DE VRIJE ZEEUW HARDE WOORDEN EN ZURE VERWIJTEN Verklaring van Dewey Botwinnik of Bronstcin? Koopt Zomerzegels De bevrijding van Zeeland Aanval op Zuid-Beveland en Walcheren SCHAAKRUBRIEK En toch: democraten en republikeinen werken en lachen samen TERNEUZENAARS IN HET GEALLIEERDE LEGER TWEEDE BLAD Zaterdag 12 Mei 1951 7e Jaargang No. 1727 Verdeeldheid breed, maar niet diep Om vast te stellen, hoe groot de onder de Ameri kanen heersende verwarring is op een punt, waarop men juist de verregaaandste eensgezindheid zou wen sen, namelijk op dat van de „hoge' politiek, behoeft men zich niet eens een gehele set Amerikaanse kran ten aan te schaffen. Een enkel blad is al voldoende om dat aan te tonen. Neem bijv. de „New York He rald Tribune," die zijn lezers vooral in de meer intel- lectuële kringen der republikeinse partij heeft. In één en dezelfde editie vond ik daar onlangs drie beschou wingen met volkomen uiteenlopende conclusies over de controverse, die het Amerikaanse volk al lang verdeeld houdt, maar door het ontslag van MacAr- thur pas acuut is geworden. Havenstaking te Sydney De aardverschuiving in in Zwitserland De tunnel te Antwerpen Overstroming in Wenen De Franse verliezen in Indo-China Actie tegen communisten in Pakistan Russische tarwe naar India EEN ARK VAN NOACH Walter Lippmann, een van de beste Amerikaanse commentato ren, maar wat al te zwartgallig en al te weinig doordrongen van de potentiële kracht van zijn land, nam daarbij een standpunt van het midden in. Hij deed een scherpe aanval op de roerige re publikeinse Senator Taft, die eigenaardige isolationist, wiens isolationisme hem niet verhin dert een politiek voor te staan, die zeker tot een Amerikaanse oorlog met China en waarschijn lijk tot een Amerikaanse oorlog met de Sowjet-Unie moet leiden. Taft had zich misprijzend uitge laten over generaal Bradley, om dat deze in een openbare mede deling zijn mening over de Ame rikaanse hoge politiek had ge geven, een mening, die aansloot bij het standpunt van de Tru- man-regering en zich richtte tegen dat van MacArthur. Nu was het tegen het laatste, niet tegen het eerste, dat de bezwa ren van Taft werden geuit. Dat generaal Bradley in het openbaar over dingen had ge sproken, waartoe in een demo cratie slechts zijn civiele supe rieuren het recht hebben, deerde de Senator niet, wel echter, dat Bradley het niet eens was met MacArthur enSenator Talft. Terecht hekelt Lippmann dit op treden van Taft, dat de verhou ding tussen civiele en militaire macht geheel scheef trekt. Dat deze critiek van Lippmann ook de actie van generaal MacArthur veroordeelt, behoeft geen nader betoog. Maar Lipp mann redeneert nog verder en komt dan tot de slotsom, dat in feite president Truman en zijn adviseurs voor deze onbevredi gende toestand verantwoordelijk is. De regering-Truman, zo be weert Lippmann, is een zwakke regering, die geen vertrouwen in zichzelf heeft, een regering met een minderwaardigheidscomplex tegenover de generaals. Wanneer deze regering «zich gesteld ziet voor moeilijke beslissingen, vraagt zij de generaals deze te nemen en ze met hun prestige voor de openbaarheid te ver dedigen. Het eind van deze ontwikke ling, zo waarschuwt Lippmann, moet een scheuring zijn in het leger tussen generaals van de democratische en generaals van de republikeinse partij. Links van Lippmann s wel wat pessimistisch, maar zeker niet geheel ongefundeerd standpunt stond in datzelfde nummer van de „New York Herald Tribune' een ongesigneerd hoofdartikel, waarin Churchill lof werd toege zwaaid voor de „politieke wijs heid", die hij toonde bij zijn be sluit het bezoek, hetwelk