medewerker, als alyxnné, als cliënt van ons kantoor van notaris. Aan hen allen een woord van dank. En in het bijzonder tot de trouwe, oprechte Volkswillerswij zijn vrien den geworden en zullen vrienden blij ven. En weest niet bevreesd voor ons en voor u zeiven nu ons orgaan en ons wapen ons ontvallen, onze en uwe vijanden zullen machteloozer zijn dan ooit. Hebt .geduld, en wacht den tijd af. Wij zouden van de trouwe, oprechte Volkswillers hier willen noemen de namen, en vooral de namen van hen, die vervolging leden om ons, doch hunne namen zijn, wij zijn er zeker van, geschreven in het Boek des Le vens, en, op den dag waarvan ons Program van Actie zegtGij Volkswil heb hoop op 't eeuwige Godsgericht, zullen zij worden gtëerd en de anderen worden beschaamd. o— lilcine berichten. I. Had de Volkswil doen leven het natuurrecht in het privaat-, in het straf-, in het kerkelijk-, in het staats-, en in het internationaal recht, door den wereldoorlog werd haar taak voltooid. 2 Vondel zegt. zoo zeer juist in Lucifer „Staetzucht kent geen God noch bloet.Daarom moet ze blijven uit den godsdienst. 3 Het woord der Wijsheid 1 1 „Heb de gerechtigheid lief, gij re geerders der aarde," heeft voor velen van' hen een onverstaanbare klank 4 De beschaving die stil staat leidt tot boeken-, vormen- en men- scheudienst. In onzen tijd stond stil de beschaving van de onderlinge waardeering, waarom ook uitbrak de wereldoorlog. 5. De Volkswilpolitiek was de ware christelijke katholieke politiek. 6. Het Ambtsrapport (Volkswil 44) is nog niet herroepen en hersteld 7. De woorden der Rubrieken zijn door ons toegelaten als een middel tot het duen openbaren van de gedachten des volks 8. De Nederlandsche Pers heeft door hare berichten over ons en door haar verzwijgen bewezen haar geest van onwaarachtigheid. 9 De vijand moet niet juichen tegen ons, dat wij de Volkswil doen eindigen. 10. De Sacramentenroof (Volks wil 22, 83), nog niet hersteld, is geheel krachteloos geweest door het woord der Bergrede: „Zalig zijn die vervolgiDg lijden om de gerechtig heid want hunner is het rijk der hemelen," II. De Volkswilpolitiek was die van dienen uit burgerplicht. Zij stond alleen zonder echo te verwekken. 12. Het woord van wijlen dr. Schaepman „een katholiek daalt zwijgend ten grave" is een dwaling. En dit, omdat het wil zeggen zwij gen over het onrecht in eigen kamp niet over dat in een ander kamp, wat maakt de waarheid tot een zaak van belang, 13. In Reintje de Vos spiegelt zich al de wijsheid der wereld. Te gen deze moet soms afleggen de wijsheid uit God, maar deze blijft eu die der wereld eindigt. 14. De Volkswil sprak in naam van de eenvoudigen en oprechten de taal, die deze eenmaal op den Oor deelsdag zullen spreken tegen hunne verdrukkers. Zij was daardoor den tijd vooruit en toch van den tijd, 15. De wil Gods door den wil des volks is onsterfelijk onsterfelijk op aarde en onsterfelijk in de eeuwig heid zoowel in hemel als in hel. 16. De Volkswil heeft gesteld, reeds begonnen in No. 62 onder „De Nederlandeche politiek jegens Vlaanderen", en in den geest er van voortgezet, dat de toekomst van Nederland iigt in het met vrijen wil en in den geest van wil tot herstel van volksonrecht, herstellen van de gevolgen in het heden van het on recht der politiek En zij stelde reeds in no. 101, dat Nederland staat op een tweesprong, beslissende of zij al of niet nog een eervolle rol heeft te spelen in de beschavings geschiedenis. De menschen wilden niet erkennen en zwegen, maar de feiten spreken en gaan spreken. 17. Een volk zonder volkswil is geen soeverein volk meer. 18. De bisschop van Breda heelt op zijn volgens eigen leer en eigen catheci8mu8 verschuldigden rechts plicht tot herstel van schade, tegen wet en recht tegen ons berokkend, nog niets afgekort. 19. De dwaling der kerkdiena ren, door van de geboden en plech tigheden alleen de plechtigheden te aanvaarden en tot deze terug te brengen de geboden, en te geven als een goddelijk gebod het vervan gen van het vierde gebod door „eert en gehoorzaamt ons", dit gebod in dienst gesteld van wereldlijke doel einden en partijbelangen, heeft voor gevolg het vervangen van geloof en zeden in het katholieke volk door het vernis van geloof en zeden. Die dwaling, zeer algemeen, reeds ver oordeeld bij Mattheus 15 :3 10, is de kanker der katholieke streken van Vlaanderen. 