DE VRIJE ZEEUW
HARDE WOORDEN EN
ZURE VERWIJTEN
Verklaring van Dewey
Botwinnik of Bronstcin?
Koopt Zomerzegels
De bevrijding van Zeeland
Aanval op Zuid-Beveland en Walcheren
SCHAAKRUBRIEK
En toch:
democraten en republikeinen
werken en lachen samen
TERNEUZENAARS
IN HET GEALLIEERDE LEGER
TWEEDE BLAD
Zaterdag 12 Mei 1951
7e Jaargang No. 1727
Verdeeldheid breed, maar niet diep
Om vast te stellen, hoe groot de onder de Ameri
kanen heersende verwarring is op een punt, waarop
men juist de verregaaandste eensgezindheid zou wen
sen, namelijk op dat van de „hoge' politiek, behoeft
men zich niet eens een gehele set Amerikaanse kran
ten aan te schaffen. Een enkel blad is al voldoende
om dat aan te tonen. Neem bijv. de „New York He
rald Tribune," die zijn lezers vooral in de meer intel-
lectuële kringen der republikeinse partij heeft. In één
en dezelfde editie vond ik daar onlangs drie beschou
wingen met volkomen uiteenlopende conclusies over
de controverse, die het Amerikaanse volk al lang
verdeeld houdt, maar door het ontslag van MacAr-
thur pas acuut is geworden.
Havenstaking te Sydney
De aardverschuiving in
in Zwitserland
De tunnel te Antwerpen
Overstroming in Wenen
De Franse verliezen in
Indo-China
Actie tegen communisten in
Pakistan
Russische tarwe naar India
EEN ARK VAN NOACH
Walter Lippmann, een van de
beste Amerikaanse commentato
ren, maar wat al te zwartgallig
en al te weinig doordrongen van
de potentiële kracht van zijn
land, nam daarbij een standpunt
van het midden in. Hij deed een
scherpe aanval op de roerige re
publikeinse Senator Taft, die
eigenaardige isolationist, wiens
isolationisme hem niet verhin
dert een politiek voor te staan,
die zeker tot een Amerikaanse
oorlog met China en waarschijn
lijk tot een Amerikaanse oorlog
met de Sowjet-Unie moet leiden.
Taft had zich misprijzend uitge
laten over generaal Bradley, om
dat deze in een openbare mede
deling zijn mening over de Ame
rikaanse hoge politiek had ge
geven, een mening, die aansloot
bij het standpunt van de Tru-
man-regering en zich richtte
tegen dat van MacArthur. Nu
was het tegen het laatste, niet
tegen het eerste, dat de bezwa
ren van Taft werden geuit.
Dat generaal Bradley in het
openbaar over dingen had ge
sproken, waartoe in een demo
cratie slechts zijn civiele supe
rieuren het recht hebben, deerde
de Senator niet, wel echter, dat
Bradley het niet eens was met
MacArthur enSenator Talft.
Terecht hekelt Lippmann dit op
treden van Taft, dat de verhou
ding tussen civiele en militaire
macht geheel scheef trekt.
Dat deze critiek van Lippmann
ook de actie van generaal
MacArthur veroordeelt, behoeft
geen nader betoog. Maar Lipp
mann redeneert nog verder en
komt dan tot de slotsom, dat in
feite president Truman en zijn
adviseurs voor deze onbevredi
gende toestand verantwoordelijk
is. De regering-Truman, zo be
weert Lippmann, is een zwakke
regering, die geen vertrouwen in
zichzelf heeft, een regering met
een minderwaardigheidscomplex
tegenover de generaals. Wanneer
deze regering «zich gesteld ziet
voor moeilijke beslissingen,
vraagt zij de generaals deze te
nemen en ze met hun prestige
voor de openbaarheid te ver
dedigen.
Het eind van deze ontwikke
ling, zo waarschuwt Lippmann,
moet een scheuring zijn in het
leger tussen generaals van de
democratische en generaals van
de republikeinse partij.
