VOOR Gemeenteraad van Terneuzen Schaak- en Damborden Damschijven Schaakstukken enz. gehouden op Donderdag 23 December 1954 te 20.30 uur. (Vervolg.) De heer De Feijter: Meneer de Voorzitter, de C.H.-fractie wil ook dit jaar bij de algemene beschouwingen, nu andere fracties dit reeds heb ben gedaan, een enkel woord laten horen. Wij vinden het een goede gewoonte om voor de eigenlijke behandeling van de begroting alge mene beschouwingen te houden. Deze bieden een goede gelegenheid om in het algemeen over bepaalde aangelegenheden zijn mening kenbaar te maken en om die van andere fracties te horen. We hebben al weer bijna het einde van het jaar 1954 bereikt en als we dan over dit jaar terug zien, blijkt, dat er ook weer veel is ge schied wat voor de gemeente van groot belang is. Niet alleen wat van betekenis is voor dit jaar, maar ook voor de toekomst. Het heeft onze instemming, dat de begroting voor 1955 nog in 1954 behandeld wordt. Daar door weet men immers reeds bij de intrede van het nieuwe jaar waar men aan toe is en welke mogelijkheden er zijn. Ook de gemeentewet schrijft nog altijd voor dat de ontwerp-begroting 4 maanden vóór de aanvang van het jaar, waar voor zij moet gelden, de Raad moet worden aangeboden. Dat is dus vóór 1 September. Het is begrijpelijk dat door de vele werk zaamheden, welke verbonden zijn aan het op maken van een begroting en soms het ontbreken van gegevens, benodigd voor dit opmaken, aan deze termijn moeilijk de hand gehouden kan worden. De begroting is duidelijk en overzichte lijk samengesteld. Om als raadslid een goed overzicht te krijgen van de inkomsten en uit gaven der gemeente is dit ook wel nodig. Een begroting is immers een leidraad voor de gemeenteraad, in het financiële beheer der gemeente en geeft ook waarborgen, dat de ge meentegelden zo doelmatig mogelijk worden aan gewend. Zo zien we ook in deze gemeentebegro ting alle draden der gemeentelijke huishouding samenkomen. Een woord van dank aan hen die aan de samenstelling van deze begroting mede werkten is hier zeker op zijn plaats. Dat deze begroting sluitend is, heeft onze in stemming. Het is ook voor de gemeentelijke huishouding zeer gewenst, dat men zonder een geraamd tekort het nieuwe jaar kan ingaan. Wij achten het ook juist, dat op deze begro ting geen kapitaalsuitgaven voorkomen, die in 1955 toch niet uitgevoerd kunnen worden. Nu zijn inkomsten en uitgaven ongeveer in even wicht. Dat verschillende subsidies hoger zijn uitgetrokken dan voorheen, achten wij gelukkig. Tal van verenigingen en organisaties zien hun uitgaven jaar op jaar stijgen, dikwijls bij gelijk blijvende inkomsten. Daardoor komen sommige verenigingen erg moeilijk te zitten. Enige ver hoging van subsidie kan wat verlichting bren gen. Zo is het bijv. ook bij het kleuteronderwijs. In de afdelingsvergadering is daar ook reeds op gewezen. Wij zijn dankbaar dat Burgemeester en Wethouders nu voorstellen, alsnog f 5,per leerling meer subsidie te geven. Burgemeester en Wethouders wijzen er in hun antwoord op het verslag van de afdelingsvergaderingen op, dat de gemeente zeer hoge bedragen voor kapi- taalslasten voor eigen rekening neemt bij het kleuteronderwijs. En als men deze bedragen dan bij de rechtstreekse vergoedingen telt, komt men ook aan een zeer hoog bedrag per leerling. Deze redenering is slechts ten dele juist. Dit geldt alleen voor die kleuterscholen, waar de gemeen te nieuwbouw of verbouw heeft uitgevoerd. Maar voor die kleuterscholen die zelf voor lokaliteit gezorgd hebben al dan niet met behulp van anderen heeft de gemeente niet meer moeten doen dan jaarlijks de gewone subsidie verstrek ken, wat eerstgenoemde kleuterscholen eveneens kregen. Gaarne zouden we zien, dat Burgemees ter en Wethouders de mogelijkheid overwogen om, bij een volgende begroting, die kleuterscholen waarvoorvan gemeentewege geen nieuw- of verbouw is uitgevoerd, een hogere subsidie per leerling te geven dan aan kleuterscholen, waar voor de gemeente grote kosten heeft gemaakt voor nieuw- of verbouw. Dat de behandeling van het wetsontwerp op het kleuteronderwijs vermoedelijk in 1955 zal plaats hebben in de Tweede Kamer, willen we met Burgemeester en Wethouders hopen. Van die hoop is het kleuteronderwijs reeds jaren vervuld Dat de woningnood in onze gemeente groter is dan bij de aanvang van 1954, is ons allen