Wat de Russische Luchtmacht waard is ACHILLESPEES: VLIEGTUIGBENZINE! Evolutie en Wisselwerking Meirus Ihiomcl lus Maar men weet zich te redden Cocos Karpetten J Cairo Karpetten Wilton Karpetten TERNEUZEN Domineedichter en hovenier te Terneuzen TWEEDE BLAD Zaterdag 9 September 1950 6e Jaargang No. 1522 II. In onze vorige beschouwing over de kracht van het Russische luchtwapen hebben wij reeds verteld, waarom niets sensationeels of revolutionnairs van de Rode Luchtmacht te verwachten is; ook, dat de Russen voldoende aluminium produceren om per jaar 40.000 vliegtuigen te kunnen maken. De produc tie van vliegtuigbenzine is een geheel ander onder werp, waarmee wij ons thans willen bezig houden. De buitenlandse berichtgeving voor pers en radio in Oost-Duitsland f 57.50 I 24.75 f 58,50 f 56.00 f 107.50 Baron tegen wil en dank Treinongelukken in Sao Paulo DE VRIJE ZEEUW Tegen de verwachtingen van de oorlogseconomen in heeft de Luftwaffe zich in de oorlog vrij goed kunnen houden: men dacht, dat er niet voldoende benzine was om Görings lucht vloot te voeden. Toch hebben de Duitsers tot de laatste dag van de oorlog ge vlogen en nimmer werden raids afgelast, doordat de benzine tanks leeg waren. Hoe was dat mogelijk, want Hitler had toch niet de beschikking over de grootste olievelden van de we reld? Hij miste de rijke bron nen van Texas en Mexico, van Mesopotamië, Arabië, Perzië, In donesië en Zuid-Amerika. De Duitsers hadden wel de Roe meense olievelden tot hun be schikking en dat was een groot winstpunt, aangezien in Roeme nië een voor vliegtuigbenzine buitengewoon goede kwaliteit olie uit de grond werd gehaald. Voorts hebben de Duitsers in eigen land (Lüneburgerheide) en in Galicië uit schrale bronnen veel weten te putten, doch zij moesten het in hoge mate heb ben van de synthetische benzine en van de ontzaglijke voorraden, welke zij ter voorbereiding van de oorlog hadden aangelegd. De Russen staan er wel gun stiger voor, doch zo heel veel verschil is er niet. Ook Rusland heeft nog steeds geen greep op de rijkste oliegebieden in de wereld. Wel beschikken zij over betrekkelijk opulente velden (Bakoe!), welke Hitler niet had, doch zij hebben de productie van synthetische benzine niet zover kunnen opvoeren als de Duit sers. Roemenië hebben zij wel, zij het ook, dat de berichten, welke men uit Ploesti ontvangt over de productie en over de kwaliteit van de Roemeense olie ongunstig zijn in vergelijking met de toestand van vóór de oorlog, toen Roemenië goeddeels door de Royal Dutch Shell groep (Astra Romana) werd geëxploi teerd. Kunnen de Russen het dus met de hoeveelheid benzine nog wel stellen, al kan men zelfs in de Moskouse kranten berichten lezen, dat de apparatuur van Bakoe verouderd is en het trans portwezen voor de olie niet altijd goed functionneert, de grootste handicap blijft toch steeds de kwaliteit van de benzine. Voor vliegtuigen is een hoogwaardige kwaliteit nodig. Men drukt dit in „octaangehalte" uit. Vóór de oorlog vlogen de moderne Dou- glastoestellen van de K.L-M. op Octaan 70. Tegenwoordig stellen de Amerikaanse motoren een veel hoger eis. De machtige Amerikaanse verkeersvliegtui gen met twee verdiepingen vlie gen zelfs op een zo hoog octaan gehalte, dat de eerste van dit type, die ter kennismaking naar Schiphol kwam, bijna niet kon vertrekken omdat het tankschip met de speciale brandstof voor deze reus door storm op de Oceaan was opgehouden en niet op tijd in de Amsterdamse haven