WIE BEGON?
HOE DOMINEE
JAN DEN NIJS
VAN FIKKENS
KLEIN KREEG
Drie verzetslieden
van rechtsvervolging ontslagen
DE K.V.P. EN
BENELUX
Verhoogde kolenprijs
in Engeland
Antwoord
communistische
aan de
propaganda
Iets over drankmisbruik
in het verleden
In Mei 1945 echtpaar
geliquideerd
RETRANCHEMENT IN OUDE TIJDEN
TWEEDE BLAD
Zaterdag 3 Februari 1951
7e Jaargang No. 1646
door W. N. EWER, politiek commentator
van de „Daily Herald".
Generaal Eisenhowers reis door West-Europa en
de nieuwe aankondigingen ten aanzien van de Ame
rikaanse en Britse defensieprogramma's worden door
de communistische propaganda niet anders gequali-
ficeerd dan als „koortsachtige voorbereidingen voor
het ontketenen van een nieuwe wereldoorlog", waar
mee zij de waarheid precies omdraaien. Het doel van
de verdedigingsmaatregelen is zuiver defensief.
Bovendien zijn de punten van 't Noord-Atlantisch
Pact zo zorgvuldig en nauwkeurig omschreven, dat
duidelijk genoeg blijkt, dat de militaire verplichtingen
eerst in gevai van een gewapende aanval op het
grondgebied of op de troepen van de leden-staten
ingaan.
Hel Saargebied en
plan-Schuman
hel
Het verlaten Eiland
Ongeregeldheden Ie Makassar
Verboden lectuur
DE VRIJE ZEEUW
De historische feiten vormen
op zichzelf hiervan reeds het be-niet mogelijk. En naarmate Rus
wijs. Na het einde van de oorlog
deden de Westerse democratieën
gedurende drie jaren niets om
een of ander collectief veilig
heidssysteem te organiseren. Hun
legers en de uitgaven voor de
verdediging werden op drastische
wijze ingekrompen. Zij gingen
uit van de veronderstelling, dat
zij op een lange periode van
vrede konden rekenen. Maar in
de tussentijd om de woorden
van de Britse nota aan Moskou
op 8 Januari aan te halen
„hield de Sowjet-Unie een uitge
breide legermacht op de been, die
in geen enkele verhouding stond
tot de strijdkrachten van de ge
allieerden uit de tweede wereld
oorlog". En niet alleen werden
de Oost Europese staten, die met
Rusland waren verbonden, tot
een nauwe militaire alliantie
samengesmolten, ook de gewezen
vijandelijke landen in O.-Europa
werden weer bewapend en de
strijdkrachten van deze gehele
coalitie werden geïntegreerd in
die der Sowjet-Unie.
Zo is er in Oost-Europa een
geweldig militair apparaat ge
schapen. Met welke opzet? Zeker
niet voor de verdediging, want
alle andere legers in Europa wa
ren zo klein geworden en be
schikten over een dermate onvol
doende uitrusting, dat de gedach
te, als zouden zij in staat zijn een
aanvalsoorlog tegen het Oosten
te beginnen, volmaakt belachelijk
was. Dus konden er slechts twee
redenen voor de Russische voor
bereidingen bestaan. Deze grote
strijdmacht was bestemd om ge
bruikt te worden voor een aanval
op het Westen of wel het lag in
de bedoeling zich van haar te be
dienen om de Russische diploma
tie te steunen, omdat geen Wes
ters land tegenover zulk een
overweldigend overwicht van ge
wapende macht zich tegen één
enkel door Moskou geuit verlan
gen zou durven verzetten.
nen de Westerse mogendheden
eerst stappen te nemen teneinde
over voldoende mankracht en
materiaal te beschikken om het
Noord Atlantisch Pact tot een
militaire werkelijkheid te maken.