bekend en is voor de ontwikkeling van Temeu zen het grote struikelblok. In de inleiding tot de begroting schrijven Burgemeester en Wethou ders, dat door hen bij herhaling een beroep is gedaan op het college van gedeputeede staten om een groter bouwvolume te willen beschikbaar stellen. Blijkbaar zonder resultaat. Volgens of ficiële cijfers zou, landelijk gezien, de woning nood elk jaar kleiner worden, doch in Terneuzen wordt dit elk jaar groter. Hier zit toch iett scheef. Zeeland krijgt belangrijk minder bouw volume dan elk der andere provincies. Met die verdeling schijnt het erg vreemd te gaan. Ook de verdeling in Zeeland is ons niet duidelijk. Waarom krijgt Goes bijv. meer bouwvolume dan Terneuzen, waar beide plaatsen ongeveer even groot zijn en het woningtekort in Goes minder groot is dan in Terqeuzen. Met dit alles is het werk van de Huisvestings commissies moeilijker en ondankbaarder dan ooit te voren. Wij zijn dan ook de commissieleden dankbaar dat ze dit werk nog steeds willen doen. Velen beseffen niet hoe groot het woningtekort is, vooral de velen die om een woning verlegen zitten. Zou het geen aanbeveling verdienen van gemeentewege, elke 3 maanden het woningtekort te publiceren, zodat ook het publiek hierin meer inzicht krijgt Als ideaal zullen we toch moeten blijven zien dat elk gezin over een vrije woning zal kunnen beschikken. Alvorens het hier zo ver is, zullen nog honderden huizen bijgebouwd moeten worden. Vorig jaar is dit punt bij de algemene beschouwingen ook besproken. We hebben toen het college van Burgemeester en Wethouders aangeraden, te trachten, desnoods achter de verdeling van Gedeputeerde Staten om, in Den Haag wat meer bouwvolume te verkrij gen. Daar voelden Burgemeester en Wethouders toen niets voor. Maar als we zien dat andere gemeenten hier wel succes mee gehad hebben, zouden we Burgemeester en Wethouders dit an dermaal in overweging willen geven. Temeer daar ook de verdeling in Zeeland tal van vragen oproept. De kansen op industrievestiging zijn groter dan een jaar te voren. Ook hier heeft men weer dadelijk met het woningprobleem te ma ken. Zeer teleurstellend is wel het bericht dat het raadsbesluit van 1 September j.l. betreffende medewerking voor de bouw van 45 woningen in de Zuidlandpolder en dat door Gedeputeerde Staten was goedgekeurd, door de Kroon is ge sehorst tot 1 October 1955. Vooral die datum verwekt bij ons sterke verwondering. Dat verschillende instanties meer dan een jaar nodig denken te hebben om te onderzoeken of het soms ook in strijd met de wet of het alge meen belang is, dat Terneuzen zijn huizenvoor- raad uitbreidt om in de ergste woningnood te voorzien, is weer een bewijs te meer dat som mige instanties nog altijd werken met een slak kengang. Wat denken Burgemeester en Wethou ders in deze zaak te doen De voorgenomen verhoging der zeedijken, ter bescherming van onze lage landen, is voor Ter neuzen van grote betekenis. We hopen op een goede samenwerking tussen Rijkswaterstaat en gemeentebestuur, zodat ook met plaatselijke be langen rekening gehouden kan worden. Hetzelfde geldt voor de kanaalplannen Ter neuzenGent, al zal het naar ons gevoelen nog vele jaren duren voordat de zeeschepen van de nieuwe sluizen gebruik kunnen maken. De Centrale Dienst voor Bouw- en Woning toezicht en toezicht op gemeentewerken in Oost Zeeuwsch-Vlaanderen heeft ook in het afgelopen jaar de aandacht van de gemeenteraad één en andermaal gehad. Moge de nieuwe, sterk ge wijzigde regeling, die onlangs door de Raad is aangenomen, waarbij de gemeenten belangrijk meer invloed krijgen, aan de gestelde verwach tingen voldoen. We hopen, dat het bestuur van de Centrale Dienst begrip zal tonen voor wensen en verlan gens van de aangesloten gemeenten. Een goede samenwerking moet dan mogelijk zijn. Bij de algemene beschouwingen een jaar ge leden, hebben we ons standpunt uiteengezet wat betreft onze verhouding tot het college van Bur gemeester en Wethouders en tot de andere frac ties. We zullen daar dit jaar niet op ingaan. We willen in het belang der gemeente zoveel mogelijk zien op wat ons allen samen verenigt om zo de belangen van de gemeente te behar tigen. God geve ons hiertoe de kracht en wijs heid. De heer Van Langevelde: Meneer de Voor zitter, ik wens geen algemene beschouwing te houden, doch ik wil een algemene