Hoe de Brit ten strijde ging. «Ba Redactie: 1 H. BANNIER QEVEREN Redactie-adres: Axelscheatraat 24, Terneuzen Dit Blad wordt op last van het Militair Gezag gedrukt bij de N.V. Firma P. J. van de Sande, ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Terneuten f 1,50 per 3 maanden: buiten Terneuzen t 1./4 per 3 maanden. Bij vooruitbetaling f 6.60 p. jaar. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond. DINSDAG 12 DECEMBER Ie Jaargang No. 7 ADVERTENTiËNPer mm 10 cent, minimum per advertentie f 1.50 Rubriek k'eine ad verten- tiën 1-5 regels 60 cent; iedere regel meer 12 cent: maximum 8 regels Dienstaanbiedingen en dienst- aanvragen 1-5 regels 52 cent. iederè regel meer 10 cent Met vermelding brieven of adres bureau van dit blad 10 cent meer Handelsadvertentiën bij regelabonnement tegen verminderd tarief, dat op aanvraag verkrijgbaar is Inzending van advertentiën uiterlijk 9 uur v m. op den dag van verschijning. Een volk .zette zi-ch schrap, bereidde zicih voor op „bloed, tranen en zweet" en sloeg de handen aan den ploeg. (tVan onzen Londenschen Correspondent.) Londen, 30 November (Anep-Aneta). Toen Churchill op 10 Mei 1940 de leiding van de Britsche Regeering en van het oogen- Schijnlijk zinkend schip der Geallieerden op zich nam, beloofde hij het Britsche volk geen veroveringen of oorlogsbuit. Zijn eertige be lofte was die van „bloed, tranen en zweet". En het Britsche volk onderstreept^ zijn woorden niet met het geregisseerde applaus, dat in het -Berlijnsche Sportpalast thuis hoort, maar met een stuggen knik, waarin de erken ning lig opgesloten dat het als een natie van gezond verstand dit als de eenige op lossing zag. De (Brit schreed ten oorlog. Na ruim vijf jaar oorlog heeft de Britsche Regeering bloed, zweet en tranen in kille, zakelijke cijfers geanalyseerd. Een witboek is verschenen, waarin statistieken het1 vol ledige relaas doen, hoe Gcoot-Brittannië zich voor derf totalen oorlog mobiliseerde. De secretaris van het Britsche Oorlogskabinet, •Sir Edward Bridges zoon van den grooteh dichter Robert Bridges is de auteur van dit merkwaardige, onemotioneele document, dat in scherper trekken dan in een' roman mogelijk was geweest, het leven van een volk van 46 millioen zielen gedurende de afgeloo- pen vijf jaar beschrijft. Achterdochtige lieden hebben zich bij deze publicatie afgevraagd, of dit witboek wel licht een zekere mate-van „propaganda" voor het huidige kabinet zou bevatten. Na de recente uitspraak van Ohurehill, dat in den loop van 1945 verkiezingen zullen worden uitgeschreven, en dat haar het resultaat daar van het huidige nationale kabinet vermoede lijk vervangen zal worden door een partij- kabinet, 'behoeft men hiervoor derhalve niet te vreezen. Er viel hier trouwens niets te bewijzen; om „goochelaars met cijfers", die uit deze statistieken een reeks sensationeele conclusies als konijntjes uit den spreekwoor delijken hoogten hoed te voorschijn moesten tooveren, had men niet ffevraagd. Want het was bekend, dait het Britsche volk offers had gebracht, die percentsgewijs grooter waren 'dan die van welk ander volk ook. Het wit boek leverde daar de nauwkeurige cijfers van. De cijfers. Uit dit lijvige document volgen hieronder slechts enkele getallen: Van de 46 millioen inwoners van het Ver- eenigd Koninkrijk zijn er ongeveer 14 millioen door jeugd of ouderdom, van allen dienst in de strijdkrachten of werk voor de productie uitgesloten. Blijft over 32 millioen. Daarvan zijn 22 millioen Britten in actieven dienst bij leger, luchtmacht, vloot of in de