iUuU r' F I pri TWEE SPIONNEN GEARRESTEERD HET BROMFIETSEN PROBLEEM Tweede nota inzake de industriealisatie van Nederland Het huis zender sleutel I l J® Skoda I EIGEP JAARD gT rT üT T F H ÖT F Stands Triump Diamo Scania Garag* Uw Ncn Met behulp van autoband twee drenkelingen gered India en het Japanse vredesverdrag di ni psi s\ 5 L R ir T V E L 1 ERKENC Raadsel* De territoriale wateren in de; Oostzee Frans jacht na gevaarlijke reis in Engeland aangekomen Naaimachinehandel Generaal-Electric Oliebranders In- en Verkoop van alle soorten Hout- Ijzerwaren (kan h. 18 c 5 11. Horizontaal1. sh do; 7. aster; 9. Emil 15. ankers; 19. bed; latent; 24. lengen; ronde; 31. er; 32. ei Verticaal: 1. spari Ede; 4. korven; 8. 11. la; 12. cel; 13. 16. kan; 17. ree; 18. De gr 6 pers Het ni Person Alle t; MARKT 23 Verschillende welke onder ge De bes Een or |jllUUU!!IIIIHIIII!lllllllll!ltlllll!l!lllllUIIII EEN LEI LOOPT 2 H In Sept. bebinn mach: STENO BOEK! MIDDE Aanmeldingen t 1 KERSSTRAAT mnniaunimiiiiiiiinmiiiuiiiiniiiiniiiim is NI heeft, mee, c deren Koopt daarom e Levering door De Haagse recherche heeft on langs twee Hagenaars gearres teerd, die Nederlandse militaire geheimen aan een buitenlandse mogendheid trachtten te verko pen. Dit is de eerste maal na de oorlog, dat er in ons land spion nen zijn gearresteerd. Eén van de twee gearresteer den, een zekere D., werkte als tekenaar in een Haagse industrie waar een bepaald soort landmijn wordt vervaardigd. Het proto type van deze mijn is reeds in de laatste wereldoorlog in ge bruik geweest. Het huidige type is een verbetering ervan. D. heeft door zijn positie in het bedrijf kans gezien zich de tekeningen en een exemplaar van deze land mijn toe te eigenen met het doel een en ander aan een buiten landse mogendheid te verkopen. Hij zag zelf echter geen kans om in contact te komen met een agent van een buitenlandse mo gendheid en nam daarom een vriend van hem in de arm, een zekere Q. Deze G. was croupier geweest bij een speelclub in Den Haag en kende daar tal van men sen. Een maand geleden ont moette G. in een bar van een café-restaurant in de Haagse binnenstad een kennis, waarvan hij aannam, dat deze hem het verlangde contact kon bezorgen. Deze kennis antwoordde bevesti gend op de vraag van G. of hij hem in contact zou kunnen bren gen met „iemand uit het Oos ten". De kennis waarschuwde ech ter de binnenlandse veiligheids dienst (B.V.D.). Na onderling overleg werd besloten dat hij zijn rol zou blijven spelen. Zodra de B.V.D. er zeker van was, dat het hier inderdaad een geval van spionnage betrof, waarschuwde zij de recherche. De kennis be richtte enige tijd later aan G. en D., dat hij een „koper" voor de landmijn had gevonden. G. en D. stemden er in toe deze „koper" te ontmoeten. De ontmoeting werd gearrangeerd in een café aan de Laan van Meerdervoort te Den Haag. In het café en daar buiten had den zich rechercheurs opgesteld, omdat werd verwacht, dat G. en D. niet tezamen naar de bespre king zouden komen. G. verscheen inderdaad alleen. D. bleef buiten het café rond slenteren. De kennis stelde G. voor aan de pseudo-koper en al les scheen volgens plannen te verlopen, totdat de kennis plot seling aan de telefoon werd ge roepen. Hij dacht, dat een recher cheur hem opbelde en zei daar om zoiets als: „Het gaat prach tig, ze lopen in de val". Hij had echter D. aan de telefoon. Zon der iets te zeggen verbrak deze de verbinding. Zo snel als zijn benen hem dragen konden, ver wijderde hij zich van het café. Gelukkig werd zijn plotselinge vlucht opgemerkt door de re chercheurs. Zij gingen hem ach terna en arresteerden hem. In een tas, die hij bij zich had, be vond zich een landmijn. G. werd in het café gearresteerd. G. en D. hebben een volledige bekentenis afgelegd. G. heeft als motief voor zijn verraad aan de Nederlandse zaak opgegeven, dat hij een overweldigende haat koesterde tegen