np ms Gemeenteraad van Terneuzen IEaSm Oestadonderdegrond Kerknieuws WÊB mmm i - - .- ty. V BUITENGEWONE ZITTING Koningin Juliana onderscheidt Prinses Margaret Lezers, die schrijven Graaf van Lijnden van Sanden- burg, wiens vader eenzelfde func tie uitoefende bij de inhuldiging van Koningin Wiïhelmina. Zij zijn gehuld in de traditionele l'6de eeuwse dracht. De trompetters, welke de he- hauten voorafgingen, droegen eveneens blauw met gele 16de eeuwse costuums. DE KONINGEN VAN WAPENEN. Hen volgden de koningen van wapenen, wier functie het was in de kerk de inhuldiging der nieuwe Koningen te proclameren, zoals de herauten dat daarna buiten de kerk deden, CEREMONIEMEESTER. Achter de genoemde functio narissen schreedt de ceremonie- meeester van Hare Majesteit de Koningin, Jhr. D. G. de Graeff, gekleed in zwarte galahoftenue met zwaar goud borduursel op jas en mouwen. Steek met struis veren en statiedegen. In de hand droeg hij de bewerkte staf. KAMERHEREN. Hem volgden de Kamerheren der Koningin, drie aan drie, voor zover zij niet in ceremonieel tenue zijn, droegen zij gala ambtscos- tuum met het teken hunner waar digheid. HOOFDEN VAN DEPARTEMENTEN. De Kamerheren werden ge volg door hoofden der departe menten van de Koninklijke Hof houding. eveneens drie aan drie gaande. GROOT-OFFICIEREN VAN DE KROON Vervolgens verschenen de Groot- Officieren van de Kroon in één rij: Jhr. V. E. A. Boreel van Ol- denaller, E. H. Juckema van Bur- mania Baron Rengers van War- menhuizen en Mr. W. C. 'Snouc- kaert van Schauberg. HET RIJKS ZWAARD. Plechtig naderde de drager van het ontblote Rijkszwaard. Dit symbool van het wereld ge zag werd gevolgd door de chef van de Generale Staf. Hij werd begeleid door twee subalterne of ficieren van de Koninklijke Land macht. DE RIJKSSTANDAARD. Onmiddellijk achter het Rijks zwaard werd het andere symbool van het Koninkrijk gedragen: De Rijksstandaard. Deze standaard in 1840 bij gelegenheid van de in huldiging van Koning Willem II vervaardigd, voert op een witte moiré zijden, met franjes en kwasten van goud en Nassaus blauw, achtergrond het oude Ne derlandse wapen. De Luitenant- Admiraal bevelhebber der Zee strijdkrachten, C. E. L. Helfrieh was de drager van deze Rijks standaard. Hem begeleidden twee subalterne officieren van de Ko ninklijke Marine. DE REGIMENTSVAANDELS. Van het Garde Regiment Prin ses Irene", het Marhiersvaande! en die van het Garde Regiment Grenadiers en het Garde Regi ment Jagers door hun respectieve commandanten gedragen en het vaandel van het Kon. Ned. In disch 'Leger, centrum in Neder land, door een hoofdofficier van dat leger gevoerd, besloten, dit gedeelte van de luisterrijke stoet. OPPERCEREMONIE- MEESTER. De vaandels werden gevolgd door de opperceremoniemeester van de Koningin, Mr. G. C. D. Baron van Hardenbroek, dragen de het teken zijner waardigheid: de lange ceremonie-staf, waar mede bij plechtige gelegenheden de komst der Koningin wordt aan gekondigd. H. M. DE KONINGIN. En dan: het middelpunt van deze statie. schreed daar, vergezeld van Haar Gemaal, Zijne Konink lijke Hoogheid Bernhard, Prins der Nederlanden in het uniform van Luitenant-Generaal van het garde-regiment der Grenadiers, onze nieuwe Vorstin, Hare Maje steit Koningin Juliana der Neder landen. De Koningin was gekleed in een statig gewaad van bleu- royal bezet met paarlen en edel stenen, dat door de 19-jarige Zwitser Erwin Dolder voor deze gelegenheid werd ontworpen. Over de japon droeg Hare Ma jesteit het smalle lint van de Mi litaire Willemsorde. In het haar droeg Koningin Juliana geen dia deem, maar een geheel met ju welen bestikt nauwsluitend kapje. Prachtig afstekend tegen het blauwe gewaad golfde Haar