hij deze maand aan de States zou bren gen, voorlopig uit te stellen. On getwijfeld beleeft Amerika op 't ogenblik weer eens een van die periodiek terugkerende episoden waarin het weinig of niets van Europa moet hebben. Het zou te ver voeren, een verklaring van dit verschijnsel te geven en daarom moet worden volstaan met het geven van de verzeke ring; dat dit fenomeen binnen korte tijd weer tot het verleden zal behoren, om dan later op nieuw op te duiken. Maar op het ogenblik behoeft men in Ame rika slechts te stellen, dat deze of gene maatregel door Europa, door Groot Brittannië in het bij zonder is „gedicteerd" om haar onpopulair te maken. De tegen standers van de regering maken van deze omstandigheid duchtig gebruik en beweren, dat Truman en Acheson het besluit, om MacArthur aan de dijk te zetten, Jhebben genomen op „bevel" van de super-diplomaten in Lon den. Bedoeld hoofdartikel nu trekt van leer tegen de bedrijvers van deze weinig zindelijke anti- Britse propaganda, verdedigt de West-Europese politiek ten aan zien van Korea en het gehele Verre Oosten, welke gericht is op vermijding van een grote oor log in Azië en eert tenslotte Tru man en zijn adviseurs, omdat zij zich niet mee laten siepen door de aanvallen op „onze betrouw baarste bondgenoot" Groot-Brit- tannië. Verder bevatte bedoeld num mer van de „New-York Herald Tribune" nog een artikel van haar correspondent te Washing ton, David Lawrence, waarin al le argumenten van de Mac Arthuristen breed werden uitge meten. Wat is dat voor een politiek, vraagt Lawrence, die 350.000 Amerikaanse jongens be rooft van de middelen, waarmede zij de aan de Verenigde Naties in Korea opgedrongen oorlog, met succes zouden Kunnen be ëindigen; die graan wil geven aan India, dat ons in Korea met geen man steunt en zo'n bijzon der zachtmoedige houding tegen over het agressieve rode China aanneemt; die luistert naar En geland en andere West Europese naties, die vriendschappelijke be trekkingen met Peking onder houden en via Hongkong voor vuige winst de materialen leve ren, -waarmede onze soldaten in Korea werden gedood; en die een' lid van de Verenigde Naties, namelijk het nationalistische China verbiedt onze troepen in Korea te helpen? Een regering, die zo'n politiek voert, zegt het artikel, kan zich geen „vredesregeling" noemen, want zij verlengt juist de oorlog in plaats van deze door de aan bevelingen van MacArthur op te volgen spoedig te beëindigen. De hierboven weergegeven beschouwingen zijn gekozen, om dat zij een afgerond beeld geven varr de strijd, welke de Amerika nen op het ogenblik verdeeld houdt. Betrekkelijk gematigd als zij zijn, verraden zij echter niets van de bitterheid en woede, waarmede deze strijd veelal ge voerd wordt. Leest men bijv. de bladen van de Hearst en Mac Gormick-pers, dan moet men wel de indruk krijgen, dat het Ame rikaanse volk over de buiten landse politiek verdeeld is in twee oorlogvoerende partijen, Deze indruk echter zou bedrieg lijk zijn. Want alle harde woor den in openbare redevoeringen en in de bladen ten spijt, doen, naar de Milwaukee Journal dezer dagen terecht vaststelde, demo craten en republikeinen nog al tijd zaken met elkaar, lachen zi; om dezelfde grappen, groeten zij elkaar vriendelijk op straat, kaarten zij met elkaar en zullen zij in het uur van het werkelijk gevaar ongetwijfeld alle ver deeldheid op zij zetten om zich als één man tegen de vijand te verdedigen op de wijze die de regering democratisch of re publikeins, dat doet niet ter zake aanbeveelt De havenarbeiders te Sydney hebben op een massabijeenkomst besloten tot Maandag niet te wer ken. Ruim vijftig