Links van Lippmann s wel wat
pessimistisch, maar zeker niet
geheel ongefundeerd standpunt
stond in datzelfde nummer van
de „New York Herald Tribune'
een ongesigneerd hoofdartikel,
waarin Churchill lof werd toege
zwaaid voor de „politieke wijs
heid", die hij toonde bij zijn be
sluit het bezoek, hetwelk hij deze
maand aan de States zou bren
gen, voorlopig uit te stellen. On
getwijfeld beleeft Amerika op 't
ogenblik weer eens een van die
periodiek terugkerende episoden
waarin het weinig of niets van
Europa moet hebben. Het zou
te ver voeren, een verklaring
van dit verschijnsel te geven en
daarom moet worden volstaan
met het geven van de verzeke
ring; dat dit fenomeen binnen
korte tijd weer tot het verleden
zal behoren, om dan later op
nieuw op te duiken. Maar op het
ogenblik behoeft men in Ame
rika slechts te stellen, dat deze
of gene maatregel door Europa,
door Groot Brittannië in het bij
zonder is „gedicteerd" om haar
onpopulair te maken. De tegen
standers van de regering maken
van deze omstandigheid duchtig
gebruik en beweren, dat Truman
en Acheson het besluit, om
MacArthur aan de dijk te zetten,
Jhebben genomen op „bevel"
van de super-diplomaten in Lon
den. Bedoeld hoofdartikel nu
trekt van leer tegen de bedrijvers
van deze weinig zindelijke anti-
Britse propaganda, verdedigt de
West-Europese politiek ten aan
zien van Korea en het gehele
Verre Oosten, welke gericht is
op vermijding van een grote oor
log in Azië en eert tenslotte Tru
man en zijn adviseurs, omdat zij
zich niet mee laten siepen door
de aanvallen op „onze betrouw
baarste bondgenoot" Groot-Brit-
tannië.
Verder bevatte bedoeld num
mer van de „New-York Herald
Tribune" nog een artikel van
haar correspondent te Washing
ton, David Lawrence, waarin al
le argumenten van de Mac
Arthuristen breed werden uitge
meten. Wat is dat voor een
politiek, vraagt Lawrence, die
350.000 Amerikaanse jongens be
rooft van de middelen, waarmede
zij de aan de Verenigde Naties
in Korea opgedrongen oorlog,
met succes zouden Kunnen be
ëindigen; die graan wil geven
aan India, dat ons in Korea met
geen man steunt en zo'n bijzon
der zachtmoedige houding tegen
over het agressieve rode China
aanneemt; die luistert naar En
geland en andere West Europese
naties, die vriendschappelijke be
trekkingen met Peking onder
houden en via Hongkong voor
vuige winst de materialen leve
ren, -waarmede onze soldaten in
Korea werden gedood; en die
een' lid van de Verenigde Naties,
namelijk het nationalistische
China verbiedt onze troepen in
Korea te helpen?
Een regering, die zo'n politiek
voert, zegt het artikel, kan zich
geen „vredesregeling" noemen,
want zij verlengt juist de oorlog
in plaats van deze door de aan
bevelingen van MacArthur op te
volgen spoedig te beëindigen.
De hierboven weergegeven
beschouwingen zijn gekozen, om
dat zij een afgerond beeld geven
varr de strijd, welke de Amerika
nen op het ogenblik verdeeld
houdt. Betrekkelijk gematigd
als zij zijn, verraden zij echter
niets van de bitterheid en woede,
waarmede deze strijd veelal ge
voerd wordt. Leest men bijv. de
bladen van de Hearst en Mac
Gormick-pers, dan moet men wel
de indruk krijgen, dat het Ame
rikaanse volk over de buiten
landse politiek verdeeld is in
twee oorlogvoerende partijen,
Deze indruk echter zou bedrieg
lijk zijn. Want alle harde woor
den in openbare redevoeringen
en in de bladen ten spijt, doen,
naar de Milwaukee Journal dezer
dagen terecht vaststelde, demo
craten en republikeinen nog al
tijd zaken met elkaar, lachen zi;
om dezelfde grappen, groeten zij
elkaar vriendelijk op straat,
kaarten zij met elkaar en zullen
zij in het uur van het werkelijk
gevaar ongetwijfeld alle ver
deeldheid op zij zetten om zich
als één man tegen de vijand te
verdedigen op de wijze die de
regering democratisch of re
publikeins, dat doet niet ter zake
aanbeveelt
De havenarbeiders te Sydney
hebben op een massabijeenkomst
besloten tot Maandag niet te wer
ken. Ruim vijftig schepen worden
door deze staking getroffen.
Donderdag verheten zij het
werk, omdat het hooggerechtshof
de gevangenisstraf van een jaar,
die was uitgesproken tegen de
tweede secretaris van de bond van
havenarbeiders, niet wilde vernie
tigen.
Gisteren verschenen 5.900 arbei
ders op het werk, doch zij gingen
onmiddellijk weer weg, toen zjj
vernamen, dat twee collega's ont
slagen waren, omdat zij Donderdag
hadden gestaakt.
