RAUTER IN CASSATIE
Oe Britse Labourpartij en de West-Europese Unie
Joegoslavisch protest
Opstand in Zuid-Korea
Scandinavisch
neutraliteitsverdrag
Generaal De Lattre de
Tassigny In ons land
Moeilijkheden bij
ontmanteling van fabriek
Wallace doet aanval op
regering der V.S.
Chiaese generaals
terechtgesteld
Loncharitsj ter dood
veroordeeld
Dr. Jaspar over de Benelux
DE ATOOMBOM
De conferentie van Premiers
van het Britse gemenebest
Gisterenmorgen diende de cas
satiebehandeling van de zaajk
tegen Hans Albin Rauter „'hogere
S S. und Polizaifiihrer en Gene
- al-Kommissar fuer das Sioher-
beitswesan" in heft gebouw van de
Hoge Raad voor de Bijzondere
Raad van Cassatie te Den Haag
De publieke belangstelling was
zeer groot.
Om 10 uur werd Rauter binnen
geleid. Hij, had een groot aantal
mappen en geschriften bij zich.
Nadat het hof had plaatsgeno
men vertelde de president, Mr.
Haga, aan Rauter, waarom hij
niet in eigen land terecht mocht
staan. De Geallieerden hadden
na de eerste wereldoorlog toege
staan, dat Duitse oorlogsmisdadi
gers in Duitsland zouden berecht
worden. Deze berechting was
echter een aanfluiting van alle
rechtspraak en daarom was men
ei na de tweede wereldoorlog van
terug gekomen. Mr. Haga ver
klaarde verder, dat Rauter van
geluk ha,d mogen spreken, dat hij
niet voor een internationaal ge
rechtshof had terechtgestaan.
„Dan leefde U waarschijnlijk niet
meer", zei Mr. Haga. „De grote
oorlogsmisdadigers, die in Neu
renberg voor het internationaal
gerechtshof hadden terechtge
staan, zijn reeds gevonnist".
Verder werden enkele citaten
besproken; welke Rauter uit jiet
vonnis van Neurenberg had aan
gehaald. Rauter verklaarde, dat
hij eerst drie dagen voor de be
handeling van zijn zaak voor het
Bijzondere Gerechtshof kennis
had kunnen nemen van de Engel
se en Amerikaanse publicaties
over het volkenrecht.
„Dan had U er ook' niet uit
moeten citeren", meende de pre
sident Maar daarna had hij ziin
achterstand ingehaald. Tussen de
president en Rauter vlogen de ci
taten over en weer. Rauter mocht
er later nog eens op terugkomen,
beloofde de President.
Vervolgens kwam ter sprake
het beroep van Rauter op de
capitulatie-overeenkomst van Mei
1940. Niet de regering heeft toen
gecapituleerd, doch alleen de Ne
derlandse weermacht, verklaarde
Mr. Haga. De regering was door
deze overeenkomst niet gebonden.
Rauter was het niet eens met
dit standpunt. „De regering-De
Geer heeft de capitulatie-overeen
komst van Londen uit toch maar
erkend", zei Rauter.
Is Rauter wel krijgsgevangene
„Neen", meende Mr. Haga. „Ja",
zei Rauter, en hij probeerde zijn
standpunt te staven met uitspra
ken van Amerikaanse tribunalen
en de conventie van Genève.
Hitler's strijd tegen de Joden
werd vervolgens besproken. De
president schilderde de afschuwe
lijke toestanden in Duitse vernie
tigingskampen. Rauter was daar
aan niet schuldig. Zijn schuld
lag in Nederland, verklaarde Mr.
Haga en hij noemde enkele maat
regelen. Rauter had zijn ant
woord steeds gereed.
Anderen hadden het initiatief
genomen; zo zeide hij, hij bad
zich slechts „eingeschaltet". Zijn
stem verloor bij dit onderwerp ook
de scherp-agressieve toon.
Hij werd zwaar opgewonden
toen hij er van beschuldigd werd
een felle rede tegen de Joden ge
houden te hebben voor S.S.-offi
cieren.
„Ik ben Oostenrijker, ik ben
officier geweest van het Oosten
rijks-Hongaarse leger. Als ik ge
weten had van die moordpartijen
in het Oosten had ik mijn solda
tenpak uitgetrokken en mij laten
doodschieten".
