DE EUROPESE DEFENSIEGEMEENSCHAP Salarisvoorstellen teruggenomen 9 m Motie drie eilandenplan 0% f Kantongerecht te Oostburg nat en ko ud| Vragen over straaljagerongelukken De Nederlandse uitvoer #aar West-Duitsland Provinciale Staten van Zeeland m De komende Benelux-besprekingen De landaanwinning TWEEDE KAMER Bij de voortgezette behande- fiug van het wetsontwerp tot goedkeuring van het E.D.G.- verdrag besprak de heer Ger- lirandj (A.-R.) het karakter van fiet supra-nationale lichaam met >zjjn machtig instrument: het commissariaat. Het zal uit zijn met de nationale legers; er komt een Europees leger. Spr. zegt ervan overtuigd te zijn, dat er een Amerikaanse druk bestaat, maar hij vindt dat iieel normaal. Het gaat er om hoe de regering en het parlement zich daarbij gedraagt en daarover kan hij niet oordelen, want dan zou hij in de keuken moeten kun nen kijken. Spr. meent, dat de E. D. G. enerzijds te eng is en anderzijds niet voldoende recht laat weder varen aan Frankrijk, Nederland en België. Voorts geelt hij te kennen, dat er in de E. D. G. één partner zit, die niet zuiver defensief kan blij ven, n.l. Duitsland. Men heeft er rekenschap van te geven, wat die staat kan zijn. Bij deze defensie-gemeenschap is z.i. een verkeerde greep ge daan: het zet het breekijzer in Europa. Op grond van de historie kan men nagaan, dat de voorgenomen politiek spaak loopt. Men moet gaan in de richting van samen werking in Nato-verband en be perking van de krijgsmacht van Duitsland. De heer Fens (K.V.P.) betoogt de noodzakelijkheid van het op nemen van West-Duitsland in de strijdkrachten van de West-Euro- pese verdediging. Er is geen andere mogelijkheid aan de E. D. G. om de verdediging van Europa te waarborgen. De heer Tilanus (C.H.) meent, dat men bij het onderhavige ver- •irag niet voor grondwettelijke moeilijkheden staat, zoals in an dere landen het geval is. Spr. heeft geen bezwaar tegen de wijze, waarop de zaak is geregeld. Spr. staat afwijzend tegen een door mej. Klompé ingediend amendement om te bepalen, dat aastere overeenkomsten aan de goedkeuring der Staten-Generaal moeten worden onderworpen Het ware beter geweest, ais het verdrag pas na het reeès zou zijn behandeld. Wanneer Frankrijk het ver drag niet aanvaard, heeft de snelle behandeling door het Ne derlandse parlement geen zin ^Wanneer de E. D. G. tot stand komt, zal zij diep ingrijpen in t aoonomische en financiële be staan der volkeren. Het verdrag had veel eenvou diger kunnen zijn. Hij vreest 'n brede administratieve opzet bij de uitvoering van het verdrag. De gevechtskracht echter wordt er niet door vergroot. De heer Zandt (S.G.) verklaart dat ook hij de vrede gehandhaafd wil zien, maar niet alle middelen, die men daartoe wil aanwenden, hebben zijn instemming. Het tijdstip van behandeling acht spr. niet juist gekozen en hij merkt op, dat in onderschei dene landen er veel tegenstan ders van het verdrag zijn. Wan neer men spreekt van eenheid, de E.D.G. zal brengen,^ bruikt men z.i. een veel te weidse naam. Herinnerend aan de overval op ons land door een tot de tanden gewapend Duitsland zegt sP^-> dat de E.D.G. een herhaling in de hand kan werken. Evenals bij de Volkenbond en de V. N. worden alleen de grote mogendheden gediend. Spr. zou er bezwaar tegen heb ben, als van de 1500 milhoen voor de defensie-inspanning gel den werden gebruikt ten behoeve besteed worden voor de bewape ning. Tenslotte verklaart de heer Zandt tegen het ontwerp te zul len stemmen. De heer De Groot (C.P.N.) is van oordeel, dat de enige oplos sing van het Duitse vraagstuk, de hereniging van Duitsland als vredelievende democratische staat, door de E.D.G. wordt ver hinderd. De heer Welter (K.N.P.) betreurt het, dat Nederland het enige land in West-Europa is, waarvan kan worden vermoed, dat het heeft toegegeven aan een algemeen erkende Amerikaanse druk. De E.D.G. is