De havenarbeiders besloten
voorts als protest één dag per
maand te staken.
De rechtsgeoriënteerde leden van
de vakvereniging waren niet aan
wezig op de massavergadering,
waarop de besluiten werden ge
nomen.
Op een diner van de republi
keinse commissie van de staat
New-York heeft gouverneur Tho
mas Dewey aangedrongen op een
volledig embargo door de vrije
wereld op alle handel op commu
nistisch China.
Verder beschuldigde hij de re
gering van Truman van zwak-
Donderdagavond was de aard
verschuiving nog niet tot stilstand
gekomen. Functionarissen ter
ilaatse zeiden, dat zij waarschijn-
ijk nog drie dagen zou voortduren.
Het peil van de Zuig rees nog,
omdat aardmassa voortschoof in de
rivier, op een punt dichtbij de sa
menvloeiing met de Aar.
Ongeveer 80 brandweerlieden uit
de omtrek en een afdeling sap-
leurs poogden het water van de
Zuig af te leiden, door het leggen
van versperringen.
De aardverschuiving is een ge
volg van de stortregens van de af
gelopen twee dagen en van het
smelten van de sneeuw. De zware
regens hielden nog aan.
Ter voorkoming van moeilijk
heden moeten, naar de K.N.A.C.
mededeelt, Nederlanders er reke-
nng mee houden, dat het bij inrij
den van de tunnel te Antwerpen
zowel in het openluchtgedeelte als
in de tunnel zelf verboden is in te
halen.
lichten worden ontstoken en is de
maximum snelheid 50 km per uur.
Bij het uitrijden van de tunnel is
het in het openluchtgedeelte aan
personenauto's toegestaan in te
halen. In de tunnel zelf is het ver
boden te claxonneren, mogen geen
In Wenen moesten honderden
woningen ontruimd worden als
gevolg van het buiten de oevers
treden van talrijke beken door
de zware regenval van het afge
lopen etmaal. Ook de stand var.
de Donau is hoog. De was be
droeg in één nacht ruim 1 meter.
heid in haar houding tegenover
Rusland. Ook oefende hij critiek
op het ontslag van generaal Mac
Arthur.
Dewey ontvouwde een pro
gramma van elf punten voor de
politiek van de V. S. in Azië en
Europa.
Hierin werd aangedrongen op
een krachtige politiek tegenover
het communisme en een verster
king van de Amerikaanse defen
sie. Turkije, Griekenland, Span
je en Joego-Slavië, zouden tot 't
Noordatlantiseh Pact moeten
worden toegelaten.
Hoewel hij op bepaalde punten
MacArthur stëunde, sprak hij
zich niet uit over de eisen van de
generaal om de Mandsjoerijse
bases te bombarderen en een
blokkade van het Chinese vaste
land in te stellen. Hij verklaarde
geen militaire deskundige te zijn
en geen inzage van de rapporten
der geheime dienst te kunnen
krijgen.
In een verklaring voor de
Brits-Amerikaanse persvereni
ging te Parijs heeft de Franse
minister voor de verbonden sta
ten in Indo-China, Jean Letour-
neau, meegedeeld dat sinds 1945
meer dan 28.000 soldaten in de
strijd tegen de Vietminh-opstan-
delingen waren gesneuveld. Hier
bij bevonden zich 9925 Fransen,
4893 leden van het Vreemdelin
genlegioen, 4762 Noord-Afrika
nen, 1345 negersoldaten en 8002
Indo-Chinezen. Meer dan 1000
Franse officieren waren gesneu
veld, aldus de minister.
Op het ogenblik bevonden zich
225.000 man van de Franse unie-
strijdkrachten in Indo-China. Een
groot nationaal Vietnamees leger
van 165.000 man werd opge
bouwd. Volgens de minister
beschikte de Vietminh over on
geveer 300.000 man.
De onlangs behaalde overwin
ningen in de Torkindelta waren
zonder de Amerikaanse hulp niet
mogelijk geweest, zo verklaarde
de Franse minister.
In Pakistan is een algemene
drijf jacht op communisten" be
gonnen. Ten minste negen per
sonen, waarvan gezegd wordt,
dat zii communistische leiders
zijn, werden gearresteerd.
'Zij worden volgens een woord
voerder van de regering vastge
houden op grond van de verorde
ning betreffende de openbare
veiligheid. De arrestaties hiel
den geen venband met een „sa
menzwering", waarbij een voor
malig stafchef van het leger en
anderen betrokken zijn.