20 De Volkswil is de naam van een blad, dus van den tijd. De volkswil is van den vrijen wil door God geschapen in de sociale men- schènnatuur, dus niet van den tijd. 21. Voortduread en opentlijk deden wij voor ons goed recht be roep op ons Godsvertrouwen. Waarop de anderen beroep deden openbaarden zij niet. 22. De Volkswil was een werk Gods tot het doen openbaren der gedachten, en dit als een geheim oordeel, dat voorafging het oordeel 1914. (Volkswil-Natuurrecht 289). 23. Als het kwaad zich bewust werd van zijn onmacht tegen ons recht, zocht het zijn kracht niet in de er kenning doch in doelbewust zwijgen. Dit om na te volgen den geest weer gegeven bij Mattheus 22 46 „En niemand kon Hem een woord ant woorden, en niemand durfde. Hem van dien dag af meer ondervragen." 24. Niemand die ons kwaad wilde, en niemand die ons veroordeelde, durf de ooit in ons aangezicht te zeggen het waarom. En dit, terwijl ieder wist ons verblijf, ieder wist dat ons huis voor ieder openstond, ieder wist, dat wij nimmer iemand gaven een on vertogen woord, en ieder wist, dat ons karakter is vergeven en vergeten. Dit feit stelt vast hun meest welspre kende zelfveroordeeling, 25. Mijn zoon trek het u niet aan als gij anderen vereerd en verhoogd ziet, maar u zeiven veracht en verne derd. Verhef uw hart hemelwaarts tot Mij, en het zal u niet bedroeven op aarde van de menschen veracht te worden. Navolging III 411. 26. Als de Volkswil had willen dienen in plaats van den volks wil de volksgrillen, dan had zij voor haar stichter veel geld kunnen verdie nen en had zij hem gebracht tot aan zien in de wereld. Zij week echter niet af van hare roeping. 27. De liefde kan niet van eenen kant komen. 28. Door de Volkswil is vastgelegd, dat het woord van Christus „leer van Mij dat gij ootmoedig en zachtmoedig van haite zijt", niet is de navolging van de katholieke geestelijkheid van Nederlandschen stam. 29. Op den dag, waarop wij offici eel moesten vaststellen het gelukken tegen ©ns van den broodroofmoord, doordat op dezen dag onze laatste klerk ons kantoor verliet reeds lang te voren bepaald wegens gebrek aan werk, besloot Nederland tot de mobilisatie. Op den dag waarop Spanje niet meer hoorde de stem van den Indianenapos- tel Bartholomeus de la Casas tegen de uitmoording der Indianen, begon het verval van Spanje. 30. Over twee dingen bedroeft zich Mijn hart en een derde maakt Mij toornigeen krijgsman, die gebrek lijdt, en een mensch van doorzicht, die veracht wordt, en zulk een, die de deugd verlaat en terugkeert tot de zondedezen bereidt God voor het zwaardEccl. 26 25-27. Wij waren met de Volkswil krijgsman voor het Recht Gods in de maatschappij, en deze deed ons met doelbewusten wil gebrek lijden naar onzen stand, man van doorzicht en wij werden veracht, vrienden hande'den valsch met ons en gingen over naar en deden den wil van onze vijanden. 31. Aan sommigen nu zeg Ik al- gemeene, aan sommigen bijzondere zaken, aan sommigen openbaar Ik Mij zachtelijk door teekenen en beelden, aan anderen stel Ik de geheimen in een groot licht voor. De stem der boeken is wel dezelfde, maar zij on derwijst niet allen gelijkelijkwant Ik ben de inwendige leeraar der waar heid, de doorzoeker der harten, de kenner der gedachten, de bevorderaar der daden, aan ieder gevende wat lk billijk acht. Nav. Ill 43: 4. 32. De Volkswil was een lieht, dat het oprechte hart steunde en het val- sche hart zichzelf deed openbaren. Het getal der oprechten was niet groot. 33. Van Dalsum trad steeds op in het volle licht met volle eigen verant woordelijkheid op den man af. Tegen hem werd opgetreden in de volledige duisternis, doch niet verborgen voor Hem die harten en nieren doorgrondt. 34. Door de oneerlijkheid van vele abonnees werd geregeld een groot deel der abonnementsgelden niet betaald. Daarom kostte zij bij den gratis-arbeid geld toe. 35. De Volkswil was een roepende in de woestijn van rechtsonwil, recht makende een weg des Heeren. 