DeVri je Zeeuw
In memoriam Dr* H* Colijn
Uit Dultschland kwam het aangrijpend bericht
van het overlijden van dr. H. Colijn, minister van
Staat.
Met hem ging heen een echt en een groot Ne
derlander.
Een echt Nederlander. Prof. Romein zet bij het
bespreken van de Nederlandsehe geest op de voor
grond de vrijheidszin, zich openbarend als indivi
dualisme en verdraagzaamheid. Colijn was een man
van die geest. Men heeft hem zelfs te veel indivi
dualisme verweten, hem voor liberaal uitgemaakt.
Volkomen ten onrechte. Maar daarover nu en hier
niet. En zjjn verdraagzaamheid was onverdacht, ge
tuige zijn „brede basis". Alleen ten opzichte van de
Nationaal Socialisten leek hij, althans in besloten
kring, onverdraagzaam. Hij meende dan ook, dat
„de duivel van hen nog kon leren".
Echt Nederlander was dr. Colijn ook in zijn liefde
tot vaderland era vorstenhuis. Hij heeft er zijn leven
voor op het spel gezet in Indië en in het vaderland,
o.a. als „petroleum-Colijn" er zich voor laten ver
guizen, toen hjj minister was; ofschoon hij grote
verdiensten had als bestuurder, gatuige o.a. de leger-
organisatie vóór de oorlog van 19141918. Hij is op
10 Mei 1940, toen hij de overgave van ons leger
vernam, door een hartspanning in levensgevaar ge
weest. Zó greep 's lands catastrophe hem aan. Aan
die liefde tot vorst en volk moet ook worden toe
geschreven zijn kritiek op het vertrek der ministers
naar Engeland, waarop hjj later is teruggekomen.
Echt Nederlander was dr. Coljjn ook In zjjn be
langstelling en liefde voor Indië. Want Nederland en
Indië behoren bjj elkaar. Een echt Nederlander kan
Nederland niet denken zonder Indië en Indië niet
zonder Nederland. En het oog der liefde zag scherp.
Een geestverwante Indische specialist had tijdens
dr. Colijn's bezoek aan Indië in 1928 nogal eens ver
schil van mening met hem. Even,wel erkende hjj, dat
hij later de neiging voelde opkomen, om Coljjn bjj
voorbaat gelijk te geven in diens opvattingen inzake
Indië, omdat gebleken was, dat deze in 1928 telkens
juist had gezien.
Dr. Coljjn was niet alleen een echt, hij was ook
een groot Nederlander.
Hij was groot in Indische zaken. Als adviseur voor
bestuurszaken, der Buitenbezittingen o.m. was hjj de
rechterhand van gouverneur-generaal Van Hcutz,
onzen tweden Coen, die als grootste plan voor Insu-
linde had: gezagshandhaving met vaste hand overal;
bevordering van geestelijke en stoffelijke welvaart;
zelfbestuur. Zijn groot werk „Politiek Beleid en Be
stuurszorg in de Buitenbezittingen" is als „de Bijbel
van Ooiyn" zeer geprezen.
Hij was groot in het bedrijfsleven o.m. als mede
leider van de Bataafsche Petroleum Maatschappij,
waartoe hij werd geroepen als bekwaam organisator en
bestuurder.
Hjj was groot in militaire zaken, getuige de reeds
genoemde mobilisatie van 1914.
Hij was groot in het internationale leven; hij was
voorzitter van de economische conferentie te Ge-
nève (1927), van de diplomatieke conferentie aldaar
(zelfde jaar), van de economische commissie van de
Condense Conferentie (1933), enz. Onder de vele tele
grammen, die dr. Colijn ontving op zjjn 70ste jaar
dag was er een van Von Kibbentrop „Aan den
grootstera staatsman van Europa". Geen wonder, dat
Selss-In quart al direct na zijn komst in ons land
een gesprek met dr. Colijn had, waarin deze ronduit
1e Jaargang - No. 7
Redactie-adres: VLISSINGEN, Wol
straat 58-60; MIDDELBURG, Gerechts
hof, HofpleinGOES, Rimmelandplein 1
18 November 1944
Familieberichten 15 regels 1.65.
Iedere regel meer 0.30.
Abonnementsprijs per week 26 cent
zj|n mening over begin en eind van de oorlog zei.
Groot was dr. Colijn als de door de Duitsche na
tionaal socialisten meest gehate man in Nederland.
Een Christelijke kweekschool werd gesloten, omdat
er de „geest van Coljjn" heerste, die men uit een
gering voorval meende te herkennen. Achter de
naam van eera niet in de smaak vallenden Zeeuwsen
burgemeester werd geschreven „Colijn".
Groot was dr. Colijn tenslotte in zijn kleinheid
voor God, in zjjn kinderljjk geloof in den Drieënige,
in de Bjjbel. Tijdens de Londense conferentie werd
in de pers als bijzonderheid vermeld, dat op Coljjn's
\verktafel een Bijbel lag.
