DE EUROPESE
DEFENSIEGEMEENSCHAP
Salarisvoorstellen teruggenomen
9
m
Motie drie eilandenplan
0%
f Kantongerecht te Oostburg
nat en ko ud|
Vragen over
straaljagerongelukken
De Nederlandse uitvoer
#aar West-Duitsland
Provinciale Staten van Zeeland
m
De komende
Benelux-besprekingen
De landaanwinning
TWEEDE KAMER
Bij de voortgezette behande-
fiug van het wetsontwerp tot
goedkeuring van het E.D.G.-
verdrag besprak de heer Ger-
lirandj (A.-R.) het karakter van
fiet supra-nationale lichaam met
>zjjn machtig instrument: het
commissariaat. Het zal uit zijn
met de nationale legers; er komt
een Europees leger.
Spr. zegt ervan overtuigd te
zijn, dat er een Amerikaanse
druk bestaat, maar hij vindt dat
iieel normaal. Het gaat er om
hoe de regering en het parlement
zich daarbij gedraagt en daarover
kan hij niet oordelen, want dan
zou hij in de keuken moeten kun
nen kijken.
Spr. meent, dat de E. D. G.
enerzijds te eng is en anderzijds
niet voldoende recht laat weder
varen aan Frankrijk, Nederland
en België.
Voorts geelt hij te kennen, dat
er in de E. D. G. één partner zit,
die niet zuiver defensief kan blij
ven, n.l. Duitsland. Men heeft
er rekenschap van te geven, wat
die staat kan zijn.
Bij deze defensie-gemeenschap
is z.i. een verkeerde greep ge
daan: het zet het breekijzer in
Europa.
Op grond van de historie kan
men nagaan, dat de voorgenomen
politiek spaak loopt. Men moet
gaan in de richting van samen
werking in Nato-verband en be
perking van de krijgsmacht van
Duitsland.
De heer Fens (K.V.P.) betoogt
de noodzakelijkheid van het op
nemen van West-Duitsland in de
strijdkrachten van de West-Euro-
pese verdediging.
Er is geen andere mogelijkheid
aan de E. D. G. om de verdediging
van Europa te waarborgen.
De heer Tilanus (C.H.) meent,
dat men bij het onderhavige ver-
•irag niet voor grondwettelijke
moeilijkheden staat, zoals in an
dere landen het geval is. Spr.
heeft geen bezwaar tegen de
wijze, waarop de zaak is geregeld.
Spr. staat afwijzend tegen een
door mej. Klompé ingediend
amendement om te bepalen, dat
aastere overeenkomsten aan de
goedkeuring der Staten-Generaal
moeten worden onderworpen
Het ware beter geweest, ais
het verdrag pas na het reeès zou
zijn behandeld.
Wanneer Frankrijk het ver
drag niet aanvaard, heeft de
snelle behandeling door het Ne
derlandse parlement geen zin
^Wanneer de E. D. G. tot stand
komt, zal zij diep ingrijpen in t
aoonomische en financiële be
staan der volkeren.
Het verdrag had veel eenvou
diger kunnen zijn. Hij vreest 'n
brede administratieve opzet bij
de uitvoering van het verdrag.
De gevechtskracht echter wordt
er niet door vergroot.
De heer Zandt (S.G.) verklaart
dat ook hij de vrede gehandhaafd
wil zien, maar niet alle middelen,
die men daartoe wil aanwenden,
hebben zijn instemming.
Het tijdstip van behandeling
acht spr. niet juist gekozen en
hij merkt op, dat in onderschei
dene landen er veel tegenstan
ders van het verdrag zijn. Wan
neer men spreekt van eenheid,
de E.D.G. zal brengen,^
bruikt men z.i. een veel te weidse
naam.
Herinnerend aan de overval op
ons land door een tot de tanden
gewapend Duitsland zegt sP^->
dat de E.D.G. een herhaling in de
hand kan werken.
Evenals bij de Volkenbond en
de V. N. worden alleen de grote
mogendheden gediend.
