np
ms
Gemeenteraad van Terneuzen
IEaSm
Oestadonderdegrond
Kerknieuws
WÊB
mmm
i
- - .- ty. V
BUITENGEWONE ZITTING
Koningin Juliana
onderscheidt
Prinses Margaret
Lezers, die schrijven
Graaf van Lijnden van Sanden-
burg, wiens vader eenzelfde func
tie uitoefende bij de inhuldiging
van Koningin Wiïhelmina. Zij zijn
gehuld in de traditionele l'6de
eeuwse dracht.
De trompetters, welke de he-
hauten voorafgingen, droegen
eveneens blauw met gele 16de
eeuwse costuums.
DE KONINGEN VAN
WAPENEN.
Hen volgden de koningen van
wapenen, wier functie het was in
de kerk de inhuldiging der nieuwe
Koningen te proclameren, zoals
de herauten dat daarna buiten de
kerk deden,
CEREMONIEMEESTER.
Achter de genoemde functio
narissen schreedt de ceremonie-
meeester van Hare Majesteit de
Koningin, Jhr. D. G. de Graeff,
gekleed in zwarte galahoftenue
met zwaar goud borduursel op
jas en mouwen. Steek met struis
veren en statiedegen. In de hand
droeg hij de bewerkte staf.
KAMERHEREN.
Hem volgden de Kamerheren
der Koningin, drie aan drie, voor
zover zij niet in ceremonieel tenue
zijn, droegen zij gala ambtscos-
tuum met het teken hunner waar
digheid.
HOOFDEN VAN
DEPARTEMENTEN.
De Kamerheren werden ge
volg door hoofden der departe
menten van de Koninklijke Hof
houding. eveneens drie aan drie
gaande.
GROOT-OFFICIEREN
VAN DE KROON
Vervolgens verschenen de Groot-
Officieren van de Kroon in één
rij: Jhr. V. E. A. Boreel van Ol-
denaller, E. H. Juckema van Bur-
mania Baron Rengers van War-
menhuizen en Mr. W. C. 'Snouc-
kaert van Schauberg.
HET RIJKS ZWAARD.
Plechtig naderde de drager
van het ontblote Rijkszwaard.
Dit symbool van het wereld ge
zag werd gevolgd door de chef
van de Generale Staf. Hij werd
begeleid door twee subalterne of
ficieren van de Koninklijke Land
macht.
DE RIJKSSTANDAARD.
Onmiddellijk achter het Rijks
zwaard werd het andere symbool
van het Koninkrijk gedragen: De
Rijksstandaard. Deze standaard
in 1840 bij gelegenheid van de in
huldiging van Koning Willem II
vervaardigd, voert op een witte
moiré zijden, met franjes en
kwasten van goud en Nassaus
blauw, achtergrond het oude Ne
derlandse wapen. De Luitenant-
Admiraal bevelhebber der Zee
strijdkrachten, C. E. L. Helfrieh
was de drager van deze Rijks
standaard. Hem begeleidden twee
subalterne officieren van de Ko
ninklijke Marine.
DE REGIMENTSVAANDELS.
Van het Garde Regiment Prin
ses Irene", het Marhiersvaande!
en die van het Garde Regiment
Grenadiers en het Garde Regi
ment Jagers door hun respectieve
commandanten gedragen en het
vaandel van het Kon. Ned. In
disch 'Leger, centrum in Neder
land, door een hoofdofficier van
dat leger gevoerd, besloten, dit
gedeelte van de luisterrijke stoet.
OPPERCEREMONIE-
MEESTER.
De vaandels werden gevolgd
door de opperceremoniemeester
van de Koningin, Mr. G. C. D.
Baron van Hardenbroek, dragen
de het teken zijner waardigheid:
de lange ceremonie-staf, waar
mede bij plechtige gelegenheden
de komst der Koningin wordt aan
gekondigd.
H. M. DE KONINGIN.
En dan: het middelpunt van deze
statie. schreed daar, vergezeld
van Haar Gemaal, Zijne Konink
lijke Hoogheid Bernhard, Prins
der Nederlanden in het uniform
van Luitenant-Generaal van het
garde-regiment der Grenadiers,
onze nieuwe Vorstin, Hare Maje
steit Koningin Juliana der Neder
landen. De Koningin was gekleed
in een statig gewaad van bleu-
royal bezet met paarlen en edel
stenen, dat door de 19-jarige
Zwitser Erwin Dolder voor deze
gelegenheid werd ontworpen.
Over de japon droeg Hare Ma
jesteit het smalle lint van de Mi
litaire Willemsorde. In het haar
droeg Koningin Juliana geen dia
deem, maar een geheel met ju
welen bestikt nauwsluitend kapje.
