Hoe de Brit ten strijde ging.
DINSDAG 12 DECEMBER
leMaargang
No. 7
CHURCHILL EN DE TOESTAND IN
GRIEKENLAND EN BELGIE.
HOE Hr. Ms. „TJERK HIDDESZ"
DE GUERILLASTRIJDERS VAN TIMOR
EVACUEERDE.
THE NEWS IN HEADLINES.
Redactie: J. H. BANNIER
P. L. D. J. VAN OEVEREN
Redactie-adresAxelschestraat 24, Terneuzen
Dlt Blad wordt op last van het Militalr Gezag
gedrukt bij de N.V. Firma P. J. van dc Sande,
Terneuzen.
ABONNEMENT5PRIJS: Binnen Terneuzen
f 1,50 per 3 maanden; buiten Terneuzen f 1.74
per 3 maanden. Bij vooruitbetaling f 6,60
p. jaar. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond.
'ADVERTENTiEN Per mm 10 cent, minimum
per advertentie f 1.50 Rubriek kleine adverten-
tien 1-5 regels 60 cent; iedere regel meer 12 cent:
maximum 8 regels Dienstaanbiedingen en dienst-
aanvragen 1-5 regels 52 cent, iedere regel meer
10 cent Met verraelding brieven of adres bureau
van dit blad 10 cent meer Handelsadvertentien
bij regelabonnement tegen verminderd tarief, dat
op aanvraag verkrijgbaar is Inzending van
advertentien uiterlijk 9 uur v m. op den dag van
verschijning.
Een volk zette zich schrap,
bereidde zich voor op „bloed,
tranen en zweet" en sloeg de
handen aan den ploeg.
(iVan onzen L<pdenschen Correspondent.)
Louden, 30 November (Anep-Aneta).
Toen Churchill op 10 Mei 1940 de leiding
van de Britsohe Regeering en: van het oogen-
schijnlijk zinkerid schip der Gealheerden op
zich nam, beloofde hij het Britsche volk geen
veroveringen of obrlogsbuit. Zijn eenige be-
lofte was die van „bloed, tranen en zweet
En het Britsche volk onderstreepte zijn
woorden niet met het geregisseerde applaus,
dat m het Berlijnsche Sportpalast thuis hoort,
maar met een stiuggen knik, waarin de erken-
ning lag opgesloten <Jat het als een natie
van gezond verstand dit als de eenige op-
lossing zag. De Brit schreed ten oorlog.
Na ruim vijf jaar oorlog heeft de Britsche
Regeering bloed, zweet en tranen in kille,
zakelijke cijfers geanalyseerd. Een witboek
is verschenen, waarin statistieken het vol-
ledige relaas doen, hoe Gcoot-Brittannie zich
voor den totalen oorlog mobiliseerde. De
secretaris van het Britsche Oorlogskabinet,
Sir Edward Bridges zoon van den grooten
dichter Robert Bridges is de auteur van
dit merkwaardige, onemotioneele document,
dat in scherper trekken dan in een roman
mogelijk was geweest, het leven van een volk
van 46 millioen zielen gedurende de afgeloo-
pen vijf jaar beschrijft.
Achtendochtige lieden hebben zich bij deze
publicatie afgevraagd, of dit witboek wel-
licht een zekere mate van ..propaganda" voor
het huldige ikabinet zou bevatten. Na de
recente uitspraak van Churchill, dat in den
loop van 1945 verkiezingen zullen worden
uitigeschreven, en dat naar het resultaat daar-
van het huidige nationale kabinet vermoede-
lij-k vervangen zal worden door een partij-
kabinet, behoeft men hiervoor derhalve niet
te vreezen. Er viel hier trouwens niets te
bewijzen; om „goochelaars met cijfers", die
uit deze statistieken een reeks sensationeele
concliusies als konijntjes uit den spreekwoor-
delijken hoogen hoed te voorschijn moesten
tooveren, had men niet gevraagd. Want het
was bekend, dat het Britsche volk offers had
gebracht, die percentsgewijs grooter waren
dan. die van welk ander volk ook. Het wit
boek leverde daar de nauwkeurige cijfers van.
bijna 3000 schepen op zee, met een totaal ton
nage van 11% millioen.
