DE VRIJE ZEEUW DE GEEST BESLIST* VRIJDAG 2 FEBRUARI 1945 le Jaargang No. 21 Redactiei J. H. Bannier en P. L. D. J van Oeveren Redactie-adres: Axelschestraat 24, Terneuzen Dit Blad wordt op last van het Militair Gezag gedrukt bij de N V. Firma P. J. van de Sande, Terneuzen Administratie-adres Noordstraat 57, Terneuzen. ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ternenien 1^50 per 3 maanden; buiten Terneuzen ƒ1,74 per 3 maanden. Bij vooruitbetaling 6,60 per jaar. ADVERTENTIËNPer mm 10 cent, minimum per advertentie 1 50 Rubriek kleine advertentiën 1-5 regels 60 cent; iedere regel meer 12 cent; maximum 8 regels. Dienstaanbiedingen'en dienst- aanvragen 1—5 regels 52 cent; iedere regêl meer 10 cent. Met vermelding brieven of adres bureau van ditiblad 10 cent meer. Handelsadvertentiën bij regelabonnement tegen verminderd tarief, dat op aanvraag verkrijgbaar is Inzending van advertentiën uiterlijk 9 uur v.m. op den dag der uitgave. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond'. Elk Rijk, wanneer het om zijn leven moet vechten, kan alleen maar beschikken over de wapenen waarmede het is ge sticht. Is het Rijk door middel van geweld gesticht, dan kan het ook alleen door mid del van geweld in stand worden gehouden. En blijkt dit middel te falen, dan is de ondergang nabij. We zien nu in onze dagen het Derde Rijk gewikkeld in een strijd op leven en dood. En het is wel zeker, wat het resultaat van dezen strijd zal zijn. Hitier moet een scherp wapen hebben waarmee hij de doodelijke bedreiging kan afweren. En hij kan alleen beschikken over het wapen waarmee dit Derde Rijk is ge sticht, n.l. het geweld. Het nationaal-socialisme is immers de religie van het geweld. Het nationaal- socialisme gelooft in geweld, gelooft alléén in geweld. Nu roept Hitier de hulp van den Almachtige in. Nu vraagt hij om Zijn bescherming en kracht. Laten we ons niet laten misleiden. Hij roept den God van het nationaal-socialis- me aan, dus het geweld. Hij zegt niet: God is mijn kracht. Of liever: hij zegt het wél maar hij bedoelt de kracht is mijn God. Maar zie, deze God schijnt zijn trouwen dienaar in den steek te laten. Hij geeft tenminste geen steun en geen antwoord. Wat is anders in den aanvang de eere- dienst van het geweld in het Derde Rijk met felheid bedreven. We hooren nog de brullende stem van den hoögepriestér van dezen eeredienst door de radio. Met welk een energie en overredingskracht trachtte hij 't gansche volk tot dezen eeredienst te bekeeren. Het Derde Rijk zou onder de hooge bescherming van dezen God dui zend jaar van glorie en macht beleven! Denis de Rougemont, een Franschman, bezocht vóór den oorlog Duitschland om het nationaal-socialisme te leeren kennen. Hij meende een louter politieke beweging te zullen aantreffen. Hij maakte echter mee een der hoogtijdagen van de bewe ging. Hij zag de massa, in eerbied opzien de naar den leider, hij zag het pompeuze vertoon, hij hoorde de muziek en zag het effect door een weloverwogen gebruik van schijnwerpers bereikt, en zeide: hier is een sprake van een politieke beweging, ier is sprake van een religie, hier is eere dienst, hier wordt het Geweld aanbeden en het tromgeroffel dat ik hoor, is het tam-tam van den primitieven stam. Zoo is er in het Derde Rijk de zekerheid dat het geweld beslist en het geweld alleen, Maar de anderen dan, de tegenstanders gebruiken toch óók geweld? Ja, natuurlijk; een tank houdt men niet tegen door er iemand heen te sturen met een tractaatje bij zich waarin deze gewelds-religie wordt veroordeeld en vlammenwerpers houdt men niet staande aan de grens door er jonge meisjes heen te sturen met bloemen in 't haar en witte vredes-vlaggetjes in de hand! Maar 't is niet de vraag of men ge weld gebruikt, maar of men er in gelooft als het middel dat volkomen beslist! Boven dit artikel staat 't opschrift: de geest beslist, d.w.z. tegen de religie van net geweld zetten iyij deze opvatting, dat er één macht sterker is dan t geweld, en dat is de macht van den geest. Daar is een boekje