De herbewapening in Oosi-Duitsland NOTA OVER DE EMIGRATIE Terry en Berry in de bril van Sultan Sar Ontvluchtingspogmg uil Indonesië m een zeilboot naar Australië grootste moeite weer uit krijgen. Prol. Lieftinck in Nederland terug gekeerd Tsjecho-Slowakije protesteert bij de Ver. Staten In 1980 telt Nederland 13 millioen inwoners TWEEDE BLAD Zaterdag 22 September 1951 7e Jaargang No. 1838 Door W. N. EWER. Er zit 'n verbluffend stuk huichelarij in de beschul digingen van de communistische „partisanen van de vrede", als ze beweren, dat de Westerse mogend heden bezig zouden zijn West-Duitsland te bewape nen. Want de Duitse herbewapening is al meer dan twee jaar in volle gang, echter niet in West-Duits land, maar in het oostelijk deel, dat onder Russische controle staat. In het Westen is men zelfs nog niet met herbewapening begonnen. OPPERBEVEL. Nederlandse schipper in Duitsland verdronken Vermist Amerikaans vliegend reuzenlort als verloren beschouwd Niet ontplolie bom in Venrdy De metaalstaking in Hessen in 1955 in 1960 in 1965 in 1970 in 1975 in 1980 10.650.000 inw.; 11.190.000 inw.; 11.669.900 inw.; 12.125.000 inw.; 12.585.000 inw.; 13.027.000 inw. V if Vijf weken in de bajes DE VRIJE ZEEUW die de misschien worden gehecht aan het feit, dat aan elke brigade der De jongste gegevens Blitse militaire Intelligence Ser vice in Duitsland heeft verzameld en zorgvuldig gecontroleerd, heb ben aangetoond, dat de omvang van de Duitse strijdkrachten, die door de Russen werden geoefend, en uitgerust, niet zó groot is als wel eens werd vermeld. De to tale sterkte bedraagt slechts 6€.000 man, te weten 54.000 man landstrijdkrachten, 5000 als strijdkrachten ter zee en 1000 veor de luchtmacht. Het karakter van deze strijd machten echter is véél belang rijker dan hun huidige getal sterkte. Ondanks de vriendelijke voorstelling, dat ze slechts een onderdeel van de „volkspolitie" z«uden zijn, staat het militair karakter van deze „Bereitschaf- ten" boven elke twijfel vast: ze beschikken niet alleen over klei ne mortieren en machinekanon nen, maar ze hebben ook zware en lichte artillerie, houwitsers, antitank- en luchtdoelgeschut, tanks en pantserwagens. Er zijn nu 39 volledige briga des, elk georganiseerd naar het Russische voorbeeld van geme chaniseerde troepen, voorzien van eigen artillerie en pantser- strijdkrachten. De organisatie van de staf is geheel volgens het model van de bevelvoering van een Sovjetleger gebouwd. Deze hele strijdkracht is dui delijk bestemd om recruten af te richten. De eenheden zijn niet volledig uitgerust, maar toch vol doende voor dit doel en in het bijzonder om officieren te scho len in Russische taktiek, Russi sche methoden en in het gebruik van de Sowjetwapenen. ONDER RUSSISCH Be hele strijdmacht staat onder Russische leiding en controle. De Duitse bevelhebber, inspec teur-generaal K. H. Hoffmann, heeft drie Duitse assistenten en rier Duitse generaals tot zijn be schikking, die elk verantwoorde lijk zijn voor een bepaald onder deel. Maar al deze „aanvoerders" meeten een Russisch officier naast zich dulden en elke brigade heeft een Russisch opperofficier met drie Russische assistenten. Al de 150 Duitse opperofficieren hebben gedurende 12 maanden een speciale opleidingscursus in de Sowjet-Unie doorlopen. De betrekkelijk kleine omvang van deze strijdmacht is voor ve len een verrassing. Naar het schijnt, werd ze in het afgelopen jaar slechts met 4000 man uitge breid. Maar men moet beden ken, dat de Sowjet-autoriteiten onder moeilijke omstandigheden moeten werven, want er zijn weinig liefhebbers. De Oost- Duitse regering heeft het niet aangedurfd enigerlei vorm van dienstplicht voor te stellen. Ze is namelijk evenmin als haar Russische meesters nooit vól