arriveerde. De Russen vlogen rustig op „slechte" benzine en waren vol strekt niet verbaasd, als hun motoren er snel de „brui" aan gaven. Tegenwoordig is deze zaak wat ernstiger aangepakt en beschikt men over grote raffina derijen te Kuibysjef en Asja (dicht bij Ufa in de Oeral). De superieure kwaliteit van de Amerikaanse olie-industrie kun nen zij evenwel niet bereiken. Zij stellen zich thans in op een nieuwe richting van de lucht vaart, die de reactiemotor, de oude en beproefde benzinemotor, doet vervangen. Met andere woorden: Rusland wil zijn gehele luchtvloot lang zamerhand op straalmotoren laten vliegen- Dat is een lang durig proces en het duurt jaren, alvorens de Russen uit hun oude luchtvloot een modern lucht wapen hebben opgebouwd, doch men is reeds een eindweegs ge vorderd. Nog steeds kan men in lucht vaartkringen het misverstand beluisteren, alsof de Russen fei telijk door een onhandigheid van de Engelsen in het bezit zijn ge komen van de straalmotor. Dat is niet juist. Engeland heeft, toen het nog geen koude oorlog ken de en daarin zijn handel met Rusland liet verstijven, een aan tal Rolls Royce straalmotoren aan Rusland geleverd. Dat was de R. R. Merlin, een van de beste straalmotoren, welke ooit ge maakt werden. De Amerikanen zijn hierover zo verbolgen ge weest, dat er zelfs gedreigd werd de gehele Marshall-hulp in te trekken, als zo iets nog eens ge beurde. Het waren Senatoren, die dit barse geluid lieten horen, doch in het stafkwartier van de Amerikaanse luchtmacht wist men wel anders. Lang vóórdat de eerste Engel se Rolls Royce motoren in Rus land aankwamen, had men al formaties van 25 straaljagers te gelijk boven Moskou waargeno men en daarover naar Londen en Washington gerapporteerd. Wat daar vloog, was de Russische straalmotor van de heer Swetzof, doch dit had men in feite nauw keurig gecopieerd van de Duitse straalmotor van Junkers. De eer. ste Russische straalvliegtuigen waren de twee-motorige ge vechtsvliegtuigen van het type Migg en de één-motorige jager van het type Lag. Om nog nauw keuriger te zijn was de Migg er het eerste en verscheen de Lag eerst in 1947 in grote formaties, doch de eerste exemplaren waren er al in 1946, toen men onmoge lijk de Rolls Royce gecopieerd kon hebben. Een andere factor is, dat de Russen achteraf wél zullen hebben geprofiteerd van deze voortreffelijke Britse mo tor, die thans nog als een van de beste ontwerpen wordt be schouwd. Maar dat de Britten hun industriële voorsprong ver kocht (en „verraden") zouden hebben, is onjuist. Duitsland gaf Rusland de eerste straalmotor. Waarom wij van de benzine- op de straalmotor zijn overge stapt, behoeft een nadere verkla ring. De straalmotor vereist n.l. een geheel andere brandstof dan de benzinemotor. En nu is het voor de Russen veel eenvoudiger zich te distanciëren van het technisch zo moeilijke procédé om de kostbare benzine met hoog octaangehalte te maken en zich in stede daarvan toe te leggen op de vervolmaking van de straal motor. Het is derhalve een kwes tie geworden van wie het snelste in zijn laboratorium werkt, want de Amerikanen willen juist die phase van de straalmotor „over slaan" (omdat de Engelsen er zo knap in zijn, dat de Amerikanen daarin niet zo snel de achter stand tot een voorsprong kunnen omzetten) en direct overgaan op de atoommotor. Tot zij die heb ben, houden de Amerikanen het op de meest betrouwbare editie van de straalmotor en zij hebben er goede vliegtuigen omheen ge