ons land, omdat zijn vader, een politieke delin quent, na de bezetting ter dood veroordeeld en gefusilleerd is. D. is tot zijn daad gekomen uit geldzucht. In een te Stockholm gepubli ceerde Russische nota verklaart de Sowjet-Unie, dat het interna tionale gerechtshof te Den Haag geen recht heeft de Russische aanspraak op een grens van 12 mijl voor haar territoriale wate ren in de Oostzee te beoordelen. Zweden en Denemarken, die van oordeel zijn dat een grens van 4 mijl in de Oostzee eeuwen lang gewoonte is geweest, hadden voorgesteld de zaak voor arbi trage aan het Haagse hof voor te leggen. In de nota wordt gezegd, dat het Haagse hof slechts kan be slissen over de uitleg van inter nationale overeenkomsten en ge woonten. Landen bepalen onaf hankelijk de grenzen van hun eigen territoriale wateren en leg gen verschillende maatstaven aan, aldus de Russische nota. „De Sowjet-Unie ziet geen, re denen om aan het internationale hof een zaak voor te leggen, die uitsluitend onder de bevoegdheid van de wetgevende organen van de Sowjet-Unie vallen". .'103 116 7 In de nota naar aanleiding van het verslag der Tweede Kamer over de industrialisatie van Ne derland zegt de minister van Eco nomische Zaken a.i., prof. Al- bregts o.m., dat bij de opstelling van een nota als de onderhavige moet worden uitgegaan van ver onderstellingen en schattingen. Evenwel dient voortdurend te worden getoetst, of de verander de omstandigheden geen aanlei ding geven tot herziening van de cijfers en dus ook de taakstelling voor de industrialisatie. Hij sluit niet de ogen voor het feit, dat er industriële investerin gen voorkomen, die achteraf blij. ken niet verantwoord te zijn ge weest. Dit is in zijn algemeen heid niet te vermijden. Aan iede re handeling, die anticipeert op de toékomst. is nu eenmaal risico verbonden. Het verschijnsel van plaatse lijke tekorten aan arbeidskrach ten kan evenmin worden verme den door een uitbreiding van de controle op de investeringen. Een volledige aanpassing van de spreiding der industrie aan de plaatselijk beschikbare arbeids krachten wordt belemmerd door de eisen, die door nieuwe in dustrieën aan de vestigingsplaats worden gesteld. De minister is met de vele leden van mening, dat hier en daar concurrentie waarneembaar is tussen de gemeenten bij het aantrekken van industrieën. Hu zou hier evenwel niet zover wil len gaan van wilde concurrentie te spreken. De minister heeft de hoofdcommissie voor de indus trialisatie verzocht na te gaan, welke vormen van concurrentie in de praktijk voorkomen, welke daarvan als ongewenst kunnen worden beschouwd en welke maatregelen kunnen worden ge troffen om deze ongewenste vor men tegen te gaan. Hij realiseert zich het belang, dat vele leden toekennen aan de investeringen met het oog op de bestrijding van het tekort op de betalingsbalans. De verhouding tussen de noodzakelijke agrari- sche invoer en de agrarische uit voer is echter niet zo ongunstig als deze leden stellen. Wat betreft de inschakeling van de Nederlandse industrie in de productie voor de defensie van Europa, wijst de minister er op, dat de uitwerking van de op in ternationaal gebied getroffen maatregelen ter vergroting van de militaire en economische krachtsinspanning nog in het be ginstadium verkeert. In antwoord op de vraag, wat wordt gedaan ter bescherming van de Nederlandse industrie, meent de minister dat het nemen van bijzondere maatregelen van industriële bescherming thans niet wordt gerechtvaardigd door de stand van de bedrijvigheid. Te genover de moeilijkheden, die de liberalisatie in incidentele geval len heeft veroorzaakt, staat dat de vrijmaking van het handels verkeer ongetwijfeld heeft bijge dragen tot een stimulering van de concurrentie en daardoor tot opvoering van de productiviteit. De toepassing van de dubbele prijsberekening door het buiten land geeft door goedkopere grondstoffenvoorziening