kernen zeker van de betrouw baarheid van welke gewapende troep ook, hoewel de manschap pen zorgvuldig uit „betrouwbare elementen" werden gerecruteerd. D»t men ondanks de grote werf- actie niet in staat was tot groter uitbreiding, moet worden toege schreven aan het feit, dat men tal van onbetrouwbare elementen heeft moeten verwijderen. ANGST VOOR ONBETROUWBAARHEID. Tekenend is het, dat er een csjnpleet departement bestaat voor „politieke scholing", dat onder generaal Doelling ressor teert. Nóg meer betekenis moet Bereitschaften vier verbindings officieren van het ministerie van staatsbeveiiiging zijn verbonden. De politieke politie acht het blijkbaar nodig de soldaten van dit nieuwe leger onder scherpe controle te houden. Geen won der ook, want velen zijn al naar het Westen gedeserteerd Dit alles kan de geringe om vang van de nieuwe strijdmacht verklaren en tevens het tekort aan Duitse officieren als recht streekse bevelvoerders. De Rus sen zouden wel graag een leger van Duitsers willen hebben. Maar 't ziekelijke Russische wantrou wen en de gretigheid, waarmee ze zelfs bij de meest betrouw bare communist de mogelijkheid aannemen, dat hij zich gemak kelijk als een „imperialistische agent" zou kunnen ontpoppen, doet hen aan de bruikbaarheid der Bereitschaften voortdurend twijfelen! WAT WILLEN DE RUSSEN DAN? Waarom ging de Sowjet-regering er dan toe over een Duitse leger macht te vormen, als ze zo klein zijn en zo twijfelachtig betrouw baar? Het antwoord hierop is, dat de Bereitschaften een bepaal de rol was toegedacht Sn een gecompliceerde manoeuvre, die de Sowjet-regering probeerde uit te voeren. De Sowjetdiplomatie, gesteund door de Sowjet-propaganda, streefde er naar de Westerse ver bondenen het z.g. „Programma van Praag" te doen aannemen, te weten: een vredesverdrag met Duitsland, gevolgd door een te rugtrekken van al de bezettings troepen. Als de Westelijke geal lieerden zo dwaas waren ge weest hierop in te gaan zouden de Bereitschaften als kern hebben moeten dienen voor een commu nistisch vrijcorps, dat dan een staatsgreep had kunnen voorbe reiden. Het was een vrij naief denk beeld Maar de Sowietdiploma- tie is dikwijls buitengewoon naief. De politieke inlichtingen dienst van de Sowjet-Unie is zeer gebrekkig en er schijnt alle aan leiding te zijn te veronderstellen, dat het Kremlin werkelijk ge loofde, dat dit grote plan even tueel uitvoerbaar zou zijn. Zelfs op dit moment schijnen de Sow- jet-leiders het niet geheel terzijde te hebben gesteld; ze hopen het te gelegener tijd nog te kunnen verwezenlijken Misschien, zo denken zij, zal Amerika als ge volg van een regeringswisseling tot een bekrompen isolatiepoli- tiek terugkeren. Ook is er de mogelijkheid van een grote eco nomische crisis. Plannen, aan het meesterlijk vernuft van Sta lin ontsproten, kunnen nu een maal niet gemakkelijk terzijde worden gelegd. Hij heeft immers altijd gelijk! Aldus blijft de Sowjetrepubliek nog steeds eisen, dat Oost-Duits- land een „betrouwbaar" leger moet hebben en dat West-Duits land niets van dien aard mag .krijgen! Ook moet men niet denken, dat ze zichzelf zou tegenspreken, als ze enerzijds de Bereitschaften handhaaft en aan de andere kant heftig protesteert tegen de „Duit se herbewapening"! Het zijn slechts de beide kanten van het kinderlijke en slecht vermomde streven om tenslotte héél Duits land in te palmen. „Een devaluatie van de gulden is bij onze besprekingen zelfs niet ter sprake gekomen". Dit antwoordde Prof. Lieftinck Vrij dagochtend bij zijn aankomst op Schiphol op de vraag of er enige grond van juistheid heeft ge scholen in de recente devaluatie geruchten. De minister heeft in Washing ton in zijn kwaliteit van „gover nor" op jaarvergaderingen van het intern