bouwd, zodat de Shooting Star van Lockheed en de Republic Thunderjet tot de snelste straal jagers van de wereld behoren. In elk geval zijn die Amerikaanse straaljagers veel sneller dan de jagers, die men van de Russen kent. .Maar men weet niet, of de Russen zoals de Britten voorlo pig op die straalmotor blijven staan, of dat zij gelijk de Ameri kanen direct willen overgaan op de atoommotor. Alvorens men die atoommotor heeft „uitgevonden", althans practisch bruikbaar gemaakt voor de luchtvaart, zullen er nog heel wat jaren verlopen. Zolang zal men het met de oude benzinemotor (tot in de perfectie ontwikkeld door de Amerikanen) moeten stellen of met de straalmotor (waarin de Engelsen nog steeds de beste kwaliteit leveren) en in beide ca tegorieën zijn de Russische mo toren technisch ver beneden die van de Angelsaksische landen gebleven. De gehele buitenlandse be richtgeving voor de pers en de radio in Oost-Duitsland en in Oost-Berlijn zou, volgens een bericht van het West-Berlijnse blad „Der Abend" in toet vervolg uitsluitend door de persattaché's van de diplomatieke vertegen woordigingen van de Oost-Duitse Republiek in het buitenland worden verzorgd- Alle door deze pbrsattaché's doorgezonden Iberichten uit het buitenland zouden eerst door het Oost-Duitse Ministerie van Buitenlandse Zaken geschift en daarna voor publicatie worden vrijgegeven. Hiat Nieuwsbureau van de Sowjetrussische zone, A.D.N-, en de omroep zouden in de toe komst geen eigen corresponden ten' meer naar het buitenland mogen zenden. De reeds in het buitenland werkzame correspon denten zouden teruggeroepen moeten worden. DE PRIJZEN STIJGEN ENORM OP DE WERELDMARKT, MAAR NIETTEGENSTAAN DE DAT HANDHAVEN WIJ ONZE PRIJZEN DANK ZIJ ONZE GROTE VOORRADEN. frisse dessins, 200 X 300 cm 100 Cocos mooie Perzische dessins 120 X 180 ISO X" 290 prachtige kleuren SALONKARPET 140 X 180 KARPETTEN MET KLEINE WEEFFOUT 200 X 300 VERKOOP aOLANG DE VOORRAAD STRBKT. J. L. JURRIJ VII. Samenvattend mogen wij t.o.v- onze Stad en streek wel conclu deren dat onze historie een uit zonderlijk voorbeeld is van af wisseling en bewogenheid. Daartoe hebben de geografische omstandigheden ontzaglijk veel bijgedragen. De historische gegevens, waar over wij beschikken, dateren nu wel niet uit de tijd waarin de eer ste bewoners ons toenmalige del tarijk betraden, maar zijn toch van een eerbiedwaardige ouder dom. Aan de hand van oude ker kelijke kronieken (van St. Baafs en andere) mogen wij zeggen van vóór de vroegste middeleeuwen. Er zijn voldoende gegevens, die er op wijzen, dat Axel toen reeds bewoond moet zijn geweest en aan de hand van de hoge ligging is dit ook zeer verklaarbaar en begrijpelijk. Onze voorzaten zochten in de primitiefste tijden bij voorkeur de hogergelegen plaatsen op om zich te vestigen en tegen de drei gingen van water en hoge vloe den te beschermen. Hoewel Axel gezien onze grondsgesteldheid echter geen afwijking zal vormen van de alluviale (aangeslibde) omgeving is een betrekkelijk groot deel van onze kom tamelijk hoog ge legen. Dit zijn nu waarneembare gegevens die hun eigen taal spre ken en aan duidelijkheid niets te v/ensen overlaten. Men vergelijke het niveau van de bodem eens, wanneer men zich op de Algemene Begraafplaats bevindt en de blik richt over de zogenaamde „Grote Plaat" en „Smits-schorre". Dat verschil bedraagt minstens 5 a 6 meter en met het hoogste deel van de kom (bij het hotel „Het Gulden Vlies") wel 7 a 8 m. Ik sluit de mogelijkheid