Spr. zou er bezwaar tegen heb
ben, als van de 1500 milhoen
voor de defensie-inspanning gel
den werden gebruikt ten behoeve
besteed worden voor de bewape
ning.
Tenslotte verklaart de heer
Zandt tegen het ontwerp te zul
len stemmen.
De heer De Groot (C.P.N.) is
van oordeel, dat de enige oplos
sing van het Duitse vraagstuk,
de hereniging van Duitsland als
vredelievende democratische
staat, door de E.D.G. wordt ver
hinderd.
De heer Welter (K.N.P.) betreurt
het, dat Nederland het enige land
in West-Europa is, waarvan kan
worden vermoed, dat het heeft
toegegeven aan een algemeen
erkende Amerikaanse druk.
De E.D.G. is z.i. een kunstma
tige constructie om tegemoet te
komen aan de Vrees van Frank
rijk voor een Duitse weermacht
en een Duitse generale staf.
Behandeling van liet verdrag
was niet urgent. De indruk
blijft, dat de Verenigde Staten
aandrang hebben uitgeoefend en
dat daaraan is toegegeven.
Het beste wat van het verdrag
kan worden gezegd is, dat het 'n
experiment is. Een dwingende
noodzaak tot aanvaarding is z.i.
niet aanwezig.
De heer Ankersmit (V.V.D.)
ziet het verdrag als een onder
deel van een onvermijdelijke
ontwikkeling. Het opnemen van
Duitsland vindt hij van belang
omdat er een gevaarlijk nationa
lisme door kan worden voorko
men. Overigens moet het toch
tot Europese samenwerking ko
men, wil men een catastrophe als
in 1914 en in 1939 voorkomen.
Minister Beijen beant
woordt de sprekers.
van de E.D.G. Dat geld kan beter i verdediging zal worden verkre-
gen. De regering is erop bedacht,
dat de nieuwe organisatie niet
een te grote omvang zal krijgen
en dat de salarissen niet zullen
worden opgeschroefd.
Spr. geeft als doelstelling aan:
het bewaren van de vrede en het
voorbereiden van de verdediging
van West-Europa.
Door de totstandkoming van
het Europese leger wordt geen
wijziging gebracht in de waarde,
welke men aan onze territoriale
verdediging toekent. Aanvullen
de regelingen voor de territoriale
troepen zullen volgen.
Minister Staf verklaart, dat de
opbouw der strijdkrachten zoals
men die in 1951 had gedacht
divisies met ondersteunings
troepen is vertraagd, o.a. door
de hogere kosten.
Spr. heeft de schriftelijke ver
zekering, dat Amerika geheel
achter het Nederlandse leger
gaat staan en de plannen zal
steunen. Hij is ervan verzekerd,
dat van discriminatie met betrek
king tot andere landen geen
sprake is. De leveringen komen
met versneld tempo af.
Een langere diensttijd van het
kader is van groot belang. Er is
nog geen overeenstemming,
maar het is mogelijk voor ver
schillende categorieën verschil
lende diensttijden te hebben.
Vóór alles zal de eed van trouw
aan de Koningin worden afge
legd, niet uit traditie, maar als
plechtige belofte bij de aanvang
van de officiersloopbaan.
De militairen zullen de geeste
lijke verzorging genieten, welke
zij hier gewend waren.
In ieder geval zal een leger
corps worden gevormd onder een
Nederlandse commandant.
De minister van Financiën, de
heer Van de Kieft, verzekert o.m.
dat de regering oog heeft voor
het kwaad der repercussies van
onbehoorlijke beloningen op de
verhoudingen hier te lande.
Een eigen belastinggebied van
de E.D.G. lijkt hem niet moge
lijk. De landen zullen hun eigen
quota moeten vaststellen.
Bij de replieken verklaart de
heer Weiter K.N.P.dat enige
Het Tweede Kamerlid de heer
Weiter heeft aan de minister
Tan Oorlog de volgende vragen
gesteld
1. Wil de minister een opgave
yerstrekken van het aantal
straaljagers, dat sinds 1 Juli
1952 is verongelukt, van nee
aantal personen, dat daarbij om
het leven is gekomen en van de
schade, welke de staat daardoor
heeft geleden?
