Wat de Russische Luchtmacht
waard is
ACHILLESPEES: VLIEGTUIGBENZINE!
Evolutie en Wisselwerking
Meirus Ihiomcl lus
Maar men weet zich te redden
Cocos Karpetten
J
Cairo Karpetten
Wilton Karpetten
TERNEUZEN
Domineedichter en hovenier
te Terneuzen
TWEEDE BLAD
Zaterdag 9 September 1950
6e Jaargang No. 1522
II.
In onze vorige beschouwing over de kracht van
het Russische luchtwapen hebben wij reeds verteld,
waarom niets sensationeels of revolutionnairs van
de Rode Luchtmacht te verwachten is; ook, dat de
Russen voldoende aluminium produceren om per
jaar 40.000 vliegtuigen te kunnen maken. De produc
tie van vliegtuigbenzine is een geheel ander onder
werp, waarmee wij ons thans willen bezig houden.
De buitenlandse berichtgeving
voor pers en radio in
Oost-Duitsland
f 57.50
I 24.75
f 58,50
f 56.00
f 107.50
Baron
tegen wil en dank
Treinongelukken in Sao Paulo
DE VRIJE ZEEUW
Tegen de verwachtingen van
de oorlogseconomen in heeft de
Luftwaffe zich in de oorlog vrij
goed kunnen houden: men
dacht, dat er niet voldoende
benzine was om Görings lucht
vloot te voeden.
Toch hebben de Duitsers tot
de laatste dag van de oorlog ge
vlogen en nimmer werden raids
afgelast, doordat de benzine
tanks leeg waren. Hoe was dat
mogelijk, want Hitler had toch
niet de beschikking over de
grootste olievelden van de we
reld? Hij miste de rijke bron
nen van Texas en Mexico, van
Mesopotamië, Arabië, Perzië, In
donesië en Zuid-Amerika. De
Duitsers hadden wel de Roe
meense olievelden tot hun be
schikking en dat was een groot
winstpunt, aangezien in Roeme
nië een voor vliegtuigbenzine
buitengewoon goede kwaliteit
olie uit de grond werd gehaald.
Voorts hebben de Duitsers in
eigen land (Lüneburgerheide) en
in Galicië uit schrale bronnen
veel weten te putten, doch zij
moesten het in hoge mate heb
ben van de synthetische benzine
en van de ontzaglijke voorraden,
welke zij ter voorbereiding van
de oorlog hadden aangelegd.
De Russen staan er wel gun
stiger voor, doch zo heel veel
verschil is er niet. Ook Rusland
heeft nog steeds geen greep op
de rijkste oliegebieden in de
wereld. Wel beschikken zij over
betrekkelijk opulente velden
(Bakoe!), welke Hitler niet had,
doch zij hebben de productie van
synthetische benzine niet zover
kunnen opvoeren als de Duit
sers. Roemenië hebben zij wel,
zij het ook, dat de berichten,
welke men uit Ploesti ontvangt
over de productie en over de
kwaliteit van de Roemeense olie
ongunstig zijn in vergelijking
met de toestand van vóór de
oorlog, toen Roemenië goeddeels
door de Royal Dutch Shell groep
(Astra Romana) werd geëxploi
teerd.
Kunnen de Russen het dus
met de hoeveelheid benzine nog
wel stellen, al kan men zelfs in
de Moskouse kranten berichten
lezen, dat de apparatuur van
Bakoe verouderd is en het trans
portwezen voor de olie niet altijd
goed functionneert, de grootste
handicap blijft toch steeds de
kwaliteit van de benzine. Voor
vliegtuigen is een hoogwaardige
kwaliteit nodig. Men drukt dit
in „octaangehalte" uit. Vóór de
oorlog vlogen de moderne Dou-
glastoestellen van de K.L-M. op
Octaan 70. Tegenwoordig stellen
de Amerikaanse motoren een
veel hoger eis. De machtige
Amerikaanse verkeersvliegtui
gen met twee verdiepingen vlie
gen zelfs op een zo hoog octaan
gehalte, dat de eerste van dit
type, die ter kennismaking naar
Schiphol kwam, bijna niet kon
vertrekken omdat het tankschip
met de speciale brandstof voor
deze reus door storm op de
Oceaan was opgehouden en niet
op tijd in de Amsterdamse haven
arriveerde.