niet uit, dat dit tamelijk omvangrijke hoger gelegen territoir met be hulp van mensenhanden deze ge daante verkreeg in het grijze ver leden, maar men kan t.o.v. Axel niet spreken van d;s gewone „terp" of vluchtheuvel, die onze voorouders opwierpen om zich beschutting te vrijwaren tegen de zee. Iedere Axeiaar, die over een lichtlopende fiets (met Xreewiel) beschikt, weet, dat men met een gewoon gangetje de Noordstraat vanaf het hierboven genoemde punt afrijdend kan fietsen (zon der trappen!) tot halverwege de Prins Hendrik- of Wilhelmina- straat, een afstand dus van meer dere honderden meters! Axel is dus wel bij uitstek hoog gelegen! Zodoende is liet ook verklaar baar, dat onze stad al spoedig een aantrekkingspunt moet zijn geweest voor het voorgeslacht. En reeds vóór de middeleeuwen moet Axel alzo vermaardheid hebben gekregen, waarbij wij in het midden laten of het visserij, scheepvaart, handel, zoutwinning, landbouw of andere nering moet zijn geweest waaraan het zijn betekenis te danken heeft. Maar de jeugdige Maurits die in 1586 vanuit Terneuzen onze stad bij verrassing nam en van Spanjaarden zuiverde had bij dit eerste wapenfeit reeds zoveel krijgskundig doorzicht, dat hij de betekenis van de strategisch ho ger gelegen en daardoor belang rijke kleine vesting begreep en deze ten koste van alles wenste te consolideren. Dies doorstak hij een groot aantal dijken en een zeer groot gebied rondom onze plaats werd geïnundeerd, zodat men sprak van „het eiland van Axel." Nochtans is ook met zekerheid tc- bepalen dat de glorietijd van Axel niet in „de Gouden Eeifw" heeft gelegen maar veeleer in de 13de en 14de eeuw moet worden gezocht. Met Aardenburg en ze ker niet met Sluis kon het ech ter ook toen niet op één lijn ge steld worden. De bloei van de wereldbetekenis bezittende mach tige handelsstad Brugge maakte zulks ondenkbaar. Schier onophoudelijk zijn de Middeleeuwen vooral in Vlaan deren, waartoe wij in die tijden gerekend werden, het toneel ge weest van geweldigende beroe ringen en afwisselend ging deze streek over in de handen van on derscheidene machthebbers. De stad Gent, dat Brugge in Vlaanderen het meest naar de kroon stak, moet in die roerige tijden bepaald agressief-roof- zuchtig geweest zijn. Behalve de reeds vermelde verwoesting in 1248 door Jan van Avesnes, ja, te vuur en te zwaard, verwoest en daarmede was het toen werkelijk invloedrijke Axel tot een puinhoop geworden. Jan Scharp klaagt dat „het oud en roemrijk Axel, toen gewor- „den is, hetgeen het nooit te vo- „ren was, klein om te wezen on- „der de steden van Nederland! „Ach! Hoe eenzaam zat de stad, „die zoo vol volks was. Zij was „als een weduwe geworden, zij „die beroemd was onder de vol- keren! De Vorstinne onder de „steden is cijnsbaar geworden!" We laten nu in het midden of de gevoelens die de theoloog en dichterlijk aangelegde Scharp bij het schrijven dezer regelen moes ten hebben bezield, niet lichtelijk overdreven waren. Nog eens, wij houden het er voor, dat Axel in de Vlaamse glorietijd zeer zeker gedeeld zal hebben in de rijkdom en de luister, die toen van Brug ge, Gent en ook Antwerpen uit straalden, al moet het naar onze begrippen, altijd een zeer mid delmatige rang onder de Vlaamse steden hebben bekleed. Dat er niet één middeleeuws bouwwerk in onze staa van bete kenis valt aan te wijzen kon wel licht meer op rekening gesteld worden van de grondige verwoes ting, die in 1574 (in de 80-jarige oorlog dus) herhaald