Prachtig afstekend tegen het
blauwe gewaad golfde Haar de
rood fluwelen kroningsmantel, be
stikt met gouden leeuwen en met
hermelijn gevoerd en omzoomd,
die reeds drie Oranjes bij hun in
huldiging gedragen hebben, van
de schouders. Een aantal adju
danten droegen de lange sleep.
Onmiddellijk achter Hare Ma
jesteit volgde Haar Grootmees
teres, C. M Baronesse van Tuyll
van SerooskerkeJkvr. Boreel
Achter de Grootmeesteres de
Dame du Palais mevr. L. Ver-
brugge van 's GravendeelBaro
nesse Prisse en de Hofdam? Jkvr.
C. E. B. Roëll kwam de Chef van
het Militaire Huis van de Ko
ningin, Schout bij Nacht N. A.
Rost van Tonningen, in zeeoffi
ciers uniform. Dan volgden de
adjudanten van Prins Bernhard,
waarbij de adjudanten in buiten-
g-ewone dienst van Hare Majesteit
de Koningin zich aansloten.
Vlag- en opperofficieren, ge
kleed in de verschillende unifor
men van alle Nederlandse wapens,
vormden het einde van de stoet.
DE ONTVANGST IN
DE KERK.
Bij de ingang der kerk werd
H.M. de Koningin ontvangen door
de zojuist gevormde en reeds ge
noemde commissie van in- en uit
geleide. De gehele commissie
sloot zich in dg stoet achter de
Opperceremoniemeester aa«n en
ging voor de Koningin uit. Bi
het binnentreden van de Konink
Itjke stoet zetten orgel en bazui
nen een preludium van het Wil
helmus in, gevolgd door het zin
gen van drie coupletten van dit
Volkslied door het, tussen het
koorhek en het graf van De Ruy-
ter opgestelde Amsterdamse
Toonkunstkoor, onder leiding van
Eduard van Beiitum.
HËT TROONPLATFORM.
Langzaam begaf de stoet zich
naaf het troonplatform, waar de
Koningin en Prins Bernhard zich
nederzetten, terwijl de Hofhou
ding zich achtei de Troonzetels
schaarde. Aan de twee uiterste
zijden van het platform nlaatsten
zich de Wapenkoningen en de
Opperceremonie- en Ceremonie
meester. Daarachter iets meer
naar binnen stelden zich de vaan
dels van de regimenten Prinses
Irene, Grenadiers en Jagers en
het vaandel Mariniers op. Op de
hoeken der trede namen de dra
gers van het Rijkszwaard en de
Rijksstandaard, die, evenals de
dragers der regime ntsvaandels
gedurende de ceremonie het hoofd
gedekt hielden, hun plaats in.
Achter het Rijkszwaard bevond
zich de drager van het vaandel
van het Kon. Ned. Indisach Leger,
centrum in Nederland.
DE RIJKSIN SIGNIA.
Voor de Troon op de z.g. cre
denstafel waren de symbolen van
het Koninkrijk, de regalia uitge
stald. Het zijti de Nederlandse
Kroon, de gouden bewerkte hoofd
band versierd met saffieren, ro
bijnen en smaragden, waaruit
zich met paarlen getooide gouden
bandeaux verheffen, die naar het
middelpunt der Kroon buigen en
samenkomen in een gouden we
reldbol met kruis.
Daarnaast lag de scenter, een
vergulde staf, welke eveneens in
een in antiek Corintisch kapiteel
gevatte Rijksappel eindigt.
De Rijksappel ia een gladde ver
gulde bal, gevat in een met ge
kleurde edelstenen bewerkte gou
den band, gekroond door" het
Christelijk kruis. En tenslotte de
Grondwet.
DE EEDSAFLEGGING.
Zodra Hare Majesteit dé Ko
ningin gezeten was en ook het
gevolg zijn plaats had ingenomen,
hield de Koningin de "volgende
toespraak.
Leden van de Staten-Generaal.
Dat Ik hier op het ogenblik in
uw midden hen om de eed op de
Grondwet af te leggen, vervult
Mij met weemoed. Want het is
een gevolg van het feit, dat Mijn
lieve Moeder een halve eeuw lang
Haar krachten in dienst van het
vaderland en het rijk heeft gege
ven in een mate, dat Zij nu einde
lijk de zware last niet langer dra
gen kan.
Maar het vervult Mij ook met
de troost, dat Ik Haar mag ver
lichten door die last met Mijn on
ervaren handen, maar sterkere
met jongere kracht, over te ne
men en dat Ik daarmee iets voor
Mijn Moeder doen kan voor
Haar, aan wie Ik samen met de
goede mens die Mijn Vader was,
het levenslicht en alles te danken
heb.