Mr. Haga noemde verschillende
omstandigheden waardoor Rauter
had kunnen weten, wat er met de
Joden gebeurde. Rauter bleef
echter fel ontkennen er ook maar
iets van geweten te hebben.
„Dan moet er wel een speciale
voorzienigheid geweest zijn, die
u daarvan onkundig hield", meen
de Mr. Haga.
De represaillemaatregelen wer
den hierna door de president na
der besproken. Rauter verklaar
de, dat hij tegen collectieve geld
boeten was. Dat was een voor
stel van Dr. Harster en Seyss
Inquart, die vastgesteld hadden,
dat de Nederlanders op dat punt
zeer gevoelig waren.
Rauter zei, dat hij bij zijn ver
hoor in de t zaak tegen Dr.
Haster een briefwisseling ont
dekt had tussen Heydrich en
Dr. Harster waaruit bleek, dat hij
altijd tegen collectieve geldboeten
geweest was. Dit bewijs voor
zijn onschuld was door de proc.-
fiscaal bij het bijzondere gerechts
hof niet naar voren gebracht, zei
hij. Daaruit concludeerde hij, dat
zijn zaak niet objectief behandeld
was.
De president onderbrak de woor
denstroom van requirant. „Later
mag u daar nog op terugkomen",
zei de president, „als u uw be
zwaren tenminste behoorlijk for
muleert".
Rauter pruttelde nog wat tegen
doch de president maakte het hem
duidelijk, dat niet de requirant.
doch de president de cassatie
behandeling leidde.
De executies tussen Augustus
en November 1944 nam Rauter
niet voor zijn verantwoording.
Dat waren maanden, waarin er
door het beruchte „Fuehrerbefehl"
uit Berlijn geen recht bestond in
Nederland, verklaarde Rauter;
hij had echter alles gedaan, om
deze toestand te doen opheffen.
Van mishandelingen bij verho
ren e.d. wist hij niets en daar
voor nam hij geen verantwoording
op zich.
De president las hem een stuk
voor waarin hem de bevoegdheid
geven werd. Rauter wilde dit
stuk niet erkennen. Het was niet
tot „verscharfte Vernehmung" ge-
authentiek, zei hij, en door Am
sterdamse communisten opgesteld
en bij de stukken gevoegd.
„Een goedkope uitvlucht", vond
de president.
Het beroep op een gegeven be
vel werd door de president niet
erkend. Men kan zich nooit be
roepen op een ambtelijk bevel,
wanneer men van hetzelfde ge
voelen is als de opdrachtgever.
Slechts wanneer er dwang wordt
uitgeoefend kan een dergelijk be
roep gegrond zijn
Sprekende over het karakter
■van de „totale oorlog", een vorm
van oorlog, die hij overigens niet
erkende, verklaarde Mr Haga,
teleurgesteld te zijn over de Duit
se generaals, die nooit ruiterlijk
hun oorlogsmisdaden bekend had
den. Meestal draaiden zij er om
heen. De president had een andere
houding van Duitse generaals ver
wacht.
In de middagzitting kwam Mr.
Haga terug op de verklaring van
Rauter, volgens welke hij het
landoorlogsreglement respecteer
de. Mr. Haga las een brief voor
van requirant aan Him .mier be
treffende de houding van generaal
van Wuelisch, die niet streng ge
noeg was opgetreden.
„Dat klinkt zonderling in de
mond van iemand, die het land-
oorlogsregleiment zegt te respec
teren", zei de president. Rauter
verklaarde, dat hij op deze kwes
tie later nog nader zou ingaan.
De Proc. Fiscaal Mr. A. M. Ba
ron van Tuyll van Serooskerken
noemde toen verschillende perso
nen en voorvallen, waardoor Rau
ter had kunnen weten, dat de
Joden vergast werden, n.l. door
radioberichten uit Engeland, pu
blicaties in de illegale pers en
van Duitse generaals, die hij ont
moette. Rauter ontkende. Hij wist
het niet; had zelfs geen vermoe
den gehad. De president deelde
daarop aan requirant mee, dat hij
hem één uur gaf om nog het een
en ander te zeggen.