Men hoeft hieruit nog niet de
conclusie te trekken» dat de Sow-
jet-regerig thans voornemens is
West-Europa aan te vallen. Het
ligt meer voor de hand dat Sta
lin van zin is, zijn diplomatie
door zulk een krachtsvertoon te
ondersteunen, dat zij door nie
mand kan worden weerstaan.
Hij is een man, die denkt in
termen van kracht. Dat blijkt
duidelijk uit al zijn geschriften
en toespraken. Het kwam tot
uiting in zijn minachtende hou
ding ten opzichte van Frankrijk,
die samenging met ontzag voor
Groot Brittannië en de Verenigde
Staten in 1945. En een duidelijk
blijk hiervan was ook zijn be
roemd geworden opmerking over
de Paus tijdens de conferentie
van Potsdam: ,De Paus? Hoe
veel divisies heeft hij?"
Een situatie waarin Rusland,
vertrouwend op zijn gewapende
Een andere verklaring ^scheen macht> ZQU trachten geheel Euro-
te leggen, zou niet
alleen ondragelijk zijn, zij zou
lands strijdkrachten sterker wa
ren, kwam de Russische diplo
matie steeds vijandiger tegenover
het Westen te staan, een vijand
schap die zij voortdurend open
lijker beleed. De Westerse rege
ringen kwamen er slechts lang
zaam en met tegenzin toe, hieruit
de zich opdringende conclusie te
trekken. Eerst in 1948 ging het
Westen er toe over, zich aaneen
te sluiten, pas in 1949 werd het
Atlantisch Pact ondertekend en
enkele maanden geleden begon-
tevens een voortdurend oorlogs
gevaar betekenen, aangezien die
tators, die zo vol vertrouwen in
hun eigen macht zijn, er licht toe
kunnen komen overmoedig te
worden en daardoor juist die ene
stap doen die hen tegen hun
eigen bedoelingen dwingt om van
die macht gebruik te maken.
Het „evenwicht van de macht"
is een begrip, dat in ongenade is
gevallen. Maar wanneer de
machtsverhoudingen ieder even
wicht totaal ontberen, wanneer
één regering, die over een over
weldigende strijdkracht beschikt,
er op uit is haar gebied of haar
invloed uit te breiden, dan dreigt
er een veel ernstiger gevaar.
Sovjet-Rusland heeft genoeg
bewijzen voor een dergelijke op
zet gegeven. Ondanks de bij het
Engels-Russische verdrag van
1943 gegeven verzekeringen, dat
Rusland niet zou trachten zijn
grondgebied te vergroten, stond
het er in 1945 op, vele duizende
kilometers aan zijn rijk toe te
voegen. Zes „onafhankelijke"
Europese landen kwamen onder
Russische controle. En nog
steeds heeft'de Sow jet Unie deze
onvervulde „territoriale aspira
ties" in Voor-Azië, waarop Molo-
tow tijdens zijn verhandelingen
met Hitler en Ribbentrop in 1940
zomeer de nadruk legde.
Dit gebrek aan evenwicht in de
machtsverhoudingen in Europa
werd steeds gevaarlijker. Wat de
Westerse mogendheden thans
doen, is in werkelijkheid deze
machtsverhoudingen herstellen.
Zij zijn bezig met het scheppen
van een situatie, die Stalin zal
begrijpen, waarin hij geneigd zal
zijn een redelijk accoord te berei
ken zonder in de verleiding te
komen zijn legermacht als een
politiek instrument te gebruiken.
De Westerse mogendheden
streven er naar het evenwicht te
herstellen. Als er sprake kan
zijn van een „bewapeningswed
loop", dan werd die door de Sow-
jetUnie begonnen. Dat is een
liistorisch feit. Eens ontdekte
iemand een „historische wet", te
weten: dat staten met vredelie
vende bedoelingen altijd later
beginnen en langzamer zijn met
militaire voorbereidingen dan
agressieve staten. De ontdek
ker" van deze „wet" was Josef
Stalin. Men kan deze wet zeker
op de huidige omstandigheden
toepassen.