industrie. In feite is dit aantal zelfs groot-er, want bij het aan- •tal vrouwen in de hoogere leeftijdsgroepen, dat „halve dagen" werkt, heeft men telkens twee vrouwen als één productieve eenheid ge rekend'. Van deze 22 millioen zijn 14.896.000 man nen (of 93 van het totaal aantal mannen) en 7.120.000 vrouwen (44,4 werkzaam voor den oorlog. Niet „gemobiliseerd" waren dus 11.200.000 mannen en vrouwen; d.w.z. een door het Par lement in p.940 aangenomen wet had uitge maakt, dat zij' voor het land essentieel werk verrichtten buiten de strijdkrachten en de in dustrie, en derhalve slechts met toestemming van de autoriteiten andere werkzaamheden mochten aanvaarden. Hieronder bevinden zich o.a. de stille helden van deze vijf oorlogsjaren: de boeren, die met aanzienlijk minder werk krachten dan vóór den oorlog (100.000 land arbeiders zijn opgeroepen waarvoor een Vrou wen «Landleger van 80.000 niettemin een on voldoende vervanging was) de nationale voed selproductie met 70 hebben opgevoerd, waardoor de import van voedsel met ruim 50 procent en die van veevoeder met 85 profcent kon worden beperkt. Van deze ruim 11 natlioen verrichtten 3.324.000 deels geheel vrijwillig boverf- dden nog belangrijke diensten ia deBurger wacht (Home Guard) en Luchtbescherming. Geheel afgezien van deze beide diensten en de 'Koopvaardij bedroeg de militaire sterkte van het Vereenigd Koninkrijk oh he1- midden van 1944 4 U millioen. Men kan zelfs zeggen, dat een totaal van 5 millioen in uniform is geweest, indien men daarbij optelt het aantal dooden en gewonden in de strijdkrachten, dat gezamenlijk 563.000 bedraagt.' Het totaal der strijdkrachten van het ge- heeio Britsche Rijk bedraagt 10.080 000 man (vorigen oorlog 9.000.000) een waarlijk verrassend getal, indien men in aanmerking neemt, dat ook de industrie naar verhouding zooveel meer arbeidskrachten heeft opgeëischt. De oorlogvoering heeft van de schatkist uitgaven gevergd, die zes 'keer zoo hoog zijn als in 1939; 50 daarvan wordt opgebracht door belasting, 34 door de verschillende spaarcampagnes, 11 proeent door den verkoop van buitenlandsche deviezen en '5 door diverse middelen. De bevolking heeft zich tevreden moeten stellen met minder dan de helft aan kleeren. Alles, dat als „luxe" artikel kan worden be schouwd, van cigaretten en 'bier, tot plaatsen in den schouwburg, ijskasten en bontmantels, worden zwaar belast, met soms 200 in ver gelijking tot vóór den oorlog. Daarbij komt dan nog, dat tal van gezinnen uiteengerukt zijn. Niet alleen zonen en doch ters in uniform verlieten hun huis: zij, die als mobiele arbeidskrachten" werden beschouwd, werden tewerk gesteld in industrieën ver hui ten him oorspronkelijke woonplaatsen. Sedert het begin van den oorlog hebben niet minder dan 22"% millioen privé-verhui zingen plaats gevonden. Het is af en toe moeilijk niet voor de ver leiding te zwichten en uitroepteekens achter de frappantste getallen te zetten. Maar die zouden dan bewaard moeten blijven voor de gegevens die hier zijn weggelaten over de producMehet tonnage aan schepen, dat gebouwd is, het aantal vliegtuigen, tanks, de kolossale hoeveelheden munitie van allerlei soort. Dit alles is natuurlijk ten kaste gitgaan van zware verliezen: de Britsche export is terug- gevallen tot 29 '%~in verhouding tot 1938. L Het Vereenigd Koninkrijk alleen verloor bijna 3000 schepen op zee, met een totaal ton nage van 11% millioen. Van de 13 millioen woningen zijn er 4% millioen beschadigd (en grootendeels slechts voorloopig of in 't geheel niet hersteld) en millioen vernietigd of onbewoonbaar ge worden. Tot zoover dan de cijfers van het witboèk. Bloed tranen,. 