opmerking maken. In de afdelingsvergaderingen hebben wij reeds verschillende zaken besproken en volgens mij hadden de sprekers van vanavond een en ander ook wel in de afdelingsvergaderingen kun nen zeggen. Ook kon ik van wat er nu gezegd is niet alles volgen. Misschien is dit bij meerdere raadsleden het geval. Ik geloof dat wij meer nadruk zullen moeten gaan leggen op de bespre kingen in de afdelingsvergaderingen. Wij kunnen dan meer bespreken dan in een openbare ver gadering. Zou hiermede het volgend jaar reke ning kunnen gehouden worden Volgens mij wordt er over bepaalde dingen in de afdelings vergaderingen niet gesproken, doch wacht men hiermee om ze in deze vergadring te zeggen. De Voorzitter: Ik zal in eerste instantie de heren beantwoorden, en wil beginnen met mijn erkentelijkheid uit te spreken voor het feit dat de heren over het algemeen met waardering hebben kennis genomen van de begroting. Ik wil daarbij de aantekening maken dat ik met verschillende sprekers van mening moet ver schillen. Ik wil beginnen met de heer Henry mijn erkentelijkheid te betuigen, om mij te voren in kennis te stellen van de voornaamste van zijn vragen. Ik wil aanvangen met een peccavi, schulderkenning, en evenals Cicero de welwil lendheid van de toehoorders inroepen bij het begin van mijn rede. De vraag over onderwijs in het vak „Bijbel kennis" of „Cultuurgeschiedenis van het Chris tendom" op het gymnasium, is mij door het hoofd gegaan. Inschakeling van de buurtverenigingen bij de verzorging van de plantsoenen is, volgens het rapport van de politie, niet nodig. In verge lijking met andere gemeenten, verkeren deze in Terneuzen in goede staat. Ik mag dit wel als pluim op de hoed van onze bevolking steken. U zult mij evenwel moeten billijken, dat bij de vele grote vraagstukken die in het afgelopen jaar ons aller aandacht hebben gevraagd, som mige kleinere wat in het vergeetboek zijn ge raakt. Ik hoop dat U dit als verontschuldiging zult willen aanvaarden. Er zijn hier grote vraagstukken door ver schillende sprekers naar voren gebracht. In de eerste plaats het Delta-plan, hetwelk zo nauw verband houdt met de mogelijkheden die voor Terneuzen in de toekomst zijn weggelegd. De heer Henry heeft verwezen naar de opdacht van de Regering aan de Deltacommissie. Hij is evenwel niet helemaal volledig geweest. De Regering heeft in haar opdracht aan deze com missie uitdrukkelijk de Waterweg en Wester- Schelde buiten de opdracht gelaten. Ik heb de logica in deze opdracht niet kunnen volgen en heb mij, zij het dan ook als leek, op het stand punt gesteld dat, als de afsluiting van de zee- monden een grotere veiligheid geeft voor de Nederlandse bevolking dan verhoging van de dijken, de bevolking die langs de Waterweg en Wester-Schelde woont met een 2e klas veiligheid moet volstaan. Dat deze zaak overigens hiermede nog niet beslist is, zal de heren bekend zijn. Er is een vraag in deze richting gesteld in le volksvertegenwoordiging en wij zullen wach ten hoe de Regering hierop zal ingaan. Het ma? "ins verheugen, dat door de Regering bij de af- vikkeling van deze aangelegenheid, grote spoed wordt betracht. Wij zullen moeten trachten met de mede werking van het Ingenieursbureau van Hasselt ïn De Koning, met dezelfde spoed goed gefun- ieerd naar voren te komen. Wij zijn hiermede voortdurend bezig. Er gaat geen vergadering van het college voorbij of dit punt komt ter sprake. Wethouder de Vos en de Directeur van de Centrale Dienst zullen komende week een bespreking voeren met het Ingenieursbureau Van Hasselt en De Koning, onze planoloag,1 de heer Jacobsen, en onze architect uitbreidings plan Ir. Gouwetor. Tevens zal hierbij tegen woordig zijn de architect die wij opdracht heb ben gegeven voor de bouw van een nieuw stad huis, omdat wij gaarne willen weten of een aanvang kan worden gemaakt met de verschil lende plannen van het Oostelijk Bolwerk, het recreatieterrein e.a. Allemaal plannen waarmede wij moeten wachten totdat wij weten wat met de zeedijken zal gebeuren. Ip hoop U spoedig een beslissing te kunnen mededelen. Verder is gevraagd, wat er met de sport velden gaande is. U bent op de hoogte van de plannen voor de nieuwe zeesluizen. Hierdoor dreigen de sportvelden, welke met veel moeite na de oorlog zijn aangelegd, te zullen verdwij nen. Eén van de grote moeilijkheden voor ons