iUuU
r'
F
I
pri
TWEE SPIONNEN
GEARRESTEERD
HET BROMFIETSEN PROBLEEM
Tweede nota inzake de
industriealisatie van Nederland
Het huis zender sleutel
I
l
J®
Skoda
I
EIGEP
JAARD
gT
rT
üT
T
F
H
ÖT
F
Stands
Triump
Diamo
Scania
Garag*
Uw Ncn
Met behulp van autoband
twee drenkelingen gered
India en het Japanse
vredesverdrag
di ni
psi
s\
5
L
R
ir
T
V
E
L
1 ERKENC
Raadsel*
De territoriale wateren
in de; Oostzee
Frans jacht
na gevaarlijke reis in
Engeland aangekomen
Naaimachinehandel
Generaal-Electric
Oliebranders
In- en Verkoop van alle
soorten Hout- Ijzerwaren
(kan
h.
18
c
5
11.
Horizontaal1. sh
do; 7. aster; 9. Emil
15. ankers; 19. bed;
latent; 24. lengen;
ronde; 31. er; 32. ei
Verticaal: 1. spari
Ede; 4. korven; 8.
11. la; 12. cel; 13.
16. kan; 17. ree; 18.
De gr
6 pers
Het ni
Person
Alle t;
MARKT 23
Verschillende
welke onder ge
De bes
Een or
|jllUUU!!IIIIHIIII!lllllllll!ltlllll!l!lllllUIIII
EEN LEI
LOOPT 2
H In Sept. bebinn
mach:
STENO
BOEK!
MIDDE
Aanmeldingen t
1 KERSSTRAAT
mnniaunimiiiiiiiinmiiiuiiiiniiiiniiiim
is NI
heeft,
mee, c
deren
Koopt daarom e
Levering door
De Haagse recherche heeft on
langs twee Hagenaars gearres
teerd, die Nederlandse militaire
geheimen aan een buitenlandse
mogendheid trachtten te verko
pen. Dit is de eerste maal na de
oorlog, dat er in ons land spion
nen zijn gearresteerd.
Eén van de twee gearresteer
den, een zekere D., werkte als
tekenaar in een Haagse industrie
waar een bepaald soort landmijn
wordt vervaardigd. Het proto
type van deze mijn is reeds in
de laatste wereldoorlog in ge
bruik geweest. Het huidige type
is een verbetering ervan. D. heeft
door zijn positie in het bedrijf
kans gezien zich de tekeningen
en een exemplaar van deze land
mijn toe te eigenen met het doel
een en ander aan een buiten
landse mogendheid te verkopen.
Hij zag zelf echter geen kans om
in contact te komen met een
agent van een buitenlandse mo
gendheid en nam daarom een
vriend van hem in de arm, een
zekere Q. Deze G. was croupier
geweest bij een speelclub in Den
Haag en kende daar tal van men
sen. Een maand geleden ont
moette G. in een bar van een
café-restaurant in de Haagse
binnenstad een kennis, waarvan
hij aannam, dat deze hem het
verlangde contact kon bezorgen.
Deze kennis antwoordde bevesti
gend op de vraag van G. of hij
hem in contact zou kunnen bren
gen met „iemand uit het Oos
ten".
De kennis waarschuwde ech
ter de binnenlandse veiligheids
dienst (B.V.D.). Na onderling
overleg werd besloten dat hij zijn
rol zou blijven spelen. Zodra de
B.V.D. er zeker van was, dat het
hier inderdaad een geval van
spionnage betrof, waarschuwde
zij de recherche. De kennis be
richtte enige tijd later aan G. en
D., dat hij een „koper" voor de
landmijn had gevonden. G. en D.
stemden er in toe deze „koper"
te ontmoeten. De ontmoeting
werd gearrangeerd in een café
aan de Laan van Meerdervoort
te Den Haag.
In het café en daar buiten had
den zich rechercheurs opgesteld,
omdat werd verwacht, dat G. en
D. niet tezamen naar de bespre
king zouden komen.