z.i. een kunstma tige constructie om tegemoet te komen aan de Vrees van Frank rijk voor een Duitse weermacht en een Duitse generale staf. Behandeling van liet verdrag was niet urgent. De indruk blijft, dat de Verenigde Staten aandrang hebben uitgeoefend en dat daaraan is toegegeven. Het beste wat van het verdrag kan worden gezegd is, dat het 'n experiment is. Een dwingende noodzaak tot aanvaarding is z.i. niet aanwezig. De heer Ankersmit (V.V.D.) ziet het verdrag als een onder deel van een onvermijdelijke ontwikkeling. Het opnemen van Duitsland vindt hij van belang omdat er een gevaarlijk nationa lisme door kan worden voorko men. Overigens moet het toch tot Europese samenwerking ko men, wil men een catastrophe als in 1914 en in 1939 voorkomen. Minister Beijen beant woordt de sprekers. van de E.D.G. Dat geld kan beter i verdediging zal worden verkre- gen. De regering is erop bedacht, dat de nieuwe organisatie niet een te grote omvang zal krijgen en dat de salarissen niet zullen worden opgeschroefd. Spr. geeft als doelstelling aan: het bewaren van de vrede en het voorbereiden van de verdediging van West-Europa. Door de totstandkoming van het Europese leger wordt geen wijziging gebracht in de waarde, welke men aan onze territoriale verdediging toekent. Aanvullen de regelingen voor de territoriale troepen zullen volgen. Minister Staf verklaart, dat de opbouw der strijdkrachten zoals men die in 1951 had gedacht divisies met ondersteunings troepen is vertraagd, o.a. door de hogere kosten. Spr. heeft de schriftelijke ver zekering, dat Amerika geheel achter het Nederlandse leger gaat staan en de plannen zal steunen. Hij is ervan verzekerd, dat van discriminatie met betrek king tot andere landen geen sprake is. De leveringen komen met versneld tempo af. Een langere diensttijd van het kader is van groot belang. Er is nog geen overeenstemming, maar het is mogelijk voor ver schillende categorieën verschil lende diensttijden te hebben. Vóór alles zal de eed van trouw aan de Koningin worden afge legd, niet uit traditie, maar als plechtige belofte bij de aanvang van de officiersloopbaan. De militairen zullen de geeste lijke verzorging genieten, welke zij hier gewend waren. In ieder geval zal een leger corps worden gevormd onder een Nederlandse commandant. De minister van Financiën, de heer Van de Kieft, verzekert o.m. dat de regering oog heeft voor het kwaad der repercussies van onbehoorlijke beloningen op de verhoudingen hier te lande. Een eigen belastinggebied van de E.D.G. lijkt hem niet moge lijk. De landen zullen hun eigen quota moeten vaststellen. Bij de replieken verklaart de heer Weiter K.N.P.dat enige Het Tweede Kamerlid de heer Weiter heeft aan de minister Tan Oorlog de volgende vragen gesteld 1. Wil de minister een opgave yerstrekken van het aantal straaljagers, dat sinds 1 Juli 1952 is verongelukt, van nee aantal personen, dat daarbij om het leven is gekomen en van de schade, welke de staat daardoor heeft geleden? 2. Acht de minister blijkens de dagbladberichten met een tra gische regelmaat voorkomende ongelukken met straaljagers n niet te vermijden consequentie van het gebruik van deze toe stellen door onze luchtmacht? 3. Zo ja, behoort dan niet tot gebruik van andere toestellen te worden overgegaan? 4. Zo neen, welke maatregelen denkt de minister te nemen of heeft hij genomen om het aan tal ongelukken tot het uiterste te beperken? De Westduitse autoriteiten hebben een bedrag van 2.175.000 mark toegewezen voor invoer Tan papier en pulp papierwaren ait Nederland. Daarna is de minister van Bui tenlandse Zaken, de heer Beijen, aan het woord gekomen ter be antwoording 'der in eerste termijn gemaakte opmerkingen. Sinds minister Stikker ruim een jaar geleden de tekst van het verdrag aanbood, hebben zich vele ver anderingen voltrokken. Als be langrijke gebeurtenissen herin nert hij aan de