uiter aard een onverdiende concurren- tie-voorsprong aan de betrokken buitenlandse industrieën. Dit wordt vooral gevoeld in de mede dinging bij het verkrijgen van ex portorders. Voor Nederland be staat weinig mogelijkheid dergelijke politiek te volgen. Het overgaan tot het vaststellen van uiteenlopende prijzen voor uit voer en binnenlandse afzet is een aangelegenheid van de betrokken industrieën. De regering kan slechts invloed uitoefenen op de aanbodpriizen voor het binnen land. Het feit, dat in sommige ge vallen in het buitenland hogere prijzen worden verkregen, heeft hier en daar maatregelen nodig gemaakt om een voldoende voor ziening van de Nederlandse in dustrie te waarborgen. De indruk van vele leden, dat nuttig ondernemersinitiatief af geremd wordt door de bekrompen wijze, waarop de overheid finan cieringsfaciliteiten biedt, is in zo verre in overeenstemming met de werkelijkheid, dat ingeval van ruimere financieringsfaciliteiten van de zijde der overheid onge twijfeld meer initiatieven tot ver wezenlijking zouden zijn geko men dan thans het geval is. Dit feit acht de minister geen bewijs, dat de overheid te kort zou zijn geschoten. Niet alleen uit budge tair, doch ook uit economisch oog punt is beperking noodzakelijk. Indien op grotere schaal facilitei ten werden verleend, zou hierdoor een van de remmen om alleen ge zonde investeringen tot uitvoe ring te doen komen, wegvallen. In verband met het door vele leden uitgesproken oordeel dat de overheid meer Nederlands fabri kaat zou kunnen kopen, bijv. bij de aanschaffingen ten behoeve van de defensie of de energie voorziening, deelt de minister het volgende mede. Bij de defensie-or ders wordt steeds getracht de eigen industrie in te schakelen. Het Nederlandse bedrijfsleven heeft thans orders van de drie on derdelen van de Nederlandse krijgsmacht onderhanden ten be drage van bijna één milliard gul den. In verband met de vergrote defensieve krachtsinspanning zal ggj! de omvang van deze orders nog toenemen. Van het in totaal voor de eerste vier jaren voor de de fensie-uitgaven geraamde bedrag van f6 milliard is naar globale schatting bijna 4% milliard be stemd voor de aankoop van goe deren. Naar raming zal hiervan ruim 3 milliard in het binnen land kunnen worden geplaatst. Tijdens de het afgelopen week einde door de A.N.W.B. georga niseerde bromfietsentoeht gaf Ir. C. A. Kuysten, chef van de ver- keersafdeling der A.N.W.B., zijn mening over het bromfietsenpro bleem. Sedert in de na-oorlogse jaren de bromfietsen als padde stoelen uit de grond schieten, staan reeds meer dan 200.000 be rijders bij de belastingsdiensten ingeschreven, welk aantal naar schatting wekelijks met 2000 groeit. Geen wonêler dat met deze stormvloed van een bromfietsen probleem kan worden gesproken. Bij de indeling van de berijders in groepen van ouderen, middel baren en jongeren, blijken de ouderen het meest gevaarlijke deel. Van de 36 bromfietsers die in 1950 dodelijk verongelukten, waren er 27 boven de 50 jaar, waarvan weer het merendeel (17) boven de 60 jaar. Dat bij de ouderen de gevaren zich toespit sen achtte Ir. Kuysten begrijpe lijk. Zij hebben hun hele leven gefietst, de laatste jaren met een vaartje van 12 km. Overgestapt op de bromfiets, komen zij plot seling tot de ontdekking, dat zij door het overhalen van een handle(tje) plots 20, 25, 30 km of nog meer kunnen rijden. De jongeren scheppen er veelal een behagen in om, over het stuur gebogen, een zo groot mo gelijke snelheid te bereiken. Uit deze realiteit moet de brom fiets worden gezien als een in strument, dat grote gevaren op levert. Fietsers rijden op het gehoor en dat hebben zij hun gehele leven gedaan. Wanneer zij over stappen op een bromfiets maken zij echter zelf lawaai en kun nen dan de vrijwel geruisloos naderende auto's niet horen. Met een begrenzing van de toe laatbare snelheid, zoals voorge steld