Van de 13 millioen woningen zijn er 4%
millioen beschadigd (en grootendeels slechts
voorloopig of in 't geheel niet -hersteld) en
millioen vernietjgd of onbewoonbaar ge-
worden.
Tot zoover dan de cijfers van het witboek.
Bloed en tranen.......
Het zoui onjuist zijn deze zonder meer voor-
bij te gaan. Sommige van deze getallen zijn
n.l. in bijzondere mate welsprekend. Daaron-
der vallen in de eerste plaats de verlies-
cijfers van burgerbevolking en strijdkrachten.
E>e onderstaande tabel levert een reeks be-
langiwekkende conclusies
Burgerbevol- Strijdkrach- Strijdkrach-
king Vereen. ten Vereen. ten Britsche
Koninkrijk Koninkrijk Rijk
57.298 176.081 242.995
78.818 193.788 311.500
38.275 80.603
154.968 290.865
Gedood
Gewond
Vermist
Krijgsgev.
Totaal
136.116
563.112
925.963
De cyfers.
Uit dit lijvige document volgen hieronder
slechts erikele getallen:
Van de 46 millioen inwoners van het Ver-
eenigd Koninkrijk zijn er ongeveer 14 millioen
door jeugd of ouderdom, van alien dienst in
de strijdkfachten of werk voor de productie
uitgesioten.
Blijft over 32 millioen. Daarvan zijn 22
millioen Britten in actieven dienst bij leger,
luchtmacht, vloot of in de industrie. In feite
is dit aantal zelfs grooter, want bij het aan-
tal vrouwen in de hoogere leeftijdsgroepen,
dat .halve dagen" werkt, heeft men telkens
twee vrouwen Eds den productieve eenheid ge-
rekend.
Van deze 22 millioen zijn 14.896.000 man-
nen (of 93 van het totaal aantal mannen)
en 7.120.000 vrouwen (44,4 werkzaam
voor den oorlog.
Niet „gemobiliseerd" waren dus 11.200.000
mannen en vrouwen; d.w.z. een door het Par-
lement in 1940 aangenomen wet had uitge-
maakt, dat zij voor het land essentieel werk
verrichtten buiten de strijdkrachten en de In
dustrie, en derhalve slechts met toestemming
van de autoriteiten andere werkzaamheden
mochten aanvaarden. Hieronder bevinden zich
o.a. de stille helden van deze vijf oorlogsjaren:
de boeren, die met aanzienlijk minder werk-
krachten dan vdor den oorlog (100.000 land-
arbeiders zijn opgeroepen waarvoor een Vrou
wen Landleger van 80.000 niettemin een on-
voldoende vervanging was) de nationale voed
selproductie met 70 hebben opgevoerd.
waardoor de import van voedsel met ruim 50
procent en die van veevoeder met 85 procenl
kon worden beperkt.
Van deze ruim 11 millicen verrichtten
3.324.000 deels geheel vrijwillig boven-
dien nog belangrijke diensten in de Burger-
wacbt (Home Guard) en Luchtbeschertning.
Geheel afgezien van deze beide diensten en
de Koopvaardij bedroeg de militaire sterkte
van het Vereenigd Koninkrijk in he1- midden
van 1944 4% millioen. Men kan zelfs zeggen,
dat een totaal van 5 millioen in uniform is
geweest, indien men daarbij optelt het aantal
dooden en gewonden in de strijdkrachten, dat
gtzamenlijk 563.000 bedraagt.
Het totaal der strijdkrachten van het ge
heele Britsche Rijk bedraagt 10.000 000 man
(vorigen oorlog 9.000.000) een waarlijk
verrassend getal, indien men In aaniperking
neemt, dat ook de industrie naar verhouding
zooveel meer arbeidskrachten heeft opgeeischt.
De oorlogvoering heeft van de schatkist
uitgaven gevergd, die zes keer zoo hoog zijn
als in 1939; 50 daarvan wordt opgebracht
door belasting, 34 door de verschilleude
spaarcampagnes, 11 procent door den verkoop
van huitenlandsche deviezen en 5 door
diverse middelen.
