De herbewapening in Oosi-Duitsland
NOTA OVER DE EMIGRATIE
Terry en Berry in de bril van Sultan Sar
Ontvluchtingspogmg uil Indonesië
m een zeilboot naar Australië grootste moeite weer uit krijgen.
Prol. Lieftinck
in Nederland terug gekeerd
Tsjecho-Slowakije protesteert
bij de Ver. Staten
In 1980 telt Nederland 13 millioen inwoners
TWEEDE BLAD
Zaterdag 22 September 1951
7e Jaargang No. 1838
Door W. N. EWER.
Er zit 'n verbluffend stuk huichelarij in de beschul
digingen van de communistische „partisanen van de
vrede", als ze beweren, dat de Westerse mogend
heden bezig zouden zijn West-Duitsland te bewape
nen. Want de Duitse herbewapening is al meer dan
twee jaar in volle gang, echter niet in West-Duits
land, maar in het oostelijk deel, dat onder Russische
controle staat. In het Westen is men zelfs nog niet
met herbewapening begonnen.
OPPERBEVEL.
Nederlandse schipper
in Duitsland verdronken
Vermist Amerikaans vliegend
reuzenlort als verloren
beschouwd
Niet ontplolie bom in
Venrdy
De metaalstaking in Hessen
in 1955
in 1960
in 1965
in 1970
in 1975
in 1980
10.650.000 inw.;
11.190.000 inw.;
11.669.900 inw.;
12.125.000 inw.;
12.585.000 inw.;
13.027.000 inw.
V if
Vijf weken in de bajes
DE VRIJE ZEEUW
die de misschien worden gehecht aan
het feit, dat aan elke brigade der
De jongste gegevens
Blitse militaire Intelligence Ser
vice in Duitsland heeft verzameld
en zorgvuldig gecontroleerd, heb
ben aangetoond, dat de omvang
van de Duitse strijdkrachten, die
door de Russen werden geoefend,
en uitgerust, niet zó groot is als
wel eens werd vermeld. De to
tale sterkte bedraagt slechts
6€.000 man, te weten 54.000 man
landstrijdkrachten, 5000 als
strijdkrachten ter zee en 1000
veor de luchtmacht.
Het karakter van deze strijd
machten echter is véél belang
rijker dan hun huidige getal
sterkte. Ondanks de vriendelijke
voorstelling, dat ze slechts een
onderdeel van de „volkspolitie"
z«uden zijn, staat het militair
karakter van deze „Bereitschaf-
ten" boven elke twijfel vast: ze
beschikken niet alleen over klei
ne mortieren en machinekanon
nen, maar ze hebben ook zware
en lichte artillerie, houwitsers,
antitank- en luchtdoelgeschut,
tanks en pantserwagens.
Er zijn nu 39 volledige briga
des, elk georganiseerd naar het
Russische voorbeeld van geme
chaniseerde troepen, voorzien
van eigen artillerie en pantser-
strijdkrachten. De organisatie
van de staf is geheel volgens het
model van de bevelvoering van
een Sovjetleger gebouwd.
Deze hele strijdkracht is dui
delijk bestemd om recruten af te
richten. De eenheden zijn niet
volledig uitgerust, maar toch vol
doende voor dit doel en in het
bijzonder om officieren te scho
len in Russische taktiek, Russi
sche methoden en in het gebruik
van de Sowjetwapenen.
ONDER RUSSISCH
Be hele strijdmacht staat onder
Russische leiding en controle.
De Duitse bevelhebber, inspec
teur-generaal K. H. Hoffmann,
heeft drie Duitse assistenten en
rier Duitse generaals tot zijn be
schikking, die elk verantwoorde
lijk zijn voor een bepaald onder
deel.
Maar al deze „aanvoerders"
meeten een Russisch officier
naast zich dulden en elke brigade
heeft een Russisch opperofficier
met drie Russische assistenten.