In Lmore werd o.m. de secre
taris-generaal van het verbond
van vakverenigingen van de
Pondsjaab, Mohammed Afzal, en
in Karatsji de secretaris van het
vredescomité aldaar aangehou
den.
Later werd in Lahore meege
deeld, dat een lector, Shaukat
Mintor, gearresteerd was, waar
door het aantal in deze stad ge
arresteerden op zeven gebracht
werd.
Volgens te Karatsji ontvangen
berichten waren ook in Rewal-
pindi, Llyalloner en andere plaat
sen in de Pendsjaab arrestaties
verricht.
Na 23 partijen is de stand van de
match BotwinnikBronstein 11%
11%. Aan spanning geen gebrek
dus.
In de 17e partij wist Bronstein
de score reeds gelijk te maken, ge
holpen door een blunder van Bot
winnik, die toen echter al zéér
slecht stond. De 18e partij werd
door Bronstein zeer origineel be
handeld. Een opertingsnieuwtje,
gevolgd door een fraai stukoffer
bracht de wereldkampioen op het
randje van een nieuwe nederlaag.
Slechts Botwinniks enorme eind
spelkennis voorkwam het ergste
door het vinden van een eeuwig
schaak-combinatie. Na deze erva
ringen beproefde de titelhouder
het in de 19e partij maar weer
eens met afwikkelen en aansturen
op het eindspel. En zowaar, dit
had weer succes! In een afgebro
ken eindspel dat ongeveer gelijk
stond, toonde Botwinnik opnieuw
zijn grote analytische kracht en de
uitdager ging kansloos ten onder!
Hier volgt de 18e partij, waarin
algemeen werd verwacht dat Bron
stein de leiding zou nemen.
Wit: BronsteinZwart: Botwinnik
1. d2d4, d7d5; 2. c2—c4, c7
-—c6; 3. Pblc3, Pg8- -f6; 4. Pgl—
f3, e7e6; 5. e2e3, a7a6; 6.
Lfld3, b7b57. b2—b3, (Dit
is beiderzijds weer een zeer scherpe
opzet en het spreekt vanzelf dat
hieraan veel risico is verbonden.
Zelden is een strijd zó scherp ge
voerd als deze match. Beiden spe
len „om te winnen").
7. Pb8d78. 0—0, Lc8—
b7; 9. c4c5, (Sluit de stelling en
houdt tevens de zwarte konings
loper binnen de keten). 9. Lf8
e7; 10. a2a3, a6a5; 11. Lel
b2, 0—0; 12. Ddlc2, g7—L
(Om eventuele verrassingen op h7
te voorkomen).
13. b3b4, a5Xb4; 14. a3xb4,
1 Dd8c715. Tal—el, Tf8—e8;
16. Pc3e2, Le7f8; (De loper
zoekt een diagonaal waar hij meer
„toekomst" heeft dan in zijn hui
dig verblijf).
17. h2h3, Lf8g718. Pf3—
e5, Pd7—f8; 19. f2—f3, Pf6—d7;
(Merkwaardige paardmanoeuvres
vinden in deze partij plaats. Zwart
kan er echter niet in slagen, een
loperlijn vrij te krijgen).
20. f3—f4, f7—f6; 21. Pe5—f3,
Te8e7; 22. Pe2—c3, f6—f5; 23.
Telal, (Stuurt aan op afwikke
ling en wil blijkbaar zijn geluk in
het eindspel proberen, hopende op
een doorbraak met zijn pionnen).
23. Te7e8; 24. Pf3e5,
(Herneemt zijn oude plaats omdat
ruil der paarden de witte torens
een open lijn zou geven). 24.
Ta8xal; 25. Tflxal, Te8—a8;
Natuurlijk moet Zwart voorkomen
dat de witte toren zijn stelling bin
nendringt). 26. Dc2bl, Dc7
c8; 27. Ld3xb5! (Een verras
send stukoffer).
27. Pd7xe5; 28. f4xe5, Lg7
h6; 29. Lb2—cl, c6xb5; 30.
Pc3xb5, Pf8d731. Pb5—d6,
TaSxal; 32. Dblxal, Dc8—a8;
33. Dalc3 (Gaf dameruil, ge
volgd door b5, om een eindspel met
lopers van gelijke kleur te berei
ken, meer kans?).
33. Lh6—f8; 34. b4—b5,
Lf8xd6; 35. e5xd6, Da8—a4!