werd. Scharp schrijft dan ook: ,,'t Is waar, Axel herrees uit de „puinhopen door de naarstigheid „der inwoners, maar noch de vlijt „des Burgers, noch de toedragt „des Landmans, noch het ver nieuwen der Privilegiën door „Philippus (Filips II) noch het „herstel der latere dagen hebben „het tot die hoogte op doen rij nen, waartoe het voorheen ge- steegen was. Men omringde het „wel weder met tamelijke Ves- „ten en dekte het tenminste tee- „gen strooperij, doch het was niet genoegzaam versterkt, voor „dat Hun Hoog Mogende, die zich „zeer veel aan Axel geleegen lie- „ten liggen, het naderhand, vol- „gens het plan van Prins Mau- „rits, in de latere oorlogen zoo „liet verbeeteren, dat het teegen „eenen gewoonen aanval genoeg „verzeekerd is." Voor het zover kwam had Axel echter nog heel wat te doorstaan gehad! De hoofdbaljuw van het land van Waes, Servaas van Steelandt leverde door verraad Sas van Gent, Hulst en Axel over aan de landvoogd Parma. Door dit ver raad raakte Axel voor altijd van Neusen „afgescheiden" schrijft Scharp, „want reeds in het begin „van November 1583, en dus „eeven na het verdrag tusschen „Parma en deze Stad, trok de „graaf van Hohenlo met 19 vaan dels, meest Duitsche krijgslieden „in Vlaanderen, nam bezit van „Neusen teneinde zich daar te „nestelen en de vijand in Vlaan deren temeerder afbreuk te „doen, waartoe hij den Dijk door stak, eenige oorlogscheepen voor „de Haven de wacht liet houden, „en dicht bij Neusen een gewel dige schans oprichtte, nog be- „kend onder den naam van Moffe „Schans." Van daaruit werd Axel dan ook bevrijd bij verrassing en Maurits kon daarna militaire plannen met de uitbouwing van dit eiland als een bastion en een pion die vooruitgeschoven stond op het schaakbord van de strijd tegen Spanje uitwerken. Ook het Mauritsfort, werd toen als gevolg daarvan op de uiterste hoek van de Koudenpolder en tegenover het in Spaanse handen zijnde Philippine gelegen, ge bouwd. Na de bevrijding door Maurits bleek de stad zodanig te zijn ont volkt (ook de ganse Magistraat week met de Spanjaarden uit) dat Terneuzen een zekere supprema- tie over Axel verkreeg, die tot het jaar 1594 aanhield, waarop wij nader terugkomen. (Wordt vervolgd). ii. Ieder, die Hondius bezocht, werd op de onbekrompenste wijze onthaald. Dit kostte hem jaarlijks 2 k 3000 gulden. Bezocht hem een vriend, of kreeg hij „appetijt" (honger), dan dekte men voor hem de tafel onder een lindeboom: „Daer onthaele ick op de wijze Van het landt, mij en mijn [vrindt- Ons gewas is onze spijze, En al wat men buiten vint." Hij was er trots op, dat hij alle boomvruchten, kruiden en groenten uit eigen tuin won: „En de cost bij ons gesleten Wert gerust van ons geëten; Sonder eenigh achterdyncken Wert op tafel aengebrocht, Van naer marekt of lucht te [styncken, Al ons cost is ongekocht." Wel een bewijs, dat er aan de op de markt verkochte groenten in die tijd een „luchtje" zat. Verheugd was hij over het be zoek, tot tweemaal toe, van Prins Maurits aan zijn tuin: E«n wonderlijke geschiedenis door B. J. TEN WESEPE. 