De bevolking heeft zich tevreden moe'.en
st.ellen met minder dan»de helft nan kleeren.
Alles, dat als ,,luxe'' artikel kan Worden be-
schouwd, van cigaretten en bier, tot plaatsen
in den schouwburg, ijsikasten en bontmantels,
worden zwaar belast, met soms 200 in ver-
gelijking tot vodr den oorlog.
Daarbij komt dan nog, dat tal van gezinnen
uiteengerukt zijn. Niet alleen zonen en doch-
ters in uniform verlieten him huis: zij, die als
,,imobiele arbeidskrachten" werden beschouwd,
werden tewerk gesteld in industrieen ver bui
ten hun oorspronkelijke woonplaatsen.
Sedert het begin van den oorlog hebben niet
minder dan 22% millioen prive-verhuizingen
plaats gevonden.
Het is af en toe moeilijk niet voor de ver-
leiding te zwichten en uitroepteekens achter
de i frappantste getallen te zetten. Maar die
zouden dan bewaard moeten blijven voor de
gegevens die hier zijn weggelaten over
de prqductiehet tonnage aan schepen, dat
gebouwd is, het aantal vliegtuigen, tanks, de
kolossale hoeveelheden munitie van allerlei
soort.
Dit alles is natuurlijk ten koste gegaan van
zware verliezen: de Britsche export is terug-
gevallen tot 29 in verhouding tot 1938.
Het Vereenigd Koninkrijk alleen verloor
Het is hieruit wel duidelijk, dat de ,,totale"
oorlogvoering grootere materieele schade met
zich hrengt dan b.v. de stelling-oorlog van
1914-1918, maar aanmerkelijk minder men-
schenlevens vergt. Dit alles ondanks nieuwe
en vernietigender wapens (bommen, vlam-
menwerpers e.d.). (A1 kan men dit ook voor
een groot deel toeschrijven aan den vooruit-
gang der medische wetenschap en het snelle
transport van de gewonden naar de hospita-
len). Voorts is er het opvallende feit, dat de
vertiouding tusschen het aantal burger- en
militaire oorlogsdooden in Engeland onge
veer 1 3 bedraagt.
Tenslotte geven deze cijfers een scherp
beeld hoe Britten en Schotten, Welshmen en
Ieren, in de strijdkrachten hebben dienst ge-
nomen in verhouding tot het aantal strijders
van het geheele Britsche Rijk.
Groot-Brittannie zelf leverde 50 van het
leger van tien millioen man. Het Britsche
Rijk telt ongeveer 150 millioen blanke in
woners en 340 millioen Britsch-Indiers. Het
Vereenigd Koninkrijk met zijn, 46 millioen zie
len, 72 van het totaal dooden, 73
van gewonden, 45 van vermisten, 53
krijgsgevangenen, d.i. ongeveer 60 van
het totaal aantal militaire slachtoffers. De
bewering van doorgewinterde anti-Britten,
dat het Britsche Rijk ,,altijd de Dominions
voor zich laat vechten" is derhalve volkomen
onhoudbaar.
en zweet.
Ten slotte nog een enkele opmerking naar
aanleiding van de indrukwekkende productie-
cijfers zelf.
De Amerikanen kunnen inderdaad met nog
grootere cijfers te voorschijn komen. Waar-
om?
Amerika heeft zijn productie kunnen op-
voereni door hulpmiddelen te gebruiken, die
vooirheen nog onontgonnen en ongeexploreerd
waren. Amerika heschikte niet alleen over
voldoende arbeidskrachten, maar ook over de
ruimte om een phenomenaal apparaat van
massaproductie op te bouwen. Ongestoord kon
men er bouwen aan 's werelds grootste
fabriek („Willow Run" van Fordterwijl de
Britsche Industrie ondergrondsch moest gaan
werken om zonder storing van bombardemen-
ten 's lands wapens en munitie te kunnen
leveren. En terwijl men in de Vereenigde
Staten in feite de nationaleproductie heeft
kunnen opvoeren en verhoogen, heeft .nen in
Engeland de binnenlandsche consumptie dras-
tisclj moeten beperken om het bewapenings-
programma ten uitvoer te kunnen brengen.