Rauter protesteerde heftig. Hij
zei, dat de president hem voor de
aanvang der zitting enkele uren
had toegezegd. Mr. Haga gaf dit
toe, doch verklaarde, dat Rauter
des morgens reeds zoveel had
kunnen zeggen, dat hij thans bij
zijn verdediging maar in herhaling-
zou vervallen. Rauter bleef pro
testeren. Ook zijn raadsman
steunde dit protest.
Mr. Van Ryckevorsel deelde de
raad mee, dat hij er op stond, dat
Rauter in de gelegenheid gesteld
werd zijn „zakelijk" betoog te
houden.
Mr. Haga verklaarde echter,
dat volgens de cassatiebehande
ling requirant geen recht had zijn
eigen zaak te verdedfgen. De ver
dediger herinnerde de president
aan de afspraak, getroffen voor
de zitting, dat Rauter wel zijn
eigen zaak zou kunnen bepleiten.
Rauter voegde hier nog aan toe,
dat zijn ondergeschikten, die na
hem veroordeeld zouden worden,
niet als hij in staat waren het vol
kenrecht te bestuderen. Daarom
vroeg hij, ook in hun belang in de
gelegenheid te zijn het Duitse-
standpunt tegenover het Neder
landse te verdedigen.
Mr. Haga wilde zich echter .niet
binden en bleef bij het éne toege
stane uur.
De verdediger en Rauter ver
klaarden nogmaals dat zij tegen
deze procedure protesteerden.
Voordat Rauter toen begon met
de voorlezing van zijn 43 blad
zijden groot verweer, werd hij
nog door de proc.-fiscaal gewaar
schuwd niet de „onbehoorlijke en
schaamteloze" beweringen uit te
spreken, die daarin voorkwamen.
Rauter verklaarde van niets te
weten.
„Dat horen we dan nog wel",
meende de president.
Rauter sprak zeer snel en on
duidelijk. Na drie kwartier on
derbrak de president hem
„Dit is tijd verknoeien", zei de
president. ,,U kunt het aan de
raad overlaten uw verdediging te
onderzoeken".
Rauter wilde echter voortgaan
al kreeg hij, de waarschuwing mee
dat hij niet de drie uur kreeg, die
hij nodig had.
Rauter verklaarde dat hij als
Duitser en officier niet anders
had kunnen handelen dan hij ge
daan had. Zijn „college" in vol
kenrecht -baseerde hij voorname
lijk op citaten van de Professoren
Oppenheim en Lauterhach. Dit
ontlokte Prof. Pompe de opmer
king, dat Rauter wel blij mocht
zijn, dat niet alle Joden door
Duitsland vermoord waren. Dan
had hij zich nu niet op deze Jood
se rechtsgeleerden kunnen beroe
pen. Prof. Verzijl betoogde nog
dat het niet aanging de Neder
landse regering te beschuldigen
van schending van het landoor
logreglement daar Duitsland be
gonnen was met de aanvalsoorlog
en Duitse troepen in Nederlandse
uniformen in ons land waren bin
nen gevallen.
Rauter liet deze opmerkingen
over zich heen gaan en „draafde"
door met zijn verdediging.
Na vijf kwartier werd hij weder
om door de President onderbro
ken. „Nu hebt u vijf kwartier
verknoeid. Ik geef u nog 15 mi
nuten".
Na anderhalf uur werd hij defi
nitief afgebroken. Protesten van
Rauter, doch tevergeefs.
De raadsman, Mr. K. van
Rijckevorsel kwam hierna aan het
woord. Spr. verklaarde, dat Rau
ter zich door de vage aanduiding
van de tenlastelegging niet goed
had kunnen voorbereiden, terwijl
hij zelf zich had moeten beperken
tot een algemene verdediging.
De verdediging beriep zich ook
op het beginsel: geen straf voor
een feit, dat achteraf strafbaar is
gesteld. Rauter's beroeo op de
capitulatie-overeenkomst van. Mei
1940 werd nog nader toegelicht
en gemotiveerd.
Mr. Van Rijckevorsel verklaar
de met stijgende verbazing geluis
terd te hebben naar de mening
van de president in de morgenzit
ting over de capitulatie-overeen
komst. De president had gezegd,
dat de door generaal Winkelman
gesloten capitulatie-overeenkomst
met de Duitsers niet bindend was
voor de regering.