Zonder een spier van hun ge
laat te vertrekken hoorden giste
ren de twee mannelijke verdach
ten uit Utrecht, die wegens
moord op het echtpaar Pel in
Zuilen, gepleegd op de dag voor
de bevrijding in Mei 1945, door de
Utrechtse rechtbank tot 4 jaar
waren veroordeeld en tegen wie
veertien dagen geleden in hoger
beroep voor het Amsterdamse
Hof 7 jaar was geëist, hun von
nis aan, waarbij zij niet strafbaar
werden verklaard en ontslagen
werden van alle rechtsvervolging.
Het Hof beval hun onmiddellijke
invrijheidstelling.
De beide verdachten, die bijna
Vertegenwoordigers van de be
sturen van de Belgische Christe
lijke Volkspartij en de Neder
landse Katholieke Volkspartij
kwamen in Den Haag bijeen ter
bespreking van actuële proble
men. De zusterpartij in Luxem
burg kon door omstandigheden
niet vertegenwoordigd zijn.
Besproken werden onder meer
de politieke situatie in beide
landen, vraagstukken van Mefen-
sie-beleid en de doorvoering van
de Benelux-Unie.
Ten aanzien van het laatste
punt oordeelde men eenstemmig
het doorvoeren van de integra
tie in het kader der Benelux als
een dringende eis. Als belang
rijkste argumenten golden: Het
politieke zelfbehoud, de gezamen
lijk te vervullen taak op interna
tionaal gebied en de bestudering
van het algemeen welzijn.
Nadrukkelijk werd gewezen op
de voordelen, die de drie betrok
ken landen door de reeds be
staande Benelux-verwezenlijking
hebben behaald. De partijen ont
veinzen zich de ernstige moei
lijkheden niet, die nog overwon
nen moeten worden. Zij beklem
tonen echter de relativiteit van
de noodzakelijke offers tegen
over het grote doel en de voor
delen. Daarom moet alles in het
werk worden gesteld om dit doel,
z" het geleidelijk en in gedeelten
doch onverpoosd, na te streven.
En met het oog daarop achten zij
wenselijk het tot stand brengen
van vaste organen van overleg
tussen de regeringen, de wetge
vende lichamen, de administratie
en het bedrijfsleven der betrok
ken landen.
De doelstelling van de defen
siepolitiek is de verdediging van
de vrede van haar eigen haard
en eigen vrijheden. Benevens pa
raatheid van elk land is ter be
reiking hiervan noodzakelijk de
samenwerking van alle landen,
die dit doel willen nastreven.
Daarvoor is, naar het oordeel
der partijen, onder meer vereist
een geïntegreerde West-Europe-
se defensie, welke op het oog
heeft de verdediging van het
Westelijk halfrond. Deze inte
gratie moet in de verschillende
landen leiden tot eenheid van
diensttijd, opleiding en organisa
tie. De partijen besloten beide
vermelde standpunten ter kennis
te brengen van de regeringen ha-
rer landen.
5 jaar na deze liquidatie (in
Maart van het vorig jaar) wer
den gearesteerd en sindsdien in
voorlopige hechtenis hebben door
gebracht, waren de 30-jarige
Utrechtse magazijnbediende J. C.
van den H. en de 38-jarige bios
coopportier J. G. B.
De derde verdachte, de 42-
jarige Mien van T., de gescheiden
echtgenote van de geliquideerde
Pel, die eveneens in eerste in
stantie tot 4 jaar was veroor
deeld, toonde duidelijk ontroe
ring, toen zij zich van alle rechts
vervolging hoorde ontslaan.
Tegen haar was door de procu
reur-generaal 4 jaar geëist. Ook
zij heeft tien maanden in voor
lopige hechtenis doorgebracht.
Zij dankte na de uitspraak het
Hof „voor al het werk, dat het
college aan dit proces heeft be
steed, nadat de Utrechtse recht
bank in November de^aak in een
half uur had afgedaan".