G. verscheen inderdaad alleen.
D. bleef buiten het café rond
slenteren. De kennis stelde G.
voor aan de pseudo-koper en al
les scheen volgens plannen te
verlopen, totdat de kennis plot
seling aan de telefoon werd ge
roepen. Hij dacht, dat een recher
cheur hem opbelde en zei daar
om zoiets als: „Het gaat prach
tig, ze lopen in de val". Hij had
echter D. aan de telefoon. Zon
der iets te zeggen verbrak deze
de verbinding. Zo snel als zijn
benen hem dragen konden, ver
wijderde hij zich van het café.
Gelukkig werd zijn plotselinge
vlucht opgemerkt door de re
chercheurs. Zij gingen hem ach
terna en arresteerden hem. In
een tas, die hij bij zich had, be
vond zich een landmijn. G. werd
in het café gearresteerd.
G. en D. hebben een volledige
bekentenis afgelegd. G. heeft als
motief voor zijn verraad aan de
Nederlandse zaak opgegeven, dat
hij een overweldigende haat
koesterde tegen ons land, omdat
zijn vader, een politieke delin
quent, na de bezetting ter dood
veroordeeld en gefusilleerd is.
D. is tot zijn daad gekomen uit
geldzucht.
In een te Stockholm gepubli
ceerde Russische nota verklaart
de Sowjet-Unie, dat het interna
tionale gerechtshof te Den Haag
geen recht heeft de Russische
aanspraak op een grens van 12
mijl voor haar territoriale wate
ren in de Oostzee te beoordelen.
Zweden en Denemarken, die
van oordeel zijn dat een grens
van 4 mijl in de Oostzee eeuwen
lang gewoonte is geweest, hadden
voorgesteld de zaak voor arbi
trage aan het Haagse hof voor te
leggen.
In de nota wordt gezegd, dat
het Haagse hof slechts kan be
slissen over de uitleg van inter
nationale overeenkomsten en ge
woonten. Landen bepalen onaf
hankelijk de grenzen van hun
eigen territoriale wateren en leg
gen verschillende maatstaven
aan, aldus de Russische nota.
„De Sowjet-Unie ziet geen, re
denen om aan het internationale
hof een zaak voor te leggen, die
uitsluitend onder de bevoegdheid
van de wetgevende organen van
de Sowjet-Unie vallen".
.'103 116 7
In de nota naar aanleiding van
het verslag der Tweede Kamer
over de industrialisatie van Ne
derland zegt de minister van Eco
nomische Zaken a.i., prof. Al-
bregts o.m., dat bij de opstelling
van een nota als de onderhavige
moet worden uitgegaan van ver
onderstellingen en schattingen.
Evenwel dient voortdurend te
worden getoetst, of de verander
de omstandigheden geen aanlei
ding geven tot herziening van de
cijfers en dus ook de taakstelling
voor de industrialisatie.
Hij sluit niet de ogen voor het
feit, dat er industriële investerin
gen voorkomen, die achteraf blij.
ken niet verantwoord te zijn ge
weest. Dit is in zijn algemeen
heid niet te vermijden. Aan iede
re handeling, die anticipeert op
de toékomst. is nu eenmaal risico
verbonden.
Het verschijnsel van plaatse
lijke tekorten aan arbeidskrach
ten kan evenmin worden verme
den door een uitbreiding van de
controle op de investeringen. Een
volledige aanpassing van de
spreiding der industrie aan de
plaatselijk beschikbare arbeids
krachten wordt belemmerd door
de eisen, die door nieuwe in
dustrieën aan de vestigingsplaats
worden gesteld.
De minister is met de vele
leden van mening, dat hier en
daar concurrentie waarneembaar
is tussen de gemeenten bij het
aantrekken van industrieën. Hu
zou hier evenwel niet zover wil
len gaan van wilde concurrentie
te spreken. De minister heeft de
hoofdcommissie voor de indus
trialisatie verzocht na te gaan,
welke vormen van concurrentie
in de praktijk voorkomen, welke
daarvan als ongewenst kunnen
worden beschouwd en welke
maatregelen kunnen worden ge
troffen om deze ongewenste vor
men tegen te gaan.