verschenen, ondergronds, in den bezettingstijd, waarin over deze din gen op klare wijze wordt geschreven. We bedoelen het boekje van Boisot: De weder geboorte van ons Koninkrijk! Hieronder volgen, niet letterlijk, enkele aanhalinoen. De schrijver wijst op den geest van de burgerij van Leiden in 1574. „Door honger en pest wordt de burgerij geteisterd. Op de aansporing zich over te geven, zegt ze: Mocht God ons in Zijn toorn tot onderaana doemen en ons alle hulp onthouden, zelfs dan zullen wij ons voor immer vrijwaren tegen uw binnen rukken. Wanneer ons laatste uur geslagen zal zijn, zullen wij met eigen hand de stad in brand steken en met. mannen en vrou wen en kinderen in de vlammen omkomen, liever dan onze huizen te laten plunderen en onze vrijheden te laten vernietigen En verder zegt hij: „Zoo strijdt de vijand een verloren strijd. Het is de strijd van geweld tegen geest. En dit verschil tus- schen den vijand en ons, kan en zal de vijand nooit begrijpen. Hij kan dat niet begrijpen, omdat hij niet gelooft in den geest, omdat hij blijft gelooven dat bruut geweld wel den geest kan overwinnen. Een volk kan men in boeien slaan, maar „geest" niet. Nederlanders kan men dood schieten, maar „geest" niet. Voorgangers kan men in concentratiekamnen opsluiten, maar hun geest glijdt onorijobaar tusschen prikkeldraad en keert weder naar hun woonplaats. De geest is voor den vijand een draak met 1000 koppen. Slaat hij er één af, dan komt er een ander in zijn plaats." De geest beslist. Gelukkig, want dan is er nog toekomst voor ons volk. Somber is het beeld voor ons volk in stoffelijk op zicht. Wat zal er over blijven van den rijkdom, die we in menig opzicht hadden? Niet veel! Maar dat hoeft niet beslissend te zijn. 't Komt er maar op aan, dat de eest uie* gebroken woïUt. Koude en ont ering zijn de vijanden van ons, beneden den Moerdijk: voor hen, die boven den Moerdijk wonen, komen daar nog bij hon ger, onderdrukking, ontvoering, marteling, fusillades. Onze geestkracht wordt wel zwaar be proefd. Maar bezwijken zal ze toch niet! Zullen we op 't laatste oogenblik de vaan gaan strijken? Zij, die boven den Moer dijk wonen, doen het niet. Zij strijden een strijd heldhaftiger en zwaarder dan wel ken stormaanval ook tegen vijandelijk vuur! Wij lijden met hen mee, .wij zouden hen te hulp willen snellen en wij groeten hen en zeggen: houdt vol. Geestkracht verloren is alles verloren. En we roepen niet aan den God Van 't geweld. Als we dezen God het meest noodig hebben, dan is hij niet thuis, dan is hij op reis of hij slaapt. We zetten ons hart open voor den Geest van Hem, waardoor we kennen de vrijheid in de meest knellende banden, den overvloed in 't gebrek, de overwinning in de nederlaag, het leven in den dood. v. O. PRINSES JULIANA IN CANADA TERUGGEKEERD. New York, 21 Januari (ANEP-ANETA). Uit Ottawa wordt gemeld, dat Prinses Juliana aldaar teruggekeerd is om tiaar kinde ren te bezoeken. Hoewel de dag van aankomst en de duur van haar verblijf niet bekend zijn gemaakt, wordt verwacht, dat H.K.H. weer spoedig naar Londen zal terugkeeren. New York, 24 Januari (ANEP-ANETA). Prinses Juliana heeft, voordat H.K.H. naar Ottawa doorreisde, een bezoek gebracht aan President en Mevrouw Roosevelt op het Witte Huis te Washington. De datum van dit bezoek is niet gemeld. DE ADVENTSBOODSCHAP VAN DE PROTESTANTSCHE KERKEN. (ANEP-ANETA.De Adventsboodschap van de Protestantsche Kerken in bezet Nederland had den volgenden inhoud „Hoe donker zijn deze adventsdagen, nu wij zooveel bittere dingen ervaren. Nameloos is het leed, dat over ons wordt uitgestort, nu wij zien, dat de levens van onschuldige burgers als niets worden geacht; dat duizenden, ook minderjarigen, voor oor- logsarbeid door den bezetter uit hun huizen worden gehaald en weggevoerd; dat roof van have en goed wordt bevorderd of in elk geval niet tegen gegaan, dat goede ren, waaraan vele geslachten moeizaam heb ben gearbeid tot welzijn van de volkeren, in een oogenblik moedwilfig worden vernietigd. In een woord, dat er dooding en vernietiging