M.a.w. de oorlogsproductie en de inkrimping
der luxe- en export-industrieen zijn hier in
deze oorlogsjaren van hoogerhand georgani-
seerd.
Dat de Britsche Regeering deze of de
komende -derhalve de plicht heeft om na
de vredes-industrieen te hebben aangepa.st
voor het noodzakelijke oorlogswerk, ook lei
ding te geven aan de omgekeerde conversie
schijnt (op papier) een waarheid als een koe.
Maar is het dat in werkelijkheid ook? De
ervaring van de vorige na-oorlogsche jaren
bevestigen dat allerminst. Ditmaal echter is
men reeds tijdens het verloop van den oorlog
tot het inzicht gekomen, dat staatsinmenging
in een aantal takken van industrie tot de
nieuwe aspecten behoort. die de na-oorlogsche
economie met zich zal brengen. Dat dit niet
ten koste van, maar in samenwerking met en
ter aanmoeditging van het particulier initiatief
zal moeteni geschieden, wordt algemeen aan
genomen. Dat zich daarbij in de practijk
groote moeilijkheden zullen voordoen, wordt
evenzeer erkend. De groote woordenstrijd
over dit voor Groot-Brittannie zoo essen-
tieele vraagstuk is nog steeds in vollen gang:
de tegenstanders van alle inmenging komen
daarbij aan met het argument dat de eischen
van vredes-industrie en -distributie zoo totaal
verschillen van die der oorlogsproductie.
Ongetwijfeld zal de toekomst leiden tot het-
geen in dit land in bijna ieder opzicht de
wijste oplossing brengt: bet compromis.
In ieder geval zal de wereld bet Britsche
volk niet kunnen verwijten, dat het anderen
voor zich heeft laten vechten of produceeren,
terwijl de staat in deze vijf jaren heeft be
wezen leiding te durven nemen en te kunnen
geven.
Qiurchill heeft Vrijdag in het Lagerhuis
verklaringen afgelegd over de Engelsohe
politiek in de bevrijde landen. van Europa,
meer speciaal in Griekenland en Belgie. Hij
deed dit naar aanleiding van een door de
Labour-afgevaandigden ingediende motie,
waarin bezorgdheid of afkeuring werd int.ce-
sproken, dat in bevrijde landen Britsche mili-
tairen werden gebruikt tot het onderdrukken
van de vrienden der democratie en volksbe-
wegingen, die krachtig hebben meegewerkt
tot het verdrijven van den vijand.
,C3hurchill kvram met klem tegen die be-
schuldigingen op. W.ie zijn zoo vroeg hij
de vrienden der democratie? Ik versta
daaronder geheel lets anders, dan het met ge-
weld van wapenen optreden tegen andere
volksgroepen, die er een afwijkende meening
op nahouden en zich met geweld meester wil-
len maken van de macht.
Churchill verklaarde onder democratie te
verstaan, de gelegehheid, die een volk krijgt
om in alle vrijheid en bij algemeen kiesrecht
te kiezen zijn afgvaardigden in een wet-
gevend college, welk college dan later be-
slist over den regeeringsvorm. Engeland zal
er zich niet in mengen, welken regeerings
vorm het Grieksche volk zich zal kiezen, een
republiek wenscht of een monarohie, een
rechtsch of een linksch georienteerde regeering
alleen mag zij niet fascistisch zijn maar
het volk moet er zich in voile vrijheid over
kunnen uitspreken met het stembiljet, in rus-
tigen tijd.
Engeland kan daarom niet toelaten, da.
benden uit de bergen zich met geweld van
wapens van de macht meester willen maken
en andere bevolkingsgroepen willen tertrori-
seeren en een soort dictatuur invoeren.
Ook de omstandigheid, dat men geholpen
heeft den vijand te verdrijven, geeft dien
graepen nog, niet het rec'ht, zich meester te
willen maken van de macht. Hij zette voorts
uiteen, dat de EDAS-groep in Griekenland zich
niet heeft cnthouden, tijdens de bezetting
samen te werken met de Duitschers, waar
het betrof optreden tegen de leden van de
ELAM. En ze'ker gaat bet niet aan, om in
eenig iand maar ieder dood te schieten, die
'er een andere meening op na houdt.