de rood fluwelen kroningsmantel, be stikt met gouden leeuwen en met hermelijn gevoerd en omzoomd, die reeds drie Oranjes bij hun in huldiging gedragen hebben, van de schouders. Een aantal adju danten droegen de lange sleep. Onmiddellijk achter Hare Ma jesteit volgde Haar Grootmees teres, C. M Baronesse van Tuyll van SerooskerkeJkvr. Boreel Achter de Grootmeesteres de Dame du Palais mevr. L. Ver- brugge van 's GravendeelBaro nesse Prisse en de Hofdam? Jkvr. C. E. B. Roëll kwam de Chef van het Militaire Huis van de Ko ningin, Schout bij Nacht N. A. Rost van Tonningen, in zeeoffi ciers uniform. Dan volgden de adjudanten van Prins Bernhard, waarbij de adjudanten in buiten- g-ewone dienst van Hare Majesteit de Koningin zich aansloten. Vlag- en opperofficieren, ge kleed in de verschillende unifor men van alle Nederlandse wapens, vormden het einde van de stoet. DE ONTVANGST IN DE KERK. Bij de ingang der kerk werd H.M. de Koningin ontvangen door de zojuist gevormde en reeds ge noemde commissie van in- en uit geleide. De gehele commissie sloot zich in dg stoet achter de Opperceremoniemeester aa«n en ging voor de Koningin uit. Bi het binnentreden van de Konink Itjke stoet zetten orgel en bazui nen een preludium van het Wil helmus in, gevolgd door het zin gen van drie coupletten van dit Volkslied door het, tussen het koorhek en het graf van De Ruy- ter opgestelde Amsterdamse Toonkunstkoor, onder leiding van Eduard van Beiitum. HËT TROONPLATFORM. Langzaam begaf de stoet zich naaf het troonplatform, waar de Koningin en Prins Bernhard zich nederzetten, terwijl de Hofhou ding zich achtei de Troonzetels schaarde. Aan de twee uiterste zijden van het platform nlaatsten zich de Wapenkoningen en de Opperceremonie- en Ceremonie meester. Daarachter iets meer naar binnen stelden zich de vaan dels van de regimenten Prinses Irene, Grenadiers en Jagers en het vaandel Mariniers op. Op de hoeken der trede namen de dra gers van het Rijkszwaard en de Rijksstandaard, die, evenals de dragers der regime ntsvaandels gedurende de ceremonie het hoofd gedekt hielden, hun plaats in. Achter het Rijkszwaard bevond zich de drager van het vaandel van het Kon. Ned. Indisach Leger, centrum in Nederland. DE RIJKSIN SIGNIA. Voor de Troon op de z.g. cre denstafel waren de symbolen van het Koninkrijk, de regalia uitge stald. Het zijti de Nederlandse Kroon, de gouden bewerkte hoofd band versierd met saffieren, ro bijnen en smaragden, waaruit zich met paarlen getooide gouden bandeaux verheffen, die naar het middelpunt der Kroon buigen en samenkomen in een gouden we reldbol met kruis. Daarnaast lag de scenter, een vergulde staf, welke eveneens in een in antiek Corintisch kapiteel gevatte Rijksappel eindigt. De Rijksappel ia een gladde ver gulde bal, gevat in een met ge kleurde edelstenen bewerkte gou den band, gekroond door" het Christelijk kruis. En tenslotte de Grondwet. DE EEDSAFLEGGING. Zodra Hare Majesteit dé Ko ningin gezeten was en ook het gevolg zijn plaats had ingenomen, hield de Koningin de "volgende toespraak. Leden van de Staten-Generaal. Dat Ik hier op het ogenblik in uw midden hen om de eed op de Grondwet af te leggen, vervult Mij met weemoed. Want het is een gevolg van het feit, dat Mijn lieve Moeder een halve eeuw lang Haar krachten in dienst van het vaderland en het rijk heeft gege ven in een mate, dat Zij nu einde lijk de zware last niet langer dra gen kan. Maar het vervult Mij ook met de troost, dat Ik Haar mag ver lichten door die last met Mijn on ervaren handen, maar sterkere met jongere kracht, over te ne men en dat Ik daarmee iets voor Mijn Moeder doen kan voor Haar, aan wie Ik samen met de goede mens die Mijn Vader was, het levenslicht