plaats vindt, die ver buiten de oorlogvoering vallende, een verkrachting oplevert van iet gebed van menschelijkheid waaraan ook de bezetter van een overweldigd land is gebonden. De kerken verkeeren in de onmogelijkheid het kluwen te ontwarren van alle ongerech tigheid van dezen verschrikke 1 ijken oorlog, dien zij, zooals in de afgeloopen jaren meer malen openlijk door haar is uitgesproken, ook gevoelen als een bestraffing Gods van de zon den der gansche wereld. Maar de Kerken zouden den naam van Christus niet mogen dragen, wanneer zij ook thans niet in den naam van het Goddelijk Recht hadden getuigd, dat zelfs in den gruw- zaamsten oorlog nog een gebed van mensche lijkheid bestaat, dat niet straffeloos kan wor den geschonden en dat God niet onschuldig zal houden dien, die Zijn geboden overtreedt. Het is Gods trouw en genade, dat de Kerk, aan wie Hij Zijn Woord toebetrouwt, ook in dezen nacht vein zonde het adventsevangelie verkondigt. En gelijk de geloovigen voor de komst van Christus door het profetische woord werden opgeroepen, tegen alle zichtbare dingen in, te gelooven: Hy komt zoo roept het Evan gelie, ons Gemeente, op om te volharden in het geloof aan de luisterrijke openbaring van Hem en Zijn Koninkrijk. De bergen zullen vrede dragen, de heuvels heilig recht. Hiji zal hun vroolijk op doen dagen het heil hun toegezegd. 't Ellendig volk wordt dan uit lijdeij, aoor Zijnen arm gerukt. Hij zal nooddruftigen bevrijden, verbrijzelen, wie verdrukt. DE MOEILIJKHEDEN BIJ DE KOLENVOORZIENING. In bevrijd Nederland, 19 Januari 1945 (ANEP-ANETA). De rampzalige toestand op het gebied van de kolenvoorziening in bevrijd Nederland gaf een vertegenwoordiger van het Persbureau Anep-Aneta aanleiding hierover enkele gege vens te verzamelen. Zooals bekend, is voor de kolenvoorziening van het bevrijde gebied, eind October 1944 een overeenkomst gesloten, welke bekend staat als de „kolenruil-overeenkomst." Hierbij werd be paald, dat de Nederlandsche mijnen, welke ten Oosten van de Maas gelegen zijn, bepaalde hoeveelheden kolen beschikbaar zouden stellen voor het Belgische gebied aan die zijde van de rivier, en, omgekeerd, de Belgische mijnen in het Kempensckie kolenbekken een even groote hoeveelheid ter beschikking zouden stellen voor het Nederlandsche gebied ten Westen van de Maas. De aldus te ruilen hoeveelheden kolen zouden maandelijks worden vastgesteld. Met deze overeenkomst was een bijzonder gunstige oplossing gevonden voor de trans portmoeilijkheden; waar het vervoer dwars over de rivier onder de huidige omstandig heden immers slechts zeer beperkt mogelijk was, kwam de ruilovereenkomst hieraan tege moet door het transport in noordelijke, resp. zuidelijke richting te leiden, parallel aan deze hindernis. Bovendien waarborgen de wederkeerigheid in de afspraak, dat elk der beide partijen uit eindelijk evenveel kolen ter beschikking voor zjjn eigen behoeften zou blijven behouden, als zijn eigen mijnen produceeren. Immers, het aantal tonnen, dat Nederland uit België zou betrekken zou het vrijwel tezelfder tijd naar België retourneeren, of omgekeerd. In de overeenkomst is tevens bepaald, 1at elk der beide partijen voor het transport van de voor zich bestemde kolen dient te zorgen, d.w.z. Nederland moet dus de kolen in België gaan halen en, omgekeerd, moeten de Belgi sche instanties er voor zorgen, dat er voldoen de ledige wagons naar de mijnen in Zuid-Lim burg worden gestuurd. De kolenvoorziening van het grootste deel van bevrijd Nederland wordt dus bepaald dooi de wijze, waarop deze ruil tot stand kan wor den gebracht, aangezien, zooals gezegd, de rechtstreeksche aanvoer van Zuid-Limburg naar Noord-Brabant en de overige bevrijde gebieden, nog slechts uiterst gering kan zijn. Vanzelfsprekend hangt de omvang, welke de ruil kan hebben in de eerste plaats af van de producties der betrokken mijnen. Was deze in de Nederlandsche mijnen aanvankelijk zeer laag, den laatsten tijd is zij echter aanzienlek

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1945 | | pagina 3