schepen worden door deze staking getroffen. Donderdag verheten zij het werk, omdat het hooggerechtshof de gevangenisstraf van een jaar, die was uitgesproken tegen de tweede secretaris van de bond van havenarbeiders, niet wilde vernie tigen. Gisteren verschenen 5.900 arbei ders op het werk, doch zij gingen onmiddellijk weer weg, toen zjj vernamen, dat twee collega's ont slagen waren, omdat zij Donderdag hadden gestaakt. De havenarbeiders besloten voorts als protest één dag per maand te staken. De rechtsgeoriënteerde leden van de vakvereniging waren niet aan wezig op de massavergadering, waarop de besluiten werden ge nomen. Op een diner van de republi keinse commissie van de staat New-York heeft gouverneur Tho mas Dewey aangedrongen op een volledig embargo door de vrije wereld op alle handel op commu nistisch China. Verder beschuldigde hij de re gering van Truman van zwak- Donderdagavond was de aard verschuiving nog niet tot stilstand gekomen. Functionarissen ter ilaatse zeiden, dat zij waarschijn- ijk nog drie dagen zou voortduren. Het peil van de Zuig rees nog, omdat aardmassa voortschoof in de rivier, op een punt dichtbij de sa menvloeiing met de Aar. Ongeveer 80 brandweerlieden uit de omtrek en een afdeling sap- leurs poogden het water van de Zuig af te leiden, door het leggen van versperringen. De aardverschuiving is een ge volg van de stortregens van de af gelopen twee dagen en van het smelten van de sneeuw. De zware regens hielden nog aan. Ter voorkoming van moeilijk heden moeten, naar de K.N.A.C. mededeelt, Nederlanders er reke- nng mee houden, dat het bij inrij den van de tunnel te Antwerpen zowel in het openluchtgedeelte als in de tunnel zelf verboden is in te halen. lichten worden ontstoken en is de maximum snelheid 50 km per uur. Bij het uitrijden van de tunnel is het in het openluchtgedeelte aan personenauto's toegestaan in te halen. In de tunnel zelf is het ver boden te claxonneren, mogen geen In Wenen moesten honderden woningen ontruimd worden als gevolg van het buiten de oevers treden van talrijke beken door de zware regenval van het afge lopen etmaal. Ook de stand var. de Donau is hoog. De was be droeg in één nacht ruim 1 meter. heid in haar houding tegenover Rusland. Ook oefende hij critiek op het ontslag van generaal Mac Arthur. Dewey ontvouwde een pro gramma van elf punten voor de politiek van de V. S. in Azië en Europa. Hierin werd aangedrongen op een krachtige politiek tegenover het communisme en een verster king van de Amerikaanse defen sie. Turkije, Griekenland, Span je en Joego-Slavië, zouden tot 't Noordatlantiseh Pact moeten worden toegelaten. Hoewel hij op bepaalde punten MacArthur stëunde, sprak hij zich niet uit over de eisen van de generaal om de Mandsjoerijse bases te bombarderen en een blokkade van het Chinese vaste land in te stellen. Hij verklaarde geen militaire deskundige te zijn en geen inzage van de rapporten der geheime dienst te kunnen krijgen. In een verklaring voor de Brits-Amerikaanse persvereni ging te Parijs heeft de Franse minister voor de verbonden sta ten in Indo-China, Jean Letour- neau, meegedeeld dat sinds 1945 meer dan 28.000 soldaten in de strijd tegen de Vietminh-opstan- delingen waren gesneuveld. Hier bij bevonden zich 9925 Fransen, 4893 leden van het Vreemdelin genlegioen, 4762 Noord-Afrika nen, 1345 negersoldaten en 8002 Indo-Chinezen. Meer dan 1000 Franse officieren waren gesneu veld, aldus de minister. Op het ogenblik bevonden zich 225.000 man van de Franse unie- strijdkrachten in Indo-China. Een groot nationaal Vietnamees leger van 165.000 man werd opge bouwd. Volgens de minister beschikte de Vietminh over on geveer 300.000 man. De onlangs behaalde overwin ningen in de Torkindelta waren zonder de Amerikaanse hulp niet mogelijk geweest, zo verklaarde de Franse minister. In Pakistan is een algemene drijf jacht op communisten" be gonnen. Ten minste negen per sonen, waarvan gezegd wordt, dat zii communistische leiders zijn, werden gearresteerd. 