DE VRIJE ZEEUW :racht e'Jaargang ALEN VRIJDAG 14 SEPT. 1945 'baar WVILl \STIEF' ?uzer No. 85 VE ■.BESCHIKKING GELDZUiVERING 1945. ijwiel den? IMENT itV' 2(1; Artikel 3. :m- Ie it anderer seplaatsi >gte var rekt to I Julianastraat 87. Terneuzen en 1 te erk- t. Redactie: S. W. Henry en P. L. D. J. van Oeveren Redactie-adres: Dit Blad wordt op last van het Militair Gezag gedrukt bi) de N.V. Firma P. J. van de Sande, Terneuzen Administratie-adres: Noordstraat 57, Terneuzen. ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Terneuzen ƒ1,50 per 3 maanden, buiten Terneuzen ƒ1,74 per 3 maanden. Bij vooruitbetaling ƒ5 60 oer laar ADVERTENTIËN- Per mm 10 cent, minimum per advertentie ƒ1,50. Rubriek kleine advertentiën 1—5 regels 60 cent- iedere regel meer 12 eenït 8 regels. DJentsaanbiedingen en dienstaanvragen 1—5 regels 52 cent; iedere regel meer 10 cent. Met vermelding brieve?ofX. h,™,', van dit blad 10 cent meer. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, dat op aanvraag- verkriigbaar is adres bureau Inzending- van advertentiën uiterlijk 9 uur v.m. op den dag der uitgave. JKE jcht, LAI- ige DE MINISTER VAN FINANCIËN, overwegende dat bet noodzakelijk is nadere voorzieningen te treffen ter zake ran de geldzuivering, gelet op het Koninklijk Besluit van 3 Augustus 1945, houdende vaststelling van iet Machtigingsbesluit Geldzuivering [Staatsblad no. F 1'33), beeft goedgevonden te bepalen als volgt: Afdeeling I. Artikel 1. Voor de toepassing van deze beschikking 'en de krachtens deze beschikking te geven nadere regelen en voorschriften wordt ver- ile ver-etaan onder: 3D den- rijwiel, Ibanden van U| in den i.id. iEERS, 2) neuzen. Ver- kunnen helpen. AXEL3) groote' ig. W. t B 16a Istraat- :ilveren Tegen ezorgen Elle- izen. tterrein volks- 1 Sept. :h. De ht deze rug te lat 9 jlingezetenen a) natuurlijke personen, die hun woon plaats in het Rijk hebben dan wel gewoonlijk aldaar verblijven; b) rechtspersonen en vennootschappen, die in het Rijk gevestigd zijn, be stuurd worden of kantoor houden; 6) filialen, bijkantoren en bedrijven in bet Rijk van een niet-ingezetene, on verschillig of zij al dan niet rechts persoonlijkheid bezitten; niet-ingezetenen a) natuurlijke personen, rechtspersonen en vennootschappen, niet vallende onder de omschrijving „ingezetenen"; b) filialen, bijkantoren en bedrijven in het buitenland van een ingezetene, onverschillig of zij al dan niet rechts persoonlijkheid bezitten, tenzij zij in het Rijk worden bestuurd; (betaalmiddelen munten, welke ingevolge de bepalingen van de Muntwet 1901, zooals sedert gewijzigd en van het Kon. Besluit van 14 September 1944 (Staatsblad no. E 87), de hoedanigheid van wettig be taalmiddel bezitten, zoomede bankbil jetten, in omloop gebracht door of van wege de Nederlandsche Bank en munt biljetten, uitgegeven door of vanwege de Nederlandsche Regeering, wat de bankbiljetten betreft, voor zoover zij een dagteekening dragen, later dan 6 Mei 1945, wat de muntbiljetten betreft, voor zoover zij uitgegeven zijn krach tens een Koninklijk Besluit, afgekon digd na 6 Mei 1945. Artikel 2. (1) Alle biljetten van de Nederlandsche Bank van 300, ƒ200, ƒ60, ƒ50, ƒ40, 25, !-deelig en 10 en alle zilverbons, voor zoover VAN clez€ bankbiljetten en zilverbons een dag- itstraat teekenin8' dragen vroeger dan 6 Mei 1945, ztoomede de muntbiljetten, uitgegeven krachtens Koninklijk Besluit van 4 Febr. li voor 11943, no. 2 laatstgenoemde voor zoover prima {get reeds ingetrokken krachtens het Kon. Te Besluit van 5 Juli 1945, Staatsblad no. F A1SSE, 145 worden met ingang van 26 September euzen. 