en alles te danken heb. Sedert eergisteren ben Ik geroe pen tot een taak, die zo zwaar is, dat niemand die zich daarin ook maar een ogenblik heeft Inge dacht, Haar zou begeren, maar ook zo mooi, dat Ik alleen maar zeggen kan: Wie ben Ik, dat Ik dit doer, mag. J De mogelijkheden, die Mij hier door worden gegeven, om in het algemeen welzijn werkzaam te kunnen wezen, zijn zo groot, dat Ik na veel innerlijke strijd bereid oen deze roening te volgen waar op Mijn Ouders Mij met zorg heb ben voorbereid. Overeenkomstig de bepalingen van de Grondwet ben Ik tot het Koningschap geroepen, maar de moed om deze roep te volgen vind Jk op vertrouwen in God en in de grote liefde, waarmede ons volk Mij tegemoettreedt. Deze liefde heeft Mij Mij.n hele leven begeleid. Ik leefde in de wapmte daarvan in tijden van voorspoed en geluk, maar nooit bleek de kracht daar- i an sterker, dan in tijden van te genspoed en verdriet. Daarnaast ben Ik gelukkig in Mijn Man een levensgezel naast Mij te hebben, Die een grote steun oor Mij is en hebben Wij 't voor recht zelf al onze zongen te mogen wijden aan onze vier kinderen. fk wil hier met nadruk vaststei- 'en. dat voor een Koningin Haar taak als Moeder even belangrijk .O als voor iedere andere Neder landse vrouw. Lieve Moeder, Geleid door de liefde, de wijs heid en het verstand van Groot- order, zijt 'Gij Uw zware taak begonnen met later naast U Va ders - gezegende persoonlijkheid Hoe moeilijk Ge het hebt gehad in 'n wereld van conventionele voor oordelen, waardoor speciaal de tijd waarin Ge begon, zich ken merkte, weet Ik nog maar alleen, en dat zeer ten dele. Met Uw scherpe visie en Uw in de grond van Uw hart zo sterke verbondenheid met de medemens, liebt Gij echter onverstoord voor het heil der gemeenschap gewerkt. Ik zelf en allen hadden altijd het gevoel dat Gij er waard als een rots. Toen de stormen kwamen, merk te men het pas goed. Want die rots stond daar onwrikbaar: Saevis fanquillus in undis, rustig te midden der woedende golven. Ik weet, dat ge in uw overgrote bescheidenheid en nederigheid, na een halve eeuw van offeren en dienen en nooit Uzelf zoeken, van onafgebroken werken, zwoegen en scheppen, zegt: Maar Ik heb toch immers niets gedaan. Waarvoor dan al deze dank? Nederland en de Rijksdelen over zee hebben U een halve eeuw als „de Koningin" gekend en zelfs reeds acht moeilijke jeugdjaren daarvoor. Nu hoopt Ge op een welverdien de rust, het geven van eigen zin volle vorm aan Uw levensavond. Een uiterlijk zinnebeeld, hoe on toereikend ook, moge U nog ster ker gevoel van verbondenheid geven met de besten Uwer wapen broeders in de grote strijd. In de hoop dat Uw bescheiden heid U niet zal beletten, het te aanvaarden, worde U thans als symbool van het hoogtepunt van Uw regering. Uw leiderschap in de zwarte tijd van oorlog, en on derdrukking, het Ridderkruis dep Militaire Willemsorde, eerste klas, aangeboden. Het tekenen van dit besluit was Mijn eerste regeringsdaad als Koningin. Leden van de Staten-Generaal. Wij bevinden ons op dit ogen blik van de wereldgeschiedenis in een toestand, waarin alles aan komt op onze houding tegen het onheil van het jongste verleden en tegen de dreiging van nieuwe onheilen. Nederland moet niet alleen drijvende blijven op de wilde golven van het wereldgebeuren. Het moet zelf zijn koers bepalen, en bovendien trachten met de an dere volken samen de koers uit te zetten van de ganse wereldvloot. Wij moeten er niet op zien of dat offers kost. Als het nodig blijkt, moeten wij bereid zijn ballast uit te werpen. Alle hens aan dek: „Eendracht en nog eens een dracht", heeft Koningin Wilhei- rnina ons op het hart gebonden. Veel goede voornemens worden geuit, veel