Volgens verklaringen, veertien
dagen geleden door politie-ambte-
naren uit Zuilen afgelegd, had de
recherche de zaak na de bevrij
ding wel uitgezocht, doch achtte
het instellen van een vervolging
niet noodzakelijk. Dat dit 5 jaar
later toch geschiedde, was het ge
volg van mededelingen van een
voormalige S.S.-'er, die van de
liquidatie op de hoogte was. Het
onderzoek, dat op bevel van ho
gerhand door de politie in Zuilen
is ingesteld, werd aldaar geleid
door hoofdinspecteur H. V. die
intussen wegens mishandeling
van arrestanten tot 3 maanden is
veroordeeld.
Zijn zaak diende op 23 Januari
in hoger beroep. Daarbij bleek,
dat deze hoofdinspecteur verleden
jaar de dochter van Mien van T.,
voor wier ogen in Mei 1945 haar
stiefmoeder en eigen vader wer
den doodgeschoten, door enkele
agenten heeft laten ophalen on
der het motto: „Zet haar maar
eens vast, dan gaat haar moeder
wel spreken". Toen een der agen
ten vroeg: „op welke gronden?",
had de hoofdinspecteur gezegd:
„Ben jij een rechercheur? Dat
komt heus wel in orde." Inder
daad was dit dochtertje, dat in
middels meerderjarig is gewor
den, langer dan de bij de wet toe
gelaten 6 uur op het politie
bureau in Zeist vastgehouden.
De voornaamste overwegingen
waren: Het Hof nam in aanmer
king, dat de drie verdachten „in
's lands belang bij wijze van on-
H°rgro->fls verbet petracht hebben
de vijand afbreuk te doen; dat
aannemelijk is geworden, dat de
geliquideerde mevr. Pel tot de
handlangers van de vijand be
hoorde en ook, dat zij op de
hoogte was van het verzetswerk
der verdachten; dat deze mevr.
Pel er niet tegen op zag zulks
onder de aandacht te brengen
van de Duitsers; dat de knok
ploegleider Van Zanten opdracht
tot de liquidatie van mevr. Pel
had gegeven en dat onder de ge
geven omstandigheden de uitvoe
ring van deze liquidatie niet als
wederrechtelijk wordt be
schouwd."
Op deze gronden werd de ver
dachte B., die de schoten heeft ge
lost op mevr. Pel, van rechtsver
volging ontslagen. Voor verdach
te Van den H„ die de heer Pel
heeft gedood, motiveerde het Hof
het vonnis als volgt: aangezien
de heer Pel tijdens de overval
plotseling op verdachte toe
sprong, kan deze zich op noodtoe
stand beroepen. Hier bestond het
gevaar, dat Pel een van hen zou
hebben herkend en alarm zou
hebben geslagen, hetgeen levens
gevaar voor hen zou hebben be
tekend, welk gevaar hij alleen
kon voorkomen door ook Pel
dood te schieten.
Berouw?
De eerste, die berouw toonde
over zijn zonden was Jan den
Nijsi Derhalve werd hij weer
toegelaten tot „des Heren
Naghtmaal op belofte om zig in
het vervolg betaamelijker te ge
dragen". -
Jan den Nijs was een onge
makkelijk heerschap. Spoedig
moest de kerkeraad weer ingrij
pen in een geschil tussen hem en
Neeltje Simons.
Daarbij beschuldigde hij do
minee er van een valse getuige
nis te hebben afgelegd.
Dat dominee deze ongegronde
beschuldiging minder prettig
vond, spreekt wel vanzelf, doch
hij was „lankmoedig" en daarom
besloot de kerkeraad van het
„onbetaamelijk gedragh met
woorden en gebeerden, hetwelk
Jan den Nijs in de Consistorie
tegen den Predikant gehouden of
vertoont heeft, niets in Actis te
stellen".
Over Jan den Nijs zullen we
nog nadere bijzonderheden ver
nemen.