Engeland heeft ten opzichte van Grieken
land een eeretaak te vervullen. De Engel-
schen zijn met goedkeuring van Rusland en
Amerika en op verzoek van de Grieksche
regeering naar Griekenland getrokken om dat
land van de Duitschers te bevrijden. De En-
gelschen hebben daar nu een zeer ondank-
bare taak te vervullen. Zij zijn er naar toe
getrokken met' vrijheid en voedsel voor de
bevolking en ondervinden nu moeilijkheden,
door de houding van bevolkingsgroepen.
Zeker, het zou voor de Engelschen gemak-
keljjiker zijn, om Athene te verlaten en weer
naar' de zee terug te trekken. Maar dan zou
den ze Athene ten prooi geven aan anarchie
en dan zou Engeland tekort schieten in de
taak die het zich volgens spreker heeft ge
steld, om het Grieksche volk zijn vrijheid als
geordende staat teruig te geven. Het Lager-
huis1 zal zich dus zeide Churchill eer
het uiteen gaat, moeten uitspreken over de
door de Regeering ten deze gevoerde politiek.
Meent men dat het ingenomen standpunt niet
het juiste is, dan zal hij zich terugtrekken.
Churchill besmrak ook het gebeurde in Bel
gie. Daar werd door de Regeering de hulp
van het Geallieerda Opperbevel ingeroepen
toen geWapende hetoogers met vrachtauto's
uit Bergen waren vertrokken om naar de
hoofdstad op te rukken. Dat is toen door
het Geallieerde leger belet. En spreker acht
het juist, dat generaal Eisenhower daartegen
heeft laten optreden, aajigezien het voor de
oorlogvoering noodzakelijk is, dat de rust en
orde in de etappe-linies bewaard bljjft. Er
behoort steun te worden verleend aan de wet-
tig tot stand gekomen regeeringen, tot den
tijd dat de bevolking zich opnieuw kdn uit
spreken. Het ingrij.pen van bepaalde groepen
met de wapens in de v.uist, moet worden
tegengegaan.
Na een debat is ten slotte een motie van
vertrouwen in de Regeering aangenomen met
279 tegen 30 stemmed. Een groot deel der
arbeidersafgevaardigden onthield zich van
stemmen. Een lid der partij had zijn mede-
standers geadviseerd niet tegen de Regeering
te stemmen.
Een Britsche haven, Nov. (Anep-Aneta).
De terugkeer van Hr. Ms. „Tjerk Hiddesz"
in Europeesche wateren we'k't herinneringen
op aan het stoute stukje, dat dit oorlogsschip
toen onder bevel van den luitenant-ter-zee
eerste klasse W. J. Kruis en zijn bemanning
hebben verricht door drie gevaarlijke reizen
van Australie naar het door de Japanners be-
zette Timor te maken, om een zevenhonderd
Nederlandsche en geallieerde guerilja-strijders,
die daar bijna negen maanden tegen de Jappen
in actie waren geweest, in veiligheid te stelien.
Deze evacueering vond plaats in December
1942, nadat men er eindelijk in was geslaagd
radio-contact tot stand te brengen tusschen
Australie en de Nederlandsche en Australischc
guerilla's. Toen bekend was, dat deze troepen
nog altijd op Timor standhielden, heeft men
eenige keeren getracht hen van het eiland af
te halen, maar deze pogingen werden alle on-
tijdig door de Japanners ontdekt en verijdeld.
V'erscheidene geallieerde schepen werden tij
dens deze acties door den vijand vernietigd.
Op 10 Dec. 1942 waagde Hr. Ms. ,,Tjerk
Hiddesz" haar eerste kans. Men wist dat
Japansche vliegtuigen en onderzeebooten pa-
trouilleercfeh in de wateren ten zuiden van
Timor. Het was derhalve van het grootste
belang de bestemming van het Nederlandsche
schip zoo lang mogelijk voor den vijand ver-
borgen te houden.
Toen de „Tjerk Hiddesz" Port Darwin had
verlaten, werd aanvankelijk een noordelijken
koers gestuurd, teneinde vijandelijke vliegtui
gen of schepen, die den torpedobootjager
mochten zien, op een dwaalspoor te hrengen.