De Russen vlogen rustig op
„slechte" benzine en waren vol
strekt niet verbaasd, als hun
motoren er snel de „brui" aan
gaven. Tegenwoordig is deze
zaak wat ernstiger aangepakt en
beschikt men over grote raffina
derijen te Kuibysjef en Asja
(dicht bij Ufa in de Oeral). De
superieure kwaliteit van de
Amerikaanse olie-industrie kun
nen zij evenwel niet bereiken.
Zij stellen zich thans in op een
nieuwe richting van de lucht
vaart, die de reactiemotor, de
oude en beproefde benzinemotor,
doet vervangen.
Met andere woorden: Rusland
wil zijn gehele luchtvloot lang
zamerhand op straalmotoren
laten vliegen- Dat is een lang
durig proces en het duurt jaren,
alvorens de Russen uit hun oude
luchtvloot een modern lucht
wapen hebben opgebouwd, doch
men is reeds een eindweegs ge
vorderd.
Nog steeds kan men in lucht
vaartkringen het misverstand
beluisteren, alsof de Russen fei
telijk door een onhandigheid van
de Engelsen in het bezit zijn ge
komen van de straalmotor. Dat
is niet juist. Engeland heeft, toen
het nog geen koude oorlog ken
de en daarin zijn handel met
Rusland liet verstijven, een aan
tal Rolls Royce straalmotoren
aan Rusland geleverd. Dat was
de R. R. Merlin, een van de beste
straalmotoren, welke ooit ge
maakt werden. De Amerikanen
zijn hierover zo verbolgen ge
weest, dat er zelfs gedreigd werd
de gehele Marshall-hulp in te
trekken, als zo iets nog eens ge
beurde. Het waren Senatoren,
die dit barse geluid lieten horen,
doch in het stafkwartier van de
Amerikaanse luchtmacht wist
men wel anders.
Lang vóórdat de eerste Engel
se Rolls Royce motoren in Rus
land aankwamen, had men al
formaties van 25 straaljagers te
gelijk boven Moskou waargeno
men en daarover naar Londen en
Washington gerapporteerd. Wat
daar vloog, was de Russische
straalmotor van de heer Swetzof,
doch dit had men in feite nauw
keurig gecopieerd van de Duitse
straalmotor van Junkers. De eer.
ste Russische straalvliegtuigen
waren de twee-motorige ge
vechtsvliegtuigen van het type
Migg en de één-motorige jager
van het type Lag. Om nog nauw
keuriger te zijn was de Migg er
het eerste en verscheen de Lag
eerst in 1947 in grote formaties,
doch de eerste exemplaren waren
er al in 1946, toen men onmoge
lijk de Rolls Royce gecopieerd
kon hebben. Een andere factor
is, dat de Russen achteraf wél
zullen hebben geprofiteerd van
deze voortreffelijke Britse mo
tor, die thans nog als een van de
beste ontwerpen wordt be
schouwd. Maar dat de Britten
hun industriële voorsprong ver
kocht (en „verraden") zouden
hebben, is onjuist. Duitsland gaf
Rusland de eerste straalmotor.
Waarom wij van de benzine-
op de straalmotor zijn overge
stapt, behoeft een nadere verkla
ring. De straalmotor vereist n.l.
een geheel andere brandstof dan
de benzinemotor. En nu is het
voor de Russen veel eenvoudiger
zich te distanciëren van het
technisch zo moeilijke procédé
om de kostbare benzine met hoog
octaangehalte te maken en zich
in stede daarvan toe te leggen op
de vervolmaking van de straal
motor. Het is derhalve een kwes
tie geworden van wie het snelste
in zijn laboratorium werkt, want
de Amerikanen willen juist die
phase van de straalmotor „over
slaan" (omdat de Engelsen er zo
knap in zijn, dat de Amerikanen
daarin niet zo snel de achter
stand tot een voorsprong kunnen
omzetten) en direct overgaan op
de atoommotor. Tot zij die heb
ben, houden de Amerikanen het
op de meest betrouwbare editie
van de straalmotor en zij hebben
er goede vliegtuigen omheen ge
bouwd, zodat de Shooting Star
van Lockheed en de Republic
Thunderjet tot de snelste straal
jagers van de wereld behoren. In
elk geval zijn die Amerikaanse
straaljagers veel sneller dan de
jagers, die men van de Russen
kent. .Maar men weet niet, of de
Russen zoals de Britten voorlo
pig op die straalmotor blijven
staan, of dat zij gelijk de Ameri
kanen direct willen overgaan op
de atoommotor.