1945 buiten omloop gesteld en verliezen nieuwe met ingang van dezen datum de hoedanig- trt lin- heid van wettig betaalmiddel, zulks behou- >r dito, flens ten aanzien van het bepaalde in het rSERvierde lid. anastr. (2) Het recht om uitbetaling te vorde ren van de biljetten van de Nederlandsche ngens Bank, die een dagteekening dragen, vroe- r, voor Ser ^al1 6 Mei 1945, is vervallen, tijd 17 (8) De hui ten omloop gestelde biljetten LIERE, Kunnen worden ingeleverd op de wijze als leuzen 'n de artikelen 6 en volgende is bepaald. (4De Nederlandsche Spoorwegen zijn vnn f Verplicht de in het eerste lid genoemde bank- en muntbiljetten en zilverbons voor ik 17 betaling van personen- en vrachtvervoer ik ói, aan je nemen tot en met 30 September 1945. Op ongebruikte spoorkaartjes, ge- oentjes kocht tusschen 26 September en 30 Sep- r maat tember 1945, beide dagen inbegrepen, ver- >g heel leenen zij geen restitutie. (1) In de periode van 19 September tot j 25 September 1945, beide dagen inbegrepen, v"rr" wordt door de plaatselijke distributiediens- rtj! ten, volgens een door den Directeur van NNOT net Centraal Distributiekantoor vast te 'tellen schema, aan natuurlijke personen een bedrag van 10 per hoofd in betaal- tniddelen, als bedoeld in artikel 1 sub 3, isover- uitgereikt tegen voldoening van de nomi- ngens- tale waarde in buiten omloop te stellen 1213 >ank- of muntpapier, afgepast op het te wollen fntvangen bedrag aan betaalmiddelen, iem of (2) De uitreiking der in het eerste lid LDER, bedoelde betaalmiddelen geschiedt tegen Ter- Overlegging van het inlegvel GA 508, GB (08, GC 508, GD 508 of GE 508, waarvan bon no. 25 door den distributiedienst wordt ingenomen. De Directeur van het Centraal Distributiekantoor is bevoegd ten aanzien van nader door hem aan te wijzen gevallen ter zake van deze uitreiking een afwijkende regeling vast te stellen. (3) Het is verboden over de betaalmid delen. bedoeld in het eerste lid, te beschik ken dan wel deze, anders dan op den voet van het bepaalde in het eerste lid, aan te nemen vóór 26 September 1945. (4) Zij die niet over voldoende buiten omloop te stellen bank- of muntbiljetten of zilverbons beschikken om het bedrag van 10 per hoofd, bedoeld in het eerste lid, te voldoen, doch een geblokkeerde reke ning bezitten wegens ingeleverde biljetten van 100, kunnien tegen overlegging van een schriftelijke verklaring van onmacht tot betaling bij het kantoor, waar de bil jetten van 100 werden ingeleverd, het ontbrekende bedrag opnemen. (5) Tegen doorzending van de in het vorige lid bedoelde verklaring, waarop het uitbetaalde bedrag moet zijn aangeteekend, zal de Nederlandsche Bank een gelijk be drag op vrije rekening van het betaalkan- toor overschrijven. (6) Handelingen in strijd met het be paalde in het derde lid worden beschouwd als misdrijven. (7.) Het verstrekken van onjuiste in lichtingen ter zake van de verklaring, be doeld in het vierde lid, wordt beschouwd als misdrijf. Artikel 4. (1) Een geldkaart A wordt uitgereikt aan hoofden van gezinnen tegen overleg ging van de kolenkaart T 509, waarvan bon no. 51 door den distributiedienst wordt ingenomen. 