In den namiddag werd echter van koers ver-
anderd en ging het met meer dan 30 mijls
vaart regelrecht op Timor af. De ondememing
was in vele opzichten een waagstuk. In de
eerste plaats heschikte men niet over volledige
zeekaarten, hetgeen de navigatie riskant
maakte. Bovendien zou de inschepingsplaats
's nachts worden bereikt, hetgeen nauwkeurige
orientatie bemoeilijkte.
Toen de nacht aanhrak, stoof de ,,Tjerk
Hiddesz" nog steeds met onverminderde snel-
heid voort. Het was een zeer ongewone manier
van varen. Onder normale omstandigheden
blijft een schip immers zoo ver mogelijk uit de
buurt van een onverlichte kust, en dit zeer
zeker in onvolledig in kaart gebrachte wate
ren. Doch thans aanvaardde men welbewust
de riskante navigatie. A1 wat de commandant
bezat, was een twijfelachtige silhouet-teeke-
ning van het kustgedeelte.
Men was tijdens deze ondememing volkomen
afhankelijk van de moderne instrumenten, die
ook in duisternis de aanwezigheid van klippen
en van de kust behooren aan te geven. Het
lukte alles echter wonderwel: het eiland kwam
in zicht en eenige mijlen uit de kust werd
vaart geminderd.
iOp de brug van de ,,Tjerk Hiddesz" tuur-
den alle hens naar de donkere kust, zoekend
naar het afgesproken sgnaal. Per radio was
afgesproken, dat de guerilla's op het strand
drie vuren zouden ontsteken.
Daar zag men het schijnsel van een vuur...
News from the Western front is scarce. As
a countermeasure against the breaking of
the dykes of the Rhine near Arnhem by the
Germans Allied planes have distroyed a dam
some miles further upstream. The outskirts
of Dtiren have now nearly been reached.
Near Diiren a train loaded with fifty tanks
has been bombed. In the direction of Saar-
brticken good progress has been made. 4 miles
North of Strasbourg the communicationeentre
of Hagenau has been taken. In Italy the
eighth Army is getting around Faenza and
making progress along the river Lamone. On
Monday the biggest airattack of the war has
been made on Germany. 2400 American heavy
bombers and fighters have been over the rail
way towns Hanau and Giessen in Western
Germany, while 500 bombers and 300 fighters
from Italy attacked Graz and Vienna in
Austria. At the same time a strong force of
British escorted bombers was on its way to
a benzol-plant in the Ruhr. V-2 sites in Hol
land were shot up, one of them by specially
picked and briefed figthercrews in the middle
of a town.
In Hungary Budapest is now threatened
from two sides. The Russians are already in
the suburbs of the capital. The situation in
Greece is still .grave. British forces are still
in heavy combat with the extremist guerilla-
bands, who command the port of Salonika and
the best part of the Piraeus. On Deythe-island
the Japanese navalbase of Ormok has been
cleared of the enemy. A big British fleet
under the command of Admiral Sir Bruce
Fraser is now operating in the Indian Ocean
and the Pacific.
en op een andere plaats ndg een! Maar deze
/uren waren niet aan het strand, doch dieper
net land in.
De ,,Tjerk Hiddesz" maakte een slag over
stuurboord langs de kust. De booten waren
uitgedraaid, alles en ieder was klaar voor de
landing. Het strand bleef echter donker. De
torpedobootjager wendde den steven en maak
te een slag over bakboord. Aller oogen zoch-
ten de kust af.
Aan het strand bevond zich op dat oogen-
blik een groep van eenige honderden men-
schen, voor het meerendeel soldaten, doch ook
burgers, vrouwen en kinderen. Gewonden en
zieken lagen in het rond. Allen waren uitge-
put door ontberingen.
Zij waren uit de bergen gekomen, waar zij
zich nu al maandenlang tegen de Japanners
verdedigden. Vele malen reeds hadden zij
dezen tocht naar de kust gemaakt, en telkens
cevergeefs. Doch zij wisten, dat men van
Australie uit zou trachten hen te b'ereiken en
voor de zooveelste maal probeerden zij hun
vuren aan te leggen. Doch het had hard ge-
regend en het hout wilde geen vlam vatten.^
De guerilla's ploeterden verder, terwijl wacht-'
posten scherp uitkeken naar Japanners en
eventueele redders. Achter de branding zagen
zij echter niets dan duisternis.