Alvorens men die atoommotor
heeft „uitgevonden", althans
practisch bruikbaar gemaakt
voor de luchtvaart, zullen er nog
heel wat jaren verlopen.
Zolang zal men het met de
oude benzinemotor (tot in de
perfectie ontwikkeld door de
Amerikanen) moeten stellen of
met de straalmotor (waarin de
Engelsen nog steeds de beste
kwaliteit leveren) en in beide ca
tegorieën zijn de Russische mo
toren technisch ver beneden die
van de Angelsaksische landen
gebleven.
De gehele buitenlandse be
richtgeving voor de pers en de
radio in Oost-Duitsland en in
Oost-Berlijn zou, volgens een
bericht van het West-Berlijnse
blad „Der Abend" in toet vervolg
uitsluitend door de persattaché's
van de diplomatieke vertegen
woordigingen van de Oost-Duitse
Republiek in het buitenland
worden verzorgd-
Alle door deze pbrsattaché's
doorgezonden Iberichten uit het
buitenland zouden eerst door
het Oost-Duitse Ministerie van
Buitenlandse Zaken geschift en
daarna voor publicatie worden
vrijgegeven.
Hiat Nieuwsbureau van de
Sowjetrussische zone, A.D.N-, en
de omroep zouden in de toe
komst geen eigen corresponden
ten' meer naar het buitenland
mogen zenden. De reeds in het
buitenland werkzame correspon
denten zouden teruggeroepen
moeten worden.
DE PRIJZEN STIJGEN ENORM OP DE
WERELDMARKT, MAAR NIETTEGENSTAAN
DE DAT HANDHAVEN WIJ ONZE PRIJZEN
DANK ZIJ ONZE GROTE VOORRADEN.
frisse dessins,
200 X 300 cm
100 Cocos
mooie Perzische dessins
120 X 180
ISO X" 290
prachtige kleuren
SALONKARPET 140 X 180
KARPETTEN MET KLEINE
WEEFFOUT 200 X 300
VERKOOP aOLANG DE VOORRAAD STRBKT.
J. L. JURRIJ
VII.
Samenvattend mogen wij t.o.v-
onze Stad en streek wel conclu
deren dat onze historie een uit
zonderlijk voorbeeld is van af
wisseling en bewogenheid.
Daartoe hebben de geografische
omstandigheden ontzaglijk veel
bijgedragen.
De historische gegevens, waar
over wij beschikken, dateren nu
wel niet uit de tijd waarin de eer
ste bewoners ons toenmalige del
tarijk betraden, maar zijn toch
van een eerbiedwaardige ouder
dom. Aan de hand van oude ker
kelijke kronieken (van St. Baafs
en andere) mogen wij zeggen van
vóór de vroegste middeleeuwen.
Er zijn voldoende gegevens, die
er op wijzen, dat Axel toen reeds
bewoond moet zijn geweest en
aan de hand van de hoge ligging
is dit ook zeer verklaarbaar en
begrijpelijk.
Onze voorzaten zochten in de
primitiefste tijden bij voorkeur
de hogergelegen plaatsen op om
zich te vestigen en tegen de drei
gingen van water en hoge vloe
den te beschermen.
Hoewel Axel gezien onze
grondsgesteldheid echter geen
afwijking zal vormen van de
alluviale (aangeslibde) omgeving
is een betrekkelijk groot deel
van onze kom tamelijk hoog ge
legen. Dit zijn nu waarneembare
gegevens die hun eigen taal spre
ken en aan duidelijkheid niets te
v/ensen overlaten.
Men vergelijke het niveau van
de bodem eens, wanneer men zich
op de Algemene Begraafplaats
bevindt en de blik richt over de
zogenaamde „Grote Plaat" en
„Smits-schorre".
Dat verschil bedraagt minstens
5 a 6 meter en met het hoogste
deel van de kom (bij het hotel
„Het Gulden Vlies") wel 7 a 8 m.