36. Dc3b2, Kg8—f7; 37. Kgl—
h2, h7—h6; 38. e3—el! f5—f4; 39
e4e5, g6g5; 40. Db2e2, Kf7
g7; (Hier werd de partij afgebro
ken en algemeen verwachtte men
een overwinning voor Bronstein).
Er volgde na de hervatting: 41.
De2d3, Pd7—b8; 42. h3—h4,
Da4c4; (Na de ruil der dames
is het eindspel door de lopers van
ongelijke kleur remise).
43. Dd3h3, Dc4xb5; 44. h4
Xg5, h6xg5; 45. Dh3xe6, Db5
d3; 46. De6f61, Kg7—h7; 47.
Df6f7f. (Er dreigt „eeuwig
schaak" door Dg3; enz.).
47. Kh7—h8; 48. Df7—f6t,
Kh8h749. Lel x f4, g5xf4; 50.
Df6f"t, Kh7—hS; 51. Df7—e8t,
Kh8g752. De8—e7f, Kg7—h8;
53. De7e8t, Kh8—g7; 54. De8—
e7t, Kg7—h8; 55. De7—f8t, Kh8
h7; 56. Df8—f7t, Kh7—h8; 57.
Df7xb7, Dd3g3f, remise ge
geven.
Wanneer wij oog in oog komen
te staan met het leed, dat wij op
onze weg ontmoeten, zullen en
kunnen wij niet nalaten hulp te
bieden.
Anders wordt het, wanneer wij
het leed niet zien. En naarmate
de afstand groter wordt, schijnt
onze behoefte tot helpen te ver
zwakken.
Indien in een kleine dorpsge
meenschap een inwoner door tu
berculose wordt aangetast en in
een sanatorium moet worden op
genomen, stijgt in zo'n plaats de
geneigdheid tot geven voor de
tuberculosebestrijding.
Als U in Uw gezin of in Uw
directe omgeving een asthma-
tisch kind heeft, dan zult U niet
weigeren, wanneer van U een
bijdrage wordt gevraagd voor de
asthmabestrij ding.
Ja, als U het leed met eigen
ogen ziet. dan aarzelt U niet; dan
laat U Uw hart spreken en U
helpt en gééft.
Er is zoveel leed, dat U niet
ziet. Waarom zoudt U ook niet
helpen om dat leed te lenigen?
Er zijn zovéél mensen, die géén
vrienden, kennissen of familie,
leden hebben, in staat hen bij te
staan, wanneer zij door ziekte of
gebrek worden getroffen.
Deze mensen moeten wij geza
menlijk helpen. En U kunt dat op
zo eenvoudige wijze doen.
U heeft geregeld postzegels
nodig. Welnu, van 15 Mei t/m 14
Juli worden als elk jaar Zomer
zegels uitgegeven. Die kosten iets
meer dan gewone zegels. En dat
„i^ts meer" komt ten goede aan
verenigingen en instellingen, die
het leed helpen verzachten, dat
U niet ziet, maar dat er wel de
gelijk is.
Welke instellingen dat zijn? Op
sociaal gebied en op het gebied
van de volksgezondheid zijn het
de Nederlandse Centrale Vereni
ging tot bestrijding der tubercu
lose, de Actie voor het Asthmati-
sche Kind, het Irene-Fonds en 't
Nationaal Fonds voor Bijzondere
Noden.
Op cultureel terrein krijgen
het Prins Bernhard Fonds en het
Voorzieningsfonds voor culturele
werkers hun deel, terwijl het
restant gereserveerd blijft voor
incidentele opdrachten aan nood
lijdende werkers op cultureel ge
bied.
De zegels zijn op alle postkan
toren verkrijgbaar van 15 Mei
t/m 14 Juli; zij behouden hun
geldigheid tot 31 December 1952.
Zij zijn ook verkrijgbaar bij
het plaatselijke comité te Ter-
neuzen waar eveneens fraai uit
gevoerde prentbriefkaarten te
verkrijgen zijn.
Het comité, bestaande uit da
mes van de Ned. Ver. van Huis
vrouwen, zal vanaf 15 Mei gedu
rende enkele weken zitting hou
den in een afzonderlijke stand in
het postkantoor. Aan kantoren
en bedrijven zal gelegenheid
worden geboden, schriftelijk bij
het comité te bestellen.
Van gezaghebbende zijde te
New Delhi wordt vernomen, dat
Russische schepen met tarwe naar
India onderweg zijn. India heeft
voorlopig 50.000 ton tarwe van
Rusland gekocht. Te New Delhi
worden besprekingen gevoerd
over de levering van de rest van
de 500.000 ton, die Rusland heeft
aangeboden.