plannen worden ge maakt. Zullen wij ze ook waar maken bij het nastreven van sociale rechtvaardigheid, culturele ont wikkeling en economische wei vaart in ons kleine land met zijn grote bevolking, in het regelen op voet van vrijheid, zelfstandigheid en gelijkwaardigheid van onze verhouding tot de volkeren van Indonesië, Suriname en de Neder landse Antillen in het vervullen van onze taak tussen de volken, in de wijde ruimte der wereldver houdingen Ja, wij kunnen en zullen waar maken, wij kunnen en zullen ver wezenlijken, wat in onze macht is om te bereiken. God helpt hen, die zich zelf helpen. Doen wij dit niet en zien wij te veel op de offers, die het ons kos ten zal, dan lopen wij het gevaar in de golven onder te gaan. In de laatste twintig jaren heb ben in de wereldgemeenschap mis daden plaats gegrepen zo groot, cat men zich die niet te voren had kunnen voorstellen. Als een kwaadaardige besmetting heeft deze misdadigheid om zich heen gegrepen en een verwildering der geesten tengevolge gehad, die ook ons volk ondanks een heldhaf tig verweer, niet geheel onaange tast heeft gelaten. 'Geen betere wijze om dit kwaad te bestrijden dan het opvoeden van onze jeugd tot vrije mensen met een geestelijk fundament, met een sterk verantwoordelijkheids gevoel ovor de medemens, met eerbied voor alles wat leeft en groeit en voor eens anders diepste overtuiging. Ons volk is zeer onderscheiden naar godsdienst en wereldbe schouwing. De Staten-Generaal geven daarvan een weerspiegeling en kennen om met Willem van Oranje te spreken: „Die gelegen- heyt des lands ende de humeuren van de ingesetenen het test." Het is daarom aan hèn te ver wezenlijken die eenheid in ver scheidenheid, het in eendracht be hartigen van 's lands belang. Zo dadelijk zal ik mijn eed af leggen in honderd jaar oude be woordingen. Daarbij zal Mij voor ogen staan het zinnebeeld, waar mede Ik de regering van Mijn Moeder kenmerkte, en dat voor Mij het wezen van het Nederland se Koningschap weergeeft: De rots temidden der wóellgc baren. Leden der Staten-Generaal, te zamen zullen wij werken voor het heil van Nederland en het Rijk. Moge God onze arbeid zegenen Éfcf --VJ-V&. I-, r k t'j W Koningin zag verlichte hoofd stad. Vrijdagavond heeft H. M. Ko ningin Wiïhel mina. vergezeld door H. H. K. K. H. H. Prin ses Juliana en Prins Bernhard een rondvaart gemaakt door de grachten van Amsterdam. De burgemeester van de hoofd stad, Mr. Ara. J. d'Ailly, is H. M. behulpzaam bij het betreden van de „Konin gin Juliana", de nieuwste boot van de firma Kooij, die voor het huis van de burgemeester aan de Heeren- gracht lag. Ge heel rechts H. K. H. Prtnsea Juliana, V' Roman door CHARLES FOWLEY Vrij vertaald en bewerkt door Mr V/. d'OBSRON Hierna was het plechtige ogen blik aangebroken. Koningin Juliana verhief zich van Haar zetel, hief de rechter arm met twee uitgestrekte vin gers omhoog en sprak, ten aan- bore van de aanwezigen, die te gelijk met de Koningin van hun plaatsen opgestaan waren, de bij de grondwet vastgelegde eedsfor mule uit (art. 53) Ik zweer aan het Nederlandse volk, dat Ik de grondwet steeds zal onderhouden en handhaven. Ik zweer dat Ik de onafhanke lijkheid en het grondgebied van den Staat met al Mijn vermogen zal verdedigen en bewaren; dat Ik de algemeene en'bijzondere vrij heid en de rechten van alle Mijne onderdanen zal beschermen, en tot instandhouding en bevordering van de algemeene en bijzondere welvaart alle middelen zal aan wenden, welke de wetten te Mi;- ner beschikking stellen, zooals een goed Koning schuldig ig te doen; zoo waarlijk helpe mij God al machtig". Na het afleggen van deze eed nam H. M. Haar plaats weer in en zetten ook de aanwezigen zich