Al de 150 Duitse opperofficieren
hebben gedurende 12 maanden
een speciale opleidingscursus in
de Sowjet-Unie doorlopen.
De betrekkelijk kleine omvang
van deze strijdmacht is voor ve
len een verrassing. Naar het
schijnt, werd ze in het afgelopen
jaar slechts met 4000 man uitge
breid. Maar men moet beden
ken, dat de Sowjet-autoriteiten
onder moeilijke omstandigheden
moeten werven, want er zijn
weinig liefhebbers. De Oost-
Duitse regering heeft het niet
aangedurfd enigerlei vorm van
dienstplicht voor te stellen. Ze is
namelijk evenmin als haar
Russische meesters nooit vól
kernen zeker van de betrouw
baarheid van welke gewapende
troep ook, hoewel de manschap
pen zorgvuldig uit „betrouwbare
elementen" werden gerecruteerd.
D»t men ondanks de grote werf-
actie niet in staat was tot groter
uitbreiding, moet worden toege
schreven aan het feit, dat men
tal van onbetrouwbare elementen
heeft moeten verwijderen.
ANGST VOOR
ONBETROUWBAARHEID.
Tekenend is het, dat er een
csjnpleet departement bestaat
voor „politieke scholing", dat
onder generaal Doelling ressor
teert. Nóg meer betekenis moet
Bereitschaften vier verbindings
officieren van het ministerie van
staatsbeveiiiging zijn verbonden.
De politieke politie acht het
blijkbaar nodig de soldaten van
dit nieuwe leger onder scherpe
controle te houden. Geen won
der ook, want velen zijn al naar
het Westen gedeserteerd
Dit alles kan de geringe om
vang van de nieuwe strijdmacht
verklaren en tevens het tekort
aan Duitse officieren als recht
streekse bevelvoerders. De Rus
sen zouden wel graag een leger
van Duitsers willen hebben. Maar
't ziekelijke Russische wantrou
wen en de gretigheid, waarmee
ze zelfs bij de meest betrouw
bare communist de mogelijkheid
aannemen, dat hij zich gemak
kelijk als een „imperialistische
agent" zou kunnen ontpoppen,
doet hen aan de bruikbaarheid
der Bereitschaften voortdurend
twijfelen!
WAT WILLEN DE RUSSEN
DAN?
Waarom ging de Sowjet-regering
er dan toe over een Duitse leger
macht te vormen, als ze zo klein
zijn en zo twijfelachtig betrouw
baar? Het antwoord hierop is,
dat de Bereitschaften een bepaal
de rol was toegedacht Sn een
gecompliceerde manoeuvre, die
de Sowjet-regering probeerde uit
te voeren.
De Sowjetdiplomatie, gesteund
door de Sowjet-propaganda,
streefde er naar de Westerse ver
bondenen het z.g. „Programma
van Praag" te doen aannemen,
te weten: een vredesverdrag met
Duitsland, gevolgd door een te
rugtrekken van al de bezettings
troepen. Als de Westelijke geal
lieerden zo dwaas waren ge
weest hierop in te gaan zouden de
Bereitschaften als kern hebben
moeten dienen voor een commu
nistisch vrijcorps, dat dan een
staatsgreep had kunnen voorbe
reiden.
Het was een vrij naief denk
beeld Maar de Sowietdiploma-
tie is dikwijls buitengewoon
naief. De politieke inlichtingen
dienst van de Sowjet-Unie is zeer
gebrekkig en er schijnt alle aan
leiding te zijn te veronderstellen,
dat het Kremlin werkelijk ge
loofde, dat dit grote plan even
tueel uitvoerbaar zou zijn. Zelfs
op dit moment schijnen de Sow-
jet-leiders het niet geheel terzijde
te hebben gesteld; ze hopen het
te gelegener tijd nog te kunnen
verwezenlijken Misschien, zo
denken zij, zal Amerika als ge
volg van een regeringswisseling
tot een bekrompen isolatiepoli-
tiek terugkeren. Ook is er de
mogelijkheid van een grote eco
nomische crisis. Plannen, aan
het meesterlijk vernuft van Sta
lin ontsproten, kunnen nu een
maal niet gemakkelijk terzijde
worden gelegd. Hij heeft immers
altijd gelijk!