Verschillende raadsleden namen
deel aan dit debat, dat zo nu en
dan enige hilariteit verwekte
De verdediger verklaarde, 'dat
aan Rauter niet verweten mocht
worden dat hij het landoorlogre
glement had overtreden omdat
aan de andere kant Nederland de
capitulatie-overeenkomst en het
volkenrecht had geschonden door
het verzet tegen de bezettende
Duitse macht. Want in het vol
kenrecht moet albsolute weder
kerigheid heersen. De Nederland
se regering in Londen heeft, al
dus Mr. Van Rijckevorsel, zelfs in
Mei 1943 nog aangespoord de
Duitse bezetter te gehoorzamen,
doch ondergronds werd het verzet
reeds gesteund. Het verzet was
zeer doelmatig en het strekte ons
land tot eer, doch het was In
wezen, aldus Mr. Van Rijckevor
sel, in strijd met het volkenrecht.
Mr. Van Rijckevorsel besloot
zijn betoog met het verzoek aan
de Raad de bestreden sententie en
de dagvaarding te willen vernie
tigen.
De proc.-fisoaal vroeg nog enige
tijd voor zijn conclusie. Derhalve
verdaagde Mr. Haga de zitting
tot Vrijdagmorgen 22 October te
half tien.
In een „studie van West-Euro
pa", die Dinsdag is gepubliceerd,
verklaart de Britse Labourpartij,
dat het einddoel van de West-
Europese Unie moet zijn „het vor
men van een derde machtscen
trum, dat onafhankelijk is zowel
van de Ver. Staten als van de
Sowjet-Unie". Tezamen zouden de
landen van West-Europa een
macht kunnen vormen, die niet
zou onderdoen voor die van de
Ver. Staten of de Sowjet-Unie.
Een sterk verenigd Europa zou
een brug tussen Oost en West
kunnen vormen. Op het ogenblik,
aldus het geschrift, maken de
paar duizend man Amerikaanse
troepen in Duitsland en Oosten
rijk Europa's meest waardevolle
militaire bescherming tegen
agressie van het Oosten uit, om
dat door hun aanwezigheid de
Verenigde Staten onmiddellijk in
,een Europese oorlog zouden wor-
len betrokken.
Spanje zou niet aan de vereni
ging van Europa kunnen deelne
men zolang het niet is bevrijd van
„de dictatuur van Franco".
Ten aanzien van Griekenland
en Turkije zegt het rapport, dat
het om vele rédenen beter zou zijn
als deze landen los van het Euro
pees herstelplan zou worden be
schouwd. De economische behoef-
De Joego-iSlavische vakvereni-
ijingsraad heeft een telegram ge
zonden aan Trygve Lie, 'de Secre
taris-Generaal van de V. N waar-
iij geprotesteerd wordt tegen „de
terreur van de monarcho-fascisti-
sche regering tegen het Griekse
volk" en wordt gevraagd dat een
vertegenwoordiger van de gue-
riliastrijdkrachten van Generaal
Markos door de algemene verga
dering van de V. N. zal werden
gehoord.
In Zuid-Korea is een opstand
uitgebroken bij de troepen van de
„constabulary" (rijkswacht),
waarvan 3000 man, die tegen de
regering in opstand zijn gekomen,
de politieposten en de openbare
gebouwen van de haven Josoe
(100.000 inwoners) hebben bezet.
De Koreaanse regering van
Seoel is van oordeel, dat de op
standige constabulary manschap
pen door de communisten zijn be
werkt.
De opstand breidt zich uit naar
bet Noorden van Jesoe en zou het
langrijk spoorwegknooppunt te
Soensjos bereikt hebben.
Volgens Woensdagmorgen te
Seoel binnengekomen bericht zou
te Sjinjoe, eveiieens in Zuid-Korea.
een „communistische opstand"
uitgebroken zijn. De politie van
Seoel heeft Woensdagochtend een
tiental communisten aangehouden
verdacht van medeplichtigheid bij
de Dinsdagmorgen ontdekte, mis
lukte aanslag op president Sing-
man Rhee vlak bij de woning van
de president, op de weg die hij
moest nemen om zich naar het
vliegveld te begeven, waren drie
bommen geplaatst. De bommen
zijn echter niet ontploft.