Ik sluit de mogelijkheid niet
uit, dat dit tamelijk omvangrijke
hoger gelegen territoir met be
hulp van mensenhanden deze ge
daante verkreeg in het grijze ver
leden, maar men kan t.o.v. Axel
niet spreken van d;s gewone
„terp" of vluchtheuvel, die onze
voorouders opwierpen om zich
beschutting te vrijwaren tegen
de zee.
Iedere Axeiaar, die over een
lichtlopende fiets (met Xreewiel)
beschikt, weet, dat men met een
gewoon gangetje de Noordstraat
vanaf het hierboven genoemde
punt afrijdend kan fietsen (zon
der trappen!) tot halverwege de
Prins Hendrik- of Wilhelmina-
straat, een afstand dus van meer
dere honderden meters!
Axel is dus wel bij uitstek hoog
gelegen!
Zodoende is liet ook verklaar
baar, dat onze stad al spoedig
een aantrekkingspunt moet zijn
geweest voor het voorgeslacht.
En reeds vóór de middeleeuwen
moet Axel alzo vermaardheid
hebben gekregen, waarbij wij in
het midden laten of het visserij,
scheepvaart, handel, zoutwinning,
landbouw of andere nering moet
zijn geweest waaraan het zijn
betekenis te danken heeft.
Maar de jeugdige Maurits die
in 1586 vanuit Terneuzen onze
stad bij verrassing nam en van
Spanjaarden zuiverde had bij dit
eerste wapenfeit reeds zoveel
krijgskundig doorzicht, dat hij de
betekenis van de strategisch ho
ger gelegen en daardoor belang
rijke kleine vesting begreep en
deze ten koste van alles wenste te
consolideren. Dies doorstak hij
een groot aantal dijken en een
zeer groot gebied rondom onze
plaats werd geïnundeerd, zodat
men sprak van „het eiland van
Axel."
Nochtans is ook met zekerheid
tc- bepalen dat de glorietijd van
Axel niet in „de Gouden Eeifw"
heeft gelegen maar veeleer in de
13de en 14de eeuw moet worden
gezocht. Met Aardenburg en ze
ker niet met Sluis kon het ech
ter ook toen niet op één lijn ge
steld worden. De bloei van de
wereldbetekenis bezittende mach
tige handelsstad Brugge maakte
zulks ondenkbaar.
Schier onophoudelijk zijn de
Middeleeuwen vooral in Vlaan
deren, waartoe wij in die tijden
gerekend werden, het toneel ge
weest van geweldigende beroe
ringen en afwisselend ging deze
streek over in de handen van on
derscheidene machthebbers.
De stad Gent, dat Brugge in
Vlaanderen het meest naar de
kroon stak, moet in die roerige
tijden bepaald agressief-roof-
zuchtig geweest zijn.
Behalve de reeds vermelde
verwoesting in 1248 door Jan van
Avesnes, ja, te vuur en te zwaard,
verwoest en daarmede was het
toen werkelijk invloedrijke Axel
tot een puinhoop geworden.
Jan Scharp klaagt dat „het oud
en roemrijk Axel, toen gewor-
„den is, hetgeen het nooit te vo-
„ren was, klein om te wezen on-
„der de steden van Nederland!
„Ach! Hoe eenzaam zat de stad,
„die zoo vol volks was. Zij was
„als een weduwe geworden, zij
„die beroemd was onder de vol-
keren! De Vorstinne onder de
„steden is cijnsbaar geworden!"
We laten nu in het midden of
de gevoelens die de theoloog en
dichterlijk aangelegde Scharp bij
het schrijven dezer regelen moes
ten hebben bezield, niet lichtelijk
overdreven waren. Nog eens, wij
houden het er voor, dat Axel in
de Vlaamse glorietijd zeer zeker
gedeeld zal hebben in de rijkdom
en de luister, die toen van Brug
ge, Gent en ook Antwerpen uit
straalden, al moet het naar onze
begrippen, altijd een zeer mid
delmatige rang onder de Vlaamse
steden hebben bekleed.
Dat er niet één middeleeuws
bouwwerk in onze staa van bete
kenis valt aan te wijzen kon wel
licht meer op rekening gesteld
worden van de grondige verwoes
ting, die in 1574 (in de 80-jarige
oorlog dus) herhaald werd.