In Juli 1941 werd dr. Colijn gegijzeld met 90 van
zjjn partijgenoten. Hij werd met onderscheiding be
handeld, dank zij misschien het telegram van Von
Ribbentrop, Hjj had een grote mate van vrijheid van
beweging era mevrouw Coljjn mocht bij haar man
zjjn. Contact met Nederland was er, maar natuurlijk
beperkt. In een van de laatste brieven verklaarde
hjj, dat hij zich geïsoleerd gevoelde. Wat moet dat
een smart geweest zijn voor dien Nederlander! De
laatste berichten over de gezondheidstoestand (dr.
Colijn wasdiabetispatiëiit) waren gunstig: de 75-
jarige had een wandeling van 25 km. gemaakt!
En nu het bericht: gestorven! Gelukkig, geen lang
ziekbed met groeiend heimwee naar het vaderland-
in-nood. In het bedroeven toonde God nog duidelijk
genade.
Laten wij, Nederlanders, erkennen, dat een grote
onder ons heen ging. Een figuur, meer dan enig
andere in deze eeuw door karakter en daden, gezien
bij het grootste doel van ons volk, de enig nationale
figuur.
We eindigen met wat Hans o.m. tot dr. Colijn zei
aan een noenmaal van de journalistenkring. ,,Als
staatsman van een bepaalde en krachtige overtuiging
is er altjjd veel gerucht en ook veel critjek om u
heen geweest. Dat kan niet anders en alle leidende
staatslieden hebben daarvan hun deel gehad. Maar ik
voeg er dit onmiddellijk bij: ons volk weet toch altijd
met sterke beslistheid de figuren te herkennen en
te waarderen, die zich, hoe onwankelbaar van poli
tieke en godsdienstige overtuiging ook, boven alle
schakeringen uit, in breedheid van overtuiging heb
ben weten te verheffen tot op het algemene natio
nale platvorm, zich hebben weten te vormen tot een
volksbezit in de beste en ruimste zin van het woord.
Zo zien wjj u, en zo zjjn wij trots op u. Zelfs uw
meest principiële tegenstanders hebben toch in eera
hoekje van hun hart wel dat gevoel van bewonde
ring voor u, dat wij koesteren voor ieder, in wien
zich de beste eigenschappen van ons volk demon
streren en dié de eer en de reputatie van onze stam
handhaaft voor het aangezicht der wereld.
VERORDENINGEN DER
BEZETTENDE DUITSCHE
AUTORITEITEN.
Bij U zal nu wij vrij zijn
de vraag gerezen zijn of de
verordeningen der bezettende
Duitsche Autoriteiten thans
vervallen zijn.
Deze vraag moet ontkennend
beantwoord worden.
De tot heden gegolden heb
bende verordeningen worden
voorshands gehandhaafd.
Uitgezonderd zijn de veror
deningen tegen onze Joodsche
medeburgers en diebetrek
king hebbende op het luiste
ren naar de radio. Deze zijn
opgeheven.
Gehandhaafd moet ook blij
ven de verordening, dat nie
mand zich tusschen 9 uur des
avonds en 4 uur des morgens
in de open lucht mag bevinden.
Waarom moeten de verorde
ningen gehandhaafd blijven
Omdat er te vele moeilijk
heden op allerlei gebied, onder
meer op financieel gebied, op
het terrein der voedselvoorzie
ning, handhaving der orde en
talrijke andere gebieden zou
den ontstaan, wanneer de ver
ordeningen reeds thans buiten
werking zouden worden ge
steid, voor er gelegenheid is
geweest om besluiten ter ver
vanging der bestaande veror
deningen in het leven te roe
pen.
Werden de bestaande veror
deningen dadelijk buiten wer
king gesteld, dan zou er on
vermijdelijk een chaos ontstaan
en dit moet tot e'ken prijs ver
meden worden.
Daarom blijven alle bestaan
de verordeningen, met uitzon
dering van de hierboven reeds
vermelde, gehandhaafd.
Burgers, helpt allen mede
den overgangstijd zoo goed en
zoo vlot mogelijk door te ko
men.
Wij' rekenen op Uw aller
voile medewerking.
Dc cc rste terechtzitting der Arrondissements
rechtbank te Middelburg na de bevrijding.
Na de bevrijding van onze
goede stad Middelburg, hield
de Arrondissements-Rechtbank
te Middelburg hare eerste
openbare terechtzitting onder
de gewijzigde omstandigheden,
zulks in tegenwoordigheid van
vele belangstellenden, waaron
der de Heeren van Woelderen,
Gewestelijk Commandant der
Nederlandsehe Binnenlandsche
Strijdkrachten, Mr. "Lantsheer,
Kamerheer in buitengewonen
dienst van H.M. de Koningin
Mr. Tellegen, Griffier der Sta
ten van Zeeland, de ambtena
ren van Griffie en Parket, po
litie en andere in het gerechts
gebouw thans werkzaam zijn
de personen, alsmede de dames
van de bij de rechtspraak be
trokken autoriteiten.