is, en daarbij kan tegelijk de plaats van de nieuwe begraafplaats onder het oog worden ge nomen, dat de gronden in de omgeving van Ter neuzen uitermate ongeschikt zijn voor de aanleg van sportvelden en grote moeilijkheden mee brengen voor het maken van een nieuwe be graafplaats. Ten aanzien van het laatste punt is enige zekerheid verkregen en wij hopen bin nenkort, naar aanleiding van het advies van Ir. Gouwetor, bij Uw Raad met een voorstel te kunnen komen. Met de sportvelden zijn wij lang zo ver niet. Er is ingesteld een cultuur-technisch onderzoek naar de grond die daarvoor het meest in aan merking kan komen. Op dit punt hebben wij nog geen duidelijk overzicht en derhalve kunnen wij niet binnen korte tijd een voorstel bij Uw raad indienen. Het heeft echter steeds sterk de aandacht van het college. Ten aanzien van de andere voornemens van nieuwbouw, bijv. van de nieuwe christelijke school in het nieuwe uitbreidingsplan, zullen aan de hand van het uitbreidingsplan van Ir. Gouwe tor nadere voorstellen kunnen worden verwacht. Inzake de verbouwing van het lyceum kan ik mededelen, dat dit in het stadium is dat wij met enige grond mogen verwachten dat binnen de tijd die de Rijksgebouwendienst hiervoor nodig heeft, hiermede kan worden begonnen, waarbij ook de Middelbare Meisjesschool onderdak zal vinden. U kunt er van overtuigd zijn dat wij doen wat wij kunnen om op grote spoed aan te dringen. Verschillende sprekers vroegen waarom de behandeling van de N.V. „Haven Terneuzen" zo lang moest duren. Wij tasten omtrent de reden hiervan in het duister. Wij hebben gemeend daaraan inderdaad met de grootste spoed te moeten medewerken. U bent ons daarin gevolgd. De verwachting was, dat Gedeputeerde Staten deze kwestie eveneens zouden afhandelen, doch dit bleek onjuist te zijn. Na één jaar zijn de stukken ter beslissing doorgezonden naar Den Haag en nu zijn wij bezig, daar aan de bel te hangen. Inzake de gasvoorziening te Sluiskil hebben wij ons tot het gemeentebestuur van Axel ge wend met de vraag, wanneer het zoveel moeite geeft om aan de overzijde van het kanaal gas te leveren, tenminste de woningen aan de Oost zijde van het kanaal van gas te voorzien. Wij hebben hiernaar heden nog geïnformeerd, doch men kon ons geen definitief uitsluitsel geven. Nu onlangs het groot industrieterrein is ver kocht, zijn door het gemeentebestuur stappen ge daan om te zorgen dat wij voor de toekomstige industrialisatieplannen grond tot onze beschik king hebben. Dit gaat niet zo van vandaag op morgen, doch het gemeentebestuur is in dit op zicht diligent. Wij missen ook hierbij zeer de medewerking van Wethouder den Hamer. Wat de woningbouw betreft, er is wel geen gemeente die bij de behandeling van de begro ting van het nieuwe jaar niet over woningnood te klagen heeft. Inderdaad, is Terneuzen slecht bedeeld. Het woningtekort wordt steeds groter en door ons is zo voortdurend op ditzelfde aam beeld gehamerd, dat men lust gaat gevoelen eens ergens anders er op los te gaan timmeren. Wij moeten nog zien in welke richting dit zal moe ten gebeuren. Ten aanzien van industrievestiging gaat het iets gemakkelijker, omdat dit buiten het gewone bouwvolume omgaat; maar wij zijn m.i. niet gebaat met die woningen alleen. Wij moeten ook voor onze inwoners, die al jaren lang uit zien naar huisvesting, zorgen dat er woningen komen. Voorlopig geloof ik niet dat het nut heeft ten aanzien van het woningtekort een audiëntie aan te vragen bij de Minister. Wij zijn op dit punt diligent. Dit vraagstuk is bij zovele ge meenten een zaak van zorg, dat ik vrees dat de Minister aan een aparte audiëntie uit Terneuzen niet die aandacht schenkt als wij zeker eerder kunnen bereiken door wat is voorgesteld. Het gemeentebestuur is inderdaad zeer ver heugd, dat de middenstand zijn activiteit ge toond heeft door de fraaie verlichting in deze dagen. Ook de stadhuistoren is hierbij niet ver geten. Wij zijn net zo teleurgesteld als Uw Raad, over de schorsing door de Minister, van het be sluit tot het verlenen van garantie voor de bouw van 45 woningen. De datum van 1 October 1955 is een ruime termijn. Wij hebben onmiddellijk pogingen in het werk gesteld, in de eerste plaats om te ver nemen wat hiervan de redenen zijn en in de tweede plaats om niet te moeten wachten tot October 1955. Naar wij hebben vernomen, zou