OFFICIËELE PUBLICATIES.
KORTE BERICHTEN.
HET BELANGRIJKSTE NIEUWS
FILM IN ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Algemeen Commissariaat voor de
Voedselvoorziening.
AFZET VAN VLASLINT.
CONSUMENTENPRIJZEN VOOR FRUIT.
De stranden van de zeebadplaatsen
Knocke en Blankenberghe zijn gezuiverd
van mijnen, zoo wordt door radio Brussel
meegedeeld. Zeeibrugge, Heyst en de om
geving van Knocke worden op het oogen-
blik nog gezuiverd. (A.-A.).
Ongeveer 100.000 Duitsche krijgsgevan
genen zullen de mijnvelden opruimen, die
in en rond de Fransche badplaatsen zijn
aangelegd. Op het oogenblik zijn er reeds
10.000 krijgsgevangenen bij de opruiming
ingeschakeld. (A.-A.)
Op de conferentie van San Francisco zijn
de groote mogendheden het eens geworden
over alle belangrijke problemen, die de in
ternationale veiligheid betreffen. De over
eenstemming, welke tenslotte is bereiat
tusschen de Britsche, Amerikaansche, Rus
sische en Chineesche leiders inzake de veto
kwestie, heeft de laatste belangrijke hin
derpaal uit den weg geruimd.
De overeenstemming beteekent een con
cessie aan het Russische standpunt, waar
voor de Engelschen zijn gezwicht in het
belang van de Big Four. (A.-A.)
(A.N.P.-Aneta - Herr. Nederland - B. B.C)
De Irene-brigade zal begin November,
6 maanden na het eindigen van de
vijandelijkheden, afzwaaien. Degenen,
die boven de 40 jaar zijn, zullen op
1 Juli in het burgerleven terugkeeren.
De naam van de brigade zal blijven
voortleven want er komt waarschijnlijk
een Irene-regiment.
De voorzitter van de voorloopige
Radio-commissie, de heer Oranje, heeft
een commissie in het leven geroepen,
om te adviseeren over de personen
der vroegere omroepvereenigingen, die
voor een functie bij den omroep in
aanmerking zouden kunnen komen, of
deze zich tijdens de bezetting uit vader-
landsch oogpunt goed hebben gedragen.
Voorzitter dier commissie is Prof. H.
Bijleveld te Amsterdam.
De Engelsche organisatie voor ver
pleging van kinderen uit Nederland
zal zich thans wenden tot alle Euro-
peesche landen, daar zij over meer
aanbod voor het verplegen van kin
deren beschikt dan kan aangevuld
worden door kinderen uit Nederland.
De oorlogscorrespondent van de
News Chronicle meldt uit het hoofd
kwartier van het 2e Britsche leger dat
honderden Nederlandsche, Belgische en
Duitsche kerkklokken, waarvan er vele
eeuwen oud zijn en van buitengewone
bewerking, ontdekt zijn op een binnen
plaats van een smelterij te Wilhelms
burg bij Hamburg.
Generaal Mc. Arthur heeft officieel
medegedeeld, dat op Noord-Borneo
door de 9e Australische divisie 4 lan
dingen tegelijk werden uitgevoerd, en
wel op de eilanden Laboan, Moara
en Brooketon in de Bruneibaai, terwijl
een andere strijdmacht aan land ging
op de Noordoostkust.
Vóór de landing werd het geheele
gebied zwaar gebombardeerd. Het af
weergeschut te Balikpapan, het grootste
petroleumcentrum op het eiland, werd
tot zwijgen gebracht. De tegenstand
bij de landingen was zeer gering en de
verliezen zijn betrekkelijk laag. Blijkens
latere berichten zijn de stad Laboean
en het vliegveld aldaar reeds veroverd.
Aan de kust van Borneo werd een
bruggehoofd gevormd van ongeveer 3
km diepte.
In den strijd op Okinawa deden de
Amerikanen opnieuw aanvallen op de
Japanners, die het Zuidelijk gedeelte
van het eiland krachtig verdedigden.
Zondagavond werden reeds terrein
winsten van 800 tot 1000 meter gemeld.
De operaties te land werden krachtig
gesteund door de lucht- en zeestrijd
krachten. Aan de Westelijke zijde van
Okinawa wordt de haven van Naha
reeds gebruikt door de Amerikanen
Ook het vliegveld van Naha, een
der voornaamste landingsterreinen in
den Rioe Kioe archipel, is, volgens een
correspondent, reeds in gebruik geno
men. Door de verovering van Baga-
bag op Luzon werden de Japanners in
de Cagayaonvallei afgesneden. In de
Salomonsarchipel hebben de Australiërs
een nieuwe landing uitgevoerd op 10
km ten Noorden van de punt van het
eiland.