2De uitreiking van de betaalmiddelen bedoeld in artikel 3 en van de geldkaart A geschiedt gelijktijdig; het nummer van de tweede distributiestamkaart van den- gene aan wien een geldkaart A wordt uit gereikt, wordt vanwege den distributie- dienst op de geldkaart ingevuld. (3) Hoofden van gezinnen, die niet in het bezit zijn gesteld van een kolenkaart, alsmede personen die niet zijn hoofd van een gezin, doch die den vollen leeftijd van 21 jaren hebben bereikt en een zelfstandig inkomen in geld genieten van meer dan 100 per maand, zijn gerechtigd in de periode van 17 tot en met 22 September 1945 bij een lid van de bedrijfsgroepen Handelsbanken of Landbouwcredietbanken een aanvraag in te dienen tot het verkrij gen van een geldkaart B. (4) De aanvraag tot het verkrijgen van een geldkaart B geschiedt op een door den aanvrager te onderteekenen formulier dat in de periode van 17 tot en met 22 Septem ber 1945 verkrijgbaar is bij de kantoren der posterijen. Het lid van de bedrijfsgroepen Handelsbanken of Landbouwcredietbanken reikt een geldkaart B uit na- in het vakje 401a van de Tweede Distributiestamkaart, resp. van de Noodstamkaart van den aan vrager een hoofdletter B te hebben gesteld. (5) De uitreiking van de geldkaart B geschiedt zooveel mogelijk gelijktijdig met de aanvraag, doch in geen geval later dan 25 September 1945; het nummer van de Tweede Distributiestamkaart, resp. van de Noodstamkaart wordt vanwege het lid van de bedrijfsgroepen Handelsbanken of Land- bouwcredietbanken, dat de geldkaart B uitreikt, op de geldkaart B ingevuld. (6) Het verstrekken van onjuiste in lichtingen ter zake van deaanvraag, be doeld in het derde lid wordt beschouwd als misdrijf. Artikel 5. Cl) De Postchèque- en Girodienst wordt j met ingang van 13 September tot nader bericht gesloten ter zake van de in ontvangstneming van opdrachten tot overschrijving en uitbetaling; opdrachten tot uitbetaling die op 12 September niet door het Centrale Girokantoor zijn afge handeld, worden niet meer in behandeling genomen. (2) De Minister van Financiën wijst rekeningen aan ten aanzien waarvan net bepaalde in het eerste lid niet van toepas sing is. Artikel 6. (1) Ingezetenen zijn bevoegd de hun toebehoorende, krachtens artikel 2, buiten omloop te stellen bank- en muntbiljetten en zilverbons in te leveren of te doen in leveren bij de kantoren der posterijen en bij de leden van de bedrijfsgroepen Effecten handel, Handelsbanken, Landbouwcrediet banken en Spaarbanken, een en ander zoo als nader geregeld in artikel 7. (2) De inleveringskantoren storten de door hen ontvangen bedragen bij het kan toor van de Nederlandsche Bank, waar onder zij ressorteeren volgens regelen door de Nederlandsche Bank te stellen; zij ver strekken per den laatsten inleveringsdag na kassluiting eén opgave van het bij hen ingeleverde bedrag aan het kantoor van de Nederlandsche Bank, waaronder zij res sorteeren. (3) De inleverkantoren zijn op de dagen van inlevering geopend van 9 tot 17 uur en, bij gebleken noodzaak, van 20 tot 22 uur. Zij zijn bevoegd andere werkzaamheden darr die verband houdende met de inleve ring uit te stellen, totdat de inlevering is voltooid. (4) De Minister van Financiën geeft, de Nederlandsche Bank gehoord, nadere regelen nopens de inlevering van bank- en muntbiljetten en zilvenbons. Artikel 7. (1) a) De inlevering van bank- en muntbiljetten en zilverbons, toebehoorende aan natuurlijke personen, die ingezetenen zijn, kan slechts geschieden ten name van houders van geldkaarten, behoudens het bepaalde in de artikelen 8 en 9. b) Bij de inlevering