2. Acht de minister blijkens de
dagbladberichten met een tra
gische regelmaat voorkomende
ongelukken met straaljagers n
niet te vermijden consequentie
van het gebruik van deze toe
stellen door onze luchtmacht?
3. Zo ja, behoort dan niet tot
gebruik van andere toestellen te
worden overgegaan?
4. Zo neen, welke maatregelen
denkt de minister te nemen of
heeft hij genomen om het aan
tal ongelukken tot het uiterste
te beperken?
De Westduitse autoriteiten
hebben een bedrag van 2.175.000
mark toegewezen voor invoer
Tan papier en pulp papierwaren
ait Nederland.
Daarna is de minister van Bui
tenlandse Zaken, de heer Beijen,
aan het woord gekomen ter be
antwoording 'der in eerste termijn
gemaakte opmerkingen. Sinds
minister Stikker ruim een jaar
geleden de tekst van het verdrag
aanbood, hebben zich vele ver
anderingen voltrokken. Als be
langrijke gebeurtenissen herin
nert hij aan de overwinning der
republikeinen in de V. S.; de dood
van Stalin en het sluiten van de
ontvijanding van Duitsland.
In de publieke opinie der wes
telijke landen bespeurt men on
zekerheid. Er 'ontstaat niet zel
den een zekere inconsequentie in
de houding ook van de machtig
ste mogendheid.
In deze wereld van onzeker
heid moet Nederland de oplos
sing zoeken van het vraagstuk
van het kleine land.
Het gaat daarbij niet om een
afwegen van materiële belangen.
De toekomst van Europa kan
niet worden verzekerd zonder
nauwe aaneensluiting. Het saam
horigheidsbewustzijn is nog in
zijn groei. De dreiging uit het
oosten heeft het besef van de
noodzakelijkheid van Europese
éénwording versterkt.
Nederland zou er de voorkeur
aan hebben gegeven de Duitse
bewapening in ruimer, in Atlan
tisch verband mogelijk te maken
en de éénwording van Europa in
niet-militair en tevens ruimer
verband wat het aantal deel-
nemers betreft na te streven.
Het beroep op Duitsland an
ders dan in het verband van een
geïntegreerd Europees leger
bleek voor Frankrijk onaan
vaardbaar.
Engere samenwerking in klei
ner verband is wenselijk en nut
tig, zolang zij minder enge sa_
menwerking in ruimer verband
niet onmogelijk maakt. Neder
land meent, dat politieke integra
tie alleen maar strekkende om
K. S. G. en E. D. G. te overkoepe
len, niet aanvaardbaar is.
Spr. betoogt vervolgens, dat
een vredelievend Rusland, niet
langer potentieel levensgevaar
opleverend voor Europa, voor 94
procent dezer Kamer nog geen
werkelijkheid is.
De noodzakelijkheid van een
bewapend Duitsland is z.i. in de
huidige positie nog even dwin
gend als tevoren. De mogelijk
heid van een viermogendheden-
overleg over een vredesverdrag
met Duitsland zal de vraag van
de toekomstige status van Duits
land en het probleem der her
eniging in het geding brengen.
De drie ministers van de „gro
te drie" hebben verklaard, dat zij
een spoedige hereniging van
Duitsland noodzakelijk achten
voor de wereldvrede.
Spr. zegt nog, dat Nederland
een vaste koers volgt met betrek
king tot de integratie.
Hij verklaart, dat op Neder
land geen pressie is uitgeoefend
om het verdrag af te doen. Dat
er voor de spoedige behandeling
een prijs zou zijn bedongen, is
stuiversromantiek, aldus de mi
nister.
Naar aanleiding van een desbe
treffende vraag verklaart spr,
'dat Nederland in dezelfde mate
zal worden verdedigd als de an
dere Navo-landen. Er zijn geen
geheime clausules in het verdrag
Voorstellen zijn gedaan voor
een nauwe associatie van het
verenigd koninkrijk en de zes
E.D.G.-landen. De onderhande
lingen moeten nog beginnen. Het
verenigd koninkrijk is bereid een
overeenkomst met de zes landen
te sluiten.
k De minister van borlog en van
Marine, de heer Staf, is van oor
deel, dat zonder verhoging van
de defensie-uitgaven een betere
der redevoeringen hem versterkt
hebben in zijn overtuiging, dat
dit verdrag niet moet worden
aanvaard.