'Het zoui onjuist zijn deze zonder meer voor bij' te gaan. Sommige van deze getallen zijn n.l. in bijzondere mate welsprekend. Daaron der vallen in de eerste plaats de verlies cijfers van burgerbevolking en strijdkrachten. De onderstaande tabel levert een reeks be langwekkende conclusies Burgerbevol- Strijdkrach- Strijdkrach- king Vereen, ten Véreen. ten Britsche Koninkrijk Koninkrijk Rijk Gedood 57,298 176.081 242.995 Gewond 78.818 193.788 311.500 Vermist 38.275 80.603 Krijgsgev. 154.968 290.86H Totaal 136.116 563.112 925.96^ Het is hieruit jvel duidelijk, dat de „totale" oorlogvoering grootere materjeele schade niet zich brengt dan b.v. de stelling-oorlog van 1914-1918, maar aanmerkelijk minder men- schenlevens vergt. Dit alles ondanks nieuwe en vernietigender wapens (bommen, vlam menwerpers e.d.). (Al kan men dit ook voor een groot deel toeschrijven aan den vooruit gang der medische wetenschap en het snelle transport van de gewonden naar de hospita len). Voorts is er het opvallende feit, dat de verhouding tusschen het aantal burger- en militaire oorlogsdooden in Engeland onge veer 1 3 bedraagt. Tenslotte geven deze cijfers een scherp beeld hoe Britten en Schotten, Welshmen en Ieren, in de strijdkrachten hebbea dienst ge nomen in verhouding tot het aantal strijders van het igteheele Britsche Rijk. Groot-Brittannië zelf leverde 50 c/< van het leger van' tien millioen man. Het Britsche Rijk telt ongeveer 150 millioen blanke in woners en 340 millioen Britsch-Indiërs'. Het Vereenigd Koninkrijk met zijn, 46 millioen zie len, 72 van het totaal dooden, 73 c/c van gewonden, 45 van vermisten, 53 krijgsgevangenen, d.i. ongeveer 60 van bet totaal aantal militaire slachtoffers. De bewering van doorgewinterde anti-Britten, dat het Britsche Rijk „altijd de Dominions voor zich laat vechten" is derhalve volkomen onhoudbaar. en zwéet. Ten slotte nog een enkele opmerking naar~ aanleiding van de indrukwekkepde productie- - cijfers zelf. De Amerikanen kunnen inderdaad met nog grootere cijfers te voorschijn komen. Waar om Amerika heeft zijn productie kunnen op voeren door hulpmiddelen te gebruiken, die voorheen nog onontgonnen en ongeëxploreerd waren. Amerika beschikte niet alleen over voidoende arbeidskrachten, maar ook over de ruimte om een phenómenaal apparaat van massaproductie op te bouwen. Ongestoord kon men er bouwen, aan 's werelds grootste fabriek („Willow Run" van Ford), terwijl de Britsche industrie ondergrondsch moest gaan werken orrj zonder storing van bombardemen ten 's lands wapens en munitie te kunnen leveren. En terwijl men in de Vereenigde Staten in feite de nationale productie heeft kunnen opvoeren en verhoogen, heeft men in Engeland de binnenland-sche consumptie dras tisch moeten beperken omhet bewapenings programma ten uityoer te kunnen brsngen. M.a.w. de oorlogsproductie en drf inkrimping der luxe- en export-industrieën zijn hier in deze oorlogsgaren van hoogerhand georgani seerd. Dat de Britsche Regeering deze of de komende derhalve de plicht heeft om na de vredes-industrieën te hebben aangepast vcor het noodzakelijke oorlogswerk, ook lei ding te geven aan de omgekeerde conversie schijnt (op papier) een waarheid als een koe. Maar is het dat in werkelijkheid ook? De ervaring van de vorige na-oorlogsche jaren bevestigen dat allerminst. Ditmaal echter is men reeds tijdens het verloop van den oorlog tot het inzicht gekomen, dat staatsinmenging in een aantal takken van