DE VRIJE
UW
rr?/rrsr^7^rs
SS op ■-
Ie Jaargang
VRIJDAG 17 AUG. 1945
No. 77
GEVALLEN GIJZELAARS HERDACHT.
L00NSVLRH00GING TOEGESTAAN.
H VERSTE DEEL VAN NEDERLAND
ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
JuUanastraat 81, Ternenzeu
Redactie-adres
SlfSÜÜ wordt' fpenStevaI' tetDMiUtIT ST^rukt b« de NV. Firma P. J. van de Sande, Temeuzen
aDVERTENTIEN: Per mm 10 cent, minimum per advertentie 1,50. Rubnek kl cent. Met vermelding brieven of adres bureau
inzend'Lg van a^ve^temifn uiterlijk 9 uur v.m. op den dag der mtgave.
Plechtigheid in de Goirlesche bosschen.
Goirle (A.-A.). „Welke schijn van recht
vaardigheid voor de algemeene gedragslijn
hij het tijdelijk bestuur van ons land de be
zetter ook moge hebben geconstrueerd,
nooit kon deze effect hebben bij een daad,
als die wij thans herdenken, waardoor het
rechtsgevoel van millioenen menschen werd
geschonden. Ook al waren er Duitschers,
voor wie dit laatste gold. Laat ons niet
vergeten, dat de verantwoordelijkheid voor
hetgeen geschiedde niet feitelijk maar naar
den geest ook op het geheele Duitsche volk
zal rusten, tot op den dag, dat de schuld
zal zijn beleden en ook deze zonden zullen
zijn geboet", zoo sprak Minister-President
Prof Ir. W. Schermerhorn Woensdagmid
dag bij de herdenking van den eersten
Duitschen moord op onschuldige gijzelaars,
waarvan vijf Nederlanders het slachtoffer
werden.
Deze herdenking had plaats op de open
plek in de bosschen van Goirle, waar deze
vijf gijzelaars van de kampen te Sint
Michielsgestel en Haaren in den vroegen
ochtend van 15 Augustus 1942 werden
neergeschoten. De herdenking werd door
vele honderden oud-gijzelaars uit het ge
heele land en door zeer vele andere belang
stellenden bijgewoond. Hoewel de Duit
schers al het mogelijke hebben gedaan om
de plaats van hun misdaad niet bekend te
doen worden, was deze toch reeds tijdens
de bezetting ontdekt, dank zij het feit, dat
de boschwachter M. Heerenbeek, ondanks
alle Duitsche voorzorgen, op eenigen af
stand getuige is geweest van den moord.
Dadelijk na de bevrijding konden de stof
felijke overschotten worden opgegraven en
in Juni werd hun identiteit door de justitie
vastgesteld. Zij werden tijdelijk te Tilburg
begraven, doch het stoffelijk overschot van
twee hunner werd nadien naar de plaats
van den moord teruggebracht. Hier liggen
zij. Graaf Otto van Limburg Stirum en
Baron Alexander Schimmelpenninck van
der Oye, begraven met als eenig graf
monument een boomstam met het op
schrift: hun Koningin getrouwe.
De anderen, W. Ruys, C. Bennekers en
Mr. Robert Baele werden in hun woon
plaats Rotterdam bijgezet.
Nadat Mr, F. Baron van Voorts tot
Voorst de plechtigheid had geopend en ge
zegd. dat hiermede ook de gijzelaars, die
op 16 October 1942 uit Gestel en Haaren
werden ontvoerd, en waarvan men later
niets meer gehoord heeft, benevens allen,
die nog nadien gevallen zijn, werden her
dacht, legde de particuliere secretaris van
H. M. de Koningin, Drs. M. Kohnstamm,
een krans namens H. M. op den eenvou-
digen gedenksteen, die was geplaatst.
Daarna nam Prof. Schermerhom het
woord: Hij wilde niet spreken als Minis
ter-President, doch als oud-kampleider van
Gestel, als een van hen, die den nacht van
15 Aug. 1942 als een weerzinwekkende
herinnering zullen bewaren.