Naar verluidt zal de eerste
zending van 50.000 ton in contan
ten worden betaald.
Over de voorgenomen ruil van
Indische grondstoffen tegen
graan uit het buitenland heeft
premier Pandit Nehroe in het
parlement verklaard: „Wij zullen
alle beschikbare grondstoffen
leveren met uitzondering van die,
welke voor opwekking van
atoomenergie kunnen dienen.
Deze grondstoffen leveren wij
aan geen enkel land".
De premier zei nog, dat de han
delsbetrekkingen met de Sowjet-
Unie veel verbeterd waren.
Met het s.s. „Rijnkerk" dat
Woensdag 16 Mei in de hoofdstad
wordt verwacht zal het grootste
na-oorlogse dierentransport in ons
land aankomen.
Bestemd voor diverse dierenpar
ken bevinden zich aan boord o.a.
7 giraffen, 14 struisvogels, 4 neus
hoorns, 6 wilde beesten (een soort
hert), 2 oryx, 38 zebra's, 2 olifan
ten en 2 kuifkraanvogels.
De ontvanger hebben we gauw
te pakken. Het geld heeft ie nog
in zijn bezit, zodat de „burge
meester" zich gelukkig kan prij
zen, dat hij met zijn vrijheid ook
de gemeentekas terug heeft ge
kregen. Alleen moet hij beloven,
dat hij er goed voor zal zorgen...
Alvorens de nachtelijke terug
reis naar Zuid-Beveland te aan
vaarden, maak ik nu even van
de gelegenheid en de verkregen
toestemming gebruik om mijn
vrouw en kinderen op te zoeken.
Het is bijna elf uur in de late
avond, als ik onverwacht binnen
stap. Mijn vrouw en mijn oudste
dochtertje zijn nog op. Er zitten
drie Canadese vrienden van mij
op visite.
Groot is de vreugde bij dit
weerzienEn hoewel mijn
verblijf van korte duur is, doet
het mijn hart goed. Als ik om
twaalf uur weer de deur uitga,
heb ik mijn vrouw volledige op
heldering kunnen geven over
mijn vertrek naar het front en
de min of meer geheimzinnige
manier, waarop dat moest ge
schieden.
Op weg naar de Westsluis loop
ik even langs de kazerne, waar ik
kapitein Toussaint en luitenant
Borgstijn nog op het bureau aan
tref. Na een kort maar hartelijk
onderhoud met de beide officie
ren zoek ik dan mijn boot op en
scheep ik mij weer in naar Zuid-
Beveland.
Daar ik de afstand van de zee
dijk naar de boerderij van Zee
vaart (een kleine twee kilome
ter) in het stikdonker te voet
moet afleggen, wordt het drie
uur in de morgen, eer ik op de
boerderij arriveer. Het onder
deel waar ik bij behoor, is naar
Zweemerdam vertrokken. De
commandant van de achter
hoede, die nu bij Zeevaart gele
gerd is, raadt mij ten stelligste
af in deze Egyptische duisternis
alleen verder te gaan. Het is in
derdaad een roekeloze onderne
ming en daarom besluit ik zijn
goede raad op te volgen en een
paar uur rust te nemen.
Gelukkig hebben mijn makkers
mijn hele uitrusting meegeno
men, zodat ik 's morgens geen
andere bagage heb mee te sjou
wen dan mijn geweer, munitie en
mijn broodzak.
Zo stap ik dan 's Zondagsmor
gens uitgerust en met nieuwe
moed bezield de dijk op naar het
Westen. Het weer is werkelijk
zacht voor de tijd van het jaar
en als ik een goeie kilometer ste
vig heb doorgestapt, begin ik
het warm te krijgen. Op een
1 punt gekomen waar de djjk een
paar rare bochten maakt, oriën
teer ik mij nauwkeurig. Links en
rechts van mij liggen twee boer
derijen. Op een ervan neem ik
eens poolshoogte, maar zodra de
mensen horen dat ik Zeeuws
praat, hdb ik moeite om weer
weg te komen. Ik licht hen zo
goed mogelijk in en ga er dan
onverwijld vandoor. Ik heb mijn
tijd hard nodig, want ik weet dat
mijn onderdeel vandaag weer
verder trekt. Het is dus zaak,
dat ik me bij mijn vrienden voeg,
want waar moet ik ze gaan zoe
ken, als ik ze kwijtraak?