36. Uit raam van de Koningin schreef de toenmalige minister van justitie mr. J. A. Loeff aan notaris van Dalsum bij schrijven van 5 Juli 1905 Afd. 1 C no. 312, dat „gelet op de ingewonnen ambtsberichten", de juistheid van zijne klacht uit een ingesteld onderzoek geenszins is gebleken. De gegrondheid van deze klacht echter was en bleef waar, en die „ingewonnen ambtsbe richten" werden de grondslag, waarop zich verder ontwikkelde het ambtelijk onrecht tegen notaris van Dalsum. De valschheid dier ambtsberichten kwam ambtelijk uit door den regel van „al loopt de leugen nog zoo snel, de waarheid achterhaalt ze wel." Bij ver zoekschrift aan de Koningin d.d. 23 Maart 1914 werd daarom gevraagd een ambtelijk rechtsherstel, geen antwoord. Dit verzoek werd herhaald op ^Sep tember 1914, waarin deze zin: „dat dit niet antwoorden is, met name hier, de ambtelijke wetenschap van schuld met onwil 'deze wetenschap te erken nen." Bij schrijven van den minister van Justitie van 8 December 1914 le Afd. C no. 525 was het antwoord „dat geene aanleiding is gevonden tot tusschenkomst der Regeering". Van „ingewonnen ambtsberichten" geen sprake in dit schrijven. 37. Er zullen weinigen zijn, die zulk een vol leven hebben gehad als wij, en in dit volle leven zijn wij steeds onszelven gebleven, consequent uit voerende het woord van belijdenis bij gelegenheid onzer Eerste Heilige Com munie. 38. Paus, bisschop en pastoor heb ben geen recht om gezag te willen in de vereenigingen tot behartiging van de tijdelijke belangen der katholieke burgers, noch om hun gezag te leggen in de keuze der burgers tot volksver tegenwoordiging, noch in het benoe men van de dragers van het burgerlijk gezag, wel om door de middelen des tijds al weldoende rond te gaan. 39. Niet alleen durfde niemand van hen die ons belaagde of veroordeelde ons mondeling te zeggen het waarom, 1 maar zelfs niemand durfde dit schrifte lijk te doen of ons schriftelijk te be antwoorden onze vraag van waarom. 40. Noch voor noch tijdens De Volkswil deed iemand eenige poging tot een overleg met ons, en pogingen onzerzijds werden beantwoord door „la mort sans phrase", of, door „eerst onderwerping" aan wat dr. Schaepman noemde„Het grootste onrecht is het verlangen dat hij, die de benadeelde is, het onrecht als recht erkent." 41. God liet toe dat niet alleen werd geopenbaard de rechtsonwil in Zijne kerk, maar ook in het burgerlijk en in het volksgezag, alles van Ne derland, opdat de een geen recht van verwijt zou hebben tegen den ander. 42. Wij leefden vóór Hulst eeii openbaar leven van dienen in de wer ken van- naastenliefde en van socialen arbeid, en waren daarin grootendeels wegbereider. En omdat wij hierin God dienden lieten wij ons niet medeslepen door de richting van het verpolitieken dier werken, zooals nog is omschre ven in Vnr. 53. 43. Het is ons gebleken, dat er nog meer zijn dan wij dachten, die De Volkswil hebben bewaard van af haar eerste nummer. Dit wijst er op, dat reed's van den beginne er waren, die in haar iets bijzonders zagen. 44. Een der zaken, die door De Volkswil is geopenbaard, is dezedat, indien Christus in menschengedaante eens mocht rond gaan in Nederland, Mij daar evengoed zou worden ver worpen en gekruisigd door hei officieele christelijke Nederland als Hem dit destijds werd aangedaan door het of ficieele joodsche Jerusalem, alleen nu meer moderner door de brood- en eer- roofgillotine- 45. Wij hebben het steeds treffend gevonden dat, terwijl in Nederland van alle pauselijke encyclieken goedkoope handige overdrukken werden gemaakt, er geen overdruk in den handel kwam van de Vermaning van Paus Pius X van 4 Augustus 1908 aan de Katho lieke Geestelijkheid der geheele we reld. Op deze Vermaning hebben wij meermalen gewezen. 46. Onze meeste Volkswilgedachten zijn ontstaan tijdens het gebed onder de H. Mis en onder het bidden van den Rozenkrans. Zouden de tegenge- dachten tegen ons van de Sacramen ten- en Broodroovers ook op dezelfde wijze zijn ontstaan? 47. Wij herinneren dat de beleedi- ging tegen ons bij gelegenheid van den Katholiekendag te Hulst, en die zoo veel volksverontwaardiging heeft doen ontstaan, is geschied vóór het ontstaan van De Volkswil, ja nog vóór de Zuivere Koffies in de Zeeuwsche Koerier. 48. Door onze op 25 Novem ber 1906 in „het Slot Oostende" te Goes gehouden eerste en eenige politieke rede voor eene R. K. Kies- vereeniging verloren wij de sympathie, die voor ons was in Zuid-Beveland, omdat onze grondgedachte was, dat het dienen van het algemeen welzijn in de burgerlijke maatschappij is katho lieke politiek, niet dus wat de katho lieke kiesvereenigingspolitiek er onder verstaat, die van het dienen van par tijpolitiek onder katholieke vlag. 49. Door en met De Volkswil ont wikkelde zich door de genade Gods een man tot staatsman (Volkswil 197). 