Scharp schrijft dan ook:
,,'t Is waar, Axel herrees uit de
„puinhopen door de naarstigheid
„der inwoners, maar noch de vlijt
„des Burgers, noch de toedragt
„des Landmans, noch het ver
nieuwen der Privilegiën door
„Philippus (Filips II) noch het
„herstel der latere dagen hebben
„het tot die hoogte op doen rij
nen, waartoe het voorheen ge-
steegen was. Men omringde het
„wel weder met tamelijke Ves-
„ten en dekte het tenminste tee-
„gen strooperij, doch het was
niet genoegzaam versterkt, voor
„dat Hun Hoog Mogende, die zich
„zeer veel aan Axel geleegen lie-
„ten liggen, het naderhand, vol-
„gens het plan van Prins Mau-
„rits, in de latere oorlogen zoo
„liet verbeeteren, dat het teegen
„eenen gewoonen aanval genoeg
„verzeekerd is."
Voor het zover kwam had Axel
echter nog heel wat te doorstaan
gehad!
De hoofdbaljuw van het land
van Waes, Servaas van Steelandt
leverde door verraad Sas van
Gent, Hulst en Axel over aan de
landvoogd Parma. Door dit ver
raad raakte Axel voor altijd van
Neusen „afgescheiden" schrijft
Scharp, „want reeds in het begin
„van November 1583, en dus
„eeven na het verdrag tusschen
„Parma en deze Stad, trok de
„graaf van Hohenlo met 19 vaan
dels, meest Duitsche krijgslieden
„in Vlaanderen, nam bezit van
„Neusen teneinde zich daar te
„nestelen en de vijand in Vlaan
deren temeerder afbreuk te
„doen, waartoe hij den Dijk door
stak, eenige oorlogscheepen voor
„de Haven de wacht liet houden,
„en dicht bij Neusen een gewel
dige schans oprichtte, nog be-
„kend onder den naam van Moffe
„Schans."
Van daaruit werd Axel dan ook
bevrijd bij verrassing en Maurits
kon daarna militaire plannen
met de uitbouwing van dit eiland
als een bastion en een pion die
vooruitgeschoven stond op het
schaakbord van de strijd tegen
Spanje uitwerken.
Ook het Mauritsfort, werd toen
als gevolg daarvan op de uiterste
hoek van de Koudenpolder en
tegenover het in Spaanse handen
zijnde Philippine gelegen, ge
bouwd.
Na de bevrijding door Maurits
bleek de stad zodanig te zijn ont
volkt (ook de ganse Magistraat
week met de Spanjaarden uit) dat
Terneuzen een zekere supprema-
tie over Axel verkreeg, die tot het
jaar 1594 aanhield, waarop wij
nader terugkomen.
(Wordt vervolgd).
ii.
Ieder, die Hondius bezocht,
werd op de onbekrompenste
wijze onthaald. Dit kostte hem
jaarlijks 2 k 3000 gulden.
Bezocht hem een vriend, of
kreeg hij „appetijt" (honger),
dan dekte men voor hem de
tafel onder een lindeboom:
„Daer onthaele ick op de wijze
Van het landt, mij en mijn
[vrindt-
Ons gewas is onze spijze,
En al wat men buiten vint."
Hij was er trots op, dat hij
alle boomvruchten, kruiden en
groenten uit eigen tuin won:
„En de cost bij ons gesleten
Wert gerust van ons geëten;
Sonder eenigh achterdyncken
Wert op tafel aengebrocht,
Van naer marekt of lucht te
[styncken,
Al ons cost is ongekocht."
Wel een bewijs, dat er aan de
op de markt verkochte groenten
in die tijd een „luchtje" zat.
Verheugd was hij over het be
zoek, tot tweemaal toe, van Prins
Maurits aan zijn tuin:
E«n wonderlijke geschiedenis
door
B. J. TEN WESEPE.
2 (Nadruk verboden).
Wat had mijrheer gedacht te
verdienen?