Janzo Meyer.
Ook Janzo Meijer was geen
katje om zonder handschoenen
aan te pakken.
Hij begreep eigenlijk niet,
waarom hij door de kerkeraad
onder censuur was gesteld.
Ten overvloede deelde dominee
hem mede, dat dit gebeurde van
wege herhaalde dronkenschap.
Maar Meijer was niet te over
tuigen. Vond dominee het een
zonde, hij niet. Hij verklaarde,
dat hij wel vijf en twintig maal
per maand dronken was.
Zijn beroep bracht dat nu een
maal mee!
Welk beroep hij uitoefende is
ons niet gebleken.
De commandant
viooldansers.
van de
2 Juli 1753.
Aan het geduld van Ds- Van
Fikkens was een einde gekomen.
Nu was de maat vol! Wat hem
ter ore gekomen was over het
gedrag van Jan den Nijs kon
wederom geen daglicht zien en
dus besloot hij, samen met ouder
ling Manhove, Jan den Nijs op
te zoeken.
In diens woning gekomen, be
gon dominee kalm te informeren
wat er voorgevallen was in de
herberg van Pieter Arhaans,
Dinsdagnacht na Pinksteren.
Jan den Nijs antwoordde dat
hij die nacht daar aanwezig ge
weest was als „Commandant van
de Phiooldanzers".
„Wat wil je daar van hebben",
vroeg hij de predikant.
„Dit heb ik niet alleen gedaan,
regts om keerje, maar ik heb zoo
veel ik konde mee gedanst, zie
eens", zeide hij, „zoo heb ik het
gedaan".
Hij stond op en huppelend be
gon hij de dans te demonstreren.
„Wat wil je daarvan hebben"
herhaalde hij.
Dominee antwoordde, dat het
hem smartte, dat de zonde zo vrij
uitgesproken werd.
„Dominee zat zelf wel tot elf
uuren in de Herberg te zuijpen"
beweerde Jan den Nijs.
De predikant beet hem toe, dat
hij dit loog.
„Dan gelijk ik U" ging Jan den
Nijs voort „want wat Gij den
eenen dag zegt, dat ontkent gij
den anderen dag".
Al waren deze woorden niet erg
duidelijk, dominee begreep de be
doeling best en hij achtte het
nodig de weerspannige kort en
duidelijk het geval uit te leggen.
Hij zei: „dat hij op 8 Maart 1753
des avonds omtrent half agten
was gekomen
kamer en zeijde tegen zijn
vrouw, laat de Meid maar de
Taafel dekken terwijl zal Ik een
pijp toebak rooken bij mijn ouder
ling Isaak Marsillie en eens zien
hoe hij vaart, want ik heb ge-
hoort dat hij niet wel is, hier op
ben Ik met een aangestooken pijp
toebak gegaan naar Marsillie,
daar koomende vond Ik daar een
Schipper van Werkendam, die mij
genoodzaakt heeft met veel in-
stansien om een glas wijn met
hem te drinken, hetwelk Ik ge
daan hebbe tot twee of drie roo
mers toe;
hiermee was mijn pijp toebak
uit, waar op Ik aanstons weder
naa mijn huis gekeerd ben onge
veerd half rieegen uuren zijnde;
dit kan beweezen worden
waaragtig te zijn met mijn
Ouderling zoo even genoemd, en
zijn vrouw en doghter".
Gij zijt een Leugenaar!
Jan den Nijs gaf zich niet zo
gauw gewonnen.
„Gij zijt een Leugenaar", voeg
de hij dominee toe. „Zulks zal ik
U bewijzen met drie getuigen
waaronder ook is de Schipper.
Hebt gij wel geleezen of gehoord
van de inquisiteurs?"
Ja, dat had zijn Eerwaarde. Op
zijn beurt stelde hij Jan den Nijs
een vraag:
„Wat was die mensen haar
werk?"