neer. Nu nam de voorzitter der verenigde zitting van de Staten- Generaal, Prof. Dr. R. Kranen burg het woord, Majesteit, De verenigde vergadering der Staten-Generaal is in dit plech tige uur bijeengekomen krachtens het voorschrift onzer grondwet, ter inhuldiging van onze Koningin. Het Nederlandse volk, dat wij vertegenwoordigen, beleeft dit uur met diepe ontroering. Een rege ringsperiode van 50 jaren is thans beëindigd. Vijftig jaren, een halve eeuw; en welke jaren! Jaren van voor spoed, van een ongekende ontwik keling op welhaast elk gebied; jaren van die bezorgdheid voor een toekomst vol donkere drei ging; jaren van harde en wrede onderdrukking, vol van zwaar '°ed en diepe ellende; jaren einde lijk van moeitevolle arbeid en in spanning ter verheffing uit diep ten van nood en vernedering. Is er wel ooit na de wording en bevestiging van onze Staat een tijdperk geweest van zo sterke wisseling, van zo grote verande ring, van zo snelle ontwikkeling Wel zwaar is de last der Rege ring geweest in deze halve eeuw vol lotswisselingen en grote, ver strekkende gebeurtenissen, en eer biedig buigen wij, Nederlanders, thans het hoofd, het gemoed ver vuld van een diepe dankbaarheid voor de Draagster der Kroon, die 50 jaren geleden de zware last der Regering op Haar schouders nam, en deze heeft gedragen al die ja ren door met onbezweken moec met hoog plichtsbesef en waardig heid, met een onwrikbaar geloof, met vast vertrouwen, ook in de donkerste uren, in de kracht van Kaar volk, en in de toekomst van onze Staat. Nooit was rust meer verdiend. Moge God Haar levens avond zegenen. Een tijdperk is afgesloten, etn nieuw tijdperk is aangevangen. Het Nederlandse volk treedt Uwe Majesteit tegemoet, vol vertrou wen en met warme genegenheie- Wij weten, dat het leven van or.s volk in al zijn vertakkingen uw volle belangstelling heeft, dat zijn welzijn Uwe Majesteit na aan her hart ligt. Wij zijn overtuigd, dat onze staatsinstellingen in Uwer Majesteits handen veilig zijn; wij weten, dat de vrijheid U dier baar is, en wij weten ons daarin één; de grote en edele traditie van geestelijke vrijheid van Oran je is ook het geestesmerk van het Nederlandse volk. 'Zo staat dit volk thans eens gezind om Uwen troon, vervuld van liefde voor Uw persoon, voor Uw gezin en Uw geslacht, met in het hart de innige bede, dat 'Gods zegen op Uwer Majesteits Rege ring moge rusten, en dat het U gegeven moge zijn Uw volk weer in voorspoed te zien gedijen, het tot hogere ontwikkeling van zijn recht en zijn cultuur, tot waarde volle ontplooiing van zij.n geven te zien komen. Zo mogen dan de Staten-Gene raal thans overgaan tot de huldi ging in naam van het Nederland se volk, in> artikel 54 der grond wet voorgeschreven. Na deze rede, legde ook hij, staande tussen het Troonplatform en de credenstafel, zijn plechtige verklaring af (art. 54) „Wij ontvangen en huldigen, in naam van het Nederlandse volk en krachtens de Grondwet, U als Koning; wij zweren (beloven), dat wij Uwe onschendbaarheid en de rechten Uwer Kroon zullen handhaven; wij zweren (beloven) alles te zullen doen wat goede en igetrouwe Staten-Generaal schul dig zijn te doen". „Zoo waarlijk helpe ons God Al machtig" („dat beloven wij"). Een vferklaring, die door alle aanwezige leden der Staten-Ge neraal beurtelings, volgens een bij loting vastgestelde volgorde der Eerste en Tweede Kamerleden dooreen, bevestigd wordt met de woorden „Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig" of „dat beloof ik". Om niet door een te lange tijds duur van de plechtigheid van de ceremonie afbreuk te doen, is ge bruikelijk, dat terwijl de voorzit ter, staande terzijde van het Troonplatform, de namen af roept, elk