overwinning der republikeinen in de V. S.; de dood van Stalin en het sluiten van de ontvijanding van Duitsland. In de publieke opinie der wes telijke landen bespeurt men on zekerheid. Er 'ontstaat niet zel den een zekere inconsequentie in de houding ook van de machtig ste mogendheid. In deze wereld van onzeker heid moet Nederland de oplos sing zoeken van het vraagstuk van het kleine land. Het gaat daarbij niet om een afwegen van materiële belangen. De toekomst van Europa kan niet worden verzekerd zonder nauwe aaneensluiting. Het saam horigheidsbewustzijn is nog in zijn groei. De dreiging uit het oosten heeft het besef van de noodzakelijkheid van Europese éénwording versterkt. Nederland zou er de voorkeur aan hebben gegeven de Duitse bewapening in ruimer, in Atlan tisch verband mogelijk te maken en de éénwording van Europa in niet-militair en tevens ruimer verband wat het aantal deel- nemers betreft na te streven. Het beroep op Duitsland an ders dan in het verband van een geïntegreerd Europees leger bleek voor Frankrijk onaan vaardbaar. Engere samenwerking in klei ner verband is wenselijk en nut tig, zolang zij minder enge sa_ menwerking in ruimer verband niet onmogelijk maakt. Neder land meent, dat politieke integra tie alleen maar strekkende om K. S. G. en E. D. G. te overkoepe len, niet aanvaardbaar is. Spr. betoogt vervolgens, dat een vredelievend Rusland, niet langer potentieel levensgevaar opleverend voor Europa, voor 94 procent dezer Kamer nog geen werkelijkheid is. De noodzakelijkheid van een bewapend Duitsland is z.i. in de huidige positie nog even dwin gend als tevoren. De mogelijk heid van een viermogendheden- overleg over een vredesverdrag met Duitsland zal de vraag van de toekomstige status van Duits land en het probleem der her eniging in het geding brengen. De drie ministers van de „gro te drie" hebben verklaard, dat zij een spoedige hereniging van Duitsland noodzakelijk achten voor de wereldvrede. Spr. zegt nog, dat Nederland een vaste koers volgt met betrek king tot de integratie. Hij verklaart, dat op Neder land geen pressie is uitgeoefend om het verdrag af te doen. Dat er voor de spoedige behandeling een prijs zou zijn bedongen, is stuiversromantiek, aldus de mi nister. Naar aanleiding van een desbe treffende vraag verklaart spr, 'dat Nederland in dezelfde mate zal worden verdedigd als de an dere Navo-landen. Er zijn geen geheime clausules in het verdrag Voorstellen zijn gedaan voor een nauwe associatie van het verenigd koninkrijk en de zes E.D.G.-landen. De onderhande lingen moeten nog beginnen. Het verenigd koninkrijk is bereid een overeenkomst met de zes landen te sluiten. k De minister van borlog en van Marine, de heer Staf, is van oor deel, dat zonder verhoging van de defensie-uitgaven een betere der redevoeringen hem versterkt hebben in zijn overtuiging, dat dit verdrag niet moet worden aanvaard. De heer De Groot (C.P.N.) zegt in de behandeling geen overwin ning voor de E.D.G. en Washing ton te zien, maar eerder 't tegen deel. Zo er al tweederde van de Kamer voor het verdrag zal stemmen, betekentdat z.i. in geen enkel opzicht, dat tweeder de der politieke partijen er vóór is. Minister Beijen bestrijdt het betoog van de heer Weiter. Het lijkt hem vruchteloos in 'n langdurig dispuut met de heer Wagenaar te treden, omdat hij andere betekenis hecht aan be paalde woorden. De heer Wagenaar (C.P.N.) is van oordeel,dat de kwestie der internationale rechtsorde duide lijk moet worden gemaakt. Zo nodig moet de behandeling wor den geschorst. Bij de artikelen verdedigt mej. Klompé (K.V.P.) 'n amendement, om een nieuw artikel in te las sen, dat de volgende inhoud heeft: ,,Voor zover ter uitvoe ring van dit verdrag nadere over eenkomsten mochten worden ge sloten, zullen deze aan de goed keuring van de Staten-Generaal worden onderworpen. Het amendement is mede on dertekend door leden van A.