Sedert eergisteren ben Ik geroe
pen tot een taak, die zo zwaar is,
dat niemand die zich daarin ook
maar een ogenblik heeft Inge
dacht, Haar zou begeren, maar
ook zo mooi, dat Ik alleen maar
zeggen kan:
Wie ben Ik, dat Ik dit doer,
mag. J
De mogelijkheden, die Mij hier
door worden gegeven, om in het
algemeen welzijn werkzaam te
kunnen wezen, zijn zo groot, dat
Ik na veel innerlijke strijd bereid
oen deze roening te volgen waar
op Mijn Ouders Mij met zorg heb
ben voorbereid.
Overeenkomstig de bepalingen
van de Grondwet ben Ik tot het
Koningschap geroepen, maar de
moed om deze roep te volgen vind
Jk op vertrouwen in God en in de
grote liefde, waarmede ons volk
Mij tegemoettreedt. Deze liefde
heeft Mij Mij.n hele leven begeleid.
Ik leefde in de wapmte daarvan
in tijden van voorspoed en geluk,
maar nooit bleek de kracht daar-
i an sterker, dan in tijden van te
genspoed en verdriet.
Daarnaast ben Ik gelukkig in
Mijn Man een levensgezel naast
Mij te hebben, Die een grote steun
oor Mij is en hebben Wij 't voor
recht zelf al onze zongen te mogen
wijden aan onze vier kinderen.
fk wil hier met nadruk vaststei-
'en. dat voor een Koningin Haar
taak als Moeder even belangrijk
.O als voor iedere andere Neder
landse vrouw.
Lieve Moeder,
Geleid door de liefde, de wijs
heid en het verstand van Groot-
order, zijt 'Gij Uw zware taak
begonnen met later naast U Va
ders - gezegende persoonlijkheid
Hoe moeilijk Ge het hebt gehad in
'n wereld van conventionele voor
oordelen, waardoor speciaal de
tijd waarin Ge begon, zich ken
merkte, weet Ik nog maar alleen,
en dat zeer ten dele.
Met Uw scherpe visie en Uw in
de grond van Uw hart zo sterke
verbondenheid met de medemens,
liebt Gij echter onverstoord voor
het heil der gemeenschap gewerkt.
Ik zelf en allen hadden altijd
het gevoel dat Gij er waard als
een rots.
Toen de stormen kwamen, merk
te men het pas goed. Want die
rots stond daar onwrikbaar:
Saevis fanquillus in undis, rustig
te midden der woedende golven.
Ik weet, dat ge in uw overgrote
bescheidenheid en nederigheid,
na een halve eeuw van offeren en
dienen en nooit Uzelf zoeken, van
onafgebroken werken, zwoegen
en scheppen, zegt: Maar Ik heb
toch immers niets gedaan.
Waarvoor dan al deze dank?
Nederland en de Rijksdelen over
zee hebben U een halve eeuw als
„de Koningin" gekend en zelfs
reeds acht moeilijke jeugdjaren
daarvoor.
Nu hoopt Ge op een welverdien
de rust, het geven van eigen zin
volle vorm aan Uw levensavond.
Een uiterlijk zinnebeeld, hoe on
toereikend ook, moge U nog ster
ker gevoel van verbondenheid
geven met de besten Uwer wapen
broeders in de grote strijd.
In de hoop dat Uw bescheiden
heid U niet zal beletten, het te
aanvaarden, worde U thans als
symbool van het hoogtepunt van
Uw regering. Uw leiderschap in
de zwarte tijd van oorlog, en on
derdrukking, het Ridderkruis dep
Militaire Willemsorde, eerste klas,
aangeboden.
Het tekenen van dit besluit was
Mijn eerste regeringsdaad als
Koningin.
Leden van de Staten-Generaal.
Wij bevinden ons op dit ogen
blik van de wereldgeschiedenis in
een toestand, waarin alles aan
komt op onze houding tegen het
onheil van het jongste verleden en
tegen de dreiging van nieuwe
onheilen. Nederland moet niet
alleen drijvende blijven op de wilde
golven van het wereldgebeuren.
Het moet zelf zijn koers bepalen,
en bovendien trachten met de an
dere volken samen de koers uit te
zetten van de ganse wereldvloot.
Wij moeten er niet op zien of dat
offers kost. Als het nodig blijkt,
moeten wij bereid zijn ballast uit
te werpen. Alle hens aan dek:
„Eendracht en nog eens een
dracht", heeft Koningin Wilhei-
rnina ons op het hart gebonden.