Aldus blijft de Sowjetrepubliek
nog steeds eisen, dat Oost-Duits-
land een „betrouwbaar" leger
moet hebben en dat West-Duits
land niets van dien aard mag
.krijgen!
Ook moet men niet denken,
dat ze zichzelf zou tegenspreken,
als ze enerzijds de Bereitschaften
handhaaft en aan de andere kant
heftig protesteert tegen de „Duit
se herbewapening"! Het zijn
slechts de beide kanten van het
kinderlijke en slecht vermomde
streven om tenslotte héél Duits
land in te palmen.
„Een devaluatie van de gulden
is bij onze besprekingen zelfs
niet ter sprake gekomen". Dit
antwoordde Prof. Lieftinck Vrij
dagochtend bij zijn aankomst op
Schiphol op de vraag of er enige
grond van juistheid heeft ge
scholen in de recente devaluatie
geruchten.
De minister heeft in Washing
ton in zijn kwaliteit van „gover
nor" op jaarvergaderingen van
het intern monetair fonds en de
wereldbank bijgewoond en in
Ottawa de Nato-conferentie.
„Ik heb elke gelegenheid aange
grepen de Amerikaanse autori
teiten te wijzen op onze precaire
financieel-economische positie,
die de laatste tijd wel een wen
ding ten gunste heeft genomen
maar uiteraard nog zeer aantast
baar is-"
Prof. Lieftinck zeide, dat zowel
de Amerikaanse instanties in
Den Haag als in Washington vol
komen op de hoogte zijn van het
Nederlandse standpunt, dat ons
land thans de grens van ons fi
nancieel economisch kunnen be
reikt heeft.
In Ottawa bewoog de confe
rentie zich, afgezien van een aan
tal vraagstukken van internatio
naal politieke aard, in hoofdzaak
op het terrein van de militaire,
respectievelijk socoiaal-economi-
sche mogelijkheden.
Vier punten kwamen, daarbij
met name ter sprake, te weten
de begroting van de gezamenlij
ke inspanning, de vraag hoe dit
het snelst en meest efficiënt kan
gebeuren, waar de sociaal-psy
chologische grenzen liggen, die
daarbij in acht moeten worden
genomen en ten slotte: hoe de
last het meest billijk verdeeld
dient te worden.
Prof. Lieftinck zeide dat bij de
behandeling van deze vragen be
langrijke vorderingen worden ge
constateerd.
Algehele overeenstemming werd
bereikt over de verder te volgen
procedure om over deze punten
op korte termijn tot conclusies
te komen.
„De Nederlandse delegatie
bracht ter zake van dit complex
van problemen in het bijzonder
3 punten naar voren:
1. De wenselijkheid om aan
de Atlantische gemeenschap ook
op niet militair terrein een reële
inhoud te geven, zowel om een
maximale inspanning mogelijk
te maken, als om aan de volken
der betrokken landen een posi
tief perspectief te kunnen ope
nen.
2. De betekenis van de bij
drage, die Nederland reeds ver
leent in het licht der omstandig
heden, die onze economische en
sociale positie bepalen.
3. De noodzakelijkheid om
door het stellen van sobere nor
men en het voeren van een
uiterst zuinig beheer met de be
schikbare gelden een maximaal
resultaat te bereiken.
De minister zeide, dat de Ne
derlandse opmerkingen hierover
veel weerklank hebben ontmoet.
Ten slotte zeide hij het zeer
betreurt te hebben, niet in de ge
legenheid te zijn geweest per
soonlijk de begroting voor 1952
te hebben kunnen aanbieden.