Hij realiseert zich het belang,
dat vele leden toekennen aan de
investeringen met het oog op de
bestrijding van het tekort op de
betalingsbalans. De verhouding
tussen de noodzakelijke agrari-
sche invoer en de agrarische uit
voer is echter niet zo ongunstig
als deze leden stellen.
Wat betreft de inschakeling
van de Nederlandse industrie in
de productie voor de defensie van
Europa, wijst de minister er op,
dat de uitwerking van de op in
ternationaal gebied getroffen
maatregelen ter vergroting van
de militaire en economische
krachtsinspanning nog in het be
ginstadium verkeert.
In antwoord op de vraag, wat
wordt gedaan ter bescherming
van de Nederlandse industrie,
meent de minister dat het nemen
van bijzondere maatregelen van
industriële bescherming thans
niet wordt gerechtvaardigd door
de stand van de bedrijvigheid. Te
genover de moeilijkheden, die de
liberalisatie in incidentele geval
len heeft veroorzaakt, staat dat
de vrijmaking van het handels
verkeer ongetwijfeld heeft bijge
dragen tot een stimulering van
de concurrentie en daardoor tot
opvoering van de productiviteit.
De toepassing van de dubbele
prijsberekening door het buiten
land geeft door goedkopere
grondstoffenvoorziening uiter
aard een onverdiende concurren-
tie-voorsprong aan de betrokken
buitenlandse industrieën. Dit
wordt vooral gevoeld in de mede
dinging bij het verkrijgen van ex
portorders. Voor Nederland be
staat weinig mogelijkheid
dergelijke politiek te volgen. Het
overgaan tot het vaststellen van
uiteenlopende prijzen voor uit
voer en binnenlandse afzet is een
aangelegenheid van de betrokken
industrieën. De regering kan
slechts invloed uitoefenen op de
aanbodpriizen voor het binnen
land. Het feit, dat in sommige ge
vallen in het buitenland hogere
prijzen worden verkregen, heeft
hier en daar maatregelen nodig
gemaakt om een voldoende voor
ziening van de Nederlandse in
dustrie te waarborgen.
De indruk van vele leden, dat
nuttig ondernemersinitiatief af
geremd wordt door de bekrompen
wijze, waarop de overheid finan
cieringsfaciliteiten biedt, is in zo
verre in overeenstemming met de
werkelijkheid, dat ingeval van
ruimere financieringsfaciliteiten
van de zijde der overheid onge
twijfeld meer initiatieven tot ver
wezenlijking zouden zijn geko
men dan thans het geval is. Dit
feit acht de minister geen bewijs,
dat de overheid te kort zou zijn
geschoten. Niet alleen uit budge
tair, doch ook uit economisch oog
punt is beperking noodzakelijk.
Indien op grotere schaal facilitei
ten werden verleend, zou hierdoor
een van de remmen om alleen ge
zonde investeringen tot uitvoe
ring te doen komen, wegvallen.
In verband met het door vele
leden uitgesproken oordeel dat de
overheid meer Nederlands fabri
kaat zou kunnen kopen, bijv. bij
de aanschaffingen ten behoeve
van de defensie of de energie
voorziening, deelt de minister het
volgende mede. Bij de defensie-or
ders wordt steeds getracht de
eigen industrie in te schakelen.
Het Nederlandse bedrijfsleven
heeft thans orders van de drie on
derdelen van de Nederlandse
krijgsmacht onderhanden ten be
drage van bijna één milliard gul
den. In verband met de vergrote
defensieve krachtsinspanning zal
ggj! de omvang van deze orders nog
toenemen. Van het in totaal voor
de eerste vier jaren voor de de
fensie-uitgaven geraamde bedrag
van f6 milliard is naar globale
schatting bijna 4% milliard be
stemd voor de aankoop van goe
deren. Naar raming zal hiervan
ruim 3 milliard in het binnen
land kunnen worden geplaatst.
Tijdens de het afgelopen week
einde door de A.N.W.B. georga
niseerde bromfietsentoeht gaf Ir.