Eindelijk vlamde het eerste vuur op, toen
het tweede en tenslotte het derde. De moeite
van de ,,vuurmakers" was beloond. Doch de
uitgeputte groep aan het straftid durfde ter-
nauwernood meer hopen, dat hun pogingen
ditmaal succes zouden hebben.
„Een lichtin zee!"
In de verte flikkerde even een licht. Daar
moest een schip zijn. Maar welk schip? Men
moest afwachten. De minuten kropen voor-
bij. Toen was het de vele Nederlanders aan
het strand alsof hun hart opsprong. Want
daar hoorden ze opeens in onvervalscht Am-
sterdamsch een paar kernachtige uitdrukkin-
gen. De booten van de „Tjerk Hiddesz" hadden
den wal bereikt.
De torpedobootjager was ten anker gegaan.
Iedere minuut was nu kostbaar, elke secon-
de kon gevaar brengen. Een groot deel der
bemanning was bij het embarkeeringswerk
ingedeeld, zoodat het scheepsgeschut niet vol-
iedig bezet kon zijn. Vijftig man waren met
de booten naar den wal. Reeds hadden zich
sterke kerels in de overboord gehangen netten
opgesteld om de gewonden aan boord te
hijschen. Ieder wist zijn plaats, hoe donker
het ook was. Deze manoeuvre was terdege
voorgeoefend en de geheele organisatie klopte
dan ook als een bus.
Binnen twee uur waren 300 Ned.-Indische
en Australische guerilla's, benevens vijftig
vrouwen en kinderen, aan boord genomen.
Bovendien was een versch detachement Com
mando's en een groote hoeveelheid levensmid-
delen en munitie aan wal gezet.
Vooruit stonden de bottelier en de zeuntjes
koffie en boterhammen met kaas en spek
klaar te maken voor de uitgehongerde passa-
giers, die in geen maanden brood hadden ge-
proefd.
De officieren van de „Tjerk Hiddesz" waren
getroffen door de uitstekende discipline, welke
deze uitgeputte mannen toonden te bezitten.
Hun moreel was ongebroken, ondanks de lange
maanden vol ontberingen, gevaren en ver-
liezen.
Met hooge vaart verliet de torpedoboot
jager het eiland. Nog kon de expeditie niet
geslaagd heeten, want nog steeds was het
schip binnen bereik der Japansche bommen-,
werpers. Een luchtaanval kon de ergste ge-
volgen bebben voor het met passagiers over
laden schip. Een zucht van verhchting ging
op, toen eindelijk uit het zuiden de geallieerde
lange-afstandjagers ter bescherming kwamen
opzetten. Behalve de Commandant van de
„Tjerk Hiddesz" wist echter aan boord nie-
mand, dat deze toestellen nog maar zoo kort
in gebruik waren, dat zij nog geen bewapening
bezaten. Gelukkig wisten de Japanners dat
evenmin en daarom bleven zij veiligheidshalve
uit de buurt.
Toen de „Tjerk Hiddesz" de haven bereikte,
was de bemanning veertig uren aan den stuk
in touw geweest. En met welk een ambitie
en enthousiasme was er gewerkt!
Tot tweemaal toe moest deze onderneming
worden herhaald en beide keeren verliep zij
met goed resultaat. Ongeveer duizend gueril
la's en Portugeesche, Nederlandsche en Indo-
nesische vluchtelingen konden worden ge-
evacueerd. De „Tjerk Hiddesz" bracht boven
dien nog een 4% ton rubber mee.
Als blijk van waardeering voor het uitste
kende werk van de torpedobootjager werd de
toenmalige commandant L.t.z. W. J. Kruis, be-
noemd tot officier in het American Legion of
Merit. De commandant schrijft het welslagen
der evacuatie toe aan de voorbeeldige wijze,
waarop ieder lid der bemanning zijn zware,
vermoeiende taak heeft vervuld.