„Ik had het voorbereidend
werk, daaraan verbonden, vóór
mijn vertrek voltooid en kon, ge
zien ook de samenstelling der
andere delegaties, Ottawa be
zwaarlijk eerder verlaten.
VOGELPEST TE GEN1DT
Op 3 pluimveebedrijven
te
Gendt bij Nijmegen is vogelpest
uitgebroken.
590 Kippen zijn afgemaakt.
In het Rijn-Hernekanaal is bij
Gelsenkirc'hen de 33-jarige Neder
landse schipper J. van Staveren
va.n tiet Rotterdamse schip „Dam-
co IV" verdronken.
Bij het bevestigen van een
meyertouw viel S. in het water.
Pogingen om de levensgeesten
weer op te wekken bleven zonder
resultaat.
Reeds werd gemeld dat een
Amerikaans vliegend reuzenfort
boven de Japanse Zee werd ver
mist.
Thans wordt meegedeeld dat 't
vliegtuig, dat een 14-ikoppige be
manning had, als verloren moet
worden beschouwd.
De minister van Sociale Zaken
heeft de Tweede Kamer deze
week een nota doen toekomen
over de emigratie.
Hieraan is het volgende ont
leend:
In het belang van het onder
zoek naar emigratiemogelijk
heden werden naar verschillende
landen deskundigen gezonden,
terwijl in de belangrijkste immi
gratielanden de reeds bij de Ne
derlandse ambassades en gezant
schappen aanwezige landbouw-
attaché's met de dagelijkse werk
zaamheden werden belast.
In dit verband zij vermeld, dat
het onderzoek naar de mogelijk
heden van emigratie van op de
tropen georiënteerde Nederlan
ders een onderwerp van bijzon
dere studie uitmaakt.
CANADA.
De resultaten van de plaatsing
van emigranten in Canada zijn
over het algemeen bevredigend.
De emigranten verplichten zich
tenminste een jaar bij hun eerste
Rad>o Praag heeft Donderdag
avond meegedeeld, dat het
Tsjechoslowaakse ministerie van
Buitenlandse Zaken een nota aan
de Amerikaanse ambassade te
Praag heeft gezonden om te pro
testeren tegen „het in strijd met
de wet in hechtenis nemen van
Tsjechoslowaakse burgers in
West-Duitsland".
In de nota wordt o.m. gezegd.
„Op 11 September maakte een
groep terroristen zich meester
van de trein van Heb naar Asj
en voerde deze over de Tjecho-
slowaakse grens naar de Ameri
kaanse bezettingszone. De gewa
pende terroristen namen hun toe
vlucht tot geweld tegen het
treinpersoneel, dat tegenstand
Vrijdagmiddag stootte men bij
do grondwerkzaamheden van een
nieuw te bouwen pand in de Pa
terstraat te Venray op een scherp
gestelde niet ontplofte bom van
150 kg.
Er gebeurden gelukkig geen on
gelukken, maar uit voorzorg
moest het werk worden stilgelegd.
De mijnopruimingsdienst te Venlo
werd gewaarschuwd om de bom
ter plaatse te demonteren. Op
dezelfde plaats kwam enige maan
den geleden een granaat tot ont
ploffing, die veel materiëe scha
de veroorzaakte.
bood. Verscheidene tientallen
vredelievende burgers, ondei wie
vrouwen en kinderen, werden
gevangen genomen onder bedrei
ging van hun leven".
Deze daden waren begaan op
Tsjechoslowaaks grondgebied, al
dus de nota, die cr aan toevoeg
de, dat het plan door een buiten
landse organisatie was betaald.
In een tweede nota verklaart
het Tsjechoslowaakse ministerie
van Buitenlandse Zaken dat,
teen op 13 September Tsjecho
slowaakse vertegenwoordigers
met toestemming de Amerikaan
se zone betraden voor besprekin
gen teneinde de terugkeer van de
Tsjechoslowaakse burgers te be
spoedigen, „een Amerikaanse
functionaris weigerde de ver
blijfplaats van deze burgers be
kend te maken en de misdadi
gers, die verantwoordelijk waren
voor het stelen van de trein, uit
te leveren".