„Dit alles is voorbij, aldus Prof. Scher
merhom, onze verdrukkers zijn vertrok
ken. of zitten in de gevangenis en wij staan
thans hier met in onze handen een schakel
uit den keten van onrecht, waarmede de
bezetter ons volk tijdelijk vastgeklonken
heeft aan zijn wagen, die zijn oorlogsdoel
einden diende. Nu buigen wij ons gemeen
schappelijk een oogenblik voor het aange
zicht van den Heer van dood en leven en
keeren wij in tot de stilte van deze dooden
om hen met elkaar te gedenken in eenvoud
en deemoed".
Prof. Schermerhorn liet vervolgens zijn
gedachten gaan naar de personen der ge
vallen kameraden, waarbij hij er op wees,
dat het geheele jonge gezin van R. Baele
aan den oorlog ten slachtoffer is gevallen.
Zijn moedige jonge vrouw heeft in de ver-
zetibeweging verder gewerkt en heeft in een
der afschuwelijke Duitsche concentratie
kampen het leven gelaten. Sprekende over
de verantwoordelijkheid van het geheele
Duitsche volk voor dezen moord, zeide de
Minister-President ojm.:
Juist die Duitschers, die met ons in de
gruwelen van 15 Aug. 1942 het schrijnende
onrecht kunnen beleven, zullen hebben te
beseffen, dat juist zij uit gemeenschappe
lijke verantwoordelijkheid op het aanvaar
den van schuld en boete door het geheele
Duitsche volk zullen moeten aandringen.
Zonder dat zal geen verkeer met dit volk
meer mogelijk zijn. Thans ligt het Duit
sche volk ter aarde, dooh de eerste teeke
nen om zich weer op te richten zijn zicht
baar. Wijzen die op een houding, zooals
van hun werd verwacht Misschien is zij
gedeeltelijk aanwezig, doch dan heel laag
in de onzichtbare diepte. Hetg
in uc -ëeen voor ons
vandaag openbaar wordt, toont helaas
meer verband met den geest van nen, die
den moord op 15 Augustus bedreven dan
van hen, voor wie schuld en boete levende
werkelijkheid zijn.
Vrienden, is dit volk het slachtoffer van
macht en machtswaanzin? Is het juist da-
aan dit volk geopenbaard wordt, dat macht
voert tot bederf?
Ik ben geneigd hier de eemge verklaring
en zeker geen verontschuldiging te zien.
Maar, wanneer ik bepaalde verschijnselen
vandaag aan den dag in ons eigen land sig
naleer in verhoudingen, waarin de eene
mensclt macht uitoefent over den ander
dan ben ik geneigd te erkennen, dat macht
een gevaarlijk wapen is, dat macht van
menschen over menschen een geestelijke
kracht en een zedelijk gehalte vergt, die
helaas door te weinigen wordt opgebracht,
een feit dat ons ook nu, in ons nationale
leven,beelden te zien geeft, die een gelijke
nis vertoonen met hetgeen het Duitsche
volk in de afgeloopen jaren aan de wereld
te zien gaf. Zoo is het vrienden: organi
satie is macht en macht is bederf, ten
minste daar waar geen geestelijke kracht,
geen besef van goed en kwaad, geen be
grip voor de absolute waarden, die God in
deze wereld stelde, tegenover staat.
Ziedaar het droevig beeld van een men-
schelijke samenleving, zooals die is ont
aard en waarvan wij vandaag slechcs een
van de duizenden excessen in smart en
weemoed gedenken. Herinnerende aan net-
geen hij reeds op 15 Augustus 1943 op
Beekvliet had gezegd, wilde Prof. Scher
merhorn wijzen op de positieve beteekems
van deze offers voor ons volksleven.
Wij dachten een moment aan de lange
rr van zware slagen, die misschien ons
volk gisteren aaneen zou hebben gesmeed.
Wii dachten aan de verbondenheid in ons
voik, nu zooveel groepen ieder hun ofters
moesten brengen.