monetair fonds en de wereldbank bijgewoond en in Ottawa de Nato-conferentie. „Ik heb elke gelegenheid aange grepen de Amerikaanse autori teiten te wijzen op onze precaire financieel-economische positie, die de laatste tijd wel een wen ding ten gunste heeft genomen maar uiteraard nog zeer aantast baar is-" Prof. Lieftinck zeide, dat zowel de Amerikaanse instanties in Den Haag als in Washington vol komen op de hoogte zijn van het Nederlandse standpunt, dat ons land thans de grens van ons fi nancieel economisch kunnen be reikt heeft. In Ottawa bewoog de confe rentie zich, afgezien van een aan tal vraagstukken van internatio naal politieke aard, in hoofdzaak op het terrein van de militaire, respectievelijk socoiaal-economi- sche mogelijkheden. Vier punten kwamen, daarbij met name ter sprake, te weten de begroting van de gezamenlij ke inspanning, de vraag hoe dit het snelst en meest efficiënt kan gebeuren, waar de sociaal-psy chologische grenzen liggen, die daarbij in acht moeten worden genomen en ten slotte: hoe de last het meest billijk verdeeld dient te worden. Prof. Lieftinck zeide dat bij de behandeling van deze vragen be langrijke vorderingen worden ge constateerd. Algehele overeenstemming werd bereikt over de verder te volgen procedure om over deze punten op korte termijn tot conclusies te komen. „De Nederlandse delegatie bracht ter zake van dit complex van problemen in het bijzonder 3 punten naar voren: 1. De wenselijkheid om aan de Atlantische gemeenschap ook op niet militair terrein een reële inhoud te geven, zowel om een maximale inspanning mogelijk te maken, als om aan de volken der betrokken landen een posi tief perspectief te kunnen ope nen. 2. De betekenis van de bij drage, die Nederland reeds ver leent in het licht der omstandig heden, die onze economische en sociale positie bepalen. 3. De noodzakelijkheid om door het stellen van sobere nor men en het voeren van een uiterst zuinig beheer met de be schikbare gelden een maximaal resultaat te bereiken. De minister zeide, dat de Ne derlandse opmerkingen hierover veel weerklank hebben ontmoet. Ten slotte zeide hij het zeer betreurt te hebben, niet in de ge legenheid te zijn geweest per soonlijk de begroting voor 1952 te hebben kunnen aanbieden. „Ik had het voorbereidend werk, daaraan verbonden, vóór mijn vertrek voltooid en kon, ge zien ook de samenstelling der andere delegaties, Ottawa be zwaarlijk eerder verlaten. VOGELPEST TE GEN1DT Op 3 pluimveebedrijven te Gendt bij Nijmegen is vogelpest uitgebroken. 590 Kippen zijn afgemaakt. In het Rijn-Hernekanaal is bij Gelsenkirc'hen de 33-jarige Neder landse schipper J. van Staveren va.n tiet Rotterdamse schip „Dam- co IV" verdronken. Bij het bevestigen van een meyertouw viel S. in het water. Pogingen om de levensgeesten weer op te wekken bleven zonder resultaat. Reeds werd gemeld dat een Amerikaans vliegend reuzenfort boven de Japanse Zee werd ver mist. Thans wordt meegedeeld dat 't vliegtuig, dat een 14-ikoppige be manning had, als verloren moet worden beschouwd. De minister van Sociale Zaken heeft de Tweede Kamer deze week een nota doen toekomen over de emigratie. Hieraan is het volgende ont leend: In het belang van het onder zoek naar emigratiemogelijk heden werden naar verschillende landen deskundigen gezonden, terwijl in de belangrijkste immi gratielanden de reeds bij de Ne derlandse ambassades en gezant schappen aanwezige landbouw- attaché's met de dagelijkse werk zaamheden werden belast. In dit verband zij vermeld, dat het onderzoek naar de mogelijk heden van emigratie van op de tropen georiënteerde Nederlan ders een onderwerp van bijzon dere studie uitmaakt. CANADA. De resultaten van de plaatsing van emigranten in Canada zijn over het algemeen bevredigend. De