industrie tot de nieuwe aspecten behoort, die de na-oorlogsche economie met zich zal brengen. Dat dit niet ten koste van, maar in samenwerking met en ter aanmoediging van het'particulier initiatief zal moeten! geschieden, wordt algemeen aan genomen. Dat zich daarbij in de practijk groote moeilijkheden zullen voordoen, wordt evenzeer erkend. De groote woordenstrijd over dit voor Groot-Brittannië zoo essen- tieele vraagstuk is nog steeds in vollen gang: de tegenstanders van alle inmenging komen daarbij aan met het argument dat de eischen van vredes-industrie en -distributie zoo totaal verschillen van die der oorlogsproductie. Ongetwijfeld zal de toekomst leiden tot het geen in dit land'in bijna ieder opzicht de wijste oplossing brengt: het compromis. In ieder geval zal de wereld het Britsche volk niet kunnen verwijten, dat het anderen voor zich heeft laten vechten of produceeren, - terwijl de staat in deze vijf jaren heeft be wezen leiding te durven nemen en te kunnen geven. CHURCHILL EM DE TOESTAND IN GRIEKENLAND EN BELGIË. Cfaiurchill heeft Vrijdag in het Lagerhuis verklaringen afgelegd over de Engelsohe ■politiek in de bevrijde landen van Europa, meer speciaal in Griekenland en België. Hij deed dit naar aanleiding van een door de Labour-afgevaardigden ingediende motie, waarin bezorgdheid of afkeuring werd uitge sproken, dat in bevrjjde landen 'Britsche mili tairen werden gebruikt tot het onderdrukken van de vrienden der democratie en volksbe wegingen, die krachtig hebbeh meegewerkt tot het verdrijven van den vijand. Ohurohill kwam met klem tegen die be schuldigingen op. Wie zijn zoo vroeg hij de vrienden der democratie? Ik vei sta daaronder1 geheel iets anders, dan het met ge weld van wapenen optreden tegen andere volksgroepen, die er een afwijkende meening op nahouden en zich met geweld meester wil len maken van de 'macht. Churchill verklaarde onder democratie te verstaan, de gelegenheid, die eèn volk krijgt om in alle vrijheid,en bij algemeen kiesrecht te kiezen zijn afgyaardigden in een wet gevend college, wélk college dan later be slist over den regeeringsvorm. Engeland zal er zich niet in mengen, welken regeerings vorm het Grieksche volk zich zal kiezen, een republiek wenscht of een monarchie, een rechtsch of een linksch georiënteerde regeering alleen mag zij' niet fascistisch zijn maar het volk moet er zich in volle vrijheid over kunnen uitspreken met het stembiljet,- in rus- tigen tijd. Engeland kan daarom niet toelaten, dat benden uit de bergen zich met geweld van wapens van de macht meester willen maken en andere 'bevolkingsgroepen willen terrori- seerea en een soort dictatuur invoeren. ;Ook de omstandigheid, dat men geholpen heeft den vijand te verdrijven, geeft dien groepen nog, niet het 'recht, zich meester te willen maiken van de macht. Hij zette voorts uiteen, dat de ELAS-igroep in Griekenland zich niet heeft onthouden, tijdens de bezetting samen te werken met de Duitschers, waar het betrof optreden tegen de leden van de ELAM. En zeker gaat het niet aan, om in eenig land maar ieder dood te schieten, die er een andere meening op na houdt. Engeland heeft ten opzichte van Grieken land een eeretaak te vervullen. De Engel- schen zijn met goedkeuring Van Rusland en Amerika en -op verzoek van de Grieksche regeering naar Griekenland getrokken om dat land van de Duitschers te 'bevrijden. De En- gelschen hebben daar nu een zeer ondank bare taak te vervullen. Zij zijn er naar toe getrokken met vrijheid en voedsel voor de bevolking en ondervinden nu moeilijkheden, door