50. Regeeren is vooruitzien. 51. Onze strijdwijze had, naast als middel het doen openbaren der ge dachten, voor doel het doen komen tot zelfbeschaming onzer zichzelven opgeworpen hebbende vijanden. Daar om grepen wij zoo diep in in de ge wetens, baarde dit in de harten van kwaden wil zooveel haat, vreesden zij het licht, en openbaarden zij de hard heid van hun hart en de verblinding van hunnen geest. En dit waren vro men 52. In 204 in „De Politiek van De Volkswil" is aangetoond de bekrach tiging tot loon en tot straf van haar leer. De oorlog heett bekrachtigd haar leer tot in de laatste consequentie van haar recht, zijnde dit strafrecht bij miskenning. 53. De boer van ons gelest heeft, met berekenden wil den wil doende der afgunstige geestelijkheid en poli- teicers tot broodroof, over zich zeiven afgeroepen de straf van de Schrift en van het natuurrecht: „Wie voor een ander een kuil graaft, valt er zelf in.'' De tijd zal dit openbaren. 54. Er bestaat een volk dat meent goed roomsch te kunnen zijn zonder een der 10 Geboden te behoeven te achten, door zich te houden aan en kele der 5 geboden en aan een stem biljet. Deze houding werd tegen ons bekrachtigd door de katholieke gees telijkheid. 55. In onze afscheidrede van Arn hem „Het kennen van zijn tijd", den 17 April 1903 gehouden in den R.-K. Volksbond te Arnhem, zelden wij „Onze tijd is en wordt een tijd der Democratie geleid door de Kerk. Kerk en Volk, Volk en Kerk één, één in streven, één in middelen, zij de leus van ieder, die wil dienen de goede zaak met onbevooroordeeld hoofd, met warm hart, met gezond verstand." Wij dachten hierbij onder Kerk aan kerkdienaren, navolgende in de vormen van den modernen tijd het al weldoen de rondgaan van Christus, maar niet aan kerkdienaren, de staatzucht entende in de sociaie werken en hun gezag leggende in de burgerlijke en burger schapsrechten der getoovigen. Chris tus deed dit niet in de zaken van burgerlijk gezag „Mijn rijk is niet van deze wereld." (Johs. 18: 36) en niet in de zaken der burgerlijke rechts- contracten „Wie heeft mij tot rechter of verdeeler over u beiden aangesteld, (Lucas 12: 14.) 56. De Volkswil was geen nieuws- en advertentieblad, doch een orgaan tot een bepaalde zaak het doen open baren van de gedachten der harten in het rechtsleven van Kerk en Staat in het licht van het recht Gods. 57. Menigeen wil alleen die waar heid welke hem bevalt. Dit is geweest de zwakheid van vele afgevallen abonnees. 58. Velen lazen De Volkswil om dat zij den inhoud belangwekkend vonden. Maar zij lazen niet met hart en hoofd door mede te leven in lief en leed onzen goeden strijd. Dit deden slechts de eenvoudigen en oprechten. 59. Clericalisme en vrijzinnigheid, elkander bestrijdende, waren tegen ons vereenigd, en dit in eenheid verbon den of afgezonderd optredende. 60. In de orde der boosheid is de hoogste boosheid het verraad van vrienden en weldoenerstot dit ver raad werd ons volk tegen ons over gehaald met kerkelijke middelen door het Heiligdom. 61. Van Dalsum's wijsbegeerte was reeds van jongsaf om door te dringen tot de reden van 'menschen hande lingen, ook van hem zeiven. Daarom werd De Volkswil een orgaan van het doen openbaren der gedachten. 62. In de Divinia Commedia van Dante zagen wij niet den vorm des gedichts, maar de gedachten over de eindsanctie der menschelijke han delingen. 63. In de staatsleer van Sint Tho mas van Aquino leerden wij, dat de grondslag van het staatsrecht is de door God ingeschapen sociale men- schennatuur. Dus niet de publieke opinie, niet de vorst, niet de kerk, niet de klassenstrijd, niet de oligar chie, niet de anarchie. 64. In de dagen van grooten nood vonden wij onze kracht in de lezing der Navolging en der Heilige Schrift. (Ps. 93: 12, 13: Gelukkig de mensch, dien Gij onderricht, o Heer, en, on derwijst uit Uwe wet, om hem de kwade dagen te verzachten, totdat de kuil gegraven wordt voor den god- delooze). Zie vervolg in het Bijvoegsel.

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1915 | | pagina 3