Onderweg moet ik nog een
paar keer vragen waar Zwee
merdam precies ligt. Ik ben nu
echter voorzichtiger geworden en
ik zeg geen woord. „Zweemer
dam" heb ik op een stuk papier
geschreven en als ik het iemand
onder de neus houd, begint hij
mij plat Zeeuws sprekend en met
veel armgezwaai de juiste lig
ging duidelijk te maken. Dat
spelletje herhaalt zich enige
keren. Ik tik telkens beleefd
aan mijn veldmuts en ga dan
zwijgend verder.
Zo arriveer ik eindelijk na veel
vijven en zessen op de hoeve
Zweemerdam in de polder Eve-
rinaen, waar de mannen allemaal
druk bezig zijn zich gereed te
maken voor de verdere strijd.
Met gejuich word ik ontvangen.
Ook de majoor begroet mij vrien
delijk en hij raadt mij aan nog
een poosje te rusten, daar we
eerst over een half uur moeten
aantreden.
Ik zet me in het gras en vertel
Willem onderdehand mijn weder
waardigheden.
Van Zweemerdam vertrekken
we langs de hofstede „De Hoog
te" in de Simonshoek via Lam-
brechtshoek naar Tonishoek,
Westelijk van Oudelande en ne
men onze intrek op de boerderij
van de landbouwer Meulenberg.
Deze hoeve is ook door de Duit
sers bezet geweest en is wat het
interieur betreft treurig vernield.
In de kelder ligt een ouderwetse
houten geldkist opengebroken.
Spaarbankboekjes, hypotheek-
ucten en andere papieren, die
voor de eigenaar of diens nabe
staanden van grote waarde zijn,
liggen overal door de kelder ver
spreid.
In een hoek staat een pan ge
smolten vet, in een andere hoek
een Keulse pot met varkenscar-
bonaden. Ook spek is er nog
maar de majoor viardigt onmid
dellijk het bevel uit overal af te
blijven. In de eerste plaats mo
gen wij de mensen niet beroven,
maar daarnaast bestaat de moge
lijkheid, dat de Duitsers vergif
in al dat kostbare vlees en spek
hebben gedaan
De kelder moet ontruimd wor
den voor eventuele gewonden en
daar ik vrees, dat de waarde
volle papieren de weg van alle
vuil zullen gaan, bind ik ze bij
elkaar om ze naderhand in Oude
lande aan veilige handen toe te
vertrouwen. Het treft dat ik er
juist heengestnurd word.
Ik passeer diverse posten die,
hoewel tot ons bataljon beho-
rend, bij andere compagnieën
zijn ingedeeld. De meesten ken
nen mij nog niet en ondanks mijn
uniform moet ik me meer dan
eens legimiteren. Van de luit.-
kolonel heb ik een pas gekregen,
waarin duidelijk vermeld staat,
dat Karei Jannes de Koeijer „is
working under the British Army
and is to be allowed to move about
freely". Met deze pas, onder
tekend door Cecil H. Legg, ltnt-
col. O. C. 6 II Det. C. A„ passeer
ik overal vrijelijk. In Oudelande
draag ik de bundel papieren af
aan de waarn. burgemeester, die i
er zich liefderijk over ontfermt.
Als ik terugkom in mijn kwar
tier, vind ik mijn vriend Willem
druk in de weer met de onder
vraging van een Duitser. Dat
gaat hem goed af. 't Is net of
hij zijn leven lang niets anders
heeft gedaan. Hij heeft zich
wondersnel in dit nieuwe en zo
heel andere leven aangepast.
Tijdens mijn afwezigheid heeft
hij o.a. bij Baarland met een paar
Schotten de N.S.B.burgemeester
van Axel, bekend als Piet Surro
gaat, met een paar van diens
handlangers van een boerderij
gehaald
Een boerenjongen komt het erf
op met de mededeling, dat er in
een schuur in de Driewegenpoi-
der een Duitser ondergedoken is.
Het blijkt slechts enkele kilo
meters van ons vandaan te zijn.
Ik leg de zaak aan de comman
dant voor en vraag toestemming
de Mof uit zijn schuilplaats te
halen. 'Willem zal met mij mee
gaan. Ik wijs de commandant
op de kaart waar de schuur
staat. Dan wordt een radio
bericht gezonden naar een onzer
compagnieën, die de hele boer
derij met haar mitrailleurs kan
bestrijken
Deze compagnie moet weten
waar en wanneer wij de dijk
overgaan en de mannen zullen
ons bij iedere stap, die wij ver
der doen, beschermen met hun
vér reikende wapens.