de houding van bevolkingsgroepen. Zeker, het zou voor de Engelschen gemak kelijker zija, om Athene te verlaten en weer naar' de ze« terug te trekken. Maar dan zou den ze Athene ten prooi geven aan anarchie en dan zou Engeland, tekort schieten in de taak die het zich volgens spreker heeft ge steld, om het Grieksche Volk zijn vrijheid als geordeade'staat terug te geven. Het Lager huis zal zich dus zeide Churchill eer het uiteen gaat, moeten uitspreken over de door de Regeering ten deze .gevoerde politiek. Meent men dat het ingenomen standpunt niet het juiste is, daai zal hij zich terugtrekken. Ohurehill besnrak ook het gebeurde in Bel gië. Daar werd door de Regeering de hulp van het Geallieerde Opperbevel ingeroepen toen gelwapende betoogers met vrachtauto's uit Bergen waren vertrokken om naar de hoofdstad op te rukken. Dat is toen door het Geallieerde leger belet. En spreker acht het juist, daft generaal Eisenhower daartegen heeft laten optreden, aangezien het voor de oorlógvoering noodzakelijk is, dat de rust en orde in de etappe-linies bewaard tolyjft. Er behoort steur» te worden verleend aan de Wet tig tot stand gekomen rageeringen, tot den tijd dat de bevolking zich opnieuw kan, uit spreken. Het ingrijpen van bepaalde groèpen met de wapens in de vuist, moet worden tegengegaan. Na een debat is ten slotte een motie van vertrouwen in de Regeering aangenomen met 279 tegen 30 stemmen. Een gfföot deel der arbeldersafgevaardigden onthield zich van stemmen. Een lid der partij had zijn mede standers geadviseerd niet tegen de Regeering te stemmen. HOE Hr. Ms. „TJERK HIDDESZ" DE GUERILLASTRIJDERS VAN TIMOR EVACUEERDE. Een Britsche haven, Nov. (Anep-Aneta). De terugkeer van Hr. Ms. IRTjerk Hiddesz" in Europeesche wateren wékt herinneringen op aan het stoute stukje, dat dit oorlogsschip toen onderbevel van den luitenant-ter-zee eerste klasse W. J. Kruis en zijn bemanning hebben verricht door drie gevaarlijke reizen van Australië naar het door de Japanners be zette Timor te maken, om een zevenhonderd Nederlandsche en geallieerde guerilla-strijders, die daar bijna negen maanden tegen de Jappen in actie waren geweest, in veiligheid te stellen. Deze evacueering vond plaats in December 1942, nadat men er eindelijk in was geslaagd radio-contact tot stand te brengen tusscben Australië en de Nederlandsche en Australische •guerilla's. Toen bekend was, dat deze troepen nog altijd op Timor standhielden, heeft men eenige keeren getracht hen van het eiland af te halen, maar deze pogingen werden alle on tijdig door de'Japanners ontdekt* en verijdeld. Verscheidene geallieerde schepen werden tij dens deze acties door den vijand vernietigd. Öp 10 Dec. 1942 waagde Hr. Ms. „Tjerk Hiddesz" haar eerste kans. Men wist dat Japansche vliegtuigen en onderzeebooten pa trouilleerden in de wateren ten zuiden van Timor. Het was derhalve van het grootste belang de bestemming van het Nederlandsche schip zoo lang mogelijk voor den vijand ver borgen te houden. Toen de „Tjerk Hiddesz" Port Darwin had verlaten, werd aanvankelijk eèn noordelijken koers gestuurd, teneinde vijandelijke vliegtui gen of schepen, die den torpedobootjager mochten zien, op een dwaalspoor te brengen. In den namiddag werd echter van koers ver anderd en ging het met meer dan 30 mijls vaart regelrecht op Timor af. De onderneming was in vele opzichten een waagstuk. In de eerste plaats beschikte men niet over volledige zeekaarten, hetgeen de navigatie riskant maakte. Bovendien zou de inschepingsplaatS 's nachts worden bereft, hetgeen