-R. en V.V.D. De minister-president, de heer Drees, zegt dat de regering ern stige bedenkingen blijft opperen tegen het denkbeeld, belichaamd in het amendement. Het zou te veel belemmeringen oproepen. De regering zou in bepaalde omstan digheden internationaal in moei lijkheden kunnen komen. Als een uitvoeringsovereenkomst zou af wijken van de grondwet, komt ze vanzelfsprekend in 't parlement, waar dan tweederde meederheid nodig is. Mej. Klompé (K.V.P.) verklaart, dat er geen sprake is van wan trouwen in de regering. Zij hand haaft haar amendement. De minister-president spreekt als zijn overtuiging uit, dat het amendement aan de uitvoering van het verdrag ernstige belem meringen in de weg kan leggen. Het amendement-Klompé wordt aangenomen met 54 tegen 31 stemmen. Tegen P.v.d.A. en C.H.; vóór de andere partijen. Het wetsontwerp wordt goedge keurd met 75 tegen 11 stemmen. Tegen S.G., C.P.N., K.N.P. en de heer Gerbrandy (A.R.). WÊÈ In de vergadering van de pro vinciale staten van Zeeland heeft de heer L. P. van Oorschot Arb.) bij de behandeling van een begro tingswijziging der stoomboot diensten een vraag gesteld over een ruimere Zondagsdienst. In 'n vorige vergadering werd daartoe besloten, maar sindsdien is de stagnatie op de veren steeds gro ter geworden tot schade van Zee land. Buitenlanders klagen steen en been en zeggen, dat ze hier niet meer terugkomen. Meer dan drie uur wachten is geen zeldzaam heid; heen en terug is het soms wel vijf uren. Spr. zou het ge wenst achten, dat men eens ging praten in Den Haag om tot bete re toestanden te komen. De heer A. L. S. Lockefeer, lid van G. S., verklaarde dat er reeds meermalen met Den Haag is ge sproken. Op aandrang van het provinciaal bestuur heeft de mi nister goedgevonden, dat er weer met twee boten wordt gevaren op Zondag, indien dat nodig is. Deze toestemming werd gegeven na het uitvallen van de dienst KruiningenPerkpolder. De de finitieve regeling staat nog niet vast. Hef drie eilanden-plan, Aangenomen werd een motie van de heer A. H. S. Stemerding (C.H.), waarin de staten zich uit spraken voor de urgentie van het z.g. drie eilanden-plan en waarbi; aan Gedep. Staten werd verzocht ter zake ai het nodige te blijven doen. Aan de discussies over deze mo tie namen alle fracties deel. Na mens Gedep. Staten verklaarde de heer C. Philipse dat het colle ge aan deze motie geen directe behoefte had. De heer Stemerding stond zelfs op het standpunt, dat als de del ta-commissie het drie eilanden plan ook in haar studies betrok ken mocht hebben, het er des noods uitgelicht moest worden. De heren Van Oorschot, C. de Putter, duBois en Kodde sloten zich hierbij aan. De heer v. Oor schot adviseerde van 't plan zo no dig 'n werkverruimingsobject te maken, terwijl de heer Stemer ding nog wees op de voorgeno men verhogingen van de dijken bij Kortgene en Wolphaartsdijk welke werken overbodig zouden worden, als het eilanden-plan spoedig tot stand kon komen. De motie werd zonder hoofde lijke stemming aangenomen. Geen .algemene salarisher ziening. Het voorstel tot wijziging van het bezoldigingsbesluit voor pro vinciale ambtenaren ontmoette verzet in de staten. De heer Van Oorschot vreesde dat een partiële salarisherziening zou leiden tot achterstelling der andere groepen. Hij vond het niet juist alleen de salarissen yan de ambtenaren der le afdeling te verhogen. Dit heeft tot onrust geleid onder het personeel van de provincie. De heer J. Hommes (A.R.) had liever een algehele salarisverho ging gezien. De heer Lindenbergh sloot zich aan bij de heer Van Oorschot Mr A. J. van der Weel, lid van Gedep. Staten, wees er op dat dit voorstel hierdoor is te verklaren, dat men te kampen heeft met on vervulde vacatures op de afdeling „financiën" ter griffie. Er is de laatste jaren een groot verloop geweest onder het personeel. Door optrekking van de salaris sen hoopt men personeel voor die afdeling aan te trekken. Mr H. B. Bouwman (Arb.) dien de een motie in tot aanhouding van het voorstel. Deze motie bleek naderhand overbodig, toen Gedep. Staten na verdere aan drang uit de vergadering het voorstel terugnamen tot de a.s. najaarszitting. De weg door de Braakman. (V.V.D.) deelde het college van Gedep. Staten mede, dat nog geen beslissing is gevallen over de weg door de Braakman. In de volgende statenzitting hopen Gedep. Staten met een voorstel te kunnen komen. De P.Z.E.M. Zoals uit de afdelingsvergade- ringen reeds viel af te leiden, kwam bij de jaarstukken van de P.Z.E.M. de tweemaandelijkse in ning der kwitanties aan de orde. De heer Stemerding vroeg over leg met andere utiliteitsbedrijven, wanneer dat punt wordt onder zocht. De heer J. de Kruijter (C.H.) wilde weten, of het publiek van de zijde van de P.Z.E.M. wordt ingelicht over de voordeligste ta rieven, welke vraag bevestigend werd beantwoord. De heer J. M. A. C. van Dongen (K.V.P.) bepleitte tariefsherzie ning voor kleine en middelgrote bedrijven, die zelfs hogere aan- sluitingskosten hebben dan de landbouw. De heer E. F. Poppe (K.V.P.) belanghebbenden niet minder dan f 52000 zouden moeten betalen, hetgeen neerkwam op 3500 per aansluiting. Verder bepleitte de heer Poppe invoering van een penningsysteem voor betaling van het electriciteitsverbruik. Gedeputeerde mr Van der Weel zal dit aan 't bestuur voorleggen. Met betrekking tot de z.g on rendabele gebieden zeide mr Van der Weel, dat de P.Z.E.M. zuinig moet zijn. Er is dit jaar een ta melijk grote winst, maar dat ligt hierin, dat de nieuwe investerin gen nog niet ten volle op de be groting drukken. Wanneer dat straks wel het geval is, zal blij ken dat de toestand lang niet zo rooskleurig is. Polderreglement goedgekeurd. De wijziging en aanvulling van het algemeen reglement voor pol ders en waterschappen, waarover in de winterzitting de stemmen hadden gestaakt, werd thans goedgekeurd met 26 tegen 10 stemmen. De vergadering had een vlot verloop. In iets minder dan drie uur werd de agenda afgewerkt. Vier van de statenleden waren afwezig, n.l. de heren J. L. Ver hagen (V.V.D.); ir G. P. M. Di- besprak de aansluiting der onren- kotter (K.V.P.)mr W. F E. ba- dabele gebieden. Hij wees op 2 ron van der Feltz en J. L. J polders nabij Graauw, waar de Bruijnzeel (C.H.) In Breskens rijdt men te hard. Naar aanleiding van een vraag De smid R. uit Aardenburg blijkt 'n onverbetelijke dronkaard te zijn. Ondanks herhaalde waar schuwingen boeten en voorwaar delijke straffen laat hij de borrels niet met rust. Ook tijdens de Don derdag gehouden zitting yan het kantongerecht moest hij zich ver antwoorden wegens openbare dronkenschap. De kantonrechter laakte zijn gedrag. De ambtenaar O. M. was het hiermede eens en eiste 14 dagen hechtenis. Hiervan schrok R. kennelijk en ook zijn raadsman mr P. Adriaanse. R. heeft n.l. nog een voorwaardelij ke straf te goed van 2 maanden, die hij na een hechtenisstraf ook zal moeten uitzitten. De verdedi ger voerde aan dat R. niet ongun stig bekendstaat. Hij vroeg vrij spraak of oplegging van voor waardelijke straf. De kantonrech ter meende, dat iemand die zich herhaaldelijk zo gedraagt, aange pakt moet worden. Eis en uit spraak 14 dagen hechtenis. Vervolgens diende de aangehou den zaak van A. F., die als chauf feur van een S.B.M.-bus een aan rijding veroorzaakt had. Op de weg naar Aardenburg had F. bij de steenfabriek moeten remmen voor de steenfabrikant T. uit Aar denburg. T. verklaarde, dat F. nadat hij op de weg was geko men, hem wilde inhalen en hem had 'gesneden. T. was toen in de berm gedrongen. F. was het met deze verklaring niet eens en zei- de dat de tegenligger ver genoeg verwijderd was, doch dat T. tij dens het passeren de snelheid zou hebben opgevoerd. De ambtenaar O. M. achtte de overtreding bewe zen en vroeg een boete van twee maal 30 subs. 15 dagen. Mr. H. A. R. de Mul achtte niet bewezen, dat F. gevaarlijk zou hebben ge reden en voerde aan dat T. de snelheid moet hebben opgevoerd, omdat het anders onmogelijk is. dat er gesneden kon worden. Ook de kantonrechter vond de ge vraagde straf wel wat hoog en sprak verdachte vrij van het ten lastegelegde. De heer Driesse uit Belgie ver oorzaakte op het Veer plein te Breskens een aanrijding door achteruit te rijden. Uitspraak 10 of 6 dagen. C A. van B., landarbeider te Oostburg, had met zijn met een paard bespannen wagen een mo torrijwiel meegenomen aan het-, draaibare onderstel. Verdachte ontkende dit en voerde aan, dat de motor door een rukwind uit getuige décharche ontkende dat B. de motor had geraakt, waarop Bi werd vrijgesproken. H. S. van K„ chauffeur te IJzendijke, had aldaar een aanrij ding veroorzaakt in de Koningin nestraat. De ambtenaar O. M. gaf toe, dat de bocht te IJzendij ke een ongelukkige bocht is en drukte de weggebruikers op het hart de grootst mogelijke voor zichtigheid te betrachten. Eis 20 of 10 dagen. Uitspraak 6 of 3 dagen. J. P. van L. te Breskens werd ten laste gelegd, dat hij een aan rijding zou hebben veroorzaakt op de verbindingsweg naar de boot, die voorrangsweg is. Van L voerde aan, dat hij enige tijd had staan wachten en in zijn spiegel de naderende veewagen niet had gezien. Deze reed met grote snel heid; zoals later bleek had de chauffeur enkele borrels gedron ken De ambtenaar meende, dat men goed dient te letten op het achteropkomende verkeer en vroeg een boete van 40 of 20 dagen. De kantonrechter meende dat er op de betonweg door Bres kens veel te hard wordt gereden, als er 'n boot op vertrekken ligt. Spr. kon geen schuld zien van beklaagde en sprak Van L. vrij. Toen Woensdagnacht 2 agenten op de Zwarteweg v X te Den Haag surveilleerden, zagen zij een man in het v X water hangen, die zich met x beide handen vasthield aan y X een aan de wal gemeerde X schuit. V "f Zij hrachten de drenke- X ling op het droge. Deze, feen 55-jarige bouwvakar- g X beider, verklaarde, dat hij daar zeker een uur aan de X schuit had gehangen. Hij A had te diep in het glaasje y gekeken en was in deze van de heer AJCambier I zichzelf was gaan rijden. Ook een Door W. KERREMANS 73) (Nadruk verboden). Venkel zwaaide met zijn hand. „Goed, dat is tot daar Maar nu vraag ik je hoe jij je na dat jaar hebt gevoeld?" „Heel plezierig". „Juist. Wat je had gedaan schonk je voldoening, je was te vreden over je werk, je zag de resultaten, je wist dat ze ge waardeerd werden. Maar hier", ging hij nadrukkelijk voort, op de tafel kloppend, „zou het nog heel wat meer zijn. Een Augias stal ruimen, een weduwe voor de ondergang behoeden, een zaak, die onder dreigt te gaan er boven op halen, de goede naam herstel len en nog een stuk meer bekend maken en een goede positie er bij verkrijgen". Hij zag dat zijn woorden in vloed kregen op zijn hoorder en sloeg nu toe: „Doe mij nu een plezier en ga eens met To!os, met mevrouw Horsting praten. Daar door verbind je je tot niéts. Je bekijkt de zaak eens, je overlegt met de meesteres en je zégt haar er over te zullen denken. Dan ga je naar huis en overweegt rustig wat je zult doen en. Hij wachtte even en voegde er toen een tikje plechtig bij: „Wat je olicht is!" „Mijn plicht?" vroeg Venkel. „Ja Venkel, je plicht. Daar zeg ik nu verder geen woord meer over. Dat woordje plicht moet je nu zelf maar eens wat heen en weer gooien als een wever zijn spoel". „Mijn plicht", herhaalde Ven kel nadenkend. „Het is een groot woord wat u daarvoor hebt ge bruikt". „Het is een woord op z'n plaats, Een woord als een schildwacht. Kom ga mee naar het telegraaf kantoor en sein Toos wanneer je komt. Hier, ik heb een spoor boekje bij mij, dan zullen we een geschikte trein voor je opzoeken. Eens praten met haar is in elk geval een goed ding. Laat eéns kijken", ging hij voort, in het boekje bladerend. „Wacht eens wat!" riep Venkel, „u doet maar of ik er mee ac- coord ga". „Ja, dat ga je", antwoordde hij afwezig en zocht verder. „Hier heb je een hondje van een trein voor je, een snoezig mak diertje. Dan ben je om 11 uur 14 aan die en die halte van Wijkhuizen en om even half twaalf bij mevrouw Horsting. Zie zo.... Aannemen, betalen". Glimlachend liet Venkel hem begaan. Och ja, een gesprek met mevrouw Horsting kon hij gaan houden, daarmee bond hij zich niet. Kortebas had betaald en praatte opgewekt verder. „Equi en equtare" leerde hij, „is latijn en het betekent: Paar den en paardrijden. Ze hebben 't mij ook moeten vertellen, want latijn is nu net de enige taal, die ik niet heb geleerd. Mevrouw Horsting is een aardige vrouw, ze heeft vroeger ook veel gere den, maar voor een paar jaar heeft ze paaraenvrees gekregen, nou en dan weet je het wel „Voor een paar jaar?" vroeg Venkel verwonderd. Hij had zich mevrouw Horsting voorgesteld als een vrouw van middelbare leeftijd met grijzende haren. „Hoe oud is ze dan?" „Laat eens kijken", rekende Kortebas, „Horsting was 42 toen hij stierf, zij is geloof ik wel een jaar of tien jonger dan hij, ze zal dus zo om en bij de 32 zijn „Twee kinderen?" >r „Ja, twee jongens, een paar leuke rakkers. Nu al dol op alles wat op een paard lijkt. Wat ga je seinen? Morgen?" „Wel ja, dan maar zo spoedig mogelijk. Dan is het achter de rug en afgedaan". Het telegram werd verzonden en de volgende dag reisde Ven kel naar Wijkhuizen. Toen hij buiten het stationnetje kwam zag hij maar één voertuig, maar hij kon eerst niet geloven, dat dit van Equi zou komen. Het was niet veel beter dan haveloos. Hoewel het sinds dagen niet had geregend zaten de modderklui ten nog aan de wielen, het hout kwam op verschillende plaatsen door de verf, het lederen over trek op de bank had gaten waar het paardenhaar uitpuilde, het tuig was in maanden niet ge poetst. Venkel ging er op af naar de man, die tegen het paard hing. Deze ging hem niet tegemoet, maar bleef in zijn houding. Het was een haast weerzinwekkend man. Het onmiskenbare gezicht van de gewoontedrinker, met waterig ontstoken ogen, rode, opgezette wangen, een slappe houding en nu reeds alcoholdam pen uitblazend. Hij was smerig gekleed,, een vieze stalbroek en daarboven een verfrommeld jas je, om zijn hals een gummi boordje, met' er afgesprongen schilvers en een los scheef han gende versleten das. (Wordt vervolgd). toestand te water geraakt, V Per politievoertuig is hij X X naar zijn woning vervoerd. Volgens de Dernière Heure heerst in officiële kringen te Brussel de overtuiging, dat de Haagse Benelux-conferentie van heden zal leiden tot een accoord ter verzachting van de gevol gen van de Nederlandse con currentie op de Belgische markt. Verschillende bladen schrij ven, dat volgens zekere inlich tingen vereveningsheffingen op de Nederlandse invoer zouden worden gelegd, zodra de pro ductie in de overeenkomstige Befgische bedrijfstak zou zijn gedaald met 15 procent ten op zichte van de vroegere periode van vergelijking, of wanneer zou komen vast te staan, dat de concurrentie abnormaal wordt tengevolge van een ontbreken van evenwicht in de productie kosten. Japanse belangstelling voor Nederlandse methoden. Het Japanse ministerie van Landbouw heeft besloten, tech nische deskundigen naar Neder land te zenden om een studie te maken van de nieuwste Neder landse methoden van landaan winning, zulks op speciaal ver zoek van premier Josjida, die tijdens een bezoek aan Neder land vóór de oorlog, onder de indruk was gekomen van de wijze waarop in Nederland land wordt gewonnen. Josjida hoopt Nederlandse regeringsdeskundigen naar Ja pan te kunnen uitnodigen om behulpzaam te zijn bij landaan winning.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1953 | | pagina 2