Kamerlid voor zijn plaats de eed van belofte uit spreekt. (Vroeger was dit anders: Bij de inhuldiging van Willem II werd vooraf de gehele Grondwet voorgelezen, terwijl het tot en met de inhuldiging van Willem m gewoonte was, dat elk Kamer lid persoonlijk voor de Troon ver scheen). DE VERKONDIGING VAN DE INHULDIGING. Nauwelijks heeft het laatste Kamerlid zijn plechtige verkla ring afgelegd of de oudste Ko ning van Wapenen zwaaide zijn scepter en riep met luider stem me: „Hare Majesteit Koningin Juliana is ingehuldigd" en drie maal „leve de Koningin". Tegelij kertijd begaven de Herauten van Wapenen zich, voorafgegaan door hun trompetters naar buiten, openden de ban en de oudste Wa penheraut verkondigde ook hier, dat de inhuldiging van Koningin Juliana was geschied, gevolgd door een driewerf „leve de Ko ningin". Hierop werd de ban ge sloten en allen keerden naar hun plaatsen in de kerk terug. Daar werd, onder het spelen van ko raalmuziek de stoet opnieuw ge formeerd. Wanneer Koningin Juliana zich op verzoek van de Opperceremo niemeester van Haar zetel ver hief, zong het koor Haar Gezang 184, „de Heer is mijn Herder" toe. In dezelfde volgorde als bij aankomst begaf het cortege zich naar de Damuitgang, waar de commissie van ontvangst Hare Majesteit uitgeleide deed. Door de pergola schreed de Koninklij ke stoet naar het Paleis en was het ogenblik gekomen, dat, door trompetgeschal, aangekondigd door de Herauten van Wapenen, Koningin Juliana op het balcon de hulde van de op de Dam toe gestroomde menigte in ontvangt nam. Nederlands nieuwe Kon'ngin Juliana van Oranje-Nassau was ingehuldigd. Aan Hare Koninklijke Hoogheid WTLHELMINA, Prinses der Nederlanden. Koninklijke Hoogneid, De Gemeenteraad van Temeu- zen, in buitengewone vergadering bijeen, herdenkt met grote erkentelijk heid, hoe Uwe Koninklijke Hoog heid als Koningin der Nederlan den, onder Godes onmiskenbare leiding, gedurende vijftig voor het Vaderland zo zegenrijke jaren het constitutionele koningsschap hebt mogen handhaven; Uw medeleven, in het bijzonder met Zeeuwsch-Vlaanderen, zowel in de voor dit gewest zo moeilijke mobilisatiejaren 19141918 als en vooral in de rampjaren van de laatste wereldoorlog1, waarin Uw Koninklijk voorbeeld en woord de geest van verzet hier onverzwakt wisten levend te houden en waar aan Uw terugkeer op Vaderlandse bodem een voor dit gewest onver getelijke bekroning heeft verleend, heeft de banden met Uw Huis en met het overige Nederland onlos makelijk vastgesnoerd; Uit ons hart stijgt thans de in nige bede omhoog tot God, met 1 dank voor wat Hij in Uwe Koninklijke Hoogheid schonk, dat Hij U moge geven nog vele jaren de regering van Uw Koninklijke Dochter gade te slaan. De Gemeenteraad van Terneuzen, Dinsdagmorgen kwam de Raad van deze gemeente in buitenge wone vergadering bijeen. De heer Verhage was wegens ziekte af wezig. Na het openingswoord van de Voorzitter, waarin spreker de regeringsperiode van Koningin Wiïhelmina in het kort samen vatte en de hoop uitsprak, dat ook de regering van Koningin Juliana lang en heilzaam voor ons Vaderland moge zijn, werd met algemene stemmen besloten Na afloop van de lunch, waar- kan Maandagmiddag, na de in huldigingsplechtigheid o.m. Hare Majesteit Koningin Juliana had aangezeten, heeft onze jonge Vor stin de 18-jarige Prinses Marga ret Rose van Enigeland de hoge onderscheiding verleend van het Grootkruis vari de Nederlandse Leeuw. TELLEGEN, Voorzitter. DEES, Secretaris. Terneuzen, 6 September 1948. De heer Van Strien sprak na mens de Raad woorden van hulde voor de scheidende Koningin en ook hij wenste Koningin Juliana een lange en vruchtbare rege ringsperiode toe. Hierna werd de vergadering