„Wel," antwoordde Jan, „zij
droegen in de eene hand den Bij
bel en in de andere hand de
Strop. Zulk één zijt gij ook, want
Kerkelijk en politicq straft gij."
„Wat is God lankmoedig in het
draagen van Zondaars, die hun
zonden vrij uijtspreeken" was
het wederwoord van dominee.
Kammen, messen en brillen.
Nog was de boze bui van Jan
den Nijs niet overgedreven. Nog
één ding moest hem van het hart
en daarom voer hij voort tegen
dominee.
„Wil ik u eens zeggen wat voor
een Knaap dat gij zijt? Ik kan u
niet beeter vergelijken, of had gij
van Uw Kindheyt af met de oude
Smouzen op de Kermissen geloo-
pen met Kammen, Messen en
brillen. Zulk een knaap zijt gij!"
Na deze kwade woorden van
Jan den Nijs gingen dominee en
zijn ouderling maar huiswaarts.
Met die woesteling was geen land
te bezeilen.
Weer onder censuur.
Het is te begrijpen, dat Jan den
Nijs na deze beledigende uitdruk
kingen wederom onder censuur
kwam.
Berouw toonde hij voorlopig
niet.
Integendeel, een jaar later gaf
hij dominee Van Fikkens, die op
huisbezoek kwam, ten antwoord,
dat hij desverlangd alle beledi
gingen wilde herhalen, waar do
minee echter niets voor voelde.
Weer een jaar daarna bleek
Jan den Nijs van gedachten ver
anderd te zijn.
In een kerkeraadsvergadering
werd hij binnengelaten. Hij beleed
schuld en verklaarde, dat domi
nee een eerlijk man was.
De kerkeraad streek de hand
over het hart, ontsloeg Jan den
Nijs van de censuur, en toonde
zich verheugd, dat deze onver
kwikkelijke geschiedenis tot het
verleden behoorde.
J. A. H.
De Minister van Economische
Zaken van het Saargebied, Dr
Franz Singer, heeft volgens de
bladen opnieuw aangedrongen op
deelneming van het Saargebied
aan het plan-Schuman. Het is vol
gens Minister Singer te begrijpen,
dat het vraagstuk van de deelne
ming van het Saargebied wegens
de politieke betekenis totdusverre
nog niet besproken werd, maar,
aldus Singer, „een productie van
15 millioen ton kolen en 2,3 mil-
lioen ton ijzer per jaar en het
feit, dat het welzijn van de meer
derheid der bevolking van het
Saargebied er van afhangt, laten
niet toe, dat in deze kwestie een
al te grote terughoudendheid en
bescheidenheid aan de dag wor
den gelegd.
De Britse Minister voor Brand
stoffen heeft in het Lagerhuis
aangekondigd, dat de binnenlandse
kolenprijs deze maand zal worden
verhoogd.
De prijsverhoging van 4 shilling
en 2 pence per ton zal Maandag
ingaan voor alle soorten, met uic-
zondering van die voor huishoude
lijk verbruik. De prijs voor deze
kolen zal een week later worden'
verhoogd. De cokesprijs wordt 6
shilling 3 pence per ton hoger.
De Minister deelde tevens mede,
dat de industrie in verband met de
kolenprijs slechtte 85 procent van
haar kolentoewijzing zou ontvan
gen. Het doel hiervan is de ge
vaarlijk snelle vermindering van
de kolenvoorradien der electrici-
teitsfabrieken tot staan te bren
gen.
De Regering heeft besloten om
mijnwierkers, die in militaire dienst
zijn, maar vrijwillig naar de ko
lenmijnen willen terugkeren, ont
slag uit de militaire dienst tie ver
lenen.
Een andere maatregel om het
kolenaanbod te vergroten is het
besluit om de dagbouw (delven
van zijn studeer-1 van vlak onder de oppenvlakte lig
gende kolen) met 5 jaar te ver
lengen. Men hoopt daardoor 50
miliioen ton kolen te krijgen. Tot
eind Januari werden 250.000 ton
kolen uit de Ver. Staten inge
voerd.