moeten de geld kaart, alsmede de bijbehoorende distributie- stamkaart, worden overgelegd. c) De inlevering van bank- en muntbil jetten en zilverbons door houders van geld kaarten is toegelaten tot een bedrag van ten hoogste ƒ300 per geldkaart. (2) Van de geldkaart van inleveraars die minder dan 100 inleveren, wordt door het inleverkantoor het vakje „Geldkaart A EEN" respectievelijk „Geldkaart B - EEN" van de geldkaart verwijderd (3) a) De inlevering van bank- en munt biljetten en zilverbons toebehoorende aan andere dan natuurlijke personen, geschiedt door een daartoe gemachtigd natuurlijk persoon, aesgewensebt voor iedere vesti ging afzonderlijk. Formulieren, waarop de machtiging dient te worden gesteld, wor den vóór 25 September 1945 verkrijgbaar gesteld bij de leden van de bedrijfsgroepen Handelsbanken en Landbouwcredietbanken, zoomede bij de kantoren der posterijen. b) Bij de inlevering moet de ingevulde volmacht worden overgelegd. C) Inlevering krachtens volmacht kan in afwijking van het bepaalde onder artikel 6 eerste lid niet geschieden bij de kantoren der posterijen. C4Bij de inlevering moet worden over gelegd een door den inleveraar ondertee kend specificatie-formulier vermeldende het aantal van iedere coupure der in te leveren bank- en muntbiljetten en zilverbons. De bedoelde specificatie-formulieren worden van 19 tot en met 25 September verkrijg baar gesteld bij de distributiekantoren. (5) Na de inlevering wordt de geldkaart of de volmacht, bedoeld in lid 3 van dit artikel, aan den inleveraar teruggegeven, nadat de kaart of de volmacht door het Kantoor van inlevering van een gewaar merkte aanteekening betreffende het inge leverde bedrag is voorzien. Axtikel 8. (1) De inlevering van bankbiljetten, munbiljetten en zilverbons, toebehoorend aan natuurlijke personen, onverschillig of deze al dan niet als ingezetenen zijn te be schouwen, die niet hier te lande verblijven en uit dien hoofde niet over een geldkaart beschikken, kan in afwijking van het be paalde onder artikel 6 eerste lid slechts geschieden bij de Hoofdbank, de Bijbank of de Agentschappen van de Nederlandsche Bank ten name van den rechthebbende. (2) Bij de inlevering moeten worden vermeld naam en adres van den inleveraar, naam en laatstbekend adres van den recht hebbende en alle verdere gegevens, die ter zake vanwege het Ministerie van Financiën worden gevraagd. Artikel 9. (1) Nederlandsche militairen in werke- lijken dienst, in Nederland gelegerd, die in gemeenschappelijke voeding zijn, kunnen in afwijking van het bepaalde onder artikel 6 eerste lid de in hun bezit zijnde bank- en muntbiljetten en zilverbons inleveren bij hun betaalmeester. (2) De betaalmeester houdt van de inlevering, aanteekening op een lijst in tweevoud, vermeldende van iederen inleve raar den naam en de voornamen, het „army number", het volledige adres en het inge leverde bedrag. (3) Aan iederen inleveraar verstrekt de betaalmeester een quitantie, vermeldende de gegevens bedoeld In het tweede lid als mede den naam en het adres van het lid y?n bedrijfsgroepen Effectenhandel, Handelsbanken, Landbouwcredietbanken of Spaarbanken, aan hetwelk hij de Ingenomen bank- en muntbiljetten en zilverbons zal overdragen. (4) De betaalmeester stort de ingenomen bedragen voor of op 2 October 1945 bij het lid van de bedrijfsgroepen Effectenhandel, Handelsbanken, Landbouwcredietbanken of Spaarbanken, bedoeld in het derde lid overlegging van