Veel goede voornemens worden
geuit, veel plannen worden ge
maakt. Zullen wij ze ook waar
maken
bij het nastreven van sociale
rechtvaardigheid, culturele ont
wikkeling en economische wei
vaart in ons kleine land met zijn
grote bevolking, in het regelen op
voet van vrijheid, zelfstandigheid
en gelijkwaardigheid van onze
verhouding tot de volkeren van
Indonesië, Suriname en de Neder
landse Antillen in het vervullen
van onze taak tussen de volken,
in de wijde ruimte der wereldver
houdingen
Ja, wij kunnen en zullen waar
maken, wij kunnen en zullen ver
wezenlijken, wat in onze macht is
om te bereiken. God helpt hen,
die zich zelf helpen.
Doen wij dit niet en zien wij te
veel op de offers, die het ons kos
ten zal, dan lopen wij het gevaar
in de golven onder te gaan.
In de laatste twintig jaren heb
ben in de wereldgemeenschap mis
daden plaats gegrepen zo groot,
cat men zich die niet te voren had
kunnen voorstellen. Als een
kwaadaardige besmetting heeft
deze misdadigheid om zich heen
gegrepen en een verwildering der
geesten tengevolge gehad, die ook
ons volk ondanks een heldhaf
tig verweer, niet geheel onaange
tast heeft gelaten.
'Geen betere wijze om dit kwaad
te bestrijden dan het opvoeden
van onze jeugd tot vrije mensen
met een geestelijk fundament, met
een sterk verantwoordelijkheids
gevoel ovor de medemens, met
eerbied voor alles wat leeft en
groeit en voor eens anders diepste
overtuiging.
Ons volk is zeer onderscheiden
naar godsdienst en wereldbe
schouwing. De Staten-Generaal
geven daarvan een weerspiegeling
en kennen om met Willem van
Oranje te spreken: „Die gelegen-
heyt des lands ende de humeuren
van de ingesetenen het test."
Het is daarom aan hèn te ver
wezenlijken die eenheid in ver
scheidenheid, het in eendracht be
hartigen van 's lands belang.
Zo dadelijk zal ik mijn eed af
leggen in honderd jaar oude be
woordingen. Daarbij zal Mij voor
ogen staan het zinnebeeld, waar
mede Ik de regering van Mijn
Moeder kenmerkte, en dat voor
Mij het wezen van het Nederland
se Koningschap weergeeft:
De rots temidden der wóellgc
baren.
Leden der Staten-Generaal, te
zamen zullen wij werken voor het
heil van Nederland en het Rijk.
Moge God onze arbeid zegenen
Éfcf --VJ-V&.
I-, r
k
t'j W
Koningin zag
verlichte hoofd
stad.
Vrijdagavond
heeft H. M. Ko
ningin Wiïhel
mina. vergezeld
door H. H. K.
K. H. H. Prin
ses Juliana en
Prins Bernhard
een rondvaart
gemaakt door
de grachten van
Amsterdam. De
burgemeester
van de hoofd
stad, Mr. Ara.
J. d'Ailly, is H.
M. behulpzaam
bij het betreden
van de „Konin
gin Juliana", de
nieuwste boot
van de firma
Kooij, die voor
het huis van de
burgemeester
aan de Heeren-
gracht lag. Ge
heel rechts H.
K. H. Prtnsea
Juliana,
V'
Roman door
CHARLES FOWLEY
Vrij vertaald en bewerkt
door Mr V/. d'OBSRON
Hierna was het plechtige ogen
blik aangebroken.
Koningin Juliana verhief zich
van Haar zetel, hief de rechter
arm met twee uitgestrekte vin
gers omhoog en sprak, ten aan-
bore van de aanwezigen, die te
gelijk met de Koningin van hun
plaatsen opgestaan waren, de bij
de grondwet vastgelegde eedsfor
mule uit (art. 53)
Ik zweer aan het Nederlandse
volk, dat Ik de grondwet steeds
zal onderhouden en handhaven.
Ik zweer dat Ik de onafhanke
lijkheid en het grondgebied van
den Staat met al Mijn vermogen
zal verdedigen en bewaren; dat
Ik de algemeene en'bijzondere vrij
heid en de rechten van alle Mijne
onderdanen zal beschermen, en
tot instandhouding en bevordering
van de algemeene en bijzondere
welvaart alle middelen zal aan
wenden, welke de wetten te Mi;-
ner beschikking stellen, zooals een
goed Koning schuldig ig te doen;
zoo waarlijk helpe mij God al
machtig".