nauwkeurige oriëntatie bemoeilijkte. Toen de nacht aanbrak, stoof de „Tjerk Hiddesz" nog steeds met onverminderde snel heid voort. Het was een zeer ongewone manier van varen. Onder «normale omstandigheden blijft een schip immers zoo ver mogelijk uit de buurt van een onverlichte kust, en dit zeer zeker in onvolledig in kaart gebrachte wate ren. Doch thans aanvaardde men welbewust de riskante navigatie. Al wat de commandant bezat, was een twijfelachtige silhouet-teeke- ning van het -kustgedeelte. Men was tijdens deze onderneming volkomen afhankelijk van de moderne instrumenten, die ook in duisternis de aanwezigheid van klippen en van de kust behooren aan te geven. Het lukte alles echter wonderwel: het eiland kwam in zicllt en eenige mijlen uit de kust werd vaart geminderd. Op de brug van de",.Tjerk Hiddesz" tuur den alle hens naar de donkere kust, zoekend naar het afgesproken sgnaal. Per radio wa» afgesproken, dat de guerilla's op het strand drie vuren zouden ontsteken. Daar zag mén het schijnsel van een vuur. THE NEWS IN HEADLINES. News from the Western front is scarce. As a countermeasure against the breaking of the dykes of the Rhine near Arnhem by the Germans Allied planes have destroyed a dam some miles further upstream. The outskirts of Diiren have now nearly been reached. Near Diiren atrain loaded with fifty tanks has been bombed. In the direction of Saar- briicken acod progress has been made. 4 imiles North of Strasbourg the communicationcentre of Hagenau has been taken. In Italy the eighth Army is getting around Faenza and' making progress along the river Lamone. On Monday the biggest airattack of the war has been made on Germany. 2400 American heavy bombers and fighters have been over the rail way towns Hanau and- Glessen in Western Germany, while 500 bombers and 300 fighters from Italy attacked Graz and Vienna in Austria. At the same titp'e a strong force of British escorted bombers was on its way to a benzol-plant in thé Ruhr. V-2 sites in Hol land were shot up, one of them by specially picked and briefed figthercrews in the middle of a town. In Hungary Budapest is now threatened from two sides. The ^Russians are already in the suburbs of the capital. The situation in Greece is still .grave. British forces are still in heavy combat with the extremist guerilla- bands, who command the port of Saloniki and the best part of the Piraeus. On Leythe-island the Japanese navalbase of Ormok has been cleared of the enemy. A big British fleet under the command! of Admiral Sir Bruce Fraser is now operating in the Indian Ocean and the Pacific. en op een andere plaats nóg eenf Maar deze vuren waren niet aan het strand, doch dieper het land in. De „Tjerk Hiddesz" maakte een slag over stuurboord langs de kust. De booten waren uitgedraaid, alles en ieder was klaar voor de landing. Het strand bleef échter, donker. De torpedobootjager wendde den steven en maak te een slag over bakboord. Aller oogen zoch ten de kust af. Aan het strand bevond zich op dat oogen blik een groep van eenige honderden men sehen, voor het meeren<jeel soldaten, doch ook bujgers, vrouwen en kinderen. Gewonden en zieken lagen in het rónd. Allen waren uitge put door ontberingen. Zij waren uit de bergen gekomen, waar zij zich nu al maandenlang tegen de Japanners verdedigden. Vele malen reeds hadden zij dezen tocht naar de kust gemaakt, en telkens tevergeefs. Doch zij wisten, dat men van Australië uit zou trachten hen te bereiken en voor de zooveelste maal probeerden zij hun vuren aan te leggen. Doch het had hard