emigranten verplichten zich tenminste een jaar bij hun eerste Rad>o Praag heeft Donderdag avond meegedeeld, dat het Tsjechoslowaakse ministerie van Buitenlandse Zaken een nota aan de Amerikaanse ambassade te Praag heeft gezonden om te pro testeren tegen „het in strijd met de wet in hechtenis nemen van Tsjechoslowaakse burgers in West-Duitsland". In de nota wordt o.m. gezegd. „Op 11 September maakte een groep terroristen zich meester van de trein van Heb naar Asj en voerde deze over de Tjecho- slowaakse grens naar de Ameri kaanse bezettingszone. De gewa pende terroristen namen hun toe vlucht tot geweld tegen het treinpersoneel, dat tegenstand Vrijdagmiddag stootte men bij do grondwerkzaamheden van een nieuw te bouwen pand in de Pa terstraat te Venray op een scherp gestelde niet ontplofte bom van 150 kg. Er gebeurden gelukkig geen on gelukken, maar uit voorzorg moest het werk worden stilgelegd. De mijnopruimingsdienst te Venlo werd gewaarschuwd om de bom ter plaatse te demonteren. Op dezelfde plaats kwam enige maan den geleden een granaat tot ont ploffing, die veel materiëe scha de veroorzaakte. bood. Verscheidene tientallen vredelievende burgers, ondei wie vrouwen en kinderen, werden gevangen genomen onder bedrei ging van hun leven". Deze daden waren begaan op Tsjechoslowaaks grondgebied, al dus de nota, die cr aan toevoeg de, dat het plan door een buiten landse organisatie was betaald. In een tweede nota verklaart het Tsjechoslowaakse ministerie van Buitenlandse Zaken dat, teen op 13 September Tsjecho slowaakse vertegenwoordigers met toestemming de Amerikaan se zone betraden voor besprekin gen teneinde de terugkeer van de Tsjechoslowaakse burgers te be spoedigen, „een Amerikaanse functionaris weigerde de ver blijfplaats van deze burgers be kend te maken en de misdadi gers, die verantwoordelijk waren voor het stelen van de trein, uit te leveren". Het werkgeversverbond in de metaalindustrie in Hessen, heeft besloten het bemiddelingsvoorstel r an de regering te aanvaarden op grond waarvan de lonen der me taalarbeiders met terugwerkende kracht tot 1 Sept. gemiddeld met 3 pfennig per uur zouden worden verhoogd en een gezinstoeslag alsmede een som in eens zou wor den betaald. De vakbond moet nog over het voorstel stemmen. werkgever te blijven. Daarna staat het hun vrij te gaan waar heen zij willen. Terwijl aanvan kelijk uitsluitend land- en tuin bouwers werden toegelaten, ont stonden er later ook mogelijk heden voor kleine ambachtslie den, die na enige tijd in loon dienst te hebben gewerkt, zich in de Canadese dorpen en steden als zelfstandigen kunnen vestigen. Door de industriële ontwikke ling, welke in dit land gaande is en een trek naar bepaalde cen tra veroorzaakt, biedt het Cana dese platteland nog vele moge lijkheden voor vestiging van im migranten, zowel in de agrarische als niet-agrarische beroepen. Een onderzoek naar de mogelijk heden voor de emigratie van on geschoolde industrie-arbeiders is gaande. De meeste Nederlandse emigranten vestigden zich in Z.- Ontario. Sedert 1949 nam ook de vestiging in Alberta toe, evenals in enkele andere provincies. Sedert het najaar van 1950 is het aantal aanmeldingen sterk toegenomen, hetgeen tengevolge heeft, dat in 1951 naar verwach ting 13 a 14.000 Nederlandse emi granten naar Canada zullen ver, trekken. Een der oorzaken hiervan is, dat Canada de grenzen ruimer openstelt voor niet-agrarische ar beidskrachten. V. S. VAN AMERIKA. De emigratie naar de Verenig de Staten van Amerika is gebon den aan een bij de wet vastge steld quotum, hetwelk voor Ne derland is bepaald op 3153 perso nen per jaar. ZUID AFRIKA. Spoedig na de oorlog gaf dit land te kennen, dat het gaarne Nederlandse emigranten zou op nemen. In de practijk