gesloten. De oorkonden, welke door de Burgemeester aan de Koningin en de Prinses zullen worden over handigd, werden ontworpen door de heer Raaymakers, getekend door de heer Van Oosterom, ter wijl de tekst is van de heer W. Blok. de navolgende adressen te ver zenden: Aan Hare Majesteit JULIANA, Koningin der Nederlanden. Majesteit, De Gemeenteraad van Terneu zen, in buitengewone openbare vergadering bijeen, betuigt zijn onwankelbare trouw aan Uwe Majesteit; hij wenst U toe, dat God Uwe Majesteit de kracht en de wijsheid moge geven naar het onvergete lijk voorbeeld Uwer Koninklijke Moeder het constitutionele ko ningsschap tot in lengte van jaren te handhaven; de Gemeenteraad spreekt zijn diepe erkentelijkheid uit, dat het drievoudig snoer: God, Nederland en Oranje in Uwe Majesteit wordt bestendigd en bidt U in deze moeilijke tijden Godes onmisbare zegen toe. Terneuzen, 6 September 1948. De Gemeenteraad van Terneuzen, P. TELLEGEN, Voorzitter. A. DEES, Secretaris. 24) (NhdruK verboden.') „U hebt misschien gelijk, juf frouw ÏTory, ik zal even naar haar toe gaan!' zei Charlie en ging haastig de hall ,uit Jacques zei spottend: „Lieve Janine, ik ben werkelijk jaloers, dat je met zoveel vuur voor de verzoening van anderen pleit! Zul je wel genoeg ijver voor onszelf over houden?" „Mijnheer mijn verloofde het is erg laat. Het wordt tijd om el kander goedenacht te wensen...' Haastige stappen stoorden hun gesprek. Zij draaiden zich snel om en stonden tegenover Charlie, maar... een Charlie, die zó bleek en verschrikt was» óat zij hem bijna niet herkenden! Een raadsel. De milliardair bemerkte zag, welk een indruk zijn uiterlijk op de beide verloofden maakte. Hij poogde te glimlachen. Welk een treurige glimlach was het! „Hoe dwaas van mij;" zei hij, om mij zo op te winden. Toch is e'r niets bijzonders! De deur van nr kam,er is open. Ik ben bin nengegaan, maar zij ig er niet'." ,Zij zal in de badkamer of in baar zitkamer zijn!".. Ik heb al haar kamers door zocht! Alles is leeg!" „Misschien is mevrouw Stone naar de bibliotheek gegaan!" „Neen, daar is zij ook niet! Zij is wel in haar kamer geweest, want haar bontmantel ligt op een stoel!" „Dan is mevrouw in uw werk kamer!" veronderstelde Janine. „Zij heeft Jacques daarheen ge zonden om te zien of de kamer goed .verwarmd was!" Charlie snelde naar zijn kantoor, gevolgd door Janine en Bermond. Zij zoch ten in verscheidene vertrekken zonder het minste resultaat. Alle drie ontmoetten zij elkaar weer in de hall, ontdaan en vreselijk or>rerust. Jacques stelde yoor zijn eigen ontsteltenis eerst, toen hij kalmte enigszins herwon. „Het is nog niet nodig deze verdwijning bekend te makèn. Laten wij eerst alle drie een laatste maal het hele huig grondig doorzoeken!" Door de salons, de hall, de vestibule, rookzaal, bibliotheek en ten slotte alle andere vertrekken en gangen, begonnen zij liun droevige wande ling. Overal ontstaken zii al de lichten. Behoedzaam keken zij achter de gordijnen, portières en meubelen en openden zelfs de kasten. Soms riep Charlie met ge smoorde stem: „Evelyne! Waar ben je? Evelyne, antwoord dan toch! Waar ben je?" Toen zij op alle verdiepingen en ook bene den tevergeefs gezocht hadden, stonden zij in de gang stil. bij de trap die naar het sousterrein leid de. IJ aar waren de keukens, kel ders en provisiekamers „Het is onnodig, daar te zoe ken." zei Charlie, terwijl hij met 'n wanhopige beweging de schou ders ophaalde. „Mijn vrouw zet nooit een voet in de keuken. Hoe zou zij daar dan vanavond, in haar avondtoilet, geweest zijn?" Met een droevige glimlach liet alle bedienden te wekken. „Neen! Met een droevige giimiacn net Nog niet!" zei Stone, die zijn hij zich op een