C. A. Kuysten, chef van de ver-
keersafdeling der A.N.W.B., zijn
mening over het bromfietsenpro
bleem. Sedert in de na-oorlogse
jaren de bromfietsen als padde
stoelen uit de grond schieten,
staan reeds meer dan 200.000 be
rijders bij de belastingsdiensten
ingeschreven, welk aantal naar
schatting wekelijks met 2000
groeit.
Geen wonêler dat met deze
stormvloed van een bromfietsen
probleem kan worden gesproken.
Bij de indeling van de berijders
in groepen van ouderen, middel
baren en jongeren, blijken de
ouderen het meest gevaarlijke
deel. Van de 36 bromfietsers die
in 1950 dodelijk verongelukten,
waren er 27 boven de 50 jaar,
waarvan weer het merendeel (17)
boven de 60 jaar. Dat bij de
ouderen de gevaren zich toespit
sen achtte Ir. Kuysten begrijpe
lijk. Zij hebben hun hele leven
gefietst, de laatste jaren met een
vaartje van 12 km. Overgestapt
op de bromfiets, komen zij plot
seling tot de ontdekking, dat zij
door het overhalen van een
handle(tje) plots 20, 25, 30 km of
nog meer kunnen rijden.
De jongeren scheppen er veelal
een behagen in om, over het
stuur gebogen, een zo groot mo
gelijke snelheid te bereiken.
Uit deze realiteit moet de brom
fiets worden gezien als een in
strument, dat grote gevaren op
levert.
Fietsers rijden op het gehoor
en dat hebben zij hun gehele
leven gedaan. Wanneer zij over
stappen op een bromfiets maken
zij echter zelf lawaai en kun
nen dan de vrijwel geruisloos
naderende auto's niet horen.
Met een begrenzing van de toe
laatbare snelheid, zoals voorge
steld door de rijksdienst voor het
wegverkeer, wordt de verkeers
veiligheid slechts in schijn ge
diend, aangezien de door begren
zing van het motorvermogen be
reikte snelheidsbeperking, in ons
land met zijn zeer wisselende
windsterkte, als een illusie moet
worden beschouwd. Uit de cijfers
van verkeersongevallen, waarbij
bromfietsers waren betrokken,
blijkt dat de grotere onveiligheid
van de bromfiets geen verband
houdt met de maximaal moge
lijke snelheden, maar veel meer
met het feit, dat de bromfietsers
zich onvoldoende de eisen reali
seren, die het berijden van een
bromfiets stelt aan het reactie
vermogen. Anderzijds is het ma
teriaal van de rijwielen waarop
de hulpmotor is geplaatst in vele
gevallen onvoldoende aan de mo
torisering aangepast. De A. N.
W. B. maakt bezwaar tegen de
snelheidsbegrenzing, omdat hier
door een volkomen willekeurige
rem wordt opgelegd aan de tech
nische ontwikkeling van de
hulpmotor.
Volgens Ir. Kuysten is de enige
reëele maatstaf om tot oplossing
van het nijpende bromfietspro
bleem te komen, de aansluiting
bij de internationaal aanvaarde
norm van een maximumcylin-
derinhoud van 50 c.c. voor alle
bromfietsen. Slechts hiermede
verdwijnen de bromfietsen uit
het snelverkeer naar de rijwiel
paden. Hier kunnen de brom
fietsen bij drukte ook grote
moeilijkheden veroorzaken, maar
deze zijn dan beperkt tot vertra
ging en ergernis en wellicht van
tijdelijke aard. Behorende tot
de wielrijders zullen de brom
fietsers zich op de rijwielpaden
moeten beperken tot de wettelijk
voorgeschreven 20 km snelheids-
grens.
België heeft zich achter de in
ternationale overeenkomst van
Genève gesteld. Sedert enkele
maanden moeten daar rijwielen
met hulpmotor van maximaal 50
c.c. cylinderinhoud op de rij
wielpaden rijden.
De A.N.W.B. streeft voorts
naar de verplichte aanwezigheid
op de bromfietsen van twee ook
bij nat weer goed werkende
remmen en naar een verplichte
constructie, waardoor de moge
lijkheid wordt geopend tijdens
het rijden de motor te kunnen
loskoppelen.