Even twinkelde er in Jan's ogen
een ondeugend lachje. En dacht
hij na- Toen noemde hij een be
drag, droog, zakelijk en zonder
één spier van zijn gezicht te ver
trekken.
net effect, dat het noemen van
o bedrag sorteerde, was, inte
ressant. Nu Jan er nog eens over
nadacht, moest hij onwillekeurig
nog glimlachen. De deftige mijn
heer Zomers senior was eerst
paars geworden, toen rood en
daarna afgezakt tot spierwit. Wel
een minuut lang had hij zijn
assistent-boekhouder-in-spé ver
baasd aangezien. Toen had hij op
een snijdende toon gevraagd, of
Jan soms gedacht had in een
gekkenhuis terecht gekomen te
zijn.
„O nee," had de aangesprokene
rustig en zonder zich van zijn
stuk te laten brengen, geant
woord, „want dan was ik hele
maal niet gekomen. Maar vier
honderd gulden in de maand is
l'.et salaris, dat ik verlang."
„Mijnheer," had de dikkerd ge
antwoord, terwijl de „hap zuur
kool" bij ieder woord minstens
eenmaal op en neer ging, „dat
verdient mijn procuratiehouder
niet eens!"
„Dan wordt het hoog tijd, dat
hij opslag krijgt, mijnheer," had
Jan gemeend te moeten opmer
ken.
Enfin, twee minuten later had
hij weer op straat gestaan en het
expeditiebedrijf Zomer en Zoon
zou het op de eerste Mei zonder
de arbeidskracht van Jan Hout
zagers moeten doen. De deftige
directeur had hem, nadat hij
enigszins gekalmeerd was, kort
en duidelijk aan het verstand
gebracht, dat de firma geen prijs
stelde op iemand, bij wie 't blijk
baar in zijn bovenkamer niet ge
heel pluis was.
Maar dat mocht 'm niet hinde
ren. Hij was, vrolijk fluitend, de
stad ingegaan, kocht een kaartje
voor de Cineac en verlustigde
zich in een uurtje met het laat
ste nieuws uit binnen- en buiten
land nam vervolgens kennis van
de vervaardiging van slangenle
ren schoentjes om dit korte be
zoek met het bekijken van een
oervervelende tekenfilm te be
sluiten. Daarna was hij maar
eens naar z'n meisje gegaan, wie
hij zijn wedervaren vertelde.
Deze lachte zich tranen en be
toogde tenslotte, dat hij zeer ver
standig had gedaan om die be
trekking niet aan te nemen.
„Blijf jij maar kalmpjes bij de
„Nationale", beste jongen. Daar
heb je een beste boterham als je
straks promotie maakt, verdien
je zoveel, dat we kunnen trou
wen."
Ach ja, Pop was een schat van
een meid. En een flinke meid.
Dreef de hele zaak na de dood
van haar vader niet op haar
schouders en werkkracht? Haar
moeder was geen zakenvrouw,
maar PopRustig en beslist
hielp ze de nieuwsgierige en
kooplustige vrouwen ;n het klei
ne manufacturenwinkeltje en als
de reizigers kwamen, wist ze pre
cies, wat ze kopen moest voor de
zaak en wat ze zich niet moest
laten aansmeren. Ja, de reizigers
wisten wel, dat ze dat jonge ding
van Willemse geen minderwaar
dige dingen in de handen konden
stoppen. Die was te bij
„Mijne heren, het is tijd
Jan schrok op uit zijn over
peinzingen. Lieve help, hij had
het laatste kwartier gewoon zit
ten verdromen. Nou ja, mocht 'm
niet hinderen. Hij was immers
toch practisch klaar voor van
daag. En morgen was er weer een
dag.
„Nou, 't is, dat U zo aandringt,
maar anders"antwoordde hij
op droge toon.
De oude Zaalman keek nijdig
over zijn bril naar de jongeman
en trok daarna met een ruk de
deur van zijn heiligdom weer
dicht. Jan lachte en stond op. Met
een zwaai schoof hij de boeken
en paparassen in de brede bu
reaula en draaide daarna het
sleuteltje om, dat hij in z'n vest
zak borg.
„Gek," zei hij tegen een col
lega, die eveneens aanstalten
maakte om te vertrekken, „dat
een mens eigenlijk pas goed zin
krijgt tegen de tijd, dat het vijf
uur gaat worden. Wil je wel ge-
lcven, dat ik node afscheid neem
van mijn werk?"
De ander schoot in een lach.
„Ja, dat zal wel." Ze kenden Jan,
de grappenmaker van het kan
toor, maar al te goed.