het origineel van dé lijst bedoeld in het tweede lid. De betaal meester behoudt het tweede exemplaar van de lijst voor zijn eigen administratie. Artikel 10. (1) Voor zoover de krachtens artikel 2 buiten omloop gestelde bank- en muntbil jetten en zilverbons toebehooren aan niet- mgezetenen, die zich binnen het rijk bevin den en deel uitmaken van de legers der met Nederland verbonden Mogendheden, leveren die personen dat papier uitsluitend in bit den betaalmeester van het onderdeel waar toe zij behooren. (2) Andere niet-ingezetenen, die zich bmnen het rijk bevinden, kunnen de hun toebehoorende, buiten omloop gestelde ar?k~ fn muntbiljetten en zilverbons udt- fleren of doen inleveren bij de sL°°T\i^fn^' ®®kank en Agentschappen van de Nederlandsche Bank, tegen aanteeke ning op hun paspoort. Artikel 11. (11 Justitieele ambtenaren kunnen in beslag genomen bank- en muntbiljetten en zilverbons inleveren bij bet kantoor van de Nederlandsche Bank in welks ressort zich nun standplaats bevindt, onder overlegTgins van bewijsstukken ter zake van het blslag (2) De inlevering geschiedt ten name van den justitieelen ambtenaar als zoo danig, onder vermelding zooveel mogelijk van den naam van den eigenaar der in be- zi^er!o€nsmen bank" muntbilietten en Artikel 12. gelegenheid tot inlevering als bedoeld in de artikelen 7, 8, 9, 10 en 11 I staat volgens een nader door of vanwege den Minister van Financiën bekend te ma- ken schema open van 26 September tot 2 October 1945, beide genoemde dagen inbe- I grepen. (2) De bedragen, die op grond van het i bepaalde in de artikelen 7, 8, 9, 10 en 11 worden ingeleverd, zijn geblokkeerd totdat getroffen 0611 nadere voorziening zal zijn Artikel 13. (1) Het is verboden: a) bij de inlevering van bank- en munt biljetten en zilverbons gebruik te maken van tusschengeschoven personen met het oogmerk meer of spoediger betaalmiddelen terug te ontvangen dan waarop degene te wiens name behoort of behoorde te worden ingeleverd, alleen handelende, recht zou 1 hebben, of met het oogmerk op eenigerlei wijze de overheid te misleiden nopens den ®™\arig Van h®t,beJ<?ra|g' aan in te leveren bank- en muntbiljetten en zilverbons toe behoorende aan dengene, te wiens name behoort of behoorde te worden ingeleverd- t>) tusschenkomst te verleenen voor handelingen sub (a) bedoeld. 02) Handelingen in strijd met dit artikel worden aangemerkt als misdrijven. Afdeeling II. Artikel 14. ^lle teS°eden van rekeninghouders bij de Nederlandsche Bank en bij de leden y.an bedrijfsgroepen Effectenhandel, Handelsbanken en Landbouwcredietbanken waarover per chèque of door middel van i.-, overschrijvingen kan worden be schikt, worden tot de bedragen, welke die tegoeden aanwijzen na kassluiting op 25 September 1945, als geblokkeerde tegoeden beschouwd, totdat ter zake een nadere voorziening zal zijn getroffen. Het bepaalde in het vorige lid geldt mede voor tegoeden op deposito rekening en tegoeden bij Spaarbanken. Artikel 15. (1) Het is verboden zonder vrijstelling krachtens beschikking van den Minister van Financiën of zonder vergunning van de Nederlandsche Bank tegoeden, welke inge volge het bepaalde bij de artikelen 12 en 14 als geblokkeerd worden beschouwd op eenigerlei wijze, va idei ijde ade ef. or jD/ ;r. 4 va b Ker ïen on V— NE 5. ker an- lag ker ET 345 e k m- id- ;en ia- op de LD [n- of ;ld de in. [E. en n le e

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1945 | | pagina 1