Zaterdagmiddag omstreeks 4
uur was een 14-jarig meisje uit
de Zandhofsestraat te Utrecht
met de twee zoons van de fami
lie uit Lisse, bij wie zij logeerde,
bij het radiostation te Noordwij-
kerhout in zee aan het spelen
met een bal. Bij een poging de
wat ver in zee gegooide bal te
pakken, raakte het meisje, dat
de zwemkunst niet machtig was,
in diep water en werd door de
stroom in zee getrokken. De 18-
jarige zoon van de familie zwom
haar direct achterna.
De 43-jarige J. B., een tech
nisch ambtenaar aan de rijks
universiteit te Utrecht, die juist
met zijn dochtertje en een auto
band aan het spelevaren was,
ging hen met de band achterna
om zo nodig assistentie te verle
nen. De „redder" had hij al spoe
dig ingehaald en toen hem bleek,
dat deze ook slechts een matig
zwemmer was, stuurde hij hem
terug en, zelf doorzwemmend
smaakte hij het genoegen het
meisje, dat zich al die tijd door
spartelen drijvende had weten te
houden, op de band te krijgen.
Met het meisje de terugtocht
aanvaardend, miste hij de „red
der". Het bleek, dat deze bewus
teloos in het water dreef. Met de
ene hand de bewusteloze jongen
boven water houdende en met de
andere hand het meisje op de
band meevoerend, kon de heer
B. slechts langzaam tegen de
sterke stroom in, vorderen. Op
het strand, waar men aanvanke
lijk niets bemerkt had, was men
door het dochtertje van de heer
B. op het dreigende ongeluk op
merkzaam gemaakt. De heer K.
uit Den Haag zwom direct het
drietal tegemoet en assisteerde
bij het aan wal brengen der
drenkelingen. Het meisje kwam
met de schrik vrij. De jongen
werd door kunstmatige ademha
ling weer tot bewustzijn ge
bracht. Op advies van de spoedig
ter plaatse zijnde arts, zijn de
drenkelingen vervolgens per auto
naar huis gebracht.
Volgen» een bekendmaking van
het Amerikaanse ministerie van
Buitenlandse Zaken heeft India
officieel bericht gestuurd, dat het
de conferentie over het Japanse
vredesverdrag te San Francisco
zal boycotted.
India ging hier vooral toe over,
omdat het bezwaar heeft tegen de
bepaling, volgens welke het aan
de Amerikaanse verdedigings
strijdkrachten is toegestaan in
Japan te blijven.
De voorbereidingen voor het
Amerikaanse trustschap over de
nabijgelegen Rioe-Kioe- en Bonin-
eilanden „moeten de kiem in zich
dragen van een toekomstig ge
schil en een mogelijk conflict in
het Verre Oosten"', aldus had In
dia in deze nota van 23 Augustus
verklaard. India maakt tevens be.
zwaar tegen het voorgestelde ver
drag op de volgende gronden;
1. Er wordt geen regeling ge
troffen voor de overdracht van
Formosa aan communistisch Chi
na.
2. Dat de Sowjet-Unie de Koe-
rillen en Z.-Sachalin krijgt, wordt
niet schriftelijk goedgekeurd, het
geen India rechtvaardig noch
raadzaam acht.
Hoewel India weigert het ver.
tirag te tekenen,, zal het een apart
vredesverdrag met de Japanse re
gering sluiten, „zodra dit uitvoer
baar is" en diplomatieke betrek
kingen fnet dit land openen.
Het Amerikaanse ministerie
geeft in een tegelijk met deze no-
ta gepubliceerd antwoord uiting
aan zijn verbazing over India's be
wering, dat het verdrag de Japan-
nezen niet „een eervolle en gelijk
waardige plaats in de gemeen
schap van vrije volken zou geven,
waarover zij tevreden zouden kun
nen zijn".
Het ministerie herinnert aan 'n
brief van de Japanse min.-pres.
Josjida van 13 Juli, waarin deze
I zegt, dat het verdrag- in deze
vorm ruimschoots blijk geeft van
I de eerlijkheid, grootmoedigheid en
liet idealisme van Amerika.