'Zij worden volgens een woord voerder van de regering vastge houden op grond van de verorde ning betreffende de openbare veiligheid. De arrestaties hiel den geen venband met een „sa menzwering", waarbij een voor malig stafchef van het leger en anderen betrokken zijn. In Lmore werd o.m. de secre taris-generaal van het verbond van vakverenigingen van de Pondsjaab, Mohammed Afzal, en in Karatsji de secretaris van het vredescomité aldaar aangehou den. Later werd in Lahore meege deeld, dat een lector, Shaukat Mintor, gearresteerd was, waar door het aantal in deze stad ge arresteerden op zeven gebracht werd. Volgens te Karatsji ontvangen berichten waren ook in Rewal- pindi, Llyalloner en andere plaat sen in de Pendsjaab arrestaties verricht. Na 23 partijen is de stand van de match BotwinnikBronstein 11% 11%. Aan spanning geen gebrek dus. In de 17e partij wist Bronstein de score reeds gelijk te maken, ge holpen door een blunder van Bot winnik, die toen echter al zéér slecht stond. De 18e partij werd door Bronstein zeer origineel be handeld. Een opertingsnieuwtje, gevolgd door een fraai stukoffer bracht de wereldkampioen op het randje van een nieuwe nederlaag. Slechts Botwinniks enorme eind spelkennis voorkwam het ergste door het vinden van een eeuwig schaak-combinatie. Na deze erva ringen beproefde de titelhouder het in de 19e partij maar weer eens met afwikkelen en aansturen op het eindspel. En zowaar, dit had weer succes! In een afgebro ken eindspel dat ongeveer gelijk stond, toonde Botwinnik opnieuw zijn grote analytische kracht en de uitdager ging kansloos ten onder! Hier volgt de 18e partij, waarin algemeen werd verwacht dat Bron stein de leiding zou nemen. Wit: BronsteinZwart: Botwinnik 1. d2d4, d7d5; 2. c2—c4, c7 -—c6; 3. Pblc3, Pg8- -f6; 4. Pgl— f3, e7e6; 5. e2e3, a7a6; 6. Lfld3, b7b57. b2—b3, (Dit is beiderzijds weer een zeer scherpe opzet en het spreekt vanzelf dat hieraan veel risico is verbonden. Zelden is een strijd zó scherp ge voerd als deze match. Beiden spe len „om te winnen"). 7. Pb8d78. 0—0, Lc8— b7; 9. c4c5, (Sluit de stelling en houdt tevens de zwarte konings loper binnen de keten). 9. Lf8 e7; 10. a2a3, a6a5; 11. Lel b2, 0—0; 12. Ddlc2, g7—L (Om eventuele verrassingen op h7 te voorkomen). 13. b3b4, a5Xb4; 14. a3xb4, 1 Dd8c715. Tal—el, Tf8—e8; 16. Pc3e2, Le7f8; (De loper zoekt een diagonaal waar hij meer „toekomst" heeft dan in zijn hui dig verblijf). 17. h2h3, Lf8g718. Pf3— e5, Pd7—f8; 19. f2—f3, Pf6—d7; (Merkwaardige paardmanoeuvres vinden in deze partij plaats. Zwart kan er echter niet in slagen, een loperlijn vrij te krijgen). 20. f3—f4, f7—f6; 21. Pe5—f3, Te8e7; 22. Pe2—c3, f6—f5; 23. Telal, (Stuurt aan op afwikke ling en wil blijkbaar zijn geluk in het eindspel proberen, hopende op een doorbraak met zijn pionnen). 23. Te7e8; 24. Pf3e5, (Herneemt zijn oude plaats omdat ruil der paarden de witte torens een open lijn zou geven). 24. Ta8xal; 25. Tflxal, Te8—a8; Natuurlijk moet Zwart voorkomen dat de witte toren zijn stelling bin nendringt). 26. Dc2bl, Dc7 c8; 27. Ld3xb5! (Een verras send stukoffer). 27. Pd7xe5; 28. f4xe5, Lg7 h6; 29. Lb2—cl, c6xb5; 30. Pc3xb5, Pf8d731. Pb5—d6, TaSxal; 32. Dblxal, Dc8—a8; 33. Dalc3 (Gaf dameruil, ge volgd door b5, om een eindspel met lopers van gelijke kleur te berei ken, meer kans?). 