Van nu af zullen er elke week
90.000 ton kolen komen. De Mi
nister drong aan op een zuinig
verbruik in de kamende 3 maan
den en meende dat de moeilijkhe
den gemakkelijk kunnen worden
voorkomen door het besparen van
een millioen ton kolen.
D,e Engelse Spoorwegen znlien
door beperking van do treinenloop
ongeveer 10.000 ton kolen per
week gaan besparen.
door
P- DE VRIES.
59)
(Nadruk verboden).
De weg voerde achter het dorp
weer omhoog, naar een nieuwe
heuvel. Uiterst voorzichtig werd
deze heuvel beklommen en van
tiid tot tijd wachtte de expeditie
op een sein van Kees om te luis
teren. of men hen soms al had
opgemerkt. Maar alles bleef rus
tig en na een paar minuten
kroop men weer verder omhoog.
Nu durfde men niet meer open
lijk op het pad te gaan, want de
begroeiing was hier minder. En
iemand, die op de top verborgen
was achter het loof, zou de ka
ravaan kunnen zien en deze was
zodoende bovendien een uitste
kend doelwit. Men liep dus een
paar meter op zij van de weg
door het kreupelhout, waarbij
Kees zich af en toe een opening
moest banen in de trossen van
lianen, die hier van schier iedere
struik en elke boom afhingen.
Langzaam aan vorderde meh en
ten slotte werd een gedeelte van
de heuvel bereikt, waar men
plotseling een vrij goed uitzicht
had.
En daar, beneden hen, ontdek
ten da. onderzoekers het ver
wachte. Ongeveer vijftig meter
onder hen, min of meer verbor
gen in een dal nabij een lagune
die uitliep in de zee, zag mén
twee huizen staan, ruw gebouwd
van palen en een soort matten.
Op één van deze huizen stond
een bouwscltje, dat als schoor
steen dienst deed, en hieruit
kringelde de rook, die de matroos
een half uur geleden had gezien.
Nabij de lagune lag, half op het
zand getrokken, een stevige boot.
En verder op zag men iets, dat
Whiteheaven voor kwam als een
bouwput. Er stonden twee man
nen bij. Eén ervan draaide een
slinger en na enige tijd kwam er
een emmer naar boven, die ge
vuld was met aarde. Deze aarde
werd uitgestort op een bak en
via een installatie stroomde er
water over de aarde, die nu door
de beide mannen nauwkeurig
werd onderzocht.
Whiteheaven keek over de rand
van het bergplateau gespannen
naar het werk der mannen. En
toen deze de aarde hadden on
derzocht en de emmer weer lie
ten zakken, stiet de ingenieur
Kees zacht aan en fluisterde hem
in het oor: „Zij hebben iets ge
vonden, dat nog veel kostbaarder
is dan koper, namelijk goud!"
Kees keek zijn partner vol ver
bazing aan. „Goud?" herhaalde
hij fluisterend, terwijl hij even
nadacht. „Geen wonder, dat men
dan zo hard aan het werk is. Zou
hetveel zijn, wat ze vin
den?'
Whiteheaven haalde zijn schou
ders op. „Dat kan ik van hieruit
moeilijk bekijken. In ieder geval
zal het wel de moeite waard zijn,
anders was men er al- lang mee
opgehouden."
De twee mannen lagen languit
naast elkaar en keken opnieuw
naar het werk der beide mannen,
die in versleten grijze kleren
nergens anders aandacht voor
hadden dan de inhoud van de
emmer, die van tijd tot tijd naar
boven kwam. Waarschijnlijk was
daar in de put een derde man
aan het werk. En in de hut,
waaruit de rook omhoog krin
gelde, nog iemand.
„Zeg," zei Kees opeens, nog
steeds met gedempte stem, „heb
ben die lui het recht daartoe?"
„Wat?"