De Daily Mail schrijft, dat de landen
van Europa teleurgesteld zullen worden,
indien zij in de komende 12 maanden
verwachten, overvloedige hoeveelheden
voedsel te zullen ontvangen. De be
vrijde volken kennen nog niet den wer-
kelijken omvang van het in de wereld
heerschende productie-tekort. Zij moe
ten alles doen, om hun eigen oogst
zooveel mogelijk op te voeren en daarbij
in den landbouw meer gebruik maken
van Duitsche krijgsgevangenen. Het
zou een bittere ironie zijn, indien in
den eersten winter van hun nederlaag
de Duitschers beter zouden worden
gevoed dan hun overwinnaars uit de
bevrijde gebieden, omdat wij de ge
vangenen niet lieten werken.
INGEZONDEN STUKKEN.
(Buiten verantwoordelijkheid v/d Redactie)
Er wordt momenteel in vrijwel alle plaat
sen van West-Zeeuwsch-Vlaanderen
een film vertoond over de verwoestingen,
die door den oorlog in dit gebied zijn
aangericht.
Hoewel deze film door amateurs is
vervaardigd, en hier dus niet dezelfde
maatstaven bij de beoordeeling mogen
worden aangelegd als bij een normale
film, had een film, die tot titel draagt
„Zeeuwsch-Vlaanderen, Documentaire
film der verwoesting" en die onder
toezicht van het M. G. in Zeeland wordt
vertoond, m.i. toch heel wat anders
en beters moeten bieden dan het rijtje
vrij onlogisch aan elkaar gelaste tafe
reeltjes van doorschoten huizen en
telefoneerende M. G.-officieren, dat hier
op het geduldige doek verscheen.
Het eerste gebrek waardoor de
film eigenlijk al een klucht wordt
is dat de titel in genen deele overeen
stemt met hetgeen verder nog geboden
wordt. Dit bestaat n.l. uit een
slecht relaas van de manier waarop
het M. G. getracht heeft een beetje
orde te scheppen in den chaos die de
oorlog hier achtergelaten heeftwaarbij
het propagandistische element werkelijk
lachwekkend wordt, zoodra a bout
portant den volke verkondigd wordt,
dat de Z. V. T. M. vele dorpen uit
hun isolement verlost heeft en Tante
Pos zich ook niet onbetuigd liet. De
Z. V. T. M. is in het Westen nog
steeds alleen te bereiken voor menschen,
die getraind zijn in zeer lange wande
lingen in de voor de nachtrust bestemde
uren en zullen we Tante Pos maar
niet liever laten waar ze is achter
de kachel.
Verder waren alle middelen, die de
film interessant hadden kunnen maken,
zeer zorgvuldig vermeden. Indien er
in de dagen der bevrijding door oorlogs
correspondenten in dit gebied film
opnamen gemaakt zijn, dan hadden die
toch met eenige moeite wel achterhaald
kunnen worden.
Door eenige beelden op te nemen
van b.v. een heel dorp, had men ten
minste eenig idee gekregen van de
aangerichte schadeeen kapotgeschoten
huis zegt toch zoo weinig.
Ook de omstandigheden, waarin velen
in dit gebied nog heden moeten werken
en wonen hoevelen wonen hier in
een dichtgespijkerd woninggedeelte of
een intact gebleven betonnen bunker,
hoeveel bureaux en kantoren zijn niet
ondergebracht in herberglokalen enz.
werden volkomen genegeerd.
Het is niet iedereen gegeven een
goede documentaire film te maken
maar aangezien het voornaamste doe
ervan is het geven van voorlichting
aan het publiek, is het beter geen film
dan een slechte. Ik kan dan ook niet
anders dan de hoop uitspreken dat
deze film in geen geval buiten Zeeuwsch-
Vlaanderen zal worden vertoond, daar
zij, die de toestanden niet kennen, er
een volkomen onjuist beeld door krijgen
van de verwoestingen en de ontwrich
ting van het maatschappelijk leven, die
de oorlog hier teweeggebracht heeft.
J. BORM, Biervliet.
HET KONINKRIJK DER
NEDERLANDEN EN HET JODENDOM.
Nu de verbonden volkeren de over
winning hebben behaald over het on-
menschelijke Duitsche barbarendom, die
nen thans alle krachten te worden gericht
voor het verkrijgen van een blijvenden
vrede. Eén der vele en moeilijke proble
men, die hiertoe een ontleding vereischen,
ter bestudeering en saneering is zeer zeker
het Joodsche vraagstuk. Want dit is er,
het bestaat, en zoolang dit niet helder onder
de oogen gezien wordt, verkeert de wereld
vrede in gevaar. Het zij mij vergund op
deze plaats mijn objectieve meening over
het jodendom ten opzichte van ons land,
weer te geven in de volgende korte om
schrijving.