De heer De Groot (C.P.N.) zegt
in de behandeling geen overwin
ning voor de E.D.G. en Washing
ton te zien, maar eerder 't tegen
deel. Zo er al tweederde van de
Kamer voor het verdrag zal
stemmen, betekentdat z.i. in
geen enkel opzicht, dat tweeder
de der politieke partijen er
vóór is.
Minister Beijen bestrijdt het
betoog van de heer Weiter.
Het lijkt hem vruchteloos in 'n
langdurig dispuut met de heer
Wagenaar te treden, omdat hij
andere betekenis hecht aan be
paalde woorden.
De heer Wagenaar (C.P.N.) is
van oordeel,dat de kwestie der
internationale rechtsorde duide
lijk moet worden gemaakt. Zo
nodig moet de behandeling wor
den geschorst.
Bij de artikelen verdedigt mej.
Klompé (K.V.P.) 'n amendement,
om een nieuw artikel in te las
sen, dat de volgende inhoud
heeft: ,,Voor zover ter uitvoe
ring van dit verdrag nadere over
eenkomsten mochten worden ge
sloten, zullen deze aan de goed
keuring van de Staten-Generaal
worden onderworpen.
Het amendement is mede on
dertekend door leden van A.-R.
en V.V.D.
De minister-president, de heer
Drees, zegt dat de regering ern
stige bedenkingen blijft opperen
tegen het denkbeeld, belichaamd
in het amendement. Het zou te
veel belemmeringen oproepen. De
regering zou in bepaalde omstan
digheden internationaal in moei
lijkheden kunnen komen. Als een
uitvoeringsovereenkomst zou af
wijken van de grondwet, komt ze
vanzelfsprekend in 't parlement,
waar dan tweederde meederheid
nodig is.
Mej. Klompé (K.V.P.) verklaart,
dat er geen sprake is van wan
trouwen in de regering. Zij hand
haaft haar amendement.
De minister-president spreekt
als zijn overtuiging uit, dat het
amendement aan de uitvoering
van het verdrag ernstige belem
meringen in de weg kan leggen.
Het amendement-Klompé wordt
aangenomen met 54 tegen 31
stemmen. Tegen P.v.d.A. en C.H.;
vóór de andere partijen.
Het wetsontwerp wordt goedge
keurd met 75 tegen 11 stemmen.
Tegen S.G., C.P.N., K.N.P. en de
heer Gerbrandy (A.R.).
WÊÈ
In de vergadering van de pro
vinciale staten van Zeeland heeft
de heer L. P. van Oorschot Arb.)
bij de behandeling van een begro
tingswijziging der stoomboot
diensten een vraag gesteld over
een ruimere Zondagsdienst. In 'n
vorige vergadering werd daartoe
besloten, maar sindsdien is de
stagnatie op de veren steeds gro
ter geworden tot schade van Zee
land.
Buitenlanders klagen steen en
been en zeggen, dat ze hier niet
meer terugkomen. Meer dan drie
uur wachten is geen zeldzaam
heid; heen en terug is het soms
wel vijf uren. Spr. zou het ge
wenst achten, dat men eens ging
praten in Den Haag om tot bete
re toestanden te komen.
De heer A. L. S. Lockefeer, lid
van G. S., verklaarde dat er reeds
meermalen met Den Haag is ge
sproken. Op aandrang van het
provinciaal bestuur heeft de mi
nister goedgevonden, dat er weer
met twee boten wordt gevaren
op Zondag, indien dat nodig is.
Deze toestemming werd gegeven
na het uitvallen van de dienst
KruiningenPerkpolder. De de
finitieve regeling staat nog niet
vast.