Na het afleggen van deze eed
nam H. M. Haar plaats weer in
en zetten ook de aanwezigen zich
neer. Nu nam de voorzitter der
verenigde zitting van de Staten-
Generaal, Prof. Dr. R. Kranen
burg het woord,
Majesteit,
De verenigde vergadering der
Staten-Generaal is in dit plech
tige uur bijeengekomen krachtens
het voorschrift onzer grondwet,
ter inhuldiging van onze Koningin.
Het Nederlandse volk, dat wij
vertegenwoordigen, beleeft dit uur
met diepe ontroering. Een rege
ringsperiode van 50 jaren is thans
beëindigd.
Vijftig jaren, een halve eeuw;
en welke jaren! Jaren van voor
spoed, van een ongekende ontwik
keling op welhaast elk gebied;
jaren van die bezorgdheid voor
een toekomst vol donkere drei
ging; jaren van harde en wrede
onderdrukking, vol van zwaar
'°ed en diepe ellende; jaren einde
lijk van moeitevolle arbeid en in
spanning ter verheffing uit diep
ten van nood en vernedering.
Is er wel ooit na de wording
en bevestiging van onze Staat een
tijdperk geweest van zo sterke
wisseling, van zo grote verande
ring, van zo snelle ontwikkeling
Wel zwaar is de last der Rege
ring geweest in deze halve eeuw
vol lotswisselingen en grote, ver
strekkende gebeurtenissen, en eer
biedig buigen wij, Nederlanders,
thans het hoofd, het gemoed ver
vuld van een diepe dankbaarheid
voor de Draagster der Kroon, die
50 jaren geleden de zware last der
Regering op Haar schouders nam,
en deze heeft gedragen al die ja
ren door met onbezweken moec
met hoog plichtsbesef en waardig
heid, met een onwrikbaar geloof,
met vast vertrouwen, ook in de
donkerste uren, in de kracht van
Kaar volk, en in de toekomst van
onze Staat. Nooit was rust meer
verdiend. Moge God Haar levens
avond zegenen.
Een tijdperk is afgesloten, etn
nieuw tijdperk is aangevangen.
Het Nederlandse volk treedt Uwe
Majesteit tegemoet, vol vertrou
wen en met warme genegenheie-
Wij weten, dat het leven van or.s
volk in al zijn vertakkingen uw
volle belangstelling heeft, dat zijn
welzijn Uwe Majesteit na aan her
hart ligt. Wij zijn overtuigd, dat
onze staatsinstellingen in Uwer
Majesteits handen veilig zijn;
wij weten, dat de vrijheid U dier
baar is, en wij weten ons daarin
één; de grote en edele traditie
van geestelijke vrijheid van Oran
je is ook het geestesmerk van het
Nederlandse volk.
'Zo staat dit volk thans eens
gezind om Uwen troon, vervuld
van liefde voor Uw persoon, voor
Uw gezin en Uw geslacht, met in
het hart de innige bede, dat 'Gods
zegen op Uwer Majesteits Rege
ring moge rusten, en dat het U
gegeven moge zijn Uw volk weer
in voorspoed te zien gedijen, het
tot hogere ontwikkeling van zijn
recht en zijn cultuur, tot waarde
volle ontplooiing van zij.n geven
te zien komen.
Zo mogen dan de Staten-Gene
raal thans overgaan tot de huldi
ging in naam van het Nederland
se volk, in> artikel 54 der grond
wet voorgeschreven.
Na deze rede, legde ook hij,
staande tussen het Troonplatform
en de credenstafel, zijn plechtige
verklaring af (art. 54)
„Wij ontvangen en huldigen, in
naam van het Nederlandse volk
en krachtens de Grondwet, U als
Koning; wij zweren (beloven),
dat wij Uwe onschendbaarheid en
de rechten Uwer Kroon zullen
handhaven; wij zweren (beloven)
alles te zullen doen wat goede en
igetrouwe Staten-Generaal schul
dig zijn te doen".
„Zoo waarlijk helpe ons God Al
machtig" („dat beloven wij").
Een vferklaring, die door alle
aanwezige leden der Staten-Ge
neraal beurtelings, volgens een bij
loting vastgestelde volgorde der
Eerste en Tweede Kamerleden
dooreen, bevestigd wordt met de
woorden „Zoo waarlijk helpe mij
God Almachtig" of „dat beloof
ik".
Om niet door een te lange tijds
duur van de plechtigheid van de
ceremonie afbreuk te doen, is ge
bruikelijk, dat terwijl de voorzit
ter, staande terzijde van het
Troonplatform, de namen af
roept, elk Kamerlid voor zijn
plaats de eed van belofte uit
spreekt. (Vroeger was dit anders:
Bij de inhuldiging van Willem II
werd vooraf de gehele Grondwet
voorgelezen, terwijl het tot en
met de inhuldiging van Willem
m gewoonte was, dat elk Kamer
lid persoonlijk voor de Troon ver
scheen).