Acht en veertig landen hebben
thans de Ver. Staten bericht ge
zonden, dat zij de conferentie te
San Francisco zullen bijwonen.
Drie landen (India, Birma en
Joego_Slavië) hebben de uitnodi
ging officieel van de hand gewe
zen. Egypte, .Syrië en de Libanon
hebben nog niet kenbaar ge
maakt, wat zij zullen doen.
Het hoofd van de Indische mis
sie in Japan, Tsjettoer, heeft te
Tokio verklaard, dat India's voor
naamste bezwaar tegen het
„schandelijke" Amerikaanse ont
werp voor een Japans vredesver
drag is, dat Japan werd gedwon
gen tot een tweezijdige veilig-
heidsovereenkomst nog voordat 't
zijn souvereiniteit had herkregen.
Tsjettoer, die het antwoord van
zijn land op de Amerikaanse uit
nodiging tot bijwoning van de
conferentie te San Francisco pu
bliceerde, werd door een, journa
list gevraagd, of India is ge
ïnteresseerd in het deelnemen aan
veiligheidsovereenkomsten in het
gebied vam de Stille Oceaan.
Hij zeide: „Wij geloven niet erg
in deze veiligheidsovereenkom
sten".
door
EARL DERR B1GGERS
Vertaling van P. Oreille
59) Nadruk verboden.
Door een zijdeur gingen zij de
gelagkamer in. Juist kwam een
slanke, jonge Hawaiiaan door de
voordeur binnen. Er was iets aan
hem, dat John Quincy's aan
dacht trok en hij stond stil. Op
dat ogenblik gleed een purperen
zwempak langs hem heen en me
neer Saladine was er ook. Car-
lota Egan ging naar kamer 19,
maar John Quincy bleef.
De jongen ging nogal eerbie
dig naar de klerk.
„Pardon", zei hij, „ik kom me
neer Brade opzoeken. Meneer
Thomas Brade."
„Meneer Brade is er niet",
antwoordde de Jap.
„Dan zal ik wachten tot hij
komt."
De klerk fronste de wenkbrau
wen. „Dat gaat niet. Meneer
Brade is niet in Honolulu nu."
„Niet in Honolulu!" De jongen
scheen ervan te schrikken.
„Mevrouw is buiten op het
strand", ging de Jap voort.
„O, dan komt meneer Brade
wel terug", zei de jongen met
blijkbare verlichting. „Ik kom
wel weer." Hij ging vlug weg. De
klerk wendde zich tot meneer
Saladine, die bij de sigarenkast
stond. Meneer?"
„Sigaretten", zei de beroofde
Saladine.
De Jap scheen te weten welk
merk hij wenste, en gaf hem een
doosje.
„Zet maar op de rekening", zei
Saladine. Even stond hij de Ha
waiiaan na te kijken, die de
voordeur uitging. Toen hij zich
omdraaide, ontmoetten zijn ogen
die van John Quincy. Hij keek
een andere kant uit en haastte
zich weg.
De beide politiemannen en het
meisje kwamen binnen.
„Nu, meneer Winterslip", zei
Hallet, „de vogel is gevlogen."
„Dat hoor ik", antwoordde
John Quincy.
„Maar we vinden hem", ging
Hallet voort. „Ik ga met een
sleepnet deze eilanden over.
Eerst moet ik met zijn vrouw
praten." Hij wendde zich tot
Carlota. „Haal haar binnen", be
val hij.
Het meisje keek hem aan.
„Alstublieft", zei hij.
Zij gaf de klerk een wenk en
deze ging naar buiten.
„Er kwam hier juist iemand
naar Brade vragen", zei John
Quincy.
„Wat?" vroeg Hallet vol be
langstelling.
„Een jonge Hawaiiaan, van
zowat twintig, zou ik zeggen.
Groot en slank. Als u aan de
deur kijkt, ziet u hem misschien
nog."
Hallet haastte zich om in de
tuin te kijken. Hij kwam dade
lijk terug. „Hum", zei hij. „Ik
ken hem. Heeft hij gezegd, dat
hij terugkomt?"