De President, Mr. Porthei-
ne, opende de zitting „In Naam
der Koningin-!", en sprak daar
op over de emotioneele dagen,
die doordeefd waren. We had
den niet kunnen denken, aldus
de Pr., dat onze bevrijding
nog zoo onverwachts zou ko
men, en groote dankbaarheid
vervult ons, dat tengevolge
van de oorlogshandelingen 't
aantal slachtoffers in het ar
rondissement betrekkelijk ge
ring is te noemen. De Pr.
herinnerde aan de dagen van
Mei 1940, waarin hij zich ge
steund heeft gevoeld door al
len, die bij de rechtspraak der
Middel-burgsche Rechtbank
betrokken waren. Het geeft
groote voldoening, dat allen
als trouwe en goede vader
landers hun werkzaamheden
zijn blijven verrichten. Steeds
is g.etracht, zooveel in aller
vermogen was, 'n goede recht
spraak te continueeren. Het
was een groot voorrecht met
al die trouwe en goede vader
landers te mogen samenwer
ken. De .emotievolle Maandag
dezer week zal nooit vergeten
worden. Dankbaarheid is er
jegens onze Vorstin-, die in
den vreemde haar taak steeds
heeft voortgezet en waardoor
wij ons gesteund wisten in het
verrichten van onze taak. De
rechtspraak zal thans ook
weer verder in naam van die
zelfde Majesteit worden ge
voerd. Ik doe een beroep op
alle bij de rechtspraak be
trokkenen om onzen goeden
naam te handhaven. Gedu
rende de oorlogsjaren zijn
onze werkzaamheden geen
oogenblik gestaakt, dank zij
ook de ambtenaren ter griffie
en ten parkette, onzen
plichtsgetrouwen concierge-bo-
de, en de politie. Ons werk
•vas niqt tevergeefs. We kun
nen er trotsch op zjjn. We
wenschen ons werk voort te
zetten in dienzelfden geest.
Ook de Balie was steeds op
haar post, niet eene terecht
zitting werd gemist. Ik doe
ook voor de toekomst een
beroep op medewerking, ge
baseerd op onderling vertrou
wen.
De Pr. besloot aldus: Het
Koninklijk gezag is niet al
leen gegrond op de wet, maar
ook op onze innerlijke gevoe
lens en onze historie. Zooals
deze zitting is geopend, wen
schen wij onze werkzaamhe
den ook voort te zetten: „In
Naam der Koningin!"
De Substituut-Officier van
Justitie, Mr. van der Minne,
sprak als volgt:
Gaarne wil ik mij namens
het parket aansluiten bij de
woorden, die U gesproken
heeft op den eersten dag,
waarop het Openbaar Mi
nisterie weder in Naam
der Koningin zijn requisitoiren
kan riemen. Na vier jaren,
waarin het recht en wel spe
ciaal het strafrecht in de on
natuurlijke en innerlijk tegen-
strijdigen toestand heeft ver
keerd, dat het zich veelal niet
openlijk kon verwerkelijken,
maar langs ondergrondsche
wegen zijn doel moest trach
ten te bereiken, is nu het
oogenblik gekomen, dat over
eenkomstig de bepalingen van
de Grondwet openlijk kan
'worden recht gedaan. Een
moeilijke taak voor de Justi
tie ligt voor ons, nu door de
vier jaren bezetting de eer
bied van het Nederlandsehe
volk voor de wet aanzienlijk
is verminderd. Maar de be
langrijkste factor is gebleven,
de eerbied voor het recht is
blijven bestaan. Daarop voort
bouwend meen ik het ver
trouwen te mogen uitspreken,
dat de Justitie de moeilijke
taak zal kunnen volbrengen en
dat ons land onder leiding
van H.M. de Koningin en de
wettige Regeering wedtr
spoedig de hooge plaats zal
innemen, die zij op het stuk
van eerbied voor - recht en
wet steeds heeft gehad.
De Griffier, Mr. Rink, zei-
de, dat de taak van den
Griffier ter zitting een zwij
gende is. Toch pa3t op ee"n
zitting als deze een enkel
woord, aldus spr., en ik moge
mij aansluiten bij de reeds
door den President en den
Officier van Justitie gespro
ken woorden. De Griffiers en
de griffie-ambtenaren wen
schen niets liever te doen dan
op denzelfden v t te blijven
medewerken aan ue groote be
langen van onze rechtspraak.
Namens de Balie sprak Mej.
Mr. Anne Bolle, die betuigde,
dat ook de Balie in de toe
komst zooveel in haar ver
mogen is, zal blijven mede
werken aan een goede rechts-
bedeeling, de hoop uitspre
kende, dat ook in de toekomst
de geest van onderlinge sa
menwerking en vertrouwen zal
worden bestendigd.