33. Lh6—f8; 34. b4—b5, Lf8xd6; 35. e5xd6, Da8—a4! 36. Dc3b2, Kg8—f7; 37. Kgl— h2, h7—h6; 38. e3—el! f5—f4; 39 e4e5, g6g5; 40. Db2e2, Kf7 g7; (Hier werd de partij afgebro ken en algemeen verwachtte men een overwinning voor Bronstein). Er volgde na de hervatting: 41. De2d3, Pd7—b8; 42. h3—h4, Da4c4; (Na de ruil der dames is het eindspel door de lopers van ongelijke kleur remise). 43. Dd3h3, Dc4xb5; 44. h4 Xg5, h6xg5; 45. Dh3xe6, Db5 d3; 46. De6f61, Kg7—h7; 47. Df6f7f. (Er dreigt „eeuwig schaak" door Dg3; enz.). 47. Kh7—h8; 48. Df7—f6t, Kh8h749. Lel x f4, g5xf4; 50. Df6f"t, Kh7—hS; 51. Df7—e8t, Kh8g752. De8—e7f, Kg7—h8; 53. De7e8t, Kh8—g7; 54. De8— e7t, Kg7—h8; 55. De7—f8t, Kh8 h7; 56. Df8—f7t, Kh7—h8; 57. Df7xb7, Dd3g3f, remise ge geven. Wanneer wij oog in oog komen te staan met het leed, dat wij op onze weg ontmoeten, zullen en kunnen wij niet nalaten hulp te bieden. Anders wordt het, wanneer wij het leed niet zien. En naarmate de afstand groter wordt, schijnt onze behoefte tot helpen te ver zwakken. Indien in een kleine dorpsge meenschap een inwoner door tu berculose wordt aangetast en in een sanatorium moet worden op genomen, stijgt in zo'n plaats de geneigdheid tot geven voor de tuberculosebestrijding. Als U in Uw gezin of in Uw directe omgeving een asthma- tisch kind heeft, dan zult U niet weigeren, wanneer van U een bijdrage wordt gevraagd voor de asthmabestrij ding. Ja, als U het leed met eigen ogen ziet. dan aarzelt U niet; dan laat U Uw hart spreken en U helpt en gééft. Er is zoveel leed, dat U niet ziet. Waarom zoudt U ook niet helpen om dat leed te lenigen? Er zijn zovéél mensen, die géén vrienden, kennissen of familie, leden hebben, in staat hen bij te staan, wanneer zij door ziekte of gebrek worden getroffen. Deze mensen moeten wij geza menlijk helpen. En U kunt dat op zo eenvoudige wijze doen. U heeft geregeld postzegels nodig. Welnu, van 15 Mei t/m 14 Juli worden als elk jaar Zomer zegels uitgegeven. Die kosten iets meer dan gewone zegels. En dat „i^ts meer" komt ten goede aan verenigingen en instellingen, die het leed helpen verzachten, dat U niet ziet, maar dat er wel de gelijk is. Welke instellingen dat zijn? Op sociaal gebied en op het gebied van de volksgezondheid zijn het de Nederlandse Centrale Vereni ging tot bestrijding der tubercu lose, de Actie voor het Asthmati- sche Kind, het Irene-Fonds en 't Nationaal Fonds voor Bijzondere Noden. Op cultureel terrein krijgen het Prins Bernhard Fonds en het Voorzieningsfonds voor culturele werkers hun deel, terwijl het restant gereserveerd blijft voor incidentele opdrachten aan nood lijdende werkers op cultureel ge bied. De zegels zijn op alle postkan toren verkrijgbaar van 15 Mei t/m 14 Juli; zij behouden hun geldigheid tot 31 December 1952. Zij zijn ook verkrijgbaar bij het plaatselijke comité te Ter- neuzen waar eveneens fraai uit gevoerde prentbriefkaarten te verkrijgen zijn. Het comité, bestaande uit da mes van de Ned. Ver. van Huis vrouwen, zal vanaf 15 Mei gedu rende enkele weken zitting hou den in een afzonderlijke stand in het postkantoor. Aan kantoren en bedrijven zal gelegenheid worden geboden, schriftelijk bij het comité te bestellen. Van gezaghebbende zijde te New Delhi wordt vernomen, dat Russische schepen met tarwe naar India onderweg zijn. India heeft voorlopig 50.000 ton tarwe van Rusland gekocht. Te New Delhi worden besprekingen gevoerd over de levering van de rest van de 500.000 ton, die Rusland heeft aangeboden. Naar verluidt zal de eerste zending van 50.000 ton in contan ten worden betaald. Over de voorgenomen ruil van