door de rijksdienst voor het wegverkeer, wordt de verkeers veiligheid slechts in schijn ge diend, aangezien de door begren zing van het motorvermogen be reikte snelheidsbeperking, in ons land met zijn zeer wisselende windsterkte, als een illusie moet worden beschouwd. Uit de cijfers van verkeersongevallen, waarbij bromfietsers waren betrokken, blijkt dat de grotere onveiligheid van de bromfiets geen verband houdt met de maximaal moge lijke snelheden, maar veel meer met het feit, dat de bromfietsers zich onvoldoende de eisen reali seren, die het berijden van een bromfiets stelt aan het reactie vermogen. Anderzijds is het ma teriaal van de rijwielen waarop de hulpmotor is geplaatst in vele gevallen onvoldoende aan de mo torisering aangepast. De A. N. W. B. maakt bezwaar tegen de snelheidsbegrenzing, omdat hier door een volkomen willekeurige rem wordt opgelegd aan de tech nische ontwikkeling van de hulpmotor. Volgens Ir. Kuysten is de enige reëele maatstaf om tot oplossing van het nijpende bromfietspro bleem te komen, de aansluiting bij de internationaal aanvaarde norm van een maximumcylin- derinhoud van 50 c.c. voor alle bromfietsen. Slechts hiermede verdwijnen de bromfietsen uit het snelverkeer naar de rijwiel paden. Hier kunnen de brom fietsen bij drukte ook grote moeilijkheden veroorzaken, maar deze zijn dan beperkt tot vertra ging en ergernis en wellicht van tijdelijke aard. Behorende tot de wielrijders zullen de brom fietsers zich op de rijwielpaden moeten beperken tot de wettelijk voorgeschreven 20 km snelheids- grens. België heeft zich achter de in ternationale overeenkomst van Genève gesteld. Sedert enkele maanden moeten daar rijwielen met hulpmotor van maximaal 50 c.c. cylinderinhoud op de rij wielpaden rijden. De A.N.W.B. streeft voorts naar de verplichte aanwezigheid op de bromfietsen van twee ook bij nat weer goed werkende remmen en naar een verplichte constructie, waardoor de moge lijkheid wordt geopend tijdens het rijden de motor te kunnen loskoppelen. Zaterdagmiddag omstreeks 4 uur was een 14-jarig meisje uit de Zandhofsestraat te Utrecht met de twee zoons van de fami lie uit Lisse, bij wie zij logeerde, bij het radiostation te Noordwij- kerhout in zee aan het spelen met een bal. Bij een poging de wat ver in zee gegooide bal te pakken, raakte het meisje, dat de zwemkunst niet machtig was, in diep water en werd door de stroom in zee getrokken. De 18- jarige zoon van de familie zwom haar direct achterna. De 43-jarige J. B., een tech nisch ambtenaar aan de rijks universiteit te Utrecht, die juist met zijn dochtertje en een auto band aan het spelevaren was, ging hen met de band achterna om zo nodig assistentie te verle nen. De „redder" had hij al spoe dig ingehaald en toen hem bleek, dat deze ook slechts een matig zwemmer was, stuurde hij hem terug en, zelf doorzwemmend smaakte hij het genoegen het meisje, dat zich al die tijd door spartelen drijvende had weten te houden, op de band te krijgen. Met het meisje de terugtocht aanvaardend, miste hij de „red der". Het bleek, dat deze bewus teloos in het water dreef. Met de ene hand de bewusteloze jongen boven water houdende en met de andere hand het meisje op de band meevoerend, kon de heer B. slechts langzaam tegen de sterke stroom in, vorderen. Op het strand, waar men aanvanke lijk niets bemerkt had, was men door het dochtertje van de heer B. op het dreigende ongeluk op merkzaam gemaakt. De heer K. uit Den Haag zwom direct het drietal tegemoet en assisteerde bij het aan wal brengen der drenkelingen. Het meisje kwam met de schrik vrij. De jongen werd door kunstmatige ademha ling weer tot bewustzijn ge bracht. Op advies van de spoedig ter plaatse zijnde arts, zijn de drenkelingen vervolgens per auto naar huis gebracht. Volgen» een bekendmaking van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken heeft India officieel bericht gestuurd, dat