DE VERKONDIGING VAN
DE INHULDIGING.
Nauwelijks heeft het laatste
Kamerlid zijn plechtige verkla
ring afgelegd of de oudste Ko
ning van Wapenen zwaaide zijn
scepter en riep met luider stem
me: „Hare Majesteit Koningin
Juliana is ingehuldigd" en drie
maal „leve de Koningin". Tegelij
kertijd begaven de Herauten van
Wapenen zich, voorafgegaan door
hun trompetters naar buiten,
openden de ban en de oudste Wa
penheraut verkondigde ook hier,
dat de inhuldiging van Koningin
Juliana was geschied, gevolgd
door een driewerf „leve de Ko
ningin". Hierop werd de ban ge
sloten en allen keerden naar hun
plaatsen in de kerk terug. Daar
werd, onder het spelen van ko
raalmuziek de stoet opnieuw ge
formeerd.
Wanneer Koningin Juliana zich
op verzoek van de Opperceremo
niemeester van Haar zetel ver
hief, zong het koor Haar Gezang
184, „de Heer is mijn Herder"
toe.
In dezelfde volgorde als bij
aankomst begaf het cortege zich
naar de Damuitgang, waar de
commissie van ontvangst Hare
Majesteit uitgeleide deed. Door
de pergola schreed de Koninklij
ke stoet naar het Paleis en was
het ogenblik gekomen, dat, door
trompetgeschal, aangekondigd
door de Herauten van Wapenen,
Koningin Juliana op het balcon
de hulde van de op de Dam toe
gestroomde menigte in ontvangt
nam.
Nederlands nieuwe Kon'ngin
Juliana van Oranje-Nassau was
ingehuldigd.
Aan Hare Koninklijke
Hoogheid
WTLHELMINA,
Prinses der Nederlanden.
Koninklijke Hoogneid,
De Gemeenteraad van Temeu-
zen,
in buitengewone vergadering
bijeen,
herdenkt met grote erkentelijk
heid, hoe Uwe Koninklijke Hoog
heid als Koningin der Nederlan
den, onder Godes onmiskenbare
leiding, gedurende vijftig voor
het Vaderland zo zegenrijke jaren
het constitutionele koningsschap
hebt mogen handhaven;
Uw medeleven, in het bijzonder
met Zeeuwsch-Vlaanderen, zowel
in de voor dit gewest zo moeilijke
mobilisatiejaren 19141918 als en
vooral in de rampjaren van de
laatste wereldoorlog1, waarin Uw
Koninklijk voorbeeld en woord de
geest van verzet hier onverzwakt
wisten levend te houden en waar
aan Uw terugkeer op Vaderlandse
bodem een voor dit gewest onver
getelijke bekroning heeft verleend,
heeft de banden met Uw Huis en
met het overige Nederland onlos
makelijk vastgesnoerd;
Uit ons hart stijgt thans de in
nige bede omhoog tot God, met
1 dank voor wat Hij in Uwe
Koninklijke Hoogheid schonk, dat
Hij U moge geven nog vele jaren
de regering van Uw Koninklijke
Dochter gade te slaan.
De Gemeenteraad van Terneuzen,
Dinsdagmorgen kwam de Raad
van deze gemeente in buitenge
wone vergadering bijeen. De heer
Verhage was wegens ziekte af
wezig.
Na het openingswoord van de
Voorzitter, waarin spreker de
regeringsperiode van Koningin
Wiïhelmina in het kort samen
vatte en de hoop uitsprak, dat
ook de regering van Koningin
Juliana lang en heilzaam voor
ons Vaderland moge zijn, werd
met algemene stemmen besloten
Na afloop van de lunch, waar-
kan Maandagmiddag, na de in
huldigingsplechtigheid o.m. Hare
Majesteit Koningin Juliana had
aangezeten, heeft onze jonge Vor
stin de 18-jarige Prinses Marga
ret Rose van Enigeland de hoge
onderscheiding verleend van het
Grootkruis vari de Nederlandse
Leeuw.
TELLEGEN, Voorzitter.
DEES, Secretaris.
Terneuzen, 6 September 1948.
De heer Van Strien sprak na
mens de Raad woorden van hulde
voor de scheidende Koningin en
ook hij wenste Koningin Juliana
een lange en vruchtbare rege
ringsperiode toe.
Hierna werd de vergadering
gesloten.