de reden van deze schorsing zijn, dat de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting met het ge bruik van die bouwvolumes zijn eigen bouw- politiek doorkruist denkt en dat hij meent dat onderzocht moet worden of het algemeen belang hiermede in de knel raakt. Wij krijgen gelegenheid ons standpunt uit een te zetten, zodat wij de zaak uit de doeken kunnen doen. Ik kan niet geloven, dat hier financiële overwegingen enige invloed hebben Ik heb, zij het vluchtig, met belangstelling kennis genomen van het artikel van Drs. Ver burg in „Economisch-Statistische Berichten" van 27 October 1954, over de verkeersverbindingen in de jaren '70 en '80. Ik heb Drs. Verburg op gebeld en hem gevraagd of hij dit geschreven heeft in de hoedanigheid van zijn functie als di recteur van de Stichting „Zeeland". Hij zei dat hij dit artikel privé had geschreven en niet in zijn functie van Directeur E.T.I. en dat dit meer een monografie was ten aanzien van de verbin ding KatseveerZierikzee. Daarbij kwam vol gens hem de verbinding TerneuzenHoedekens- kerke helemaal niet ter sprake, omdat deze in hoofdzaak locaal verkeer betreft. 90 van de personen die gebruik maken van het veer TerneuzenHoedekenskerke, gaat naar de rich ting Goes, zodat dit dus niet van belang is voor de verbinding van midden-Zeeland naar Hol land. Ik heb hem er op gewezen dat het toch wel zeer tactisch is om een dergelijk artikel in een blad van de standing van „Economisch- Statistische Berichten" te plaatsen, verlucht met een kaart van Zeeland waarop de veerverbin- ding Terneuzenhoedekenskerke helemaal niet voorkomt. Hij heeft dit trachten te weerleggen en ik heb gezegd te trachten zijn standpunt bij uw raad duidelijk te maken. Ik betreur het dat hij de bootverbinding TerneuzenHoedekens kerke in dit artikel niet heeft opgenomen. Verder is hier opgemerkt dat ten aanzien van het kleuteronderwijs de teleurstelling is gewekt omdat er geen hogere bijdrage is gegeven. Dit is een opmerking welke misschien bij de post op de begroting beter naar voren kan komen. Wij hebben toch gedaan wat Terneuzen kon doen. Er zijn andere factoren die in de regeling moeten worden opgenomen. U zult hebben gezien dat de provincie Zee land heeft besloten aan de tentoonstelling E 55 te Rotterdam mee te doen. Dit verheugt het gemeentebestuur, omdat daardoor de deelname van Terneuzen wat gemakkelijker komt te lig gen. Wij zijn ervan overtuigd dat dit aesthe- tisch en deskundig goed bekeken wordt. De inrichting van de tentoonstelling geschiedt onder één architectonisch toezicht, zodat er een een heid verkregen wordt en wij kunnen ervan ver zekerd zijn, dat er een maquette van de ge meente Terneuzen komt. De grotere veerboot is naar voren gebracht die wij mogen verwachten op het veer van Terneuzen—Hoedekenskerke. Ik heb op de vo rige vergadering reeds gezegd dat het mij spijt dat wij nu een kleinere brug gekregen hebben. Ik weet niet hoe deze zaak zich verder zal ont wikkelen; op die manier schieten wij niet op: eerst was de boot te klein, nu de brug weer Er is nog één punt dat bij de heren vandaag de bijzondere belangstelling heeft, namelijk de storm die over deze stad en ons land is gegaan. De Bewakingsdienst is ingesteld en ook de Bescherming Bevolking is ingeschakeld. Ik heb mij hiervan persoonlijk op de hoogte gesteld en het is mij gebleken dat in Terneuzen alle maat regelen zijn genomen die nodig zijn. Ik heb zojuist de mededeling gekregen van het hoofd van de Bescherming Bevolking, de heer Reinders, dat voor vannacht de volgende maatregelen zijn getroffen: 1. Volledige bezetting van het verbindingscen trum commandopost en mobilofoonwagen. Deze kan zich overal langs de punten be geven waar gevaar dreigt en heeft voort durend contact met de hoofdpost; 2. Plm. 60 man gemeente- en B.B.-personeel voor bewaking en vullen van zandzakken. Overal liggen zandzakken klaar, maar m.i. niet voldoende. Wij hebben hier in hoofd zaak alleen te waken voor de gemeentehaven. 