het de conferentie over het Japanse vredesverdrag te San Francisco zal boycotted. India ging hier vooral toe over, omdat het bezwaar heeft tegen de bepaling, volgens welke het aan de Amerikaanse verdedigings strijdkrachten is toegestaan in Japan te blijven. De voorbereidingen voor het Amerikaanse trustschap over de nabijgelegen Rioe-Kioe- en Bonin- eilanden „moeten de kiem in zich dragen van een toekomstig ge schil en een mogelijk conflict in het Verre Oosten"', aldus had In dia in deze nota van 23 Augustus verklaard. India maakt tevens be. zwaar tegen het voorgestelde ver drag op de volgende gronden; 1. Er wordt geen regeling ge troffen voor de overdracht van Formosa aan communistisch Chi na. 2. Dat de Sowjet-Unie de Koe- rillen en Z.-Sachalin krijgt, wordt niet schriftelijk goedgekeurd, het geen India rechtvaardig noch raadzaam acht. Hoewel India weigert het ver. tirag te tekenen,, zal het een apart vredesverdrag met de Japanse re gering sluiten, „zodra dit uitvoer baar is" en diplomatieke betrek kingen fnet dit land openen. Het Amerikaanse ministerie geeft in een tegelijk met deze no- ta gepubliceerd antwoord uiting aan zijn verbazing over India's be wering, dat het verdrag de Japan- nezen niet „een eervolle en gelijk waardige plaats in de gemeen schap van vrije volken zou geven, waarover zij tevreden zouden kun nen zijn". Het ministerie herinnert aan 'n brief van de Japanse min.-pres. Josjida van 13 Juli, waarin deze I zegt, dat het verdrag- in deze vorm ruimschoots blijk geeft van I de eerlijkheid, grootmoedigheid en liet idealisme van Amerika. Acht en veertig landen hebben thans de Ver. Staten bericht ge zonden, dat zij de conferentie te San Francisco zullen bijwonen. Drie landen (India, Birma en Joego_Slavië) hebben de uitnodi ging officieel van de hand gewe zen. Egypte, .Syrië en de Libanon hebben nog niet kenbaar ge maakt, wat zij zullen doen. Het hoofd van de Indische mis sie in Japan, Tsjettoer, heeft te Tokio verklaard, dat India's voor naamste bezwaar tegen het „schandelijke" Amerikaanse ont werp voor een Japans vredesver drag is, dat Japan werd gedwon gen tot een tweezijdige veilig- heidsovereenkomst nog voordat 't zijn souvereiniteit had herkregen. Tsjettoer, die het antwoord van zijn land op de Amerikaanse uit nodiging tot bijwoning van de conferentie te San Francisco pu bliceerde, werd door een, journa list gevraagd, of India is ge ïnteresseerd in het deelnemen aan veiligheidsovereenkomsten in het gebied vam de Stille Oceaan. Hij zeide: „Wij geloven niet erg in deze veiligheidsovereenkom sten". door EARL DERR B1GGERS Vertaling van P. Oreille 59) Nadruk verboden. Door een zijdeur gingen zij de gelagkamer in. Juist kwam een slanke, jonge Hawaiiaan door de voordeur binnen. Er was iets aan hem, dat John Quincy's aan dacht trok en hij stond stil. Op dat ogenblik gleed een purperen zwempak langs hem heen en me neer Saladine was er ook. Car- lota Egan ging naar kamer 19, maar John Quincy bleef. De jongen ging nogal eerbie dig naar de klerk. „Pardon", zei hij, „ik kom me neer Brade opzoeken. Meneer Thomas Brade." „Meneer Brade is er niet", antwoordde de Jap. „Dan zal ik wachten tot hij komt." De klerk fronste de wenkbrau wen. „Dat gaat niet. Meneer Brade is niet in Honolulu nu." „Niet in Honolulu!" De jongen scheen ervan te schrikken. „Mevrouw is buiten op het strand", ging de Jap voort. „O, dan komt meneer Brade wel terug", zei de jongen met blijkbare verlichting. „Ik kom wel weer." Hij ging vlug weg. De klerk wendde zich tot meneer Saladine, die bij de sigarenkast stond. Meneer?" „Sigaretten", zei de beroofde Saladine. De Jap scheen te weten welk merk hij wenste, en gaf hem een doosje. „Zet maar op de rekening", zei Saladine. Even stond hij de Ha waiiaan na te kijken, die de voordeur uitging. Toen hij zich omdraaide, ontmoetten zijn ogen die van John Quincy. Hij keek een andere kant