2 (Nadruk verboden). Wat had mijrheer gedacht te verdienen? Even twinkelde er in Jan's ogen een ondeugend lachje. En dacht hij na- Toen noemde hij een be drag, droog, zakelijk en zonder één spier van zijn gezicht te ver trekken. net effect, dat het noemen van o bedrag sorteerde, was, inte ressant. Nu Jan er nog eens over nadacht, moest hij onwillekeurig nog glimlachen. De deftige mijn heer Zomers senior was eerst paars geworden, toen rood en daarna afgezakt tot spierwit. Wel een minuut lang had hij zijn assistent-boekhouder-in-spé ver baasd aangezien. Toen had hij op een snijdende toon gevraagd, of Jan soms gedacht had in een gekkenhuis terecht gekomen te zijn. „O nee," had de aangesprokene rustig en zonder zich van zijn stuk te laten brengen, geant woord, „want dan was ik hele maal niet gekomen. Maar vier honderd gulden in de maand is l'.et salaris, dat ik verlang." „Mijnheer," had de dikkerd ge antwoord, terwijl de „hap zuur kool" bij ieder woord minstens eenmaal op en neer ging, „dat verdient mijn procuratiehouder niet eens!" „Dan wordt het hoog tijd, dat hij opslag krijgt, mijnheer," had Jan gemeend te moeten opmer ken. Enfin, twee minuten later had hij weer op straat gestaan en het expeditiebedrijf Zomer en Zoon zou het op de eerste Mei zonder de arbeidskracht van Jan Hout zagers moeten doen. De deftige directeur had hem, nadat hij enigszins gekalmeerd was, kort en duidelijk aan het verstand gebracht, dat de firma geen prijs stelde op iemand, bij wie 't blijk baar in zijn bovenkamer niet ge heel pluis was. Maar dat mocht 'm niet hinde ren. Hij was, vrolijk fluitend, de stad ingegaan, kocht een kaartje voor de Cineac en verlustigde zich in een uurtje met het laat ste nieuws uit binnen- en buiten land nam vervolgens kennis van de vervaardiging van slangenle ren schoentjes om dit korte be zoek met het bekijken van een oervervelende tekenfilm te be sluiten. Daarna was hij maar eens naar z'n meisje gegaan, wie hij zijn wedervaren vertelde. Deze lachte zich tranen en be toogde tenslotte, dat hij zeer ver standig had gedaan om die be trekking niet aan te nemen. „Blijf jij maar kalmpjes bij de „Nationale", beste jongen. Daar heb je een beste boterham als je straks promotie maakt, verdien je zoveel, dat we kunnen trou wen." Ach ja, Pop was een schat van een meid. En een flinke meid. Dreef de hele zaak na de dood van haar vader niet op haar schouders en werkkracht? Haar moeder was geen zakenvrouw, maar PopRustig en beslist hielp ze de nieuwsgierige en kooplustige vrouwen ;n het klei ne manufacturenwinkeltje en als de reizigers kwamen, wist ze pre cies, wat ze kopen moest voor de zaak en wat ze zich niet moest laten aansmeren. Ja, de reizigers wisten wel, dat ze dat jonge ding van Willemse geen minderwaar dige dingen in de handen konden stoppen. Die was te bij „Mijne heren, het is tijd Jan schrok op uit zijn over peinzingen. Lieve help, hij had het laatste kwartier gewoon zit ten verdromen. Nou ja, mocht 'm niet hinderen. Hij was immers toch practisch klaar voor van daag. En morgen was er weer een dag. „Nou, 't is, dat U zo aandringt, maar anders"antwoordde hij op droge toon. De oude Zaalman keek nijdig over zijn bril naar de jongeman en trok daarna met een ruk de deur van zijn heiligdom weer dicht. Jan lachte en stond op. Met een zwaai schoof hij de boeken en paparassen in de brede bu reaula en draaide daarna het sleuteltje om, dat hij in z'n vest zak borg. „Gek," zei hij tegen een col lega, die eveneens aanstalten maakte om te vertrekken, „dat een mens eigenlijk pas goed zin krijgt tegen de tijd, dat het vijf uur gaat worden. Wil je wel ge- lcven, dat ik node afscheid neem van mijn werk?" De ander schoot in een lach. „Ja, dat zal wel." Ze kenden Jan, de grappenmaker van het kan toor, maar al te goed. Na een joviale groet verdween Jan naar zijn kast, haalde er een tweedjas en een hoed uit, trok