4 vrachtauto's staan klaar en 2 zijn in re serve; 3. In Sluiskil staat een groep van 25 man plus transportmateriaal in reserve; 4. De politie is op driemaal de gewone sterkte en 6 man reservepolitie gebracht. Ik heb met grote voldoening kunnen consta teren, dat iedereen met grote opgewektheid zijn taak vervult en niemand zich afvraagt of het laat zal worden. Ik hoop dat God ons voor een tweede ramp zal sparen. Ik geloof dat ik hiermede wel in hoofdzaak de punten van de algemene beschouwingen heb beantwoord en ik of Wethouder de Vos zullen de detail-kwesties gaarne straks bij de begro ting puntsgewijze behandelen. De heer De Vos: De opmerkingen van de heer Henry zijn geloof ik reeds voor een groot deel door de voorzitter beantwoord. Burgemeester en Wethouders zijn reeds doende naar nieuwe industriegronden uit te zien. De noodzaak van een zwembad, begraafplaats en sportterreinen is bij Burgemeester en Wethouders zeer zeker bekend en wij willen daaraan doen wat maar enigszins mogelijk is. De heer Henry weet welke moeilijkheden zich op dit gebied voordoen en wij kunnen geen ijzer met handen breken. De heer Lambrechtsen van Ritthem is begon nen met te zeggen dat hij het eens is met een artikel in de Nieuwe Rotterdamse Courant, waarbij hij zegt dat tengevolge van overheids bemoeiingen er een verstarring is in het econo misch leven in ons land. De werkgelegenheid in ons land neemt nog sterk toe. Allerwegen is sprake van een etkort aan arbeidskrachten. Er is momenteel alleen seizoenwerkloosheid, die ieder jaar op deze tijd aanwezig is, doch mo menteel is deze nog geringer dan in het voor gaande jaar. Dat er een verstarring zou zijn in het economisch leven, is voor mij iets nieuws en dat dit een gevolg zou zijn van overheids bemoeiingen, evenzeer. Dat er bedrijven maar moeten verdwijnen, wanneer zij in een concur rentiestrijd niet kunnen meekomen, kan ik zon der meer niet onderschrijven. Heeft de heer Lambrechtsen er wel eens aan gedacht welk leed en ellende er geleden wordt, voor het zo ver is Weet hij wel dat dit steeds gepaard gaat met werkloosheid en volkomen vernietiging van bepaalde bedrijven. Hierbij heb ik vooral de kleine middenstand op het oog. Het standpunt lijkt in strijd met zijn opmer king, dat regeren vooruitzien is. Regeren is ook vooruit maatregelen nemen. Ik geloof dat dit zeer juist is en dat zelfs in zijn eigen Partij dit standpunt niet meer tenvolle wordt onderschre ven en dat men ook daar inziet, dat de laat- maar-draaien-politiek heeft afgedaan. Wij merken herhaaldelijk dat in het Parle ment door de V.V.D. steun wordt verleend aan dirigistische maatregelen en ik geloof volkomen terecht, al is het wel zo, dat men dit met minder overtuiging doet dan door de P.v.cLA. gebeurt. Naar mijn mening is het standpunt van de P.v.d.A. in deze niet onjuist gebleken. Wanneer na de oorlog een zelfde politiek was gevoerd als vóór de oorlog, geloof ik niet dat Nederland er zo voor zou staan als op het ogenblik het geval is. Men ziet herhaaldelijk gebeuren dat juist die genen die het hardst roepen dat de Overheid zich moet onthouden, de eersten zijn die om overheidsbemoeiing vragen wanneer iets mis gaat. Verder zegt de heer Lambrechtsen, dat ik bij de behandeling van het voorstel om een garantie te verlenen voor de woningen van de heer van der Peijl, hem zou hebben verweten dat hij een ander standpunt inneemt dan 20 jaar geleden. Bij de opstelling van zijn betoog heeft hij de notulen zeker niet geraadpleegd, anders zou hij deze vergissing niet hebben gemaakt. Op een indertijd door de winkeliers gedaan verzoek om op Zondag de winkels te mogen openstellen, heb ik de heer Lambrechtsen nie. verweten dat hij een ander standpunt inneem, dan 20 jaar geleden, maar hem er aan herinnerd dat hij nog hetzelfde standpunt inneemt al destijds, toen hij op een verzoek van 75 van de Terneuzense winkeliers om de winkels in- plaats van om 8 uur, te 7 uur te mogen sluiten gezegd heeft dat men de mensen niet mag be letten hun brood te verdienen. Wanneer het zo gelopen was als hij wilde, stonden de winkeliers nu nog tot 8 uur achter de toonbank, en niet hunner zou hem daar dankbaar voor zijn, heb ik gezegd. Ik vind het jammer dat de heer Lambrecht sen, voortbouwende dus op een foutief uitgangs punt, meent zijnerzijds een paar opmerkingen te moeten maken over het standpunt van de socialisten. De heer Lambrechtsen heeft in het afgelopen jaar met de ijver van de bekeerling enige malen gemeend een aanval te moeten doen op de P.v.d.A., ook wanneer dat niet te pa, kwam. Ik vind dit geen bezwaar. Wij zitten hier in een politiek college en wij mogen gerust elkaar op een politiek standpunt aanvallen Maar dan moeten wij ook