bleek, dat de emigratiemogelijkheden be perkt bleven tot bepaalde catego rieën vaklieden, die Nederland node kon missen. Emigratie van ongeschoolde arbeidskrachten bleek bezwaarlijk in verband met het naturellenprobleem. De toelating in Zuid-Afrika is o.a. afhankelijk van een werk geversverklaring. Deze dient als bewijs, dat de immigrant in zijn levensonderhoud kan voorzien. De enige gelegenheid tot emi gratie van ongeschoolde arbeids krachten was tot dusver gelegen in de recrutering van adspirant- opzichters voor de goudmijnen. In 1950 vertrokken als zodanig 61 jonge ongehuwde Nederlanders. AUSTRALIë. Dat de beschikbaarstelling van tijdelijke kampaccomodatie een gunstige uitwerking op de ont plooiing van de emigratie naar Australië heeft gehad, blijkt wel hieruit, dat in het jaar 1950 een aantal van 9268 Nederlanders naar Australië vertrok, d.i. bijna zesmaal zoveel als in 1949. In October 1950 zijn te Canber ra onderhandelingen gevoerd door een Nederlandse delegatie om te komen tot een nadere over eenkomst, waarbij de positie der emigranten beter kon worden ge regeld. Het is intussen steeds duidelijker geworden, dat de om vangrijke immigratieplannen van het Australische gemenebest (pl.m. 200.000 per jaar) buiten gewoon hoge eisen stellen aan de investeringen. Daaruit schijnt het verklaarbaar, dat Australië zijn immigratie steeds meer richt op de primair-productieve ar beidskrachten, waardoor de toe lating van ongeschoolde arbeiders en van kinderrijke gezinnen wordt afgeremd. Er bestaat reden om te ver wachten, dat de agrarische emi gratie naar Australië in de toe komst nog goede kansen zal krij gen. De voorbereiding. De periode, gelegen tussen hun aanmelding- en vertrek, wordt door tal van emigranten gebruikt om zich op de omstandigheden, welke zij in het land van immi gratie zullen aantreffen, voor te bereiden. Niettemin bliikt een groter aantal dan wenselijk ware hieraan generlei zorg te beste den. Het valt op, dat het welsla gen van vele Nederlandse emi granten wordt afgeremd door het gemis aan kennis van de taal van het land, waarheen zij zich be geven. Diversen. In de meeste immigratielanden zijn de landbouw-attaché's tevens als emigratie-attaché werkzaam Volgens een recente prognose van het C. B. S., welke nog nader zal worden uitgewerkt en waarbij vooralsnog geen rekening is ge houden met emigratie, zal de toe komstige bevolkingsgroei van Nederland ongeveer het volgende beeld vertonen: „Oei!" riep sultan Sar, „wij moe ten verzamelen. De bril is gevon den". De vrienden die iti de buurt van de sultan ronddreven, voelden dat er weer hoop kwam. Was de bezitter van de bril niet onoverwinnelijk „Oei", riep op zijn beurt Terry tot de hovelingen, ,,wij moeten verzamelen. De strijd wordt voort gezet!" Maar de moeilijkheid was hoe de strijd moest worden voortgezet. Want onze vrienden hadden geen boten en de mannen van de grootvizier schoten nog steeds. Gelukkig waren de boomstam men zover afgedreven van de bo ten, dat ze in endiep water te recht waren gekomen, waar de boten niet konden varen. De trefkans der rovers werd dus aanzienlijk minder. „Wij moeten maar weer aan boord gaan", zei Berry, „dit wa tertrappen wordt op de duur on gemakkelijk". Gezien deze ontwikkeling dient de aandacht te worden gericht op de vraag, of het bedrijfsleven het sterk vermeerderde aanbod zal kunnen verwerken. Dit kan alleen, indien productieverhoging en verruiming van werkgelegen heid, vooral voor oudere arbeids krachten, hand in hand gaan of, wanneer dit slechts ten dele hel geval is, velen tot emigratie zou den overgaan. Afgezien van de persoonlijke motieven, welke bij de beslissing de doorslag geven, mag gesteld worden, dat de Nederlandse emi gratie van na de oorlog voor