uit en haastte zich weg. De beide politiemannen en het meisje kwamen binnen. „Nu, meneer Winterslip", zei Hallet, „de vogel is gevlogen." „Dat hoor ik", antwoordde John Quincy. „Maar we vinden hem", ging Hallet voort. „Ik ga met een sleepnet deze eilanden over. Eerst moet ik met zijn vrouw praten." Hij wendde zich tot Carlota. „Haal haar binnen", be val hij. Het meisje keek hem aan. „Alstublieft", zei hij. Zij gaf de klerk een wenk en deze ging naar buiten. „Er kwam hier juist iemand naar Brade vragen", zei John Quincy. „Wat?" vroeg Hallet vol be langstelling. „Een jonge Hawaiiaan, van zowat twintig, zou ik zeggen. Groot en slank. Als u aan de deur kijkt, ziet u hem misschien nog." Hallet haastte zich om in de tuin te kijken. Hij kwam dade lijk terug. „Hum", zei hij. „Ik ken hem. Heeft hij gezegd, dat hij terugkomt?" „Ja." Hallet dacht na. „Ik ben van besluit veranderd", verklaarde hij. „Ik zal mevrouw Brade toch maar niet ondervragen. Het is beter, dat ze nog niet weet, dat we haar man zoeken. Ik ver trouw, dat u en uw klerk ons op de hoogte brengen", voegde hij er bij tegen het meisje. Zij knik te. „Gelukkig hebben we alles gelaten zoals het was op negen tien", ging hij voort. „Tenzij zij die brief en de sigaretten mist en dat is niet waarschijnlijk, is alles in orde. Nu juffrouw Egan, wij drieën gaan op uw vaders kantoor achter de schrijftafel zit ten en laten de deur open. Als mevrouw Brade binnenkomt, moet u haar eens naar de afwe zigheid van haar man vragen. Zie uit haar te krijgen wat u kunt. Wij luisteren." „Ik begrijp u", zei het meisje. Hallet, Chan en John Quincy traden Egan's heiligdom binnen. „Hebt u niets naders meer ge vonden op de kamer?" vroeg de laatste aan de Chinees. Chan schudde het hoofd. „Zelfs nu zijn de schikgodinnen in glimlachstemming. Wat we nu hebben zijn overvloedig." „St", waarschuwde Hallet. „Mevrouw Brade, er kwam zo even een jongmens naar uw man vragen." Het was Carlota's stem. „Werkelijk?" De tongval was onmiskenbaar Engels. „Hij wilde weten waar hij hem vinden kon. Wij konden het niet zeggen." „Neen, natuurlijk niet." „Is uw man de stad uit, me vrouw Brade?" „Ja, ik geloof het wel." „Weet u misschien, wanneer hij terugkomt?" „Ik kan het werkelijk niet zeg gen. Is de mail er al?" „Nog niet. Dat wordt wel tegen één uur." „Dank u wel." (Wordt vervolgd.) Het Franse jacht „Albatros" van de Parijse advocaat Emil Demousseaux, die behalve twee Fransen ook twee jeugdige Ne derlanders, aan boord had, is na een gevaarlijke tocht behouden de haven van Ramsgate binnen gesleept. Het jacht vertrok Vrijdag j.l. uit Oostende naar Le Havre. In de nacht van Zaterdag op Zon dag werd het zwaar weer en het jacht kwam gevaarlijk dicht bij de wrakken op de Goodwin Sands. De „Albatros" begon met vuur noodsignalen te geven, die door de kustwacht van Dael (Kent) werden waargenomen. Een reddingboot uit Walmer moest het jacht vijf km volgen, voordat het lukte een kabel uit te gooien. De eerste brak, doch nadat de tweede op de „Alba tros" geworpen was, wist een van de opvarenden van de red dingboot aan boord te springen. Eerst was een andere redder overboord gevallen, toen een korte golf beide schepen plotse ling weer van elkaar sloeg. Door dat de man echter met zijn ge oliede jas aan een van de uit steeksels van de railing bleef hangen, konden zijn makkers hem aan de banden van zijn red dingsgordel binnen boord halen. Agenda HEDEN: TERNEUZENBuxor.Theater, 8 uur: bioscoop „De dood speelt mee". R.K. Parochiehuis, 2 uur: Publieke verkoping van een Huishoudelijke Inboedel. MORGEN: TERNEUZENLuxor Theater, 8 uur: Biosc. „De dood speelt mee". Nieuwstraat 28 - TERNEUZEN - Telef. 2410 SPECIAALZAAK in Naaimachines DE I ■Fff' 'TTrnrfi iff, .h FA I YSEBAERT TEMMERMAN TERNEUZEN (oud en nieuw) POSTREKENING 7 7 93 0 TELEFOON No. 2252

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1951 | | pagina 2