kunnen hebben, dat daarop gereageerd wordt. Dit heeft de heer Lambrechtsen blijkbaar zwaarder opgenomen dan het was bedoeld. Wie kaartst moet de bal ver wachten; hij heeft die bal teruggekregen. Deze keer heeft hij gemeend te moeten zeg gen dat de socialisten vroeger op het standpun stonden: geen man en geen cent voor het mili tairisme. Dat is inderdaad zo. Dit was na de eerste wereldoorlog, toen ieder hoopte dat zo iets nooit meer terug zou komen en allerwegen de roep om ontwapening weerklonk. Helaas is deze roep door te weinig mensen verstaan, met het gevolg dat wij in 1940 opnieuw een grotere slachting hebben gekregen. Wij mogen niemand verwijten dat hij ooit in zijn leven voor ontwa pening heeft gestreden, doch wij moeten be treuren dat dit standpunt niet méér ingang heeft gevonden, dan was misschien de slachting die begon in 1940 achterwege gebleven. Wanneer wij zien wat nu gbeurt, kunnen wij weer ons hart vasthouden. Militairisme moet men nooit zien als iets dat men graag doet, doch wij moe ten dit altijd beschouwen als een noodzaak. Aangezien in 1936 bleek dat de zaak weer fout ging door de gebeurtenissen in Duitsland, heeft reeds toen de S.D.A.P. dit standpunt ge wijzigd. Ik sta niet op het standpunt, zoals de heer Lambrechtsen meende, dat het altijd fout is, dat iemand zijn standpunt wijzigt. Integendeel, ik ben van mening dat het iemand siert, wan neer hij uit een volkomen veranderde toestand de consequenties weet te trekken. Dit geldt ook voor de socialisten. Vóór de oorlog zijn door de andere partijen standpunten ingenomen waar zijzelf nu om zouden lachen wanneer het niet zo tragisch was. De heer Lambrechtsen heeft ook nog gezegd, dat de socialisten tegen industrialisatie zijn ge weest. Ik weet niet wie dat ooit geweest is. Wij, socialisten, zijn niet zo dwaas te menen dat in een land waar het de bedrijven slecht gaat. welvaart kan heersen. Wij staan op het stand punt dat het slechts goed kan gaan, wanneer er verdiend wordt door de bedrijven. In een be drijf waar niet verdiend wordt, kan men ook geen behoorlijk loon en sociale voorzieningen vragen. Ik wil de heer Lambrechtsen er aan herinneren dat in de tijd van de economische crisis in 1935, door de toenmalige S.D.A.P. een plan van de arbeid is uitgebracht, waarin maat regelen werden aangeprezen die toen geen in gang vonden, doch die thans door iedereen van zelfsprekend worden geacht. Reeds thans wor den openbare werken voorbereid om deze bij een eventuele economische crisis te kunnen uit voeren, waardoor de werkloosheid wordt af geremd. De heer Lambrechtsen pleit verder voor het particulier initiatief. Wat dat betreft, sta ik vol ledig achter hem. Ik hoop, dat het particulier initiatief zich zodanig zal doen gelden dat de overheid hier zo weinig mogelijk behoeft voor te gaan. Er blijft echter één belangrijke restrictie: het particulier initiatief dat enkel de vruchten plukt en de risico's aan de overheid laat, is voor mij onaanvaardbaar. Zo was het ook met de garantie voor de wonin gen. Daaraan zat voor ons niets anders dan risi co. Ik hoop dat de heer Lambrechtsen het mij niet kwalijk neemt dat ik dit nog even duidelijk maak. Hij zal wel begrepen hebben dat hij op zijn opmerkingen een weerwoord kon verwach ten. Ik hoop het op een manier gedaan te hebben waaraan hij zich niet behoeft te stoten. De heer de Feijter heeft opgemerkt dat Bur gemeester en Wethouders hebben voorgesteld de subsidies voor het kleuteronderwijs te ver hogen. Hij meent dat sommige kleuterscholen daarvan niet voldoende profiteren. De lasten waarvoor de scholen zitten, waarvoor de ge meente gebouwd heeft, zijn misschien nog wel groter dan die van de andere scholen. Zij be talen evengoed huur en deze is zeker net zo hoog en misschien hoger dan voor de reeds lang bestaande scholen. De manier waarop wij sub sidiëren is m.i. niet onrechtvaardig. Het is nooit gemakkelijk om hier precies de grens te trek ken. Ik geloof dat wij nu in dit opzicht de moeilijkheden van de verschillende kleuterscho len door een verhoging van subsidie hebben verlicht. Wij kunnen inderdaad met enig opti misme en gerustheid de behandeling van het wetsontwerp op het kleuteronderwijs afwachten. De Minister heeft verklaard, dat dit in de loop van het volgend jaar in behandeling zal komen. Ik hoop dat volgend jaar de moeilijkheden niet meer