Hef drie eilanden-plan,
Aangenomen werd een motie
van de heer A. H. S. Stemerding
(C.H.), waarin de staten zich uit
spraken voor de urgentie van het
z.g. drie eilanden-plan en waarbi;
aan Gedep. Staten werd verzocht
ter zake ai het nodige te blijven
doen.
Aan de discussies over deze mo
tie namen alle fracties deel. Na
mens Gedep. Staten verklaarde
de heer C. Philipse dat het colle
ge aan deze motie geen directe
behoefte had.
De heer Stemerding stond zelfs
op het standpunt, dat als de del
ta-commissie het drie eilanden
plan ook in haar studies betrok
ken mocht hebben, het er des
noods uitgelicht moest worden.
De heren Van Oorschot, C. de
Putter, duBois en Kodde sloten
zich hierbij aan. De heer v. Oor
schot adviseerde van 't plan zo no
dig 'n werkverruimingsobject te
maken, terwijl de heer Stemer
ding nog wees op de voorgeno
men verhogingen van de dijken
bij Kortgene en Wolphaartsdijk
welke werken overbodig zouden
worden, als het eilanden-plan
spoedig tot stand kon komen.
De motie werd zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
Geen .algemene salarisher
ziening.
Het voorstel tot wijziging van
het bezoldigingsbesluit voor pro
vinciale ambtenaren ontmoette
verzet in de staten.
De heer Van Oorschot vreesde
dat een partiële salarisherziening
zou leiden tot achterstelling der
andere groepen. Hij vond het niet
juist alleen de salarissen yan de
ambtenaren der le afdeling te
verhogen. Dit heeft tot onrust
geleid onder het personeel van de
provincie.
De heer J. Hommes (A.R.) had
liever een algehele salarisverho
ging gezien.
De heer Lindenbergh sloot zich
aan bij de heer Van Oorschot
Mr A. J. van der Weel, lid van
Gedep. Staten, wees er op dat dit
voorstel hierdoor is te verklaren,
dat men te kampen heeft met on
vervulde vacatures op de afdeling
„financiën" ter griffie. Er is de
laatste jaren een groot verloop
geweest onder het personeel.
Door optrekking van de salaris
sen hoopt men personeel voor die
afdeling aan te trekken.
Mr H. B. Bouwman (Arb.) dien
de een motie in tot aanhouding
van het voorstel. Deze motie
bleek naderhand overbodig, toen
Gedep. Staten na verdere aan
drang uit de vergadering het
voorstel terugnamen tot de a.s.
najaarszitting.
De weg door de Braakman.
(V.V.D.) deelde het college van
Gedep. Staten mede, dat nog geen
beslissing is gevallen over de
weg door de Braakman.
In de volgende statenzitting
hopen Gedep. Staten met een
voorstel te kunnen komen.
De P.Z.E.M.
Zoals uit de afdelingsvergade-
ringen reeds viel af te leiden,
kwam bij de jaarstukken van de
P.Z.E.M. de tweemaandelijkse in
ning der kwitanties aan de orde.
De heer Stemerding vroeg over
leg met andere utiliteitsbedrijven,
wanneer dat punt wordt onder
zocht.
De heer J. de Kruijter (C.H.)
wilde weten, of het publiek van
de zijde van de P.Z.E.M. wordt
ingelicht over de voordeligste ta
rieven, welke vraag bevestigend
werd beantwoord.
De heer J. M. A. C. van Dongen
(K.V.P.) bepleitte tariefsherzie
ning voor kleine en middelgrote
bedrijven, die zelfs hogere aan-
sluitingskosten hebben dan de
landbouw.
De heer E. F. Poppe (K.V.P.)
belanghebbenden niet minder dan
f 52000 zouden moeten betalen,
hetgeen neerkwam op 3500 per
aansluiting. Verder bepleitte de
heer Poppe invoering van een
penningsysteem voor betaling
van het electriciteitsverbruik.
Gedeputeerde mr Van der Weel
zal dit aan 't bestuur voorleggen.
Met betrekking tot de z.g on
rendabele gebieden zeide mr Van
der Weel, dat de P.Z.E.M. zuinig
moet zijn. Er is dit jaar een ta
melijk grote winst, maar dat ligt
hierin, dat de nieuwe investerin
gen nog niet ten volle op de be
groting drukken. Wanneer dat
straks wel het geval is, zal blij
ken dat de toestand lang niet zo
rooskleurig is.