Het werkgeversverbond in de
metaalindustrie in Hessen, heeft
besloten het bemiddelingsvoorstel
r an de regering te aanvaarden op
grond waarvan de lonen der me
taalarbeiders met terugwerkende
kracht tot 1 Sept. gemiddeld met
3 pfennig per uur zouden worden
verhoogd en een gezinstoeslag
alsmede een som in eens zou wor
den betaald.
De vakbond moet nog over het
voorstel stemmen.
werkgever te blijven. Daarna
staat het hun vrij te gaan waar
heen zij willen. Terwijl aanvan
kelijk uitsluitend land- en tuin
bouwers werden toegelaten, ont
stonden er later ook mogelijk
heden voor kleine ambachtslie
den, die na enige tijd in loon
dienst te hebben gewerkt, zich in
de Canadese dorpen en steden als
zelfstandigen kunnen vestigen.
Door de industriële ontwikke
ling, welke in dit land gaande is
en een trek naar bepaalde cen
tra veroorzaakt, biedt het Cana
dese platteland nog vele moge
lijkheden voor vestiging van im
migranten, zowel in de agrarische
als niet-agrarische beroepen. Een
onderzoek naar de mogelijk
heden voor de emigratie van on
geschoolde industrie-arbeiders is
gaande. De meeste Nederlandse
emigranten vestigden zich in Z.-
Ontario. Sedert 1949 nam ook de
vestiging in Alberta toe, evenals
in enkele andere provincies.
Sedert het najaar van 1950 is
het aantal aanmeldingen sterk
toegenomen, hetgeen tengevolge
heeft, dat in 1951 naar verwach
ting 13 a 14.000 Nederlandse emi
granten naar Canada zullen ver,
trekken.
Een der oorzaken hiervan is,
dat Canada de grenzen ruimer
openstelt voor niet-agrarische ar
beidskrachten.
V. S. VAN AMERIKA.
De emigratie naar de Verenig
de Staten van Amerika is gebon
den aan een bij de wet vastge
steld quotum, hetwelk voor Ne
derland is bepaald op 3153 perso
nen per jaar.
ZUID AFRIKA.
Spoedig na de oorlog gaf dit
land te kennen, dat het gaarne
Nederlandse emigranten zou op
nemen. In de practijk bleek, dat
de emigratiemogelijkheden be
perkt bleven tot bepaalde catego
rieën vaklieden, die Nederland
node kon missen. Emigratie van
ongeschoolde arbeidskrachten
bleek bezwaarlijk in verband met
het naturellenprobleem.
De toelating in Zuid-Afrika is
o.a. afhankelijk van een werk
geversverklaring. Deze dient als
bewijs, dat de immigrant in zijn
levensonderhoud kan voorzien.
De enige gelegenheid tot emi
gratie van ongeschoolde arbeids
krachten was tot dusver gelegen
in de recrutering van adspirant-
opzichters voor de goudmijnen.
In 1950 vertrokken als zodanig 61
jonge ongehuwde Nederlanders.
AUSTRALIë.
Dat de beschikbaarstelling van
tijdelijke kampaccomodatie een
gunstige uitwerking op de ont
plooiing van de emigratie naar
Australië heeft gehad, blijkt wel
hieruit, dat in het jaar 1950 een
aantal van 9268 Nederlanders
naar Australië vertrok, d.i. bijna
zesmaal zoveel als in 1949.