De oorkonden, welke door de
Burgemeester aan de Koningin
en de Prinses zullen worden over
handigd, werden ontworpen door
de heer Raaymakers, getekend
door de heer Van Oosterom, ter
wijl de tekst is van de heer W.
Blok.
de navolgende adressen te ver
zenden:
Aan Hare Majesteit
JULIANA,
Koningin der Nederlanden.
Majesteit,
De Gemeenteraad van Terneu
zen, in buitengewone openbare
vergadering bijeen,
betuigt zijn onwankelbare trouw
aan Uwe Majesteit;
hij wenst U toe, dat God Uwe
Majesteit de kracht en de wijsheid
moge geven naar het onvergete
lijk voorbeeld Uwer Koninklijke
Moeder het constitutionele ko
ningsschap tot in lengte van jaren
te handhaven;
de Gemeenteraad spreekt zijn
diepe erkentelijkheid uit, dat het
drievoudig snoer: God, Nederland
en Oranje in Uwe Majesteit wordt
bestendigd en bidt U in deze
moeilijke tijden Godes onmisbare
zegen toe.
Terneuzen, 6 September 1948.
De Gemeenteraad van Terneuzen,
P. TELLEGEN, Voorzitter.
A. DEES, Secretaris.
24)
(NhdruK verboden.')
„U hebt misschien gelijk, juf
frouw ÏTory, ik zal even naar
haar toe gaan!' zei Charlie en
ging haastig de hall ,uit Jacques
zei spottend: „Lieve Janine, ik
ben werkelijk jaloers, dat je met
zoveel vuur voor de verzoening
van anderen pleit! Zul je wel
genoeg ijver voor onszelf over
houden?"
„Mijnheer mijn verloofde het is
erg laat. Het wordt tijd om el
kander goedenacht te wensen...'
Haastige stappen stoorden hun
gesprek. Zij draaiden zich snel
om en stonden tegenover Charlie,
maar... een Charlie, die zó bleek
en verschrikt was» óat zij hem
bijna niet herkenden!
Een raadsel.
De milliardair bemerkte
zag, welk een indruk zijn uiterlijk
op de beide verloofden maakte.
Hij poogde te glimlachen. Welk
een treurige glimlach was het!
„Hoe dwaas van mij;" zei hij,
om mij zo op te winden. Toch is
e'r niets bijzonders! De deur van
nr kam,er is open. Ik ben bin
nengegaan, maar zij ig er niet'."
,Zij zal in de badkamer of in
baar zitkamer zijn!"..
Ik heb al haar kamers door
zocht! Alles is leeg!"
„Misschien is mevrouw Stone
naar de bibliotheek gegaan!"
„Neen, daar is zij ook niet! Zij
is wel in haar kamer geweest,
want haar bontmantel ligt op een
stoel!"
„Dan is mevrouw in uw werk
kamer!" veronderstelde Janine.
„Zij heeft Jacques daarheen ge
zonden om te zien of de kamer
goed .verwarmd was!" Charlie
snelde naar zijn kantoor, gevolgd
door Janine en Bermond. Zij zoch
ten in verscheidene vertrekken
zonder het minste resultaat. Alle
drie ontmoetten zij elkaar weer
in de hall, ontdaan en vreselijk
or>rerust. Jacques stelde yoor
zijn
eigen ontsteltenis eerst, toen hij
kalmte enigszins herwon. „Het is
nog niet nodig deze verdwijning
bekend te makèn. Laten wij eerst
alle drie een laatste maal het hele
huig grondig doorzoeken!" Door
de salons, de hall, de vestibule,
rookzaal, bibliotheek en ten slotte
alle andere vertrekken en gangen,
begonnen zij liun droevige wande
ling. Overal ontstaken zii al de
lichten. Behoedzaam keken zij
achter de gordijnen, portières en
meubelen en openden zelfs de
kasten.
Soms riep Charlie met ge
smoorde stem: „Evelyne! Waar
ben je? Evelyne, antwoord dan
toch! Waar ben je?" Toen zij
op alle verdiepingen en ook bene
den tevergeefs gezocht hadden,
stonden zij in de gang stil. bij de
trap die naar het sousterrein leid
de. IJ aar waren de keukens, kel
ders en provisiekamers
„Het is onnodig, daar te zoe
ken." zei Charlie, terwijl hij met
'n wanhopige beweging de schou
ders ophaalde. „Mijn vrouw zet
nooit een voet in de keuken. Hoe
zou zij daar dan vanavond, in
haar avondtoilet, geweest zijn?"