een belangrijk deel voortvloeit uit de zeer dichte bevolking van ons land. Dat de voortdurende groei on zer bevolking bijzondere proble men met zich brengt, moet niet worden geweten aan die bevol kingstoeneming zelf, doch aan de verbreking van het evenwicht der onderling samenhangende elementen in de ontwikkeling van de economische situatie in Ne derland. Het accrès der beroepsbevol king bedraagt thans ruim 40.000 personen per jaar, terwijl in de jaren 19551960 dit accrès tot 50.000 zal stijgen. In nog latere jaren zal rekening moeten wor den gehouden met een accrès van 75.000 personen. Daarna zal een vermindering intreden. Emigratie heeft als gelukkig gevolg een versteviging van de internationale betrekkingen van Nederland. Wanneer een toe neming van de uitvoer uit Neder land, mede door de werkzaam heid van Nederlandse emigran ten in het buitenland, kan wor den bevorderd, zal hierdoor een gunstig, secundair optredend ge volg van de emigratie worden bereikt. F 11_ 1, A 1de snaken er slechts met de ii. De politiepost, waartoe de Indo nesische militairen behoorden, was gelegerd in Singaradja en fle aanvoerder van het groepje bleek van zijn commandant de opdracht te hebben meegekregen °ns daarheen te transporteren voor een onderzoek naar onze pa pieren. Enige politiemannen zou den achterblijven om op onze boot ie passen. Middelerwijl was de avond ge vallen en met flashlampen moes- 'en wij ons door de dichte strui ken een weg zien te zoeken naar de truck, die op de grote ver keersweg stond te wachten. Dat was een heidense tocht. Dwars door het struikgewas en door stekelige bosjes baanden wij °ns een weg en eerst anderhalf uur later vielen we puffend neer- op de harde banken van een voor malige geallieerde truck. Maar eerst wachtte ens nog een verrassing. Op de verkeersweg was zowat de hele kampong samengestroomd om „die slechte belanda's" aan te gapen. Vooral de jeugd was in hoge mate opdringerig, hoewel niet kwaad. Met enigen van hen was ik ondanks mijn vermoeid heid al spoedig goede maatjes. Ze „schooiden" met een virtuositeit en een brutaliteit als ik nimmer tevoren gezien had en ze waren fel gebrand (hoe is het mogelijk?) op sigaretten Een paar van die snuitertjes hadden zich zowaar al in de ge reedstaande truck genesteld, vóór wij waren ingestapt en de ons begeleidende militairen konden In een krankzinnig-onverant woordelijke vaart, waarbij onder weg enkele brugleuningen en paaltjes werden meegesleurd, ging het vervolgens op Singarad ja aan, waar we tegen half tien arriveerden. De commandant zat ergens bij kennissen. Hij zou „zó" komen, werd ons verzekerd. Dat „zo" duurde een kleine drie uur. In die tussentijd zaten wij maar te zitten en te hangen, ter wijl men ons zoet trachtte te hou den met koffie en sigaretten. Toen de commandant eindelijk tijd vond om ons te woord te staan, bleef er niet veel meer te zeggen. Uit Den Pasar had hij opdracht ontvangen ons te arres teren. Hij was zelf een man van weinig woorden, maar in elk ge val een aardige kerel. En hoezeer het hem ook speet, zei hij, zag hij zich genoodzaakt de hem ver strekte opdracht uit te voeren. Wij hadden daar wat tegen kun nen inbrengen, maar „dienst is dienst", besloot hij Na heel wat vijven en zessen slaagden wij er toch nog in hem een kleine concessie af te dwin gen. Hij ging er mee aceoord dat voorlopig alleen onze schipper zou worden vastgehouden. Wij zouden dan met ons tweeën te rugkeren en ons scheepje de vol gende morgen aan het steigertje in Boeleleng meren voor een scherp onderzoek. Wij moesten hier ons erewoord op geven en, zo werd eraan toegevoegd, als we er onverhoopt vandoor zouden gaan, zou de schipper daar met zijn leven voor boeten Met de truck bracht men ons naar ons scheepje