In October 1950 zijn te Canber
ra onderhandelingen gevoerd
door een Nederlandse delegatie
om te komen tot een nadere over
eenkomst, waarbij de positie der
emigranten beter kon worden ge
regeld. Het is intussen steeds
duidelijker geworden, dat de om
vangrijke immigratieplannen van
het Australische gemenebest
(pl.m. 200.000 per jaar) buiten
gewoon hoge eisen stellen aan de
investeringen. Daaruit schijnt
het verklaarbaar, dat Australië
zijn immigratie steeds meer richt
op de primair-productieve ar
beidskrachten, waardoor de toe
lating van ongeschoolde arbeiders
en van kinderrijke gezinnen
wordt afgeremd.
Er bestaat reden om te ver
wachten, dat de agrarische emi
gratie naar Australië in de toe
komst nog goede kansen zal krij
gen.
De voorbereiding.
De periode, gelegen tussen hun
aanmelding- en vertrek, wordt
door tal van emigranten gebruikt
om zich op de omstandigheden,
welke zij in het land van immi
gratie zullen aantreffen, voor te
bereiden. Niettemin bliikt een
groter aantal dan wenselijk ware
hieraan generlei zorg te beste
den. Het valt op, dat het welsla
gen van vele Nederlandse emi
granten wordt afgeremd door het
gemis aan kennis van de taal van
het land, waarheen zij zich be
geven.
Diversen.
In de meeste immigratielanden
zijn de landbouw-attaché's tevens
als emigratie-attaché werkzaam
Volgens een recente prognose
van het C. B. S., welke nog nader
zal worden uitgewerkt en waarbij
vooralsnog geen rekening is ge
houden met emigratie, zal de toe
komstige bevolkingsgroei van
Nederland ongeveer het volgende
beeld vertonen:
„Oei!" riep sultan Sar, „wij moe
ten verzamelen. De bril is gevon
den".
De vrienden die iti de buurt van
de sultan ronddreven, voelden dat
er weer hoop kwam.
Was de bezitter van de bril niet
onoverwinnelijk
„Oei", riep op zijn beurt Terry
tot de hovelingen, ,,wij moeten
verzamelen. De strijd wordt voort
gezet!"
Maar de moeilijkheid was hoe de
strijd moest worden voortgezet.
Want onze vrienden hadden
geen boten en de mannen van de
grootvizier schoten nog steeds.
Gelukkig waren de boomstam
men zover afgedreven van de bo
ten, dat ze in endiep water te
recht waren gekomen, waar de
boten niet konden varen.
De trefkans der rovers werd dus
aanzienlijk minder.
„Wij moeten maar weer aan
boord gaan", zei Berry, „dit wa
tertrappen wordt op de duur on
gemakkelijk".
Gezien deze ontwikkeling dient
de aandacht te worden gericht op
de vraag, of het bedrijfsleven het
sterk vermeerderde aanbod zal
kunnen verwerken. Dit kan
alleen, indien productieverhoging
en verruiming van werkgelegen
heid, vooral voor oudere arbeids
krachten, hand in hand gaan of,
wanneer dit slechts ten dele hel
geval is, velen tot emigratie zou
den overgaan.
Afgezien van de persoonlijke
motieven, welke bij de beslissing
de doorslag geven, mag gesteld
worden, dat de Nederlandse emi
gratie van na de oorlog voor een
belangrijk deel voortvloeit uit de
zeer dichte bevolking van ons
land.
Dat de voortdurende groei on
zer bevolking bijzondere proble
men met zich brengt, moet niet
worden geweten aan die bevol
kingstoeneming zelf, doch aan de
verbreking van het evenwicht
der onderling samenhangende
elementen in de ontwikkeling van
de economische situatie in Ne
derland.
Het accrès der beroepsbevol
king bedraagt thans ruim 40.000
personen per jaar, terwijl in de
jaren 19551960 dit accrès tot
50.000 zal stijgen. In nog latere
jaren zal rekening moeten wor
den gehouden met een accrès van
75.000 personen. Daarna zal een
vermindering intreden.