In groote verontwaardiging staan wij
tegenover de gruwelijke vervolging der
joden door de Duitsche militaire en civiexe
macht. Hiertegen heeft de geheele be
schaafde menschheid zich fel en scherp uit
gesproken en waar mogelijk de joden in be
scherming genomen.
Bezien wij de joden in vredestijd als
onderdeel van het Nederlandsche volk in
de samenleving, dan ben ik van meening,
dat het jodendom door zijn karakter in
leven en streven afzonderlijk staat, ja
geestelijk verwijderd leeft van ons volk.
Persoonlijk heb ik deze menschen kunnen
gadeslaan in de academie, in hun optreden
in het openbaar leven. Er was iets, ja
zelfs veel, in hun houding en optreden, dat
hen ver gescheiden hield van de niet-joden,
van de Hollanders. Wij stonden niet met
hen maar tegenover hen, niet vijandig,
doch afzijdig en afgekeerd.
Bedenkelijk worden de verhoudingen,
wanneer wij hen zien in hun ijver voor
samenwerking en onderlinge bescherming
en zulks veelal ten koste van anderen,
zoodat wij, Hollanders, ons zien geplaatst
tegenover een joodsche barricade op vx-ijen
Nederlandschen bodem, midden in het hart
van het Hollandsche tehuis. Ik moge her
inneren aan de machtsontplooiing der
joden in de laatste dertig jaren in de hoofd
stad, waar zeer belangrijke posten door de
joden zijn bezet geworden. In den gemeen
teraad, in den geneeskundigen dienst, in de
academie, in de ziekenhuizen, waar de
joodsche medici ook aan de heerschende
macht kwamen, met uitsluiting van de
niet-joodsche artsen op vele belangrijke
plaatsen. De macht was in joodsche han
den.
Slaan wij1 een blik over de grenzen en
volgen wij daar, niet alleen de historische
ontwikkeling van het jodendom in de ver
schillende staten der wereld, doch vooral
de politieke gebeurtenissen der laatste
kwart eeuw, dan huiveren wrj van de mo
gelijkheden, die van den politieleen jood-
schen heerscher kunnen uitgaan moge
lijkheden, die een geheel volk kunnen on
dermijnen en vernietigen als menschwaar-
dig en nationaal geheel. Ook in ons land
stond het communistisch bederf onder
joodsche leiding. Als Oostersche bannelin
gen bewaren de joden in nauw samenleven
hun karakteristieken volksaard, die zich
krachtig openbaart, zoowel in hun persoon,
als in hun zeer geëigenden arbeid, welke
zelden groeit op den bodem, waar zij als
immigranten leven. Zij leven niet op een
vaderlandschen bodem, maar bovengronds,
waar zij zich voortbewegen in de richting
hunner interessen in a-nationaal-cosmo-
politischen zin, in joodsch verband.
Negentien eeuwen zijn niet in staat ge
weest, om deze over de aarde verspreide
menschen, samengeklonterd levende en
woekerende, te veranderen in menschen
met eigenschappen en gevoelens der vol
keren, onder welke zij' leven. Volkspsycho-
logisch gezien is dit overigens duidelijk.
Het joodsche volk kan zich uiteraard niet
wijzigen om zijn houding naar buiten,
waardoor de omgevende bevolking zich op
afstand houdt met een zekeren afkeer en
wantrouwen, zoodat er praktisch geen kans
bestaat op een massale raskruising. Zoo
wel oorzaak als gevolg dezer afscheiding
liggen aan de zijde van het jodendom. Het
moge juist genoemd worden te beweren,
dat het joodsche volk, aanvankelijk diaspo-
risch verspreid over de aarde, religieus en
politiek in verband leeft, dus onder een al-
of niet zichtbare leiding staat met een z.g.
imperialistische universeele roeping zich
als ras zuiver te bewaren en te domineeren
over de volkeren, die hun medelijdend de
gastvrijheid en bescherming gaven.
Hun isolatie, hun terughoudende geslo
tenheid als volk, is dan ook een principleele
daadstelling, exclusief en actief hunnerzijds,
de assimilatie met andere volkeren verhin
derend. A
Volgens beide beschouwingen moet het
leven van het internationale jodendom,
ten opzichte der overige menschheid worden
aangeduid met minder vleiende adjectiva,
als parasitair en volksverdeelend, als
logisch gevolg van zijn aard, religie en
politiek.