Vrienden, vandaag staan wij na vijl
jaren van afschuwelijke verdrukking na
een bevrijding die ons wel van den bezetter
verlost, maar doch nog geen volledige vrij-
heid brengen kon, opnieuw bij elkaar en
herdenken. Zijn wij nu een illusie armer
Uit menigen brief die ik thans ontvang,
zou men detfe gedachte kunnen afleiden.
Ieder van ons heeft zich van Nederland na
de bevrijding een beeld gevormd, dat met
zijn idealen overeenkomt. Wij moeten vast
stellen, dat veel heel anders is geloopen,
dat het misschien minder mooi gaat dan
wij in onze beste oogenlblikken hebben ge
droomd, dat ook dit volk klaagt en ter
neer ligt en slechts met moeite den weg
omhoog betreedt. In de plaats van saam-
hoorigheid is er misschien wel extra zorg
voor zichzelf. In de plaats van gerechtig
heid hier en daar afzichtelijke machtswel
lust en willekeur. In de plaats van Neder-
landsche rechtszekerheid, in sommige kwa
de gevallen Gestapo-methoden. In de plaats
varT enthousiasme teleurstelling. Ik zou
•thans door kunnen gaan met het teekenen
van de teleurstelling van hen, die teveel
op de kracht van menschen hebben ge
bouwd en die vergeten hebben, dat wan
neer de mensch de hand aan Gods schep
ping slaat, er ruimte komt voor die vele
haat, voor die verwildering en verwarring
die thans de aardbodem en dit menschdom
vervullen".
Professor Schermerhorn betoogde voorts,
dat de levens van hen, die vielen, een sym
bool moeten worden van de taak, die wij als
persoonlijkheden hebben te vervullen ten
behoeve van het nageslacht.
Wij, die ons leven mochten behouden,
hebben Xlat te gebruiken als een gave en
ons zelf te zien als een instrument Gods,
in den strijd om ons volksbestaan.
Aan het slot van zijn rede richtte Minis
ter Schermerhorn woorden van medeleven
tot de bij de plechtigheid aanwezige
familieleden en hij vroeg vervolgens de
slachtoffers in stilte te herdenken.
Er viel een plechtige stilte, die nog ge
accentueerd werd door het ruischen der
hoornen, die getuige geweest zijn van den
moord.
Daarna legde Prof. Schermerhorn een
krans onder de vlag, die niet halfstok
woei doch in top geheschen was ten tee-
ken van het feit, dat zij, die hier vielen, de
overwinning behaald hebben.
Er werd vervolgens voor de palen, waar
aan de gevallenen bij hun terechtstelling
gebonden waren, kransen gelegd namens
de gemeentebesturen van Rotterdam, Rhe-
den en Goirle, namens de Indische geïnter
neerden, de oud-gijzelaars (waaronder een
krans van de Zeeuwsche oud-gijzelaars,
Red.) en den kring O. I. W. Goirle. Ook
liet. graf van de twee slachtoffers, die hier
rusten, was bedolven onder bloemen.
De heer C. W. Graaf van Limburg Sti
rum en Mevr. Van Limburg Stirum heo-
ben namens de familie der gevallenen het
woord gevoerd.
De plechtigheid werd opgeluisterd door
het Tilburgsche Bevrijdingscorps, onder
leiding van den oud-gij zeiaar Stan Donders
van Eyck, dat eerst het „Ecce promodo
monitur" zong en aan het slot het volkslied
inzette, dat door allen werd meegezongen.
Na afloop der indrukwekkende plechtig-
heid werd aan de oud-gijzelaars in Goirle
een koffiemaaltijd aangeboden. Mr. b
Baron van Voorst tot Voorst deelde mede,
dat het in de bedoeling ligt, op de plaats
van den moord, die reeds thans door een
afrastering is omgeven, een monument op
te richten.
's-Gravenhage. Ter wegneming van alle
misverstand, deelt het college van Rijks-
bemiddelaars mede, dat met ingang van 21
Juni 1945 een algemeene toestemming is
verleend tot verhooging van de loonen
met 15 boven het loonpeil van 31 Octo
ber 1942 of 25% boven het loonpeil van
10 Mei 1940. (Bevordering in een hoogere
klasse en normale verhoogingen met
medegerekend.)