Woensdagmorgen zijn politie
posten geplaatst op de weg, die
de president zal volgen bij zijn
terugkeer uit Tokio.
De journalist Drew Pearson
schrijft in de New-York Daily
Mirror, dat Noorwegen, Zweden
en Denemarken in het geheim on
derhandelingen voeren over een
neutraliteitsverdrag. Deze 3 lan
den zouden op het standpunt
staan, dat zij niet in staat zijn
eventueel tegen de Sowjet-Unie te
vechten.
ten van deze landen waren in de
uerste plaats strategisch en geen
van beide landen maakte geogra
fisch deel uit van West-Europa.
De Europese landen moesten
erkennen, „dat het van het aller
grootste belang is dat het Britse
gemenebest en de West-Europese
Unie op vriendschappelijke wijze
samengaan". Een West-Europese
Unie moest ook Duitsland omvat
ten. Zowel een tolunie als een
federatie worden voor West-
Europa als practisch onmogelijk
verworpen, althans in de naaste
toekomst.
Het rapport acht snelle uitbrei
ding van de economische planning
in West-Europa noodzakelijk.
De opperbevelhebber van de
landstrijdkrachten der West-Euro
pese Unie, Generaal De Lattre de
Tassigny is gisterenochtend met
het lijnvliegtuig van de K.L.M. uit
Parijs op Schiphol aangekomen.
Ter begroeting waren aanwezig
Generaal Mr. H. J Kruis en de
Franse militaire attaché Kolonel
De Coulogne.
Generaal De Lattre de Tassig
ny, die vergezeld wordt door Ko
lonel De Chassy, heeft zich onmid
dellijk per auto naar Den Haag
begeven, waar hij zal verblijven
in hotel des Indes. Nog gisteren
ochtend zou de generaal ontmoe
ten de Britse luchtmaarschalk
Sir James Robb, opperbevelhebber
van de luchtstrijdkrachten der
West-Europese Unie. Met deze
en met Generaal Kruis zal hij be
sprekingen voeren.
Voor de eerste maal hebben
Duitse arbeiders geweigerd een
bevel der bezettende mogendheden
uit te voeren. Het gaat hier om
arbeiders van de „Rheinische
Roerhenwerke" te Muelheim in
het Ruhrgebied. die de ontmante
ling van de wals en van sommige
machines in de werkplaatsen voor
het lassen hebben verhinderd.
De arbeiders bezetten de ge
deelten der fabriek, die volgens
een bevel van het Britse militair
bestuur d.d. 15 October moesten
worden ontmanteld, en zetten hun
arbeid aan de machines voort. De
arbeiders der ontmantelings
firma's konden niet met bun werk
beginnen en verklaarden zich ten
slotte solidair met de arbeiders
der fabriek. De vakbonden van
Muelheim hebben de bezeLtings-
autorlteiten onlangs verzocht de
v/als ter plaatse te laten om voor
Europa's herstel te werken in het
kader van het plan-Marshall.
Henry Wallace, candidaat voor
het presidentschap der Ver. Sta
ten voor de progressieve partij,
heeft verklaard, dat „indien Pre
sident Truman enige eerbied voor
zijn ambt had, hij Marshall zou
ontslaan als Minister van Buiten
landse Zaken". Wallace had altijd
gemeend, dat de verantwoorde
lijkheid voor de buitenlandse poli
tiek bij de President rustte. Toen
Marshall echter uit Praijs terug
gekeerd was had hij de meeste
tijd doorgebracht met'„Forrestall,
de Minister van Defensie, de on
der-Minister van Buitenlandse
Zaken Robert Lovett, en de rest
van de generaals en bankiers, die
thans onze regering beheersen."
„Militaire lieden hebben bezit
genomen van ons Ministerie van
Buitenlandse Zaken, als termieten
de balken van een huis", aldus
Wallace.
Generaal Hsiehsjihjen, de voor
malige chef van het tweede bil
reau van het garnizoen der hoefd
stad van de provincie Hopei kt
met 4 officieren van zijn hoófr l
kwartier te Nanking terechte!
steld. Zij waren ter dood veroor
deeld wegens „samenwerking- m»t
Qe communisten" en waren er v?\
beschuldigd in het afgelopen voor
jaar belangrijke militaire inM
tmgen te hebben verstrekt aan >h,
communisten te Peking, tijdte!
slag in Hopei, waar de nationals
ten een grote nederlaag toto1
geleden.