„Ja."
Hallet dacht na. „Ik ben van
besluit veranderd", verklaarde
hij. „Ik zal mevrouw Brade toch
maar niet ondervragen. Het is
beter, dat ze nog niet weet, dat
we haar man zoeken. Ik ver
trouw, dat u en uw klerk ons op
de hoogte brengen", voegde hij
er bij tegen het meisje. Zij knik
te. „Gelukkig hebben we alles
gelaten zoals het was op negen
tien", ging hij voort. „Tenzij zij
die brief en de sigaretten mist
en dat is niet waarschijnlijk, is
alles in orde. Nu juffrouw Egan,
wij drieën gaan op uw vaders
kantoor achter de schrijftafel zit
ten en laten de deur open. Als
mevrouw Brade binnenkomt,
moet u haar eens naar de afwe
zigheid van haar man vragen.
Zie uit haar te krijgen wat u
kunt. Wij luisteren."
„Ik begrijp u", zei het meisje.
Hallet, Chan en John Quincy
traden Egan's heiligdom binnen.
„Hebt u niets naders meer ge
vonden op de kamer?" vroeg de
laatste aan de Chinees.
Chan schudde het hoofd. „Zelfs
nu zijn de schikgodinnen in
glimlachstemming. Wat we nu
hebben zijn overvloedig."
„St", waarschuwde Hallet.
„Mevrouw Brade, er kwam zo
even een jongmens naar uw man
vragen."
Het was Carlota's stem.
„Werkelijk?" De tongval was
onmiskenbaar Engels.
„Hij wilde weten waar hij hem
vinden kon. Wij konden het niet
zeggen."
„Neen, natuurlijk niet."
„Is uw man de stad uit, me
vrouw Brade?"
„Ja, ik geloof het wel."
„Weet u misschien, wanneer hij
terugkomt?"
„Ik kan het werkelijk niet zeg
gen. Is de mail er al?"
„Nog niet. Dat wordt wel tegen
één uur."
„Dank u wel."
(Wordt vervolgd.)
Het Franse jacht „Albatros"
van de Parijse advocaat Emil
Demousseaux, die behalve twee
Fransen ook twee jeugdige Ne
derlanders, aan boord had, is na
een gevaarlijke tocht behouden
de haven van Ramsgate binnen
gesleept.
Het jacht vertrok Vrijdag j.l.
uit Oostende naar Le Havre. In
de nacht van Zaterdag op Zon
dag werd het zwaar weer en het
jacht kwam gevaarlijk dicht bij
de wrakken op de Goodwin
Sands. De „Albatros" begon met
vuur noodsignalen te geven, die
door de kustwacht van Dael
(Kent) werden waargenomen.
Een reddingboot uit Walmer
moest het jacht vijf km volgen,
voordat het lukte een kabel uit
te gooien. De eerste brak, doch
nadat de tweede op de „Alba
tros" geworpen was, wist een
van de opvarenden van de red
dingboot aan boord te springen.
Eerst was een andere redder
overboord gevallen, toen een
korte golf beide schepen plotse
ling weer van elkaar sloeg. Door
dat de man echter met zijn ge
oliede jas aan een van de uit
steeksels van de railing bleef
hangen, konden zijn makkers
hem aan de banden van zijn red
dingsgordel binnen boord halen.
Agenda
HEDEN:
TERNEUZENBuxor.Theater,
8 uur: bioscoop „De dood
speelt mee".
R.K. Parochiehuis, 2 uur:
Publieke verkoping van een
Huishoudelijke Inboedel.
MORGEN:
TERNEUZENLuxor Theater,
8 uur: Biosc. „De dood speelt
mee".
Nieuwstraat 28 - TERNEUZEN - Telef. 2410
SPECIAALZAAK in Naaimachines
DE
I
■Fff' 'TTrnrfi iff, .h
FA I
YSEBAERT
TEMMERMAN
TERNEUZEN
(oud en nieuw)
POSTREKENING 7 7 93 0
TELEFOON No. 2252