Nou of dat zo maar mag, dat
goud delven. Moet je daarvoor
niet een vergunning hebben? Ik
meen vroeger wel eens zoiets ge
lezen te hebben.'
Opnieuw haalde Whiteheaven
zijn schouders op. „Dat is moei
lijk te zeggen," antwoordde hij.
„Kijk eens. om te beginnen be
hoort dit eiland tot de Salomons-
groep en deze eilanden zijn, wat
je noemt, Australisch bezit. Maar
de rechten, die ons land op deze
eilanden heeft, zijn toch weer
anders dan bijvoorbeeld eertijds
die van jullie land op Indonesië.
De Salomons-eilanden zijn geen
koloniën. Hoe het precies in el
kaar zit, weet ik ook niet, want
dat is tenslotte mijn vak niet.
Wel heeft Thompson het recht
op enkele van die eilanden on
derzoekingen te doen verrichten,
en te kijken, of er soms koper in
de grond zit. Maar goudhet
zal te bezien zijn, of onze maat
schappij daarop aanspraken kan
doen gelden. Dat zal het gouver
nement zelf wel in handen willen
houden."
„Jawel, maar neem nu die ke
rels daar. Ze horen hier niet
en
„Wij horen hier evenmin...."
meende de ingenieur lakoniek te
moeten opmerken.
„Nu ja, maar als het er op aan
komt, hebben jullie hier toch
meer rechten dan zij daar. Het
zullen ongetwijfeld wel moffen
zijn. Hoe moeten we daar nu mee
aan?"
Whiteheaven lachte even en
schudde zijn hoofd. „Ik zou het
niet weten. Het enige, wat mij
bovendien het beste lijkt is: We
gaan terug naar ons jacht en
rapporteren via onze marconist
onze bevindingen naar Guadalca
nal. Daarmede kunnen wij wel
contact krijgen. Op Guadalcanal
is een sterke zender, die radio
grammen naar Australië kan
zenden. Zij moeten onze bevin
dingen dan maar aan het gou
vernement doorgeven en wij doen
maar het beste om maar op or
ders te wachten.
Kees keek verstoord. „En die
lui hier, stil hun gang laten
gaan? Wie weet hoeveel goud ze
al gevonden hebben."
(Wordt vervolgd).
Woensdagavond werd te Ma
kassar schieten gehoord uit het
Oostelijke deel der stad; het
schieten verplaatste zich later
naar het Noordelijke stadsdeel en
duurde voort tot Donderdagoch
tend. Donderdagochtend was
deze laatste stadswijk bij de
Noord-Oostelijke ingang van de
stad afgezet. Door militairen
werden uitgebreide doorzoekin
gen in de kampongs verricht tot
des ochtends 10 uur. Er liepen
vele geruchten, die echter noch
werden bevestigd noch tegenge
sproken. Zo was er o.a. sprake
van een aanval door een niet-be-
kende troep op een post van de
A.P.R.I. (het Indon. leger) in het
Zuid-Oostelijke deel van de stad.
Volgens tot dusver verkregen
inlichtingen had een patrouille
van de A.P.R.I. later in de avond
en de nacht vuur-contact met een
troep, die Makassar in Noord-
Oostelijke richting trachtte te
verlaten. Er zouden van de Apri
2 leden zijn gewond en één ge
dood en er zouden 30 personen
zijn aangehouden, waaronder
voormalige guerilla-strijders.
Mevr. Ursula Mocny, een Ka
tholieke boekhandelaarster uit de
Sowjet-sector van Berlijn, die ver
leden jaar werd aangehouden op
beschuldiging verboden godsdien
stige werken in de Sowjet-zone te
hebben verkocht, is in Oost-Ber-
lijn tot 18 maanden gevangenis
straf veroordeeld.
Bevoegde Katholieke kringen
wijzen er op, dat dit de eerste
rechtszaak in Oost-Duitsland is
wegens verkondiging van de Ka
tholieke gedachte.