In de provincies Limburg, Noord-Bra
bant en Zeeland, benevens het gedeelte van
de provincie Gelderland, dat gelegen is be
zuiden de Waal, mocht reeds van 27 No
vember 1944 af een verhooging worden toe
gepast tot 125 van het peil van 10■Mei
Mei 1940. Deze verhooging van 25 Vc
werd op 24 April 1945 geoorloofd ver-
klaard voor het geheele toen bevrijde ge-
bied. <A.-A.)
Oostburg. (A.-A.). Het is telkens het
zelfde en het snijdt je telkens weer opnieuw
door het hart: de puinhoopen en de misere
van Nederlandsch slagvelden. Arnhem, de
Betuwe, Limburg, Brabant en nu weer het
Westen van Zeeuwsch-Vlaanderen. Hier in
Oostburg vindt gij op een grijze kale vlakte
verspreid nog enkele huizen, die weer voor-
loopig bewoonbaar zijn gemaakt. In Sluis
klimt gij op brokstukken van bet stadhuis,
dat eens de trekpleister was van de gasten
der Belgische kusten en gij ziet vanaf de
resten van den kerktoren over den kaal-
geveegden steenen vloer, waarop het 9)?
stadje eens gestaan heeft. Schoondijke,
Aardenburg, Breskensde zon, die eens
de oude gevels van deze stadjes kleurde,
vindt nu slechts kalk en stof om op te
weerkaatsen.
En toch is alles hier weer zoo heel an
ders als in de overige streken van ons land,
waar de oorlog huis hield. Want Zeeuwsch-
Vlaanderen is de verste uithoek van Neder
land. Na tien maanden bevrijding, zoo
zeide ons de burgemeester van Schoon
dijke, een nazaat van het Zeeuwsche ge
slacht der Roosevelts. kan een auto uit de
rest van Nederland Zeeuwsch-Vlaanderen
slechts over Belgisch grondgebied bereiken
Dat is een klacht,waarvan men den ernst
slechts kan hegrijpen, wanneer men gespro
ken heeft met de uitstekende Nederlanders,
die in dit verlaten deel van ons land wonen
Want dan hoort gij, dat het hier niet gaa.t
om een toevallige klacht inzake de moei
lijkheden van het oogenblik, maar dat de
afzondering van het gewest hier dieplig
gende problemen heeft bewerkt. Zestig
procent van den bodem is hier in den,loop
der jaren, waarin de hoeren hun hoofd niet
meer boven water konden houden, opge
kocht door Belgische en Fransche groot
grondbezitters. Negentig procent van de
industrie in dit gebied is in buitenlandsche
handen. Het Nederlandsche kapitaal heet.t
de industrieele mogelijkheden van dit ge
west, met zijn groote waterwegen niet be
grepen.
Langs het breede kanaal, waardoor de
zeeschepen tot Gent varen, liggen groote
bedrijven Hier wordt 30 procent van onze
chemische poductie gemaakt in een groote
Italiaansche fabriek, waar eens duizenden
handen werk vonden, maar die nu met
m'eer is dan een leeg en hol complex, waar
uit de Duitschers alle installaties gestolen
hebben.
Sluiskil, die langgerekte reeks van kleine
sombere huisjes langs het kanaal, ligt te
wachten wat er van de fabriek worden
zal en het is voor de Zeeuwsoh-Vlamingen
niet prettig te moeten denken, dat het lot
van de „l'Azóte" door buitenlandsche finan
ciers bepaald zou worden.