Polderreglement goedgekeurd.
De wijziging en aanvulling van
het algemeen reglement voor pol
ders en waterschappen, waarover
in de winterzitting de stemmen
hadden gestaakt, werd thans
goedgekeurd met 26 tegen 10
stemmen.
De vergadering had een vlot
verloop. In iets minder dan drie
uur werd de agenda afgewerkt.
Vier van de statenleden waren
afwezig, n.l. de heren J. L. Ver
hagen (V.V.D.); ir G. P. M. Di-
besprak de aansluiting der onren- kotter (K.V.P.)mr W. F E. ba-
dabele gebieden. Hij wees op 2 ron van der Feltz en J. L. J
polders nabij Graauw, waar de Bruijnzeel (C.H.)
In Breskens rijdt men te hard.
Naar aanleiding van een vraag
De smid R. uit Aardenburg
blijkt 'n onverbetelijke dronkaard
te zijn. Ondanks herhaalde waar
schuwingen boeten en voorwaar
delijke straffen laat hij de borrels
niet met rust. Ook tijdens de Don
derdag gehouden zitting yan het
kantongerecht moest hij zich ver
antwoorden wegens openbare
dronkenschap. De kantonrechter
laakte zijn gedrag. De ambtenaar
O. M. was het hiermede eens en
eiste 14 dagen hechtenis. Hiervan
schrok R. kennelijk en ook zijn
raadsman mr P. Adriaanse. R.
heeft n.l. nog een voorwaardelij
ke straf te goed van 2 maanden,
die hij na een hechtenisstraf ook
zal moeten uitzitten. De verdedi
ger voerde aan dat R. niet ongun
stig bekendstaat. Hij vroeg vrij
spraak of oplegging van voor
waardelijke straf. De kantonrech
ter meende, dat iemand die zich
herhaaldelijk zo gedraagt, aange
pakt moet worden. Eis en uit
spraak 14 dagen hechtenis.
Vervolgens diende de aangehou
den zaak van A. F., die als chauf
feur van een S.B.M.-bus een aan
rijding veroorzaakt had. Op de
weg naar Aardenburg had F. bij
de steenfabriek moeten remmen
voor de steenfabrikant T. uit Aar
denburg. T. verklaarde, dat F.
nadat hij op de weg was geko
men, hem wilde inhalen en hem
had 'gesneden. T. was toen in de
berm gedrongen. F. was het met
deze verklaring niet eens en zei-
de dat de tegenligger ver genoeg
verwijderd was, doch dat T. tij
dens het passeren de snelheid zou
hebben opgevoerd. De ambtenaar
O. M. achtte de overtreding bewe
zen en vroeg een boete van twee
maal 30 subs. 15 dagen. Mr. H.
A. R. de Mul achtte niet bewezen,
dat F. gevaarlijk zou hebben ge
reden en voerde aan dat T. de
snelheid moet hebben opgevoerd,
omdat het anders onmogelijk is.
dat er gesneden kon worden. Ook
de kantonrechter vond de ge
vraagde straf wel wat hoog en
sprak verdachte vrij van het ten
lastegelegde.
De heer Driesse uit Belgie ver
oorzaakte op het Veer plein te
Breskens een aanrijding door
achteruit te rijden. Uitspraak
10 of 6 dagen.
C A. van B., landarbeider te
Oostburg, had met zijn met een
paard bespannen wagen een mo
torrijwiel meegenomen aan het-,
draaibare onderstel. Verdachte
ontkende dit en voerde aan, dat
de motor door een rukwind uit
getuige décharche ontkende dat
B. de motor had geraakt, waarop
Bi werd vrijgesproken.
H. S. van K„ chauffeur te
IJzendijke, had aldaar een aanrij
ding veroorzaakt in de Koningin
nestraat. De ambtenaar O. M.
gaf toe, dat de bocht te IJzendij
ke een ongelukkige bocht is en
drukte de weggebruikers op het
hart de grootst mogelijke voor
zichtigheid te betrachten. Eis 20
of 10 dagen. Uitspraak 6 of 3
dagen.