De geschiedenis spreekt deze zienswijze
niet tegen en bij al de rechtvaardige en
menschwaardige maatregelen, die de staten
der wereld na den oorlog dienen te nemen,
moet het jodenvraagstuk afdoende worden
geregeld, zijnde een gevaar voor den vrede
en de eenheid der volkeren.
In de nieuwe maatschappij, die wij thans
tegemoet treden, moge de jood rustig leven
en werken, doch niet zonder bepaalde be
perking, als ongeschreven wet, en onder
de algemeen leidende behoedzaamheid van
den staat. Het politieke gedrag, noch de
kapitaal- en zakenvorming van het joden
dom, mag kans geven op nadeelige gevol
gen voor het Nederlandsche volk en den
internationalen vrede.
Deze beoordeeling is geen veroordeelmg
der joden, hun intellect en ongeëvenaarde
ijver staan een veroordeeling dwars in den
weg, afgezien van de christelijke naasten
liefde, die wij verplicht zijn hen te bewij
zen en die ons oplegt hen als broeders aan
te nemen. De christelijke wereld heeft in
de dagen der verschrikking trouwens ge
noegzaam bewezen, dezen plicht te begrij
pen. Echter hier gaat het niet om. Het
gaat om den grooten plicht van het natio
naal gezin, dat het gezag niet in handen
mag geven van een zijner kinderen, dat in
zijn eigenschappen-complex ongeschikt is
als (gezagsdrager. Toch blijft het zijn kind
en het zal verzorgd worden, doch ook be
waakt, zoodat het gezin niet gestoord
worde.
Onmiskenbaar staat het feit, dat de
joden nu eenmaal en sinds eeuwen onder
het landsbestuur als burgers zijn opgeno
men en onmogelijk uit het land kunnen
worden verwijderd.
Het joodsche volk zal blijven een volk
zonder land en er is geen land zonder volk,
waarheen de emigratie zou kunnen geschie
den, om deze menschen te vereenigen tot
een oorspronkelijke natie.
De wereld moet het jodendom aanvaar
den, doch voorwaardelijk en streng onder
worpen aan het landsbestuur, waarvan zij
geen deel mag uitmaken, noch in hoogere
noch in lagere bestuursfuncties. Uitzonde
ringen kunnen en zullen mogelijk zijn, doch
alleen om feitelijke gegevens en niet om
theoretische mogelijkheden.
Uitdrukkelijk wensch ik te verklaren,
dat het bovenstaande geen plaats biedt
voor de verdenking als „German friendly
Eerder wil ik uiting geven aan de vrees,
dat ik mij vroeg of laat ten tweede male
zou moeten schamen Nederlander te zijn,
wanneer een slecht gefundeerde regeering
ons land ten prooi zou geven aan een weer
zinwekkende verdeeldheid der ruzieënde
volksgroepen, aangevoerd door gepersoni
fieerd eigenbelang eni beperkt begrip der
volkshuishouding. Toen wij de zwartste
bladzijden hadden te schrijven in de Mei
dagen van 1940, heb ik mij voor de eerste
maal geschaamd Nederlander te zijn tegen
over de Fransche troepenmacht, die door
ons Vlaanderen trok, den dood tegemoet
op Beveland en Walcheren. Schaamte over
het onbestreden verraad van ons volk en
van onze glorierijk worstelende troepen.
Niets bleef ons over dan troost te zoeken
bij de oude vlag en deze te dragen tegen
alle verdrukking in, tot den dag, waarop
w\j' weer trots kunnen opblikken naar een
herrijzend, gezuiverd Nederlandsch volk,
geleid en beschermd door een jong krachtig
en bekwaam landsbestuur.
C. A. CAMMAEIRT,
Hontenisse. Arts.
De Algemecne Commissaris voor dc
Voedselvoorziening maakt bekend, dat
in overleg met het Tijdelijk Textiel-
bureau, de indertijd vastgestelde rege
ling ten aanzien van den afzet van
vlaslint is ingetrokken. De vlassers en
vlaslinthandelaren kunnen derhalve
vlaslint en vlasafvallen normaal ver
handelen met inachtneming van de voor
het geheele land gestelde regeling.
In aansluiting op onze circulaires van
23 Mei 1945 No. 164 en 1 Juni 1945
No. 174, deelt het College van Alge-
meene Commissarissen van Landbouw,
Handel en Nijverheid mede, dat zijn
vastgesteld de volgende maximum con
sumentenprijzen voor fruit. Deze prij
zen gaan in op Woensdag 13 Juni 1945
en gelden tot nadere aankondiging.