de jas lopende voort aan en plantte het hoofddeksel nonchalant op z'n blonde haren. In de gang kneep hij even een der typistes in de hals, keek gelijktijdig ver wijtend naar de chef van de ma chinale boekhouding, die achter hem liep een bezadigde huis vader van negen kinderen en zei tot hem: „Kun je dat aardige kind nu niet eens met rust la ten?" Maar stapte daarna de straat op, zonder zich te storen aan de twijfel bij het „lieve kind" of Jan, dan wel de oudere man het gedaan had. (Wordt vervolgd). „Als der landen trouwen helt Sijne voeten heeft gestelt, Wel tot tweemael in twee jaren In haer schoot". Zijn beste vriend was Daniël Heinsius, zijn studiemakker, met wie hij in Terneuzen lief en leed deelde en samen de dichtkunst beoefende. Heinsius, tot andere werk zaamheden geroepen, liet zijn vriend in de steek: „Die om al de rest te weten, Licht ter Neuzen heeft [vergeten". Het vertrek van Heinsius was een tegenvaller voor Hondius, die echter meer nog dan voor heen troost zocht bij zijn boeken. „Al wat ick vrage weten sij En segghen 't sonder weten. Nooit straffen se of beschamen [mij Al heb ik 't weer vergeten." De bijbel, en de bijbel alleen, is voor hem richtsnoer, die ons de rechte weg zal aanwijzen en alle verschil van gevoelen moet doen verdwijnen: „Ofte valter eenigh schil, Swijgen alle beyde stil, Neusen in den bibel steken, Hooren onsen regter spreken, Die ons in sijn eyghen tale Velt het vonnis van den strijt Ende schillen altemale, Maeckt van ons geloove quijt". Hondius was een oprecht man, vrij van overdrijving en veinze rij. wantrouwig staande tegen over de dwepers, waartegen hij waarschuwde: „Hier vint ick hipocryten Bij ons lanckst straete gaen, Die groot en cleen verbijten, En met de tonghe slaen: Hoeseer haer hoofden hanghen Als biesen achterstraet, 't Sijn netten om te vanghen Al eer men gade slaet". Hij wekte zijn medemensen op milddadig te zijn: geen aermen te vergeten Is den allergrootsten schat; Is een rente bij den Heer, Die ons altijd meer en meer Sijnen segen sal toesteken Als wij 't brood den aermen [breken". Het is een grote verdienste ge weest, dat Hondius in zijn be roemde tuin voedingsgewassen heeft ingevoerd, die nog eeuwen na hem bekend bleven. „In een ander Hofquartier, Verseh van gronde, vint [ick hier Al de kruyden, die de vrouwen Dienstig voor de keuken [houwen". „Vooren aen zijn met salade En latouen, groot en kleen, Vele bedden overladen, Meestendeels noch onghemeen- Roode kroppen vint ick daer Als een koolken dick en swaer, In het midden toegesloten, Met veel blaren overgooten". Het schijnt, dat Hondius de eerste was, die in ons land maïs of zoals hij het noemde: Turkse tarwe heeft verbouwd: „Andere bedden neffens aen Vol beplant met tarwe staen, Die de Turken meest behagen En naer hun den name dragen. Onderscheyden oock ter [degen, In coleuren minst en meerst, Die my samen syn verkregen Van myn broeder allereerst Uyt Afriken afgebracht (Slot volgt.) Bij twee treinongelukken in de staat Sao Paulo zijn Woensdag 36 mensen om het leven geko men en werden er meer dan 110 gewond. Het eerste ongeluk, waarbij 36 personen de dood von. den en ongeveer 100 werden ge wond, gebeurde bij Pantojo, 200 km van de stad Sao Paulo- De trein ontspoorde en verscheidene wagons kantelden.. Bij hfet tweede ongeluk kwam een goederentrein in (botsing met een passagierstrein. Twaalf vrouwen werden gewond-

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1950 | | pagina 5