluiskil
niets kan worden ondernomen door de kanaal
plannen. De voorbereidingen van het badhuis,
brandweerkazerne/politiebureau zijn, voor zover
het van de gemeente afhangt, afgesloten. Andere
punten, als demping van de waterleiding, gaan
buiten de gemeente om. Op een adres van inge
zetenen, over deze demping, hebben Burgemees
ter en Wethouders adhaesie betuigd. Hierover
werd niets meer vernomen. Over de toegang
van de weg naar het ziekenhuis, wordt getracht
met de Rijkswaterstaat tot een goede oplossing
te komen.
Nu de Pierssenspolderstraat in orde is, be
hoort ook deze aangelegenheid nog opgelost te
worden.
Wat de opmerking van de heer van Lange
velde betreft, wil ik met de voorzitter opmerken,
dat het zeker van blang is, dat eenmaal per jaar
de algemene belangen in het openbaar kunnen
worden besproken.
Gesproken is ook over de woningnood.
Met uitzondering van de leden van de huis
vestingscommissie weet zeker wel niemand beter
dan ik, hoe groot de woningnood in Terneuzen is.
De kansen zijn echter gering om iets buiten
Gedeputeerde Staten om te doen. Burgemeester
en Wethouders hebben vorig jaar reeds gezegd
er niets voor te gevoelen om buiten het college
van Gedeputeerde Staten te werken. Dit jaar is
een uitvoerig adres verzonden door de Woning
bouwvereniging „Werkmansbelang" aan de Mi
nister van Wederopbouw en Volkshuisvesting.
Dit heeft echter niet het minste succes gehad.
De Minister heeft, naar aanleiding daarvan, ge
wezen op het bouwvolume en de woningbouw
vereniging verwezen naar Gedeputeerde Staten.
Ten behoeve van industriewoningen krijgt
men nog wel eens iets los, doch dit ligt op een
ander vlak. Wanneer de nieuwe industrie aan de
staalfabriek tot stand komt, hopen wij daarvoor
een toewijzing te ontvangen. De woningnood in
Terneuzen is schrikbarend groot. Met verbazing
hoor ik steeds dat men spreekt over de oplos
sing van de woningnood in de jaren 19601963.
Wanneer ik de gang van zaken in onze gemeente
bekijk, dan gaan wij ieder jaar nog achtermt.
Er zullen derhalve andere maatregelen moeten
worden getroffen, willen wij in de genoemde
jaren waarin de woningnood zou moeten zijn
opgelost, niet nog in moeilijker omstandigheden
verkeren als thans het geval is. Het is thans
moeilijker dan vlak na de oorlog en het aantal
woningzoekenden neemt steeds toe. Het bouw
volume houdt daarmede geen gelijke tred. Voor
wat de woningen van de heer v. d. Peijl be
treft ben ik van mening dat de manier waarop
wij getracht hebben de woningnood te verklei
nen, niet de juiste is. De schorsing van het
raadsbesluit en het besluit van Gedeputeerde
Staten, heeft mij dan ook niet zozeer verbaasd,
alleen betreur ik het dat het zo lang heeft ge
duurd. Nu Gedeputeerde Staten dit besluit had
den goedgekeurd, was er alle reden om te ver
wachten dat de Kroon op zeer korte termijn de
schorsing zou uitspreken. Dit is niet gebeurd.
Eigenlijk hebben wij officieel nog geen kennis
gekregen van deze schorsing. Dit staat echter
wel in het Staatsblad. Dat wij hiervan kennis
hebben moeten nemen uit de krant, is toch niet
juist. Gedeputeerde Staten hebben dit besluit
reeds lang geleden goedgekeurd. Intussen waren
verschillende maatregelen getroffen, zodat er nu
schade is ontstaan. De overdracht van de gron
den te Sluiskil zal voor de heren die daaraan
hebben meegewerkt slechts een geringe troost
zijn.
De gemeente heeft daarbij een schade gele
den van f 19.600,waar nu niets tegenover
staat. In de vorm van het tot stand komen van
enige woningen, kan wellicht nog iets worden
goedgemaakt, waardoor wij kunnen zeggen dat
wij dit als prijs hebben betaald.
De heer Lambrechtsen van Ritthem: Meneer
de Voorzitter, de heer de Vos heeft blijkbaar
mijn betoog niet helemaal op de voet kunnen
volgen. Hij zegt dat ik de P.v.d.A. zou hebben
verweten thans een ander standpunt in te nemen
dan 20 jaar geleden. Integendeel, niemand ver
wijt de socialisten dat zij 20 jaar geleden een
ander standpunt innamen.
De heer De Vos: Ik heb gezegd dat de heer
Lambrechtsen, voortbouwende op een fout'ef
uitgangspunt, heeft gemeend een aanval te moe
ten doen op de socialisten.
(Wordt vervolgd.)
Pa P. J. van de Sande
Terneuzen