J. P. van L. te Breskens werd
ten laste gelegd, dat hij een aan
rijding zou hebben veroorzaakt
op de verbindingsweg naar de
boot, die voorrangsweg is. Van L
voerde aan, dat hij enige tijd had
staan wachten en in zijn spiegel
de naderende veewagen niet had
gezien. Deze reed met grote snel
heid; zoals later bleek had de
chauffeur enkele borrels gedron
ken De ambtenaar meende, dat
men goed dient te letten op het
achteropkomende verkeer en
vroeg een boete van 40 of 20
dagen. De kantonrechter meende
dat er op de betonweg door Bres
kens veel te hard wordt gereden,
als er 'n boot op vertrekken ligt.
Spr. kon geen schuld zien van
beklaagde en sprak Van L. vrij.
Toen Woensdagnacht 2
agenten op de Zwarteweg v
X te Den Haag surveilleerden,
zagen zij een man in het v
X water hangen, die zich met x
beide handen vasthield aan y
X een aan de wal gemeerde X
schuit. V
"f Zij hrachten de drenke-
X ling op het droge. Deze,
feen 55-jarige bouwvakar- g
X beider, verklaarde, dat hij
daar zeker een uur aan de
X schuit had gehangen. Hij A
had te diep in het glaasje y
gekeken en was in deze
van
de heer AJCambier I zichzelf was gaan rijden. Ook een
Door W. KERREMANS
73)
(Nadruk verboden).
Venkel zwaaide met zijn hand.
„Goed, dat is tot daar Maar nu
vraag ik je hoe jij je na dat jaar
hebt gevoeld?"
„Heel plezierig".
„Juist. Wat je had gedaan
schonk je voldoening, je was te
vreden over je werk, je zag de
resultaten, je wist dat ze ge
waardeerd werden. Maar hier",
ging hij nadrukkelijk voort, op
de tafel kloppend, „zou het nog
heel wat meer zijn. Een Augias
stal ruimen, een weduwe voor de
ondergang behoeden, een zaak,
die onder dreigt te gaan er boven
op halen, de goede naam herstel
len en nog een stuk meer bekend
maken en een goede positie er bij
verkrijgen".
Hij zag dat zijn woorden in
vloed kregen op zijn hoorder en
sloeg nu toe: „Doe mij nu een
plezier en ga eens met To!os, met
mevrouw Horsting praten. Daar
door verbind je je tot niéts. Je
bekijkt de zaak eens, je overlegt
met de meesteres en je zégt haar
er over te zullen denken. Dan ga
je naar huis en overweegt rustig
wat je zult doen en.
Hij wachtte even en voegde er
toen een tikje plechtig bij: „Wat
je olicht is!"
„Mijn plicht?" vroeg Venkel.
„Ja Venkel, je plicht. Daar zeg
ik nu verder geen woord meer
over. Dat woordje plicht moet je
nu zelf maar eens wat heen en
weer gooien als een wever zijn
spoel".
„Mijn plicht", herhaalde Ven
kel nadenkend. „Het is een groot
woord wat u daarvoor hebt ge
bruikt".
„Het is een woord op z'n plaats,
Een woord als een schildwacht.
Kom ga mee naar het telegraaf
kantoor en sein Toos wanneer je
komt. Hier, ik heb een spoor
boekje bij mij, dan zullen we een
geschikte trein voor je opzoeken.
Eens praten met haar is in elk
geval een goed ding. Laat eéns
kijken", ging hij voort, in het
boekje bladerend.
„Wacht eens wat!" riep Venkel,
„u doet maar of ik er mee ac-
coord ga".
„Ja, dat ga je", antwoordde hij
afwezig en zocht verder. „Hier
heb je een hondje van een trein
voor je, een snoezig mak diertje.
Dan ben je om 11 uur 14 aan die
en die halte van Wijkhuizen en
om even half twaalf bij mevrouw
Horsting. Zie zo.... Aannemen,
betalen".