Nauwelijks zijn wij een hon
derdtal meters met de boeren
jongen op stap, of Willem wordt
alweer teruggeroepen. Hij moet
een stelletje juist binnenge
brachte Duitsers verhoren
Bij de vóór ons liggende com
pagnie zal ik versterking mee
krijgen, wordt mij gezegd.
In een bocht van de weg, tegen
de dijk en in het land liggen de
lijken van talloze Duitsers
Langs de afgesproken route
begeef ik me naar de bewuste
compagnie, waar ik de jongen
terugstuur. Inmiddels is er een
man van omstreeks zeventig jaar
naar mij toegekomen met dezelf
de mededeling, die de knaap mij
reeds hiad gedaan. Deze grijs
aard is een flinke kerel. Hij biedt
aan mij te vergezellen.
„Ik ben wel oud", zegt hij,
„maar nog niet versleten. En
bang van een Mof ben ik even
min. Ik zal wel voorop gaan en
dan zal ik hem met mijn wandel
stok een klap op zijn kop geven,
dat ie niks meer te missen heeft".
Ik kijk de grijsaard, die met mij
oploopt eens aan en ik zie een
onheilspellend vuur in zijn harde
ogen branden. Het is inderdaad
nog een potige oude baas en zijn
wandelstok is van een zodanige
omvang, dat je er iemand ge
makkelijk mee kan doodslaan.
Die stok interesseert mij plot
seling, want hij is te dik naar
mijn zin. Op hetzelfde ogenblik
heb ik hem al beet en tot 's mans
grote verbazing onderzoek ik, of
de stok uit elkaar kan en of er
niets in verborgen zit.
De oude heer liacht er eens
hartelijk om.
„Ik kan je je wantrouwen niet
kwalijk nemen", zegt hij, „maar
laat me met je meegaan dan zul
je zien wat je aan mij hebt".
Ik weet zijn dapperheid stellig
te waarderen, maar ik kan en ik
mag hem niet in een gevaarlijke
onderneming "meeslepen. Ik raad
hem aan in een van de arbeiders
woningen, waar wij langs ko
men, binnen te gaan, daar het te
gevaarlijk voor hem is hier rond
te lopen.
Ik meld me bij de compagnies
commandant en wijs hem de
schuur waar de Duitser zich
moet bevinden.
Aan onze kant van de dijk
staan vlak bij elkaar twee arbei
derswoningen, een klein boerde
rijtje en een perceel, bestaande
uit een woonhuis met een kroeg
je, dat erg gehavend is, en verder
dp wee op nog een iets grotere
boerderij in de polder Lievens-
hoek.
In de schuur van het kleinste
bedrijf ligt een man van onge
veer vijftig jaar, die met zijn
dochter uit Ellewoutsdijk was
gevlucht De man werd door
een granaat de rechterhand afge
schoten, tengevolge waarvan hij
doodbloedde. Tijd om de stak
kerd te begraven is er nog niet
geweest.
Ontzettend, die oorlog
Uit onze stelling kunnen wij de
hele polder overzien behalve de
achterzijde van de schuur die
onze belangstelling heeft.
De luitenant is aanvankelijk
voornemens de hele schuur te
doorzeven, doch na enig overleg
ziet hij van dat plan af, daar de
mogelijkheid bestaat, diat er zich
evacué s in bevinden.
Inmiddels is een hels granaat-
vuur losgebrand, zo hevig, dat
het dolzinnig zou zijn nu verder
te gaan.
Eerst ligt het vuur slecht,
maar meer en meer wordt het in
de goede richting geleid, Dit zou
er haast op wijzen, dat de Duit
ser in de schuur over een zender
beschikt
Een besluit is nu gauw geno
men.
Ik zal er alleen op afgaan.
Door een sloot moet ik voorbij
de schuur zien te komen, dan de
weg oversteken, en de schuur
binnendringen. Die Duitser
moet tot elke prijs onschadelijk
worden gemaakt en er moet een
van onze eigen marconisten ko
men om een misleidend bericht
naar de Duitse stelling door te
geven.
Dwars door de granatenregen
laat ik mij van de dijk rollen.
Brens richten zich op de schuur
en het aangrenzende huis, als
mede op een nabije arbeiders
woning. Zo vang ik mijn tocht
aan, tot mijn knieën in de mod
der en beschermd door wakend-
dreigende ogen der machine
geweren.
(Wordt vervolgd.)