Indische grondstoffen tegen graan uit het buitenland heeft premier Pandit Nehroe in het parlement verklaard: „Wij zullen alle beschikbare grondstoffen leveren met uitzondering van die, welke voor opwekking van atoomenergie kunnen dienen. Deze grondstoffen leveren wij aan geen enkel land". De premier zei nog, dat de han delsbetrekkingen met de Sowjet- Unie veel verbeterd waren. Met het s.s. „Rijnkerk" dat Woensdag 16 Mei in de hoofdstad wordt verwacht zal het grootste na-oorlogse dierentransport in ons land aankomen. Bestemd voor diverse dierenpar ken bevinden zich aan boord o.a. 7 giraffen, 14 struisvogels, 4 neus hoorns, 6 wilde beesten (een soort hert), 2 oryx, 38 zebra's, 2 olifan ten en 2 kuifkraanvogels. De ontvanger hebben we gauw te pakken. Het geld heeft ie nog in zijn bezit, zodat de „burge meester" zich gelukkig kan prij zen, dat hij met zijn vrijheid ook de gemeentekas terug heeft ge kregen. Alleen moet hij beloven, dat hij er goed voor zal zorgen... Alvorens de nachtelijke terug reis naar Zuid-Beveland te aan vaarden, maak ik nu even van de gelegenheid en de verkregen toestemming gebruik om mijn vrouw en kinderen op te zoeken. Het is bijna elf uur in de late avond, als ik onverwacht binnen stap. Mijn vrouw en mijn oudste dochtertje zijn nog op. Er zitten drie Canadese vrienden van mij op visite. Groot is de vreugde bij dit weerzienEn hoewel mijn verblijf van korte duur is, doet het mijn hart goed. Als ik om twaalf uur weer de deur uitga, heb ik mijn vrouw volledige op heldering kunnen geven over mijn vertrek naar het front en de min of meer geheimzinnige manier, waarop dat moest ge schieden. Op weg naar de Westsluis loop ik even langs de kazerne, waar ik kapitein Toussaint en luitenant Borgstijn nog op het bureau aan tref. Na een kort maar hartelijk onderhoud met de beide officie ren zoek ik dan mijn boot op en scheep ik mij weer in naar Zuid- Beveland. Daar ik de afstand van de zee dijk naar de boerderij van Zee vaart (een kleine twee kilome ter) in het stikdonker te voet moet afleggen, wordt het drie uur in de morgen, eer ik op de boerderij arriveer. Het onder deel waar ik bij behoor, is naar Zweemerdam vertrokken. De commandant van de achter hoede, die nu bij Zeevaart gele gerd is, raadt mij ten stelligste af in deze Egyptische duisternis alleen verder te gaan. Het is in derdaad een roekeloze onderne ming en daarom besluit ik zijn goede raad op te volgen en een paar uur rust te nemen. Gelukkig hebben mijn makkers mijn hele uitrusting meegeno men, zodat ik 's morgens geen andere bagage heb mee te sjou wen dan mijn geweer, munitie en mijn broodzak. Zo stap ik dan 's Zondagsmor gens uitgerust en met nieuwe moed bezield de dijk op naar het Westen. Het weer is werkelijk zacht voor de tijd van het jaar en als ik een goeie kilometer ste vig heb doorgestapt, begin ik het warm te krijgen. Op een 1 punt gekomen waar de djjk een paar rare bochten maakt, oriën teer ik mij nauwkeurig. Links en rechts van mij liggen twee boer derijen. Op een ervan neem ik eens poolshoogte, maar zodra de mensen horen dat ik Zeeuws praat, hdb ik moeite om weer weg te komen. Ik licht hen zo goed mogelijk in en ga er dan onverwijld vandoor. Ik heb mijn tijd hard nodig, want ik weet dat mijn onderdeel vandaag weer verder trekt. Het is dus zaak, dat ik me bij mijn vrienden voeg, want waar moet ik ze gaan zoe ken, als ik ze kwijtraak? Onderweg moet ik nog een paar keer vragen waar Zwee merdam precies ligt. Ik ben nu echter voorzichtiger geworden en ik zeg geen woord. „Zweemer dam" heb ik op een stuk papier geschreven en als ik het iemand onder de neus houd, begint hij