terug. Diep in de nacht bereikten we na een tweede tocht door ae wildernis onze ankerplaats, waar we bij aankomst geen pap meer konden zeggen en willoos op onze kooien neervielen De volgende morgen, op de 12e Augustus 1950 precies om 9 uur, gingen we bij het steigertje te Boeleleng ten anker en nog geen vijf minuten later hadden we de douanen met enige politie agenten al op ons aak. Ons hele boeltje werd van boord gehaald en de „heren" maakten een zootje van je welste. Alles moest naar het bureau van politie, zo kregen we te ho ren. We ergerden ons dood om het kinderlijke gedrag van die kerels en hun gemene wantrou wen. Op de politiepost kregen we het na enige moeite gedaan, dat één van ons aan boord zou blij ven, terwijl de andere twee zich een kamer in het kampement za gen aangewezen. Daar zaten we nu met ons goeie gedrag Een week ging voorbij, een lange week van nietsdoen en wachten. Met het oog op hei bar slechte weer kregen we nu van de com mandant toestemming twee men sen aan boord te laten. Er be stond n.l. gevaar dat het anker zou losslaan en dan was de ellen de voor één man niet te overzien geweest. Goed beschouwd hadden we het in deze dagen nog zo kwaad niet, al waren we onze vrijheid dan ook kwijt. We leefden bovendien in goed vertrouwen op de belof ten die men ons bij voortduring deed, maar die helaas niet in ver vulling gingen. Herhaaldelijk reisden we heen en weer terug tussen Singaradja en Den Pasar. We werden ver hoord en nog eens verhoord en volgens de commandant zou onze knijpzetting van korte duur zijn. Hij had Batavia al van een en an der op de hoogte gebracht en hij verwachtte spoedig bericht over onze vrijlating. Intussen speelde zich geheel buiten mij om aan boord van ons schuitje een complot af, dat ern stige gevolgen had kunnen heb ben, ware het tot uitvoering er van gekomen. Mijn maats, die met z'n tweeën aan boord ver toefden, waren druk in de weer geweest plannen te maken om er vandoor te gaan en zoals later bleek, hadden ze achter mijn rug ook al een plan de campagne op gesteld voor het geval alles gun stig voor ons zou aflopen. Moederziel alleen zat ik als ge vangene in het kampement en het was geen prettig idee werke loos te moeten afwachten, wat ze zonder mij en misschien ook wel over mij bekokstoofden. Ik was er in die tussentijd in geslaagd onder de Indonesiërs enige goede kennissen te maken. De commandant en een paar van zijn ondergeschikten waren ver woede amateur-fotografen. Daar ik van fotograferen en alles wat ermee samenhangt ook wel iets afwist (foto en film wa ren immers mijn business ge weest), kwamen zij al heel gauw over alle mogelijke kwesties in lichtingen vragen. Door deze ge regelde connecties werden wij goede maatjes met het gevolg, dat ik langzamerhand meer vrij heid van beweging begon te krij gen. Niets zal ik ooit ten nadele van deze mensen kunnen zeggen. Ze hielden er werkelqk gezonde ideeën op na, waarmee ik mij vaak volledig kon verenigen. Sportief wisten zij de fouten, die de Indonesische politiek ten opzichte van Nederland maakte, te erkennen, maar omgekeerd legden zij onomwonden de vinger op de toestanden en gebeurtenis sen, waarin Nederland naar hun mening fout was. Mijn positie bracht mee, dat ik mij liever niet te diep in die poli tieke gesprekken mengde. Ik bepaalde mij Dij voorkeur tot de foto- en filmkunst en bleef zodoende voorzicntig-neutraal. Tot tevredenheid van het ge hele kampement heb ik veel films ontwikkeld, zij het dan ook op de primitiefste manier. 's Zondags zijn vrij er in de auto van de commandant meermalen op uit getrokken om tochten te maken door 't aan natuurschoon en cultuur zo rijke Bali. (Wordt vervolgd».

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1951 | | pagina 5