ge regend en het hout wilde geen vlam vatten. De guerilla's ploeterden verder, terwijl wacht posten 'scherp uitkeken naar Japanners en eventueele redders. Achter de .branding zagen zij echter niets dan duisternis. Eindelijk vlamde het eerste vuur -op, toen hét tweede en tenslotte het derde. De moeite van de „vuurmakers" was beloond. Doch de uitgeputte groep' aan het strand durfde ter nauwernood meer hopen, dat hun pogingen ditmaal succes zouden hebben. „Een lichtii» zee!" In de verte flikkerde even een licht. Daar moest een schip zijn. Maar welk schip? Men moest afwachten. De minuten kropen voor bij. Toen was het de vele Nederlanders aan het strand alsof him hart opsprong. Want daar hoorden ze opeens in onvervalscht Am- sterdamsch een paar kernachtige uitdrukkin gen. De booten van de „Tjerk Hiddesz" hadden den wal bereikt. De torpedobootjager was ten anker gegaan. Iedere minuut was nu kostbaar, elke secon de kon gevaar brengen. Een groot deel der bemanning was bij het embarkeeringswerk ingedeeld, zoodat hét scheepsgeschut niet vol ledig bezet kon zijn. Vijftig man waren met de boeten naar den-wal. Reeds hadden zich sterke kerels in de overboord gehangen netten opgesteld om de gewonden aan boord te hijschen. Ieder wist zijn plaats, hoe dorfker het ook was. Deze manoeuvre was terdege voorgeoefend en de geheele organisatie klopte dan ook als een bus. Binnen twee uur waren. 300 Ned.-Indische en Australische guerilla's, benevens vijftig vrouwen en kinderen, aan boord genomen. Bovendien was een versch detachement Com mando's en een groote hoeveelheid levensmid delen en munitie aan wal gezet. Vooruit stonden de bottelier en de zeuntjes koffie en boterhammen met kaas en spek klaar te maken voor de uitgehongerde passa giers, die in geen maanden brood hadden ge proefd. De officieren van de „Tjerk Hiddesz" waren getroffen door de uitstekende discipline, welke deze uitgeputte mannen toonden te bezitten. Hun moreel was ongebroken, ondanks de lange maanden vol ontberingen, gevaren en ver liezen. Met hooge yaart verliet de torpedoboot jager het eiland. Nog kon de expeditie niet geslaagd heeten, want nog steeds was het schip binnen bereik der Japansche bommen werpers. Een luchtaanval kon de ergste ge volgen hebben voor het met passagiers over laden schip. Een zucht van verlichting ^ing op, toen eindelijk uit het zuiden de geallieerde lange-afstandjagers ter bescherming kwamen opzetten. Behalve de commandant van de ,YTjerk Hiddesz" wist echter aan boord nie mand, dat deze toestellen nog maar zoo kort in gebruik waren, dat zij nog geen bewapening bezaten. Gelukkig wisten de Japanners dat evenmin en daarom bleven zij veiligheidshalve uit de huurt. Toen de „Tjerk Hiddesz" de haven bereikte, was de bemanning veertig uren aan één stuk in touw geweest. En met welk een ambitie en enthousiasme was er gewerkt! Tot tweemaal toe moest deze onderneming worden herhaald en beide keeren verliep zij met goed resultaat. Ongeveer duizend gueril la's en Portugeesche, Nederlandsche en Indo nesische vluchtelingen konden worden ge ëvacueerd. De „Tjerk Hiddesz" bracht boven dien nog een 4% ton rubber mee. Als blijk van waardeering voor bet uitste kende werk van de torpedobootjager werd de toenmalige commandant L.t.z. W. J. Kruis, be noemd tót officier in het American Legion of Merit. De commandant schrijft het welslap-en der evacuatie toe aan de voorbeeldige wiTze waarop ieder lid der bemanning zijn zware' vermoeiende taak heeft vervuld.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1944 | | pagina 5