stoel in de vesti bule vallen. „Je ziet, hoe kapot ik ben door deze verdwijning. Ik voel mij verpletterd onder het ge wicht van een ondragelijke last Als mijn lieve Evelyne, die ik zo verafgood, van mij weggenomen wordtdan is alles voor mij verloren!" De twe.e verloofden trachtten hem gerust te stellen. ..Mijn woorden betekenen niet, dat Ik alle moed laat zakken!" herhaalde Charlie verscheidene malen, terwijl hij zich weer op richtte. „Ik ben zo ontdaan, om dat ik gewoon ben tegen zicht bare vijanden te strijden. Nu heb ik voor de eerste maal de indruk, dat ik vecht tegen een mysterie! Mijn vrouw is trouwens vrijer en onafhankelijker dan ik. Alle rijk dommen en de blinde liefde van een man als ik waren misschien Diet genoeg om aan haar behoefte aan afwisseling te voldoen? Het spreekwoord zegt: „Al voelt men de kracht van een leeuw in zich, dan ig men toch nog niet opge wassen tegen een vogeltje omdat het vleugels heeft!" De veronderstelling dat Evelyne uit verveling of om de een of an dere reden vrijwillig het huis had veriaten, scheen Bermond zeer aannemelijk, vooral voor een jjdel en grillig' type als deze vrouw. Janine was echter zeer verbaasd over een dergelijke veronderstel ling en zei: „Uw vri>uw is abso luut niet in staat om u met opzet ongerust te maken, mijnheer Stone! In de stemming, waarin ik haar vanavond heb gezien, ben ik overtuigd, dat zij u niet het min ste leed zou kunnen aandoen!" „0!lik veronderstel niet, dat zij gevlucht zou zijn of iets dergelijks!Ik weet, dat zij zichzelf daarvoor te veel respec teert. Maar... misschien heeft zij wel plotseling lust gekregen om te reizen, of is zij een tante of nicht in Washington gaan bezoe ken!... Misschien is zij wel naar Europa teruggekeerd! Hoe kan ik dat weten? Met haar veran derlijk humeur is alles mogelijk!" „Neen! zulk een laffe, heime lijke daad is ondenkbaar! Uw vrouw zou u gewaarschuwd heb ben!" „U bent dus ovqrtuigd. dat zij Stone-House niet vrijwillig heeft verlaten?" „Absoluut overtuigd!"- (Wordt vervolgd.) GEREF. KERK. (Onderh. art. 31.) Het was Zondag een goede dag voor de Geref. Kerk van Terneu zen, die na een lange vacature van bijna 3 jaar weer een eigen Herder ?n Leraar, al. Ds. J. ten Hove, overgekomen uit Goes, aan zicb verbonden zag. In de morgendienst werd Ds. Ten Hove bevestigd door Ds. J. van Raalte, uit Neede, die bij deze gelegenheid een predicatie hield over Ezechiël 3 1622. lm de avonddienst, in het ge bouw der Herv. Kerk, gevuld met een grote schare, deed Ds. Ten Hove z'n intrede het Woord bedienend uit Openb. 2 7a: „Die oren heeft om te horen die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt". Hij had daarbij als thema: 1. Dat er gehoord moet worden. 2 Waarnaar gehoord moet wor den. 3. Door wie gehoord moet worden. Nadat deze, met bezieling uitge sproken'preek, in grote aandacht was aangehoord, en de slotzegen was uitgesproken, werden er nog toespraken gehouden door de praeses van de Kerkeraad, de Consulent, de Burgemeester en tenslotte door een ouderling uit Goes, waarvoor Ds. Ten Hove met een enkel woord dankte. Mijnheer de Redacteur, In Uw blad las ik, dat in de laatst gehouden vergadering der Gemeenteraad bij de rondvraag door de heer Colsen is gezegd, dat alle snoep voor de scholen te Sluiskil geleverd is door De Gruyter met voorbijgaan van de plaatselijke middenstand. Ofschoon ik de zaak niet zo belangrijk vind, wil ik toch even meedelen, dat de versnaperingen voor de O. L. School te Sluiskil gekookt zijn bij een plaatselijke (Sluiskilse) winkelier. Dankend voor de opname. A. J. PLATTEEUW, Hoofd der O. L. School. Sluiskil, 7 Sept. 1948.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1948 | | pagina 2