Met een droevige glimlach liet
alle bedienden te wekken. „Neen! Met een droevige giimiacn net
Nog niet!" zei Stone, die zijn hij zich op een stoel in de vesti
bule vallen. „Je ziet, hoe kapot
ik ben door deze verdwijning. Ik
voel mij verpletterd onder het ge
wicht van een ondragelijke last
Als mijn lieve Evelyne, die ik zo
verafgood, van mij weggenomen
wordtdan is alles voor mij
verloren!" De twe.e verloofden
trachtten hem gerust te stellen.
..Mijn woorden betekenen niet,
dat Ik alle moed laat zakken!"
herhaalde Charlie verscheidene
malen, terwijl hij zich weer op
richtte. „Ik ben zo ontdaan, om
dat ik gewoon ben tegen zicht
bare vijanden te strijden. Nu heb
ik voor de eerste maal de indruk,
dat ik vecht tegen een mysterie!
Mijn vrouw is trouwens vrijer en
onafhankelijker dan ik. Alle rijk
dommen en de blinde liefde van
een man als ik waren misschien
Diet genoeg om aan haar behoefte
aan afwisseling te voldoen? Het
spreekwoord zegt: „Al voelt men
de kracht van een leeuw in zich,
dan ig men toch nog niet opge
wassen tegen een vogeltje
omdat het vleugels heeft!"
De veronderstelling dat Evelyne
uit verveling of om de een of an
dere reden vrijwillig het huis had
veriaten, scheen Bermond zeer
aannemelijk, vooral voor een jjdel
en grillig' type als deze vrouw.
Janine was echter zeer verbaasd
over een dergelijke veronderstel
ling en zei: „Uw vri>uw is abso
luut niet in staat om u met opzet
ongerust te maken, mijnheer
Stone! In de stemming, waarin ik
haar vanavond heb gezien, ben ik
overtuigd, dat zij u niet het min
ste leed zou kunnen aandoen!"
„0!lik veronderstel niet,
dat zij gevlucht zou zijn of iets
dergelijks!Ik weet, dat zij
zichzelf daarvoor te veel respec
teert. Maar... misschien heeft zij
wel plotseling lust gekregen om
te reizen, of is zij een tante of
nicht in Washington gaan bezoe
ken!... Misschien is zij wel naar
Europa teruggekeerd! Hoe kan
ik dat weten? Met haar veran
derlijk humeur is alles mogelijk!"
„Neen! zulk een laffe, heime
lijke daad is ondenkbaar! Uw
vrouw zou u gewaarschuwd heb
ben!"
„U bent dus ovqrtuigd. dat zij
Stone-House niet vrijwillig heeft
verlaten?"
„Absoluut overtuigd!"-
(Wordt vervolgd.)
GEREF. KERK.
(Onderh. art. 31.)
Het was Zondag een goede dag
voor de Geref. Kerk van Terneu
zen, die na een lange vacature
van bijna 3 jaar weer een eigen
Herder ?n Leraar, al. Ds. J. ten
Hove, overgekomen uit Goes, aan
zicb verbonden zag.
In de morgendienst werd Ds.
Ten Hove bevestigd door Ds. J.
van Raalte, uit Neede, die bij deze
gelegenheid een predicatie hield
over Ezechiël 3 1622.
lm de avonddienst, in het ge
bouw der Herv. Kerk, gevuld
met een grote schare, deed Ds.
Ten Hove z'n intrede het Woord
bedienend uit Openb. 2 7a: „Die
oren heeft om te horen die hore
wat de Geest tot de Gemeenten
zegt". Hij had daarbij als thema:
1. Dat er gehoord moet worden.
2 Waarnaar gehoord moet wor
den. 3. Door wie gehoord moet
worden.
Nadat deze, met bezieling uitge
sproken'preek, in grote aandacht
was aangehoord, en de slotzegen
was uitgesproken, werden er nog
toespraken gehouden door de
praeses van de Kerkeraad, de
Consulent, de Burgemeester en
tenslotte door een ouderling uit
Goes, waarvoor Ds. Ten Hove
met een enkel woord dankte.
Mijnheer de Redacteur,
In Uw blad las ik, dat in de
laatst gehouden vergadering der
Gemeenteraad bij de rondvraag
door de heer Colsen is gezegd,
dat alle snoep voor de scholen te
Sluiskil geleverd is door De
Gruyter met voorbijgaan van de
plaatselijke middenstand.
Ofschoon ik de zaak niet zo
belangrijk vind, wil ik toch even
meedelen, dat de versnaperingen
voor de O. L. School te Sluiskil
gekookt zijn bij een plaatselijke
(Sluiskilse) winkelier.
Dankend voor de opname.
A. J. PLATTEEUW,
Hoofd der O. L. School.
Sluiskil, 7 Sept. 1948.