mij plat Zeeuws sprekend en met veel armgezwaai de juiste lig ging duidelijk te maken. Dat spelletje herhaalt zich enige keren. Ik tik telkens beleefd aan mijn veldmuts en ga dan zwijgend verder. Zo arriveer ik eindelijk na veel vijven en zessen op de hoeve Zweemerdam in de polder Eve- rinaen, waar de mannen allemaal druk bezig zijn zich gereed te maken voor de verdere strijd. Met gejuich word ik ontvangen. Ook de majoor begroet mij vrien delijk en hij raadt mij aan nog een poosje te rusten, daar we eerst over een half uur moeten aantreden. Ik zet me in het gras en vertel Willem onderdehand mijn weder waardigheden. Van Zweemerdam vertrekken we langs de hofstede „De Hoog te" in de Simonshoek via Lam- brechtshoek naar Tonishoek, Westelijk van Oudelande en ne men onze intrek op de boerderij van de landbouwer Meulenberg. Deze hoeve is ook door de Duit sers bezet geweest en is wat het interieur betreft treurig vernield. In de kelder ligt een ouderwetse houten geldkist opengebroken. Spaarbankboekjes, hypotheek- ucten en andere papieren, die voor de eigenaar of diens nabe staanden van grote waarde zijn, liggen overal door de kelder ver spreid. In een hoek staat een pan ge smolten vet, in een andere hoek een Keulse pot met varkenscar- bonaden. Ook spek is er nog maar de majoor viardigt onmid dellijk het bevel uit overal af te blijven. In de eerste plaats mo gen wij de mensen niet beroven, maar daarnaast bestaat de moge lijkheid, dat de Duitsers vergif in al dat kostbare vlees en spek hebben gedaan De kelder moet ontruimd wor den voor eventuele gewonden en daar ik vrees, dat de waarde volle papieren de weg van alle vuil zullen gaan, bind ik ze bij elkaar om ze naderhand in Oude lande aan veilige handen toe te vertrouwen. Het treft dat ik er juist heengestnurd word. Ik passeer diverse posten die, hoewel tot ons bataljon beho- rend, bij andere compagnieën zijn ingedeeld. De meesten ken nen mij nog niet en ondanks mijn uniform moet ik me meer dan eens legimiteren. Van de luit.- kolonel heb ik een pas gekregen, waarin duidelijk vermeld staat, dat Karei Jannes de Koeijer „is working under the British Army and is to be allowed to move about freely". Met deze pas, onder tekend door Cecil H. Legg, ltnt- col. O. C. 6 II Det. C. A„ passeer ik overal vrijelijk. In Oudelande draag ik de bundel papieren af aan de waarn. burgemeester, die i er zich liefderijk over ontfermt. Als ik terugkom in mijn kwar tier, vind ik mijn vriend Willem druk in de weer met de onder vraging van een Duitser. Dat gaat hem goed af. 't Is net of hij zijn leven lang niets anders heeft gedaan. Hij heeft zich wondersnel in dit nieuwe en zo heel andere leven aangepast. Tijdens mijn afwezigheid heeft hij o.a. bij Baarland met een paar Schotten de N.S.B.burgemeester van Axel, bekend als Piet Surro gaat, met een paar van diens handlangers van een boerderij gehaald Een boerenjongen komt het erf op met de mededeling, dat er in een schuur in de Driewegenpoi- der een Duitser ondergedoken is. Het blijkt slechts enkele kilo meters van ons vandaan te zijn. Ik leg de zaak aan de comman dant voor en vraag toestemming de Mof uit zijn schuilplaats te halen. 