Hoe weinig Nederlanders kennen dit pro
bleem - van Zeeuwsch-Vlaanderen én hoe
weinig weten hoe belangrijk dit gewest
voor ons is? Majoor Koch, de Zeeuwsche
Militaire Commissaris, heeft ons enkele
kenmerkende cijfers verstrekt. Deze streek
produceert 40 procent van ons vlas, 30
van onze chemische productie, 13 van
onze suiker, 12 van ons graan. De meel
fabriek te Sas van Gent is na de bevrijding
langen tijd de basis geweest van de meel-
voorziening van Zuid-Nederland. De stijf-
selglucosefabriek aldaar kan heel Neder
land kindervoeding verstrekken. De klei
nere textielfabrieken langs de grens leveren
een belangrijke productie. En de Rijks-
landbouwconsulent, de heer Van Dijk, zei
ons. dat Zeeuwsch-Vlaanderen voor den
oorlog op weg was om het meest vooruit
strevende landbouwgebied van Nederland
te worden. Er is nu een belangrijke terug
slag, want de boeren verloren hier 3000
landbouwmachines. 250 schuren met den
vollen oogst, 45 van het vee, 2000 hec
taren land werd met zoet water en 800 ha
met zout water geïnundeerd, 1500 hectaren
liggen bezaaid met landmijnen, waarvan er
nog slechts 300 zijn schoongeveegd. Van
den suikerbietenoogst is 30 millioen kilo
verloren gegaan, omdat er geen mogelijk
heid was om ze naar de fabrieken te trans
porteeren.
Hier hoort gij thans, te midden van radi
cale verwoesting, spreken over groote toe
komstplannen, voor industrialisatie, aanleg
van wegen en kanalen en havens Dat is
opvallend voor de energie, waarmee men
hier de problemen aanpakt. Men is niet
gewoon om te klagen en zeker niet om te
wachten tot de onontbeerlijke hulp van
elders zal komen. In de dorpen heeft men
muren en stallen op de vreemdsoortigste
manier verbouwd tot noodwoningen. In
Oostburg huizen de menschen nu in de
tientallen machtige betonnen hunkers, die
de Duitschers er hebben gebouwd. En zij
wonen in deze lichtlooze en bedompte holen
voorwaar heter dan de hoeren van Eede,
die hun varkensstal met een oude deken
hebben overspannen om als „slaapruimte
te dienen. Burgemeester Sjef van Dongen,
zijn eene oog verbonden wegens de sneeuw
blindheid die hij in de Poolstreken opdeed,
vertelde ons, dat er in dit kleine grens-
plaatsje, dat de eer had, H. M. hp Haar
intrede in het land te ontvangen, tientallen
van zulke gevallen zijn.
Soms staat er naast de ruine der oude
boerderij een half gebouwde noodwoning,
die niet afgebouwd kan worden, omdat er
geen materiaal is. En het ergste is, zoo
voegde deze jonge energieke burgemeester
van een Voor 60 verwoeste gemeente er
aan toe, dat er nog genoeg bureaucratie is,
om langdurige papieren formaliteiten te
prefereeren boven een directe hulp aan de
gezinnen, die vertwijfeld zijn bij de gedach
ten, dat zij straks als de winter komt nog
geen andere beschutting tegen kou en
vocht zullen hebben, dan een zeildoek of
een deken.
In Oostburg, waar thans notaris Mijs
burgemeester is, is men zoover dat tegen
den winter 80 noodwoningen zullen gereed
komen. Dat is natuurlijk maar een klein
deel van hetgeen noodig is om de menschen
onder dak te brengen, die thans zijn onder
gebracht in de bunkers of de uiterst pri
mitieve eigen bouwsels.
In1 Oostburg zal nu ook een kamp wor
den ingericht voor 1000 Duitsche krijgsge
vangenen, die zijn aangewezen om in dit
gewest bij opbouw- en oogstwerk behulp
zaam te zijn.
Bij al de vernietiging, die gij hier ziet,
zijn er dingen, waar ge troost uitput. De
levenskracht van den Zeeuwsch-Vlaming
verloochent zich in deze dagen niet. De
boeren werken er op de akkers, in de ruïne
van de mooie Rijks-H. B. S. te Oostburg
worden weer lessen gegeven en ergens op
een steenbrok in Sluis staat met groote
letters: gekalkt: „Kanper" en als ge bin
nen gaat in de uit het puin gerezen kap
salon, dan vindt gij er dames onder de
watergolfkap. Het leven gaat door, ook
hier waar de nalatenschap van 1000 jaren
met een slag werd weggemaaid. Het leven