Emigratie heeft als gelukkig
gevolg een versteviging van de
internationale betrekkingen van
Nederland. Wanneer een toe
neming van de uitvoer uit Neder
land, mede door de werkzaam
heid van Nederlandse emigran
ten in het buitenland, kan wor
den bevorderd, zal hierdoor een
gunstig, secundair optredend ge
volg van de emigratie worden
bereikt.
F 11_ 1, A 1de snaken er slechts met de
ii.
De politiepost, waartoe de Indo
nesische militairen behoorden,
was gelegerd in Singaradja en
fle aanvoerder van het groepje
bleek van zijn commandant de
opdracht te hebben meegekregen
°ns daarheen te transporteren
voor een onderzoek naar onze pa
pieren. Enige politiemannen zou
den achterblijven om op onze boot
ie passen.
Middelerwijl was de avond ge
vallen en met flashlampen moes-
'en wij ons door de dichte strui
ken een weg zien te zoeken naar
de truck, die op de grote ver
keersweg stond te wachten.
Dat was een heidense tocht.
Dwars door het struikgewas en
door stekelige bosjes baanden wij
°ns een weg en eerst anderhalf
uur later vielen we puffend neer-
op de harde banken van een voor
malige geallieerde truck.
Maar eerst wachtte ens nog een
verrassing.
Op de verkeersweg was zowat de
hele kampong samengestroomd
om „die slechte belanda's" aan
te gapen. Vooral de jeugd was in
hoge mate opdringerig, hoewel
niet kwaad. Met enigen van hen
was ik ondanks mijn vermoeid
heid al spoedig goede maatjes. Ze
„schooiden" met een virtuositeit
en een brutaliteit als ik nimmer
tevoren gezien had en ze waren
fel gebrand (hoe is het mogelijk?)
op sigaretten
Een paar van die snuitertjes
hadden zich zowaar al in de ge
reedstaande truck genesteld, vóór
wij waren ingestapt en de ons
begeleidende militairen konden
In een krankzinnig-onverant
woordelijke vaart, waarbij onder
weg enkele brugleuningen en
paaltjes werden meegesleurd,
ging het vervolgens op Singarad
ja aan, waar we tegen half tien
arriveerden.
De commandant zat ergens bij
kennissen. Hij zou „zó" komen,
werd ons verzekerd.
Dat „zo" duurde een kleine drie
uur. In die tussentijd zaten wij
maar te zitten en te hangen, ter
wijl men ons zoet trachtte te hou
den met koffie en sigaretten.
Toen de commandant eindelijk
tijd vond om ons te woord te
staan, bleef er niet veel meer te
zeggen. Uit Den Pasar had hij
opdracht ontvangen ons te arres
teren. Hij was zelf een man van
weinig woorden, maar in elk ge
val een aardige kerel. En hoezeer
het hem ook speet, zei hij, zag
hij zich genoodzaakt de hem ver
strekte opdracht uit te voeren.
Wij hadden daar wat tegen kun
nen inbrengen, maar „dienst is
dienst", besloot hij
Na heel wat vijven en zessen
slaagden wij er toch nog in hem
een kleine concessie af te dwin
gen.
Hij ging er mee aceoord dat
voorlopig alleen onze schipper
zou worden vastgehouden. Wij
zouden dan met ons tweeën te
rugkeren en ons scheepje de vol
gende morgen aan het steigertje
in Boeleleng meren voor een
scherp onderzoek. Wij moesten
hier ons erewoord op geven en,
zo werd eraan toegevoegd, als we
er onverhoopt vandoor zouden
gaan, zou de schipper daar met
zijn leven voor boeten
Met de truck bracht men ons
naar ons scheepje terug. Diep in
de nacht bereikten we na een
tweede tocht door ae wildernis
onze ankerplaats, waar we bij
aankomst geen pap meer konden
zeggen en willoos op onze kooien
neervielen
De volgende morgen, op de
12e Augustus 1950 precies om 9
uur, gingen we bij het steigertje
te Boeleleng ten anker en nog
geen vijf minuten later hadden
we de douanen met enige politie
agenten al op ons aak.