De 30-jarige Andrea Louche,
i'itsj de persoonlijke afgezant van
ex-Koning Peter van Joego-Slavii
is ter dood veroordeeld wegea
„spionnage en poging tot het om
verwerpen van de regerin? van
Tito". De president van het Hof
te Belgrado dat de veroordelin»
uitsprak, zeide, dat ex-Koniiw
Peter Loncharitsj naar Joego
slavië had gezonden „met volle
instemming van de Britse en
Amerikaanse reactionnaire krin
g-en en van de kringen rond de
Gaulle".
Loncharitsj is in beroep gegaan
bij het Hooggerechtshof van de
Servische republiek.
De twee medebeschuldigden van
Loncharitsj werden veroordeeld
tot resp. acht en vier jaar dwang
arbeid.
De Secretaris-Generaal van de
Belgisch - Nederlands-Luxemburg
se Douane-Unie, Mr. Dr. E. J. E.
M. H. Jaspar, heeft Dinsdagavond
voor de leden van de Brusselse
afdeling van het Comité Benelux
een lezing gehouden over de eco
nomische unie tussen de drie lan
den.
Tijdens zijn voordracht deelde
de heer Jaspar mede, dat de mo
gelijkheid wordt overwogen La de
toekomst voor de landen der Be-
nelux-groepering gemeenschappe
lijke consuls in het buitenland aan
te stellen, met dien verstande, dat
waar nog geen consuls zijn een
„Benelux-consul" zal worden be
noemd en waar zich reeds een
consul bevindt, ook de consulaire
vertegenwoordiging van de andere
landen der Benelux-groepering
aan hem wordt opgedragen.
De Secretaris-Generaal ver
klaarde verder, dat de accjjneen
uiterlijk 1 Maart 1949 gelijk zul
len zijn in de drie landen, met uit
zondering van drie soorten waar
over nog wordt onderhandeld.
Verwacht mag worden, dat deze
laatste in de loop van 1949 even
eens gelijk gemaakt zullen wor
den. De heer Jaspar zeide er in
ieder geval van overtuigd te zijn,
dat op 1 Januari 1950 de econo
mische unie een feit zal zijn ge
worden.
De correspondent van de New-
York Star te Parijs zegt uit ge
zaghebbende bron te hebben ver
nomen, dat de politiek inzake de
controle op de atoomenergie van
de Ver. Staten, Canada en waar
schijnlijk ook van de andere Wes
telijke mogendheden gebaseerd is
op de veronderstelling, dat de
Sowjet-Unie reeds over de atoom
bom beschikt of er binnen een
jaar over beschikken zal. Mis
schien zijn die atoombommen
minder in aantal en misschien ook
minder effectief en duurder in
productie, aldus de correspondent,
doch atoombommen zijn het.
Op de vergadering van Dinsdag
hebben de premiers van het Brit
se gemenebest de blokkade van
Berlijn, de West-Europese Unie.
de Oostenrijkse kwestie en de toe
stand in Triëst, Griekenland en
Italië besproken.
Bevin, de Britse Minister van
Buitenlandse Zaken gaf een over
zicht van de algemene internatio
nale toestand.
Naar verluidt legde Bevin aan
de vergadering de Britse opvat
ting voor betreffende de steun
van het gemenebest aan de Y N
Naar men gelooft besprak hij
eveneens methoden „om de demo
cratische geest in de gebieden
van het gemenebest te doen her
leven waar zij door dictatuur zijn
ondermijnd of tijdelijk van de op
pervlakte zijn verdwenen".
Algemeen was men van oordeel,
dat de V. N. effectief moesten
worden gemaakt. Naar verder
verluidt meenden de premiers niet
dat de belangen van de West-
Europese Unie en die van het ge
mene bést met elkaar onverenig
baar zijn. De democratische geest
in Europa moest gestimuleerd
worden. Een spoedig economisch
herstel was hiervoor een eerste
vereiste.
De landbouwer W. Kuperus
uit Drachtster Compagnie haalde
een aardappel van het ras Gloria
uit zijn grond, die 844 gram woog.