'Willem zal met mij mee gaan. Ik wijs de commandant op de kaart waar de schuur staat. Dan wordt een radio bericht gezonden naar een onzer compagnieën, die de hele boer derij met haar mitrailleurs kan bestrijken Deze compagnie moet weten waar en wanneer wij de dijk overgaan en de mannen zullen ons bij iedere stap, die wij ver der doen, beschermen met hun vér reikende wapens. Nauwelijks zijn wij een hon derdtal meters met de boeren jongen op stap, of Willem wordt alweer teruggeroepen. Hij moet een stelletje juist binnenge brachte Duitsers verhoren Bij de vóór ons liggende com pagnie zal ik versterking mee krijgen, wordt mij gezegd. In een bocht van de weg, tegen de dijk en in het land liggen de lijken van talloze Duitsers Langs de afgesproken route begeef ik me naar de bewuste compagnie, waar ik de jongen terugstuur. Inmiddels is er een man van omstreeks zeventig jaar naar mij toegekomen met dezelf de mededeling, die de knaap mij reeds hiad gedaan. Deze grijs aard is een flinke kerel. Hij biedt aan mij te vergezellen. „Ik ben wel oud", zegt hij, „maar nog niet versleten. En bang van een Mof ben ik even min. Ik zal wel voorop gaan en dan zal ik hem met mijn wandel stok een klap op zijn kop geven, dat ie niks meer te missen heeft". Ik kijk de grijsaard, die met mij oploopt eens aan en ik zie een onheilspellend vuur in zijn harde ogen branden. Het is inderdaad nog een potige oude baas en zijn wandelstok is van een zodanige omvang, dat je er iemand ge makkelijk mee kan doodslaan. Die stok interesseert mij plot seling, want hij is te dik naar mijn zin. Op hetzelfde ogenblik heb ik hem al beet en tot 's mans grote verbazing onderzoek ik, of de stok uit elkaar kan en of er niets in verborgen zit. De oude heer liacht er eens hartelijk om. „Ik kan je je wantrouwen niet kwalijk nemen", zegt hij, „maar laat me met je meegaan dan zul je zien wat je aan mij hebt". Ik weet zijn dapperheid stellig te waarderen, maar ik kan en ik mag hem niet in een gevaarlijke onderneming "meeslepen. Ik raad hem aan in een van de arbeiders woningen, waar wij langs ko men, binnen te gaan, daar het te gevaarlijk voor hem is hier rond te lopen. Ik meld me bij de compagnies commandant en wijs hem de schuur waar de Duitser zich moet bevinden. Aan onze kant van de dijk staan vlak bij elkaar twee arbei derswoningen, een klein boerde rijtje en een perceel, bestaande uit een woonhuis met een kroeg je, dat erg gehavend is, en verder dp wee op nog een iets grotere boerderij in de polder Lievens- hoek. In de schuur van het kleinste bedrijf ligt een man van onge veer vijftig jaar, die met zijn dochter uit Ellewoutsdijk was gevlucht De man werd door een granaat de rechterhand afge schoten, tengevolge waarvan hij doodbloedde. Tijd om de stak kerd te begraven is er nog niet geweest. Ontzettend, die oorlog Uit onze stelling kunnen wij de hele polder overzien behalve de achterzijde van de schuur die onze belangstelling heeft. De luitenant is aanvankelijk voornemens de hele schuur te doorzeven, doch na enig overleg ziet hij van dat plan af, daar de mogelijkheid bestaat, diat er zich evacué s in bevinden. Inmiddels is een hels granaat- vuur losgebrand, zo hevig, dat het dolzinnig zou zijn nu verder te gaan. Eerst ligt het vuur slecht, maar meer en meer wordt het in de goede richting geleid, Dit zou er haast op wijzen, dat de Duit ser in de schuur over een zender beschikt Een besluit is nu gauw geno men. Ik zal er alleen op afgaan. Door een sloot moet ik voorbij de schuur zien te komen, dan de weg oversteken, en de schuur binnendringen. Die Duitser moet tot elke prijs onschadelijk worden gemaakt en er moet een van onze eigen marconisten ko men om een misleidend bericht naar de Duitse stelling door te geven. Dwars door de granatenregen laat ik mij van de dijk rollen. Brens richten zich op de schuur en het aangrenzende huis, als mede op een nabije arbeiders woning. Zo vang ik mijn tocht aan, tot mijn knieën in de mod der en beschermd door wakend- dreigende ogen der machine geweren. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1951 | | pagina 5