Ons hele boeltje werd van boord
gehaald en de „heren" maakten
een zootje van je welste.
Alles moest naar het bureau
van politie, zo kregen we te ho
ren. We ergerden ons dood om
het kinderlijke gedrag van die
kerels en hun gemene wantrou
wen.
Op de politiepost kregen we
het na enige moeite gedaan, dat
één van ons aan boord zou blij
ven, terwijl de andere twee zich
een kamer in het kampement za
gen aangewezen.
Daar zaten we nu met ons goeie
gedrag
Een week ging voorbij, een
lange week van nietsdoen en
wachten.
Met het oog op hei bar slechte
weer kregen we nu van de com
mandant toestemming twee men
sen aan boord te laten. Er be
stond n.l. gevaar dat het anker
zou losslaan en dan was de ellen
de voor één man niet te overzien
geweest.
Goed beschouwd hadden we het
in deze dagen nog zo kwaad niet,
al waren we onze vrijheid dan
ook kwijt. We leefden bovendien
in goed vertrouwen op de belof
ten die men ons bij voortduring
deed, maar die helaas niet in ver
vulling gingen.
Herhaaldelijk reisden we heen
en weer terug tussen Singaradja
en Den Pasar. We werden ver
hoord en nog eens verhoord en
volgens de commandant zou onze
knijpzetting van korte duur zijn.
Hij had Batavia al van een en an
der op de hoogte gebracht en hij
verwachtte spoedig bericht over
onze vrijlating.
Intussen speelde zich geheel
buiten mij om aan boord van ons
schuitje een complot af, dat ern
stige gevolgen had kunnen heb
ben, ware het tot uitvoering er
van gekomen. Mijn maats, die
met z'n tweeën aan boord ver
toefden, waren druk in de weer
geweest plannen te maken om er
vandoor te gaan en zoals later
bleek, hadden ze achter mijn rug
ook al een plan de campagne op
gesteld voor het geval alles gun
stig voor ons zou aflopen.
Moederziel alleen zat ik als ge
vangene in het kampement en
het was geen prettig idee werke
loos te moeten afwachten, wat
ze zonder mij en misschien ook
wel over mij bekokstoofden.
Ik was er in die tussentijd in
geslaagd onder de Indonesiërs
enige goede kennissen te maken.
De commandant en een paar van
zijn ondergeschikten waren ver
woede amateur-fotografen.
Daar ik van fotograferen en
alles wat ermee samenhangt ook
wel iets afwist (foto en film wa
ren immers mijn business ge
weest), kwamen zij al heel gauw
over alle mogelijke kwesties in
lichtingen vragen. Door deze ge
regelde connecties werden wij
goede maatjes met het gevolg,
dat ik langzamerhand meer vrij
heid van beweging begon te krij
gen.
Niets zal ik ooit ten nadele van
deze mensen kunnen zeggen. Ze
hielden er werkelqk gezonde
ideeën op na, waarmee ik mij
vaak volledig kon verenigen.
Sportief wisten zij de fouten,
die de Indonesische politiek ten
opzichte van Nederland maakte,
te erkennen, maar omgekeerd
legden zij onomwonden de vinger
op de toestanden en gebeurtenis
sen, waarin Nederland naar hun
mening fout was.
Mijn positie bracht mee, dat ik
mij liever niet te diep in die poli
tieke gesprekken mengde.
Ik bepaalde mij Dij voorkeur
tot de foto- en filmkunst en bleef
zodoende voorzicntig-neutraal.
Tot tevredenheid van het ge
hele kampement heb ik veel films
ontwikkeld, zij het dan ook op de
primitiefste manier.
's Zondags zijn vrij er in de auto
van de commandant meermalen
op uit getrokken om tochten te
maken door 't aan natuurschoon
en cultuur zo rijke Bali.
(Wordt vervolgd».