zo zijn, dat er aan een hogere gemeen telijke subsidie behoefte zal zijn. De heer Camps heeft betoogd, dat in Sluiskil niets kan worden ondernomen door de kanaal plannen. De voorbereidingen van het badhuis, brandweerkazerne/politiebureau zijn, voor zover het van de gemeente afhangt, afgesloten. Andere punten, als demping van de waterleiding, gaan buiten de gemeente om. Op een adres van inge zetenen, over deze demping, hebben Burgemees ter en Wethouders adhaesie betuigd. Hierover werd niets meer vernomen. Over de toegang van de weg naar het ziekenhuis, wordt getracht met de Rijkswaterstaat tot een goede oplossing te komen. Nu de Pierssenspolderstraat in orde is, be hoort ook deze aangelegenheid nog opgelost te worden. Wat de opmerking van de heer van Lange velde betreft, wil ik met de voorzitter opmerken, dat het zeker van blang is, dat eenmaal per jaar de algemene belangen in het openbaar kunnen worden besproken. Gesproken is ook over de woningnood. Met uitzondering van de leden van de huis vestingscommissie weet zeker wel niemand beter dan ik, hoe groot de woningnood in Terneuzen is. De kansen zijn echter gering om iets buiten Gedeputeerde Staten om te doen. Burgemeester en Wethouders hebben vorig jaar reeds gezegd er niets voor te gevoelen om buiten het college van Gedeputeerde Staten te werken. Dit jaar is een uitvoerig adres verzonden door de Woning bouwvereniging „Werkmansbelang" aan de Mi nister van Wederopbouw en Volkshuisvesting. Dit heeft echter niet het minste succes gehad. De Minister heeft, naar aanleiding daarvan, ge wezen op het bouwvolume en de woningbouw vereniging verwezen naar Gedeputeerde Staten. Ten behoeve van industriewoningen krijgt men nog wel eens iets los, doch dit ligt op een ander vlak. Wanneer de nieuwe industrie aan de staalfabriek tot stand komt, hopen wij daarvoor een toewijzing te ontvangen. De woningnood in Terneuzen is schrikbarend groot. Met verbazing hoor ik steeds dat men spreekt over de oplos sing van de woningnood in de jaren 19601963. Wanneer ik de gang van zaken in onze gemeente bekijk, dan gaan wij ieder jaar nog achtermt. Er zullen derhalve andere maatregelen moeten worden getroffen, willen wij in de genoemde jaren waarin de woningnood zou moeten zijn opgelost, niet nog in moeilijker omstandigheden verkeren als thans het geval is. Het is thans moeilijker dan vlak na de oorlog en het aantal woningzoekenden neemt steeds toe. Het bouw volume houdt daarmede geen gelijke tred. Voor wat de woningen van de heer v. d. Peijl be treft ben ik van mening dat de manier waarop wij getracht hebben de woningnood te verklei nen, niet de juiste is. De schorsing van het raadsbesluit en het besluit van Gedeputeerde Staten, heeft mij dan ook niet zozeer verbaasd, alleen betreur ik het dat het zo lang heeft ge duurd. Nu Gedeputeerde Staten dit besluit had den goedgekeurd, was er alle reden om te ver wachten dat de Kroon op zeer korte termijn de schorsing zou uitspreken. Dit is niet gebeurd. Eigenlijk hebben wij officieel nog geen kennis gekregen van deze schorsing. Dit staat echter wel in het Staatsblad. Dat wij hiervan kennis hebben moeten nemen uit de krant, is toch niet juist. Gedeputeerde Staten hebben dit besluit reeds lang geleden goedgekeurd. Intussen waren verschillende maatregelen getroffen, zodat er nu schade is ontstaan. De overdracht van de gron den te Sluiskil zal voor de heren die daaraan hebben meegewerkt slechts een geringe troost zijn. De gemeente heeft daarbij een schade gele den van f 19.600,waar nu niets tegenover staat. In de vorm van het tot stand komen van enige woningen, kan wellicht nog iets worden goedgemaakt, waardoor wij kunnen zeggen dat wij dit als prijs hebben betaald. De heer Lambrechtsen van Ritthem: Meneer de Voorzitter, de heer de Vos heeft blijkbaar mijn betoog niet helemaal op de voet kunnen volgen. Hij zegt dat ik de P.v.d.A. zou hebben verweten thans een ander standpunt in te nemen dan 20 jaar geleden. Integendeel, niemand ver wijt de socialisten dat zij 20 jaar geleden een ander standpunt innamen. De heer De Vos: Ik heb gezegd dat de heer Lambrechtsen, voortbouwende op een fout'ef uitgangspunt, heeft gemeend een aanval te moe ten doen op de socialisten. (Wordt vervolgd.) Pa P. J. van de Sande Terneuzen

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1955 | | pagina 6