Na een joviale groet verdween
Jan naar zijn kast, haalde er een
tweedjas en een hoed uit, trok de
jas lopende voort aan en plantte
het hoofddeksel nonchalant op
z'n blonde haren. In de gang
kneep hij even een der typistes
in de hals, keek gelijktijdig ver
wijtend naar de chef van de ma
chinale boekhouding, die achter
hem liep een bezadigde huis
vader van negen kinderen en
zei tot hem: „Kun je dat aardige
kind nu niet eens met rust la
ten?" Maar stapte daarna de
straat op, zonder zich te storen
aan de twijfel bij het „lieve kind"
of Jan, dan wel de oudere man
het gedaan had.
(Wordt vervolgd).
„Als der landen trouwen helt
Sijne voeten heeft gestelt,
Wel tot tweemael in twee jaren
In haer schoot".
Zijn beste vriend was Daniël
Heinsius, zijn studiemakker, met
wie hij in Terneuzen lief en leed
deelde en samen de dichtkunst
beoefende.
Heinsius, tot andere werk
zaamheden geroepen, liet zijn
vriend in de steek:
„Die om al de rest te weten,
Licht ter Neuzen heeft
[vergeten".
Het vertrek van Heinsius was
een tegenvaller voor Hondius,
die echter meer nog dan voor
heen troost zocht bij zijn boeken.
„Al wat ick vrage weten sij
En segghen 't sonder weten.
Nooit straffen se of beschamen
[mij
Al heb ik 't weer vergeten."
De bijbel, en de bijbel alleen,
is voor hem richtsnoer, die ons
de rechte weg zal aanwijzen en
alle verschil van gevoelen moet
doen verdwijnen:
„Ofte valter eenigh schil,
Swijgen alle beyde stil,
Neusen in den bibel steken,
Hooren onsen regter spreken,
Die ons in sijn eyghen tale
Velt het vonnis van den strijt
Ende schillen altemale,
Maeckt van ons geloove quijt".
Hondius was een oprecht man,
vrij van overdrijving en veinze
rij. wantrouwig staande tegen
over de dwepers, waartegen hij
waarschuwde:
„Hier vint ick hipocryten
Bij ons lanckst straete gaen,
Die groot en cleen verbijten,
En met de tonghe slaen:
Hoeseer haer hoofden hanghen
Als biesen achterstraet,
't Sijn netten om te vanghen
Al eer men gade slaet".
Hij wekte zijn medemensen op
milddadig te zijn:
geen aermen te vergeten
Is den allergrootsten schat;
Is een rente bij den Heer,
Die ons altijd meer en meer
Sijnen segen sal toesteken
Als wij 't brood den aermen
[breken".
Het is een grote verdienste ge
weest, dat Hondius in zijn be
roemde tuin voedingsgewassen
heeft ingevoerd, die nog eeuwen
na hem bekend bleven.
„In een ander Hofquartier,
Verseh van gronde, vint
[ick hier
Al de kruyden, die de vrouwen
Dienstig voor de keuken
[houwen".
„Vooren aen zijn met salade
En latouen, groot en kleen,
Vele bedden overladen,
Meestendeels noch onghemeen-
Roode kroppen vint ick daer
Als een koolken dick en swaer,
In het midden toegesloten,
Met veel blaren overgooten".
Het schijnt, dat Hondius de
eerste was, die in ons land
maïs of zoals hij het noemde:
Turkse tarwe heeft verbouwd:
„Andere bedden neffens aen
Vol beplant met tarwe staen,
Die de Turken meest behagen
En naer hun den name dragen.
Onderscheyden oock ter
[degen,
In coleuren minst en meerst,
Die my samen syn verkregen
Van myn broeder allereerst
Uyt Afriken afgebracht
(Slot volgt.)
Bij twee treinongelukken in de
staat Sao Paulo zijn Woensdag
36 mensen om het leven geko
men en werden er meer dan 110
gewond. Het eerste ongeluk,
waarbij 36 personen de dood von.
den en ongeveer 100 werden ge
wond, gebeurde bij Pantojo, 200
km van de stad Sao Paulo- De
trein ontspoorde en verscheidene
wagons kantelden..
Bij hfet tweede ongeluk kwam
een goederentrein in (botsing
met een passagierstrein. Twaalf
vrouwen werden gewond-