Glimlachend liet Venkel hem
begaan. Och ja, een gesprek met
mevrouw Horsting kon hij gaan
houden, daarmee bond hij zich
niet. Kortebas had betaald en
praatte opgewekt verder.
„Equi en equtare" leerde hij,
„is latijn en het betekent: Paar
den en paardrijden. Ze hebben
't mij ook moeten vertellen, want
latijn is nu net de enige taal, die
ik niet heb geleerd. Mevrouw
Horsting is een aardige vrouw,
ze heeft vroeger ook veel gere
den, maar voor een paar jaar
heeft ze paaraenvrees gekregen,
nou en dan weet je het wel
„Voor een paar jaar?" vroeg
Venkel verwonderd. Hij had zich
mevrouw Horsting voorgesteld
als een vrouw van middelbare
leeftijd met grijzende haren. „Hoe
oud is ze dan?"
„Laat eens kijken", rekende
Kortebas, „Horsting was 42 toen
hij stierf, zij is geloof ik wel een
jaar of tien jonger dan hij, ze zal
dus zo om en bij de 32 zijn
„Twee kinderen?"
>r „Ja, twee jongens, een paar
leuke rakkers. Nu al dol op alles
wat op een paard lijkt. Wat ga
je seinen? Morgen?"
„Wel ja, dan maar zo spoedig
mogelijk. Dan is het achter de
rug en afgedaan".
Het telegram werd verzonden
en de volgende dag reisde Ven
kel naar Wijkhuizen. Toen hij
buiten het stationnetje kwam
zag hij maar één voertuig, maar
hij kon eerst niet geloven, dat dit
van Equi zou komen. Het was
niet veel beter dan haveloos.
Hoewel het sinds dagen niet had
geregend zaten de modderklui
ten nog aan de wielen, het hout
kwam op verschillende plaatsen
door de verf, het lederen over
trek op de bank had gaten waar
het paardenhaar uitpuilde, het
tuig was in maanden niet ge
poetst. Venkel ging er op af naar
de man, die tegen het paard hing.
Deze ging hem niet tegemoet,
maar bleef in zijn houding. Het
was een haast weerzinwekkend
man. Het onmiskenbare gezicht
van de gewoontedrinker, met
waterig ontstoken ogen, rode,
opgezette wangen, een slappe
houding en nu reeds alcoholdam
pen uitblazend. Hij was smerig
gekleed,, een vieze stalbroek en
daarboven een verfrommeld jas
je, om zijn hals een gummi
boordje, met' er afgesprongen
schilvers en een los scheef han
gende versleten das.
(Wordt vervolgd).
toestand te water geraakt,
V Per politievoertuig is hij X
X naar zijn woning vervoerd.
Volgens de Dernière Heure
heerst in officiële kringen te
Brussel de overtuiging, dat de
Haagse Benelux-conferentie van
heden zal leiden tot een accoord
ter verzachting van de gevol
gen van de Nederlandse con
currentie op de Belgische markt.
Verschillende bladen schrij
ven, dat volgens zekere inlich
tingen vereveningsheffingen op
de Nederlandse invoer zouden
worden gelegd, zodra de pro
ductie in de overeenkomstige
Befgische bedrijfstak zou zijn
gedaald met 15 procent ten op
zichte van de vroegere periode
van vergelijking, of wanneer
zou komen vast te staan, dat de
concurrentie abnormaal wordt
tengevolge van een ontbreken
van evenwicht in de productie
kosten.
Japanse belangstelling voor
Nederlandse methoden.
Het Japanse ministerie van
Landbouw heeft besloten, tech
nische deskundigen naar Neder
land te zenden om een studie te
maken van de nieuwste Neder
landse methoden van landaan
winning, zulks op speciaal ver
zoek van premier Josjida, die
tijdens een bezoek aan Neder
land vóór de oorlog, onder de
indruk was gekomen van de
wijze waarop in Nederland land
wordt gewonnen.
